Go'el lossende = participium (actief) in onze taal: tegenwoordig deelwoord
haggo'el de lossende, de losser
Baroech gezegend = participium qal passief
Mooi geel (o-e) =participium qal (actief): go'el
Katoen, a-oe of: ketoen: e-oe =participium actief baroech.
Mooi geel participium (aktief) qal
anie go'el: ik ben de lossende (geen uitgang: mannelijk enkelvoud)
anie go'ela: ik ben de lossende (a uitgang: vrouwelijk enkelvoud)
anie go'elet: ik ben de lossende (et uitgang: vrouwelijk enkelvoud)
nachnoe go'eliem: wij zijn de lossende (iem uitgang: mannelijk meervoud)
nachnoe go'elot: wij zijn de lossende (ot uitgang: vrouwelijk meervoud)
Katoen, ketoen participium passief qal
anie baroech: ik ben gezegend (geen uitgang: mannelijk enkelvoud)
anie baroecha: ik ben gezegend (a uitgang: vrouwelijk enkelvoud)
anie baroechet: ik ben gezegend (et uitgang: vrouwelijk enkelvoud)
nachnoe beroechiem: wij zijn gezegend (iem uitgang: mannelijk meervoud)
nachnoe beroechot: wij zijn gezegend (ot uitgang: vrouwelijk meervoud)
Onze taal en de klassieke taal
Indicatief: aantonende wijs (modus=wijze, manier)
Hij loopt, hij liep, hij zal lopen, hij heeft gelopen, hij had gelopen.
Imperatief= gebiedende wijs (modus)
Enkelvoud: loop, zwemt, bekeer u
Meervoud: loopt, zwemt, bekeert u (dus met een t).
Infinitief: onbepaald (dus geen finish, grens), hele werkwoord
lopen zwemmen.
Werkwoorden in de modus (wijze) infinitief vragen om een finiet verbum, finite verb, bepaald werkwoord. Dat is een werkwoord die door de persoon/onderwerp gevormd wordt
Jan gaat lopen
Jan ging lopen
Jan en Piet gaan lopen
Jan en Piet gingen lopen
Infinitief is lopen, hele werkwoord wat nooit verandert ook al verandert het onderwerp (persoon die de handeling verricht) en de tijd wanneer dit afspeelde. In deze zinnen is dit het werkwoord gaan. Gaat is een finiet werkwoord in deze bovenstaande zinnen. Het finiete werkwoord is ook weer de indicatief, aantonende wijze.
Hulpwerkwoorden bij de infinitief die de infinitief richting geven (wie wat doet en wanneer)
Hij zal komen, zij zullen komen (hulpwerkwoord van toekomst)
Hij wilde komen
Hij mocht komen
Hij moet komen
Hij durfde te komen
Hij lijkt te komen
Hij denkt te komen
Hij dacht te komen
Hij hoopt te komen
Hij hoopte te komen
Hij is instaat om te komen
Hij laat hem komen
Van het finiete werkwoord ken je de persoon 1ste 2de persoon of 3de persoon. Het aantal en je kent ook de tijd wanneer de handeling verricht wordt of werd.
De infinitief (hele werkwoord) kun je ook benutten als imperatief (bevel):
Ik zeg: Stoppen, ophouden, wegwezen, eten! Vaak is het gebruik van de infinitief net iets indringender dan de imperatief.
Hoe vaak moet ik nog zeggen: eten (betekenis: je moet eten, eet)
Participium: deelwoord. Lijkt op een zelfstandig naamwoord
Tegenwoordig deelwoord: de lopende, de loper. de wandelende, de wandelaar
De man komt wandelend binnen. Wandelend is hier predicatief. Hij is een bijwoordelijke bepaling bij het gezegde (predicaat) komen. Het geeft aan hoe de man komt, wandelend.
Voltooid deelwoord: gezegend. De man is gezegend. Gezegend is hier het gezegde (predicaat). Het zegt iets van de man, het onderwerp.
In Hebreeuws:
Tegenwoordig deelwoord 0 - E vocalisatie (mooi geel)
Hago'eel, de lossende, de losser
Haiesj go'eel. De man is lossende
Haiesj hago'eel. de man is de lossende, de losser
Verleden deelwoord A - OE vocalisatie (katoen)
Habaroech de gezegende
haiesj baruch. de man is gezegend
haggo'el de lossende, de losser
Baroech gezegend = participium qal passief
Mooi geel (o-e) =participium qal (actief): go'el
Katoen, a-oe of: ketoen: e-oe =participium actief baroech.
Mooi geel participium (aktief) qal
anie go'el: ik ben de lossende (geen uitgang: mannelijk enkelvoud)
anie go'ela: ik ben de lossende (a uitgang: vrouwelijk enkelvoud)
anie go'elet: ik ben de lossende (et uitgang: vrouwelijk enkelvoud)
nachnoe go'eliem: wij zijn de lossende (iem uitgang: mannelijk meervoud)
nachnoe go'elot: wij zijn de lossende (ot uitgang: vrouwelijk meervoud)
Katoen, ketoen participium passief qal
anie baroech: ik ben gezegend (geen uitgang: mannelijk enkelvoud)
anie baroecha: ik ben gezegend (a uitgang: vrouwelijk enkelvoud)
anie baroechet: ik ben gezegend (et uitgang: vrouwelijk enkelvoud)
nachnoe beroechiem: wij zijn gezegend (iem uitgang: mannelijk meervoud)
nachnoe beroechot: wij zijn gezegend (ot uitgang: vrouwelijk meervoud)
Onze taal en de klassieke taal
Indicatief: aantonende wijs (modus=wijze, manier)
Hij loopt, hij liep, hij zal lopen, hij heeft gelopen, hij had gelopen.
Imperatief= gebiedende wijs (modus)
Enkelvoud: loop, zwemt, bekeer u
Meervoud: loopt, zwemt, bekeert u (dus met een t).
Infinitief: onbepaald (dus geen finish, grens), hele werkwoord
lopen zwemmen.
Werkwoorden in de modus (wijze) infinitief vragen om een finiet verbum, finite verb, bepaald werkwoord. Dat is een werkwoord die door de persoon/onderwerp gevormd wordt
Jan gaat lopen
Jan ging lopen
Jan en Piet gaan lopen
Jan en Piet gingen lopen
Infinitief is lopen, hele werkwoord wat nooit verandert ook al verandert het onderwerp (persoon die de handeling verricht) en de tijd wanneer dit afspeelde. In deze zinnen is dit het werkwoord gaan. Gaat is een finiet werkwoord in deze bovenstaande zinnen. Het finiete werkwoord is ook weer de indicatief, aantonende wijze.
Hulpwerkwoorden bij de infinitief die de infinitief richting geven (wie wat doet en wanneer)
Hij zal komen, zij zullen komen (hulpwerkwoord van toekomst)
Hij wilde komen
Hij mocht komen
Hij moet komen
Hij durfde te komen
Hij lijkt te komen
Hij denkt te komen
Hij dacht te komen
Hij hoopt te komen
Hij hoopte te komen
Hij is instaat om te komen
Hij laat hem komen
Van het finiete werkwoord ken je de persoon 1ste 2de persoon of 3de persoon. Het aantal en je kent ook de tijd wanneer de handeling verricht wordt of werd.
De infinitief (hele werkwoord) kun je ook benutten als imperatief (bevel):
Ik zeg: Stoppen, ophouden, wegwezen, eten! Vaak is het gebruik van de infinitief net iets indringender dan de imperatief.
Hoe vaak