Jaap Noordam is in zijn boek "1700 jaar Nicea Drie-eenheid werd verdeeldheid" uiterst kritisch op Nicea. Er mag dan dwang geweest zijn maar Nicea is wel in lijn met de Bijbelse gegevens. Jezus is waarachtig God en mens in één persoon. Wel is door het verschuiven van de paasdatum de scheiding die er al was door de persoon van Jezus scherper geworden... Dat is een punt. Peter Nissen oecumenisch theoloog waardeert Nivea wel. in zijn boek: "De erfenis van het Concilie Nicea"
Zie hier de samenvatting van zijn boek
In de christelijke wereld wordt in 2025 stilgestaan bij het eerste oecumenisch concilie van Nicea in 325 na Chr., waar besluiten werden genomen over de geloofsbelijdenis en de gemeenschappelijke datum voor de Paasviering. Er zijn diverse vieringen gepand in Nicea (het huidige Iznik in Turkije) en in Nederland o.a. in Gouda (Sint-Janskerk) en Den Haag (Kloosterkerk). Bij de vieringen zal de nadruk liggen op de eenheid van de kerken in de geloofsbelijdenis van Nicea.
De vraag is echter wat er te vieren valt indien nog steeds wordt weggekeken van de ondermijnende uitwerking die het concilie heeft gehad op het geloof van de eerste christenen. Want met Nicea werd gebroken met het geloof van Jezus en de apostelen, door te verklaren dat Jezus zelf ook God is. Hiermee werd afscheid genomen van de Joods-Christelijke geloofsbelijdenis. En om nog meer afstand te creëren met de Joodse christenen en het Jodendom, werd de Paasdatum los gekoppeld van de viering van het Bijbelse Pesachfeest, omdat keizer Constantijn niets gemeen wilde hebben met ‘het gehate volk van de Joden’.
Het is een historisch feit dat het besluit om Jezus Christus, de Zoon van God, tot God de Zoon te verklaren niet zonder slag of stoot tot stand is gekomen. En ook na Nicea ging de strijd over de goddelijkheid van Jezus in alle hevigheid door.
Om het verzet te breken greep keizer Theodosius in het jaar 380 na Chr. in met het 'Edict van Thessaloniki'. Dit edict bepaalde dat de 'Drie-enige God' de enige God moest zijn die in zijn Romeinse Rijk aanbeden moest worden. Wie het edict niet gehoorzaamde, zou worden vervolgd onder dreiging van vreselijke straffen. Dit edict is nooit herroepen. Een jaar later werd de definitieve drie-eenheidsdoctrine (God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest) op het concilie van Constantinopel het fundament van de staatskerk te Rome (hoofdstuk 6).
De geschiedenis leert ons dat Nicea juist verdeeldheid en onderdrukking bracht door af te wijken van de waarheid van het apostolisch getuigenis van de eerste eeuwen. Ook leert de geschiedenis dat het 'Edict van Thessaloniki' de legitimatie werd voor het met geweld onderdrukken van mensen die de nieuwe kerkleer niet wilden accepteren. Hierdoor is een groot deel van de kerkgeschiedenis gedrenkt met het bloed van niet alleen 'drie-eenheid ontkenners', maar ook van Mennonieten, Hugenoten, Waldenzen, en Joden. Maar ook de kruistochten, de Inquisitie en de Holocaust waren het resultaat van de samenwerking tussen kerk en staat (hoofdstuk 7). De samensmelting van de kerkelijke en wereldlijke macht werd vanaf Nicea de zondeval van de kerk.
Eenheid zonder waarheid, die door geweld is afgedwongen, is een schijneenheid. Bij de viering van 1700 jaar Nicea zal waarschijnlijk geen aandacht worden besteed aan deze niet-christelijke kant van de kerkgeschiedenis. Om te komen tot echte eenheid in liefde en waarheid is het van belang dat alle kerkelijke denominaties in de spiegel van de gemeenschappelijke kerkgeschiedenis kijken. Bij dit achterom kijken wordt het hoogtijd dat de kerk ontwaakt uit haar collectieve slaap van zelfcensuur met betrekking tot haar donkere verleden. Tijd om na 1700 jaar de complete waarheid onder ogen te willen zien.
De roep van de miljoenen gesmoorde stemmen, die niet gehoord mochten worden, klinkt ook in onze tijd door in het getuigenis van geestverwanten, die vasthouden aan het getuigenis van de eerste Christenen. Het boek '1700 jaar Nicea: Drie-eenheid werd verdeeldheid' vertelt daarom het complete verhaal over verdeeldheid, onderdrukking en geweld vanwege de besluiten van de keizers Constantijn en Theodosius. De titel wil zeggen dat de kerk van de vierde eeuw door Nicea afstand heeft genomen van de duidelijke geloofsbelijdenis van Jezus en de apostelen. Want zowel Jezus, de apostelen als de eerste kerkvaders tot Irenaeus ( ca. 180 na Chr.) hebben geleerd dat alleen God de Vader de enige Almachtige God is.
Het boek wil de roep van gesmoorde stemmen overbrengen naar de lezers en wil daarmee een bijdrage leveren aan de heroverweging van de Nicea geloofsbelijdenis. Het boek doet dan ook een oproep aan gelovigen van alle denominaties om die naar eenheid te streven die rechtdoet aan het Bijbelse getuigenis van Jezus Christus en de apostelen: een 100% Bijbelse formulering van de geloofsbelijdenis, waarin afscheid wordt genomen van de fouten van Nicea.
Zie hier de samenvatting van zijn boek
In de christelijke wereld wordt in 2025 stilgestaan bij het eerste oecumenisch concilie van Nicea in 325 na Chr., waar besluiten werden genomen over de geloofsbelijdenis en de gemeenschappelijke datum voor de Paasviering. Er zijn diverse vieringen gepand in Nicea (het huidige Iznik in Turkije) en in Nederland o.a. in Gouda (Sint-Janskerk) en Den Haag (Kloosterkerk). Bij de vieringen zal de nadruk liggen op de eenheid van de kerken in de geloofsbelijdenis van Nicea.
De vraag is echter wat er te vieren valt indien nog steeds wordt weggekeken van de ondermijnende uitwerking die het concilie heeft gehad op het geloof van de eerste christenen. Want met Nicea werd gebroken met het geloof van Jezus en de apostelen, door te verklaren dat Jezus zelf ook God is. Hiermee werd afscheid genomen van de Joods-Christelijke geloofsbelijdenis. En om nog meer afstand te creëren met de Joodse christenen en het Jodendom, werd de Paasdatum los gekoppeld van de viering van het Bijbelse Pesachfeest, omdat keizer Constantijn niets gemeen wilde hebben met ‘het gehate volk van de Joden’.
Het is een historisch feit dat het besluit om Jezus Christus, de Zoon van God, tot God de Zoon te verklaren niet zonder slag of stoot tot stand is gekomen. En ook na Nicea ging de strijd over de goddelijkheid van Jezus in alle hevigheid door.
Om het verzet te breken greep keizer Theodosius in het jaar 380 na Chr. in met het 'Edict van Thessaloniki'. Dit edict bepaalde dat de 'Drie-enige God' de enige God moest zijn die in zijn Romeinse Rijk aanbeden moest worden. Wie het edict niet gehoorzaamde, zou worden vervolgd onder dreiging van vreselijke straffen. Dit edict is nooit herroepen. Een jaar later werd de definitieve drie-eenheidsdoctrine (God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest) op het concilie van Constantinopel het fundament van de staatskerk te Rome (hoofdstuk 6).
De geschiedenis leert ons dat Nicea juist verdeeldheid en onderdrukking bracht door af te wijken van de waarheid van het apostolisch getuigenis van de eerste eeuwen. Ook leert de geschiedenis dat het 'Edict van Thessaloniki' de legitimatie werd voor het met geweld onderdrukken van mensen die de nieuwe kerkleer niet wilden accepteren. Hierdoor is een groot deel van de kerkgeschiedenis gedrenkt met het bloed van niet alleen 'drie-eenheid ontkenners', maar ook van Mennonieten, Hugenoten, Waldenzen, en Joden. Maar ook de kruistochten, de Inquisitie en de Holocaust waren het resultaat van de samenwerking tussen kerk en staat (hoofdstuk 7). De samensmelting van de kerkelijke en wereldlijke macht werd vanaf Nicea de zondeval van de kerk.
Eenheid zonder waarheid, die door geweld is afgedwongen, is een schijneenheid. Bij de viering van 1700 jaar Nicea zal waarschijnlijk geen aandacht worden besteed aan deze niet-christelijke kant van de kerkgeschiedenis. Om te komen tot echte eenheid in liefde en waarheid is het van belang dat alle kerkelijke denominaties in de spiegel van de gemeenschappelijke kerkgeschiedenis kijken. Bij dit achterom kijken wordt het hoogtijd dat de kerk ontwaakt uit haar collectieve slaap van zelfcensuur met betrekking tot haar donkere verleden. Tijd om na 1700 jaar de complete waarheid onder ogen te willen zien.
De roep van de miljoenen gesmoorde stemmen, die niet gehoord mochten worden, klinkt ook in onze tijd door in het getuigenis van geestverwanten, die vasthouden aan het getuigenis van de eerste Christenen. Het boek '1700 jaar Nicea: Drie-eenheid werd verdeeldheid' vertelt daarom het complete verhaal over verdeeldheid, onderdrukking en geweld vanwege de besluiten van de keizers Constantijn en Theodosius. De titel wil zeggen dat de kerk van de vierde eeuw door Nicea afstand heeft genomen van de duidelijke geloofsbelijdenis van Jezus en de apostelen. Want zowel Jezus, de apostelen als de eerste kerkvaders tot Irenaeus ( ca. 180 na Chr.) hebben geleerd dat alleen God de Vader de enige Almachtige God is.
Het boek wil de roep van gesmoorde stemmen overbrengen naar de lezers en wil daarmee een bijdrage leveren aan de heroverweging van de Nicea geloofsbelijdenis. Het boek doet dan ook een oproep aan gelovigen van alle denominaties om die naar eenheid te streven die rechtdoet aan het Bijbelse getuigenis van Jezus Christus en de apostelen: een 100% Bijbelse formulering van de geloofsbelijdenis, waarin afscheid wordt genomen van de fouten van Nicea.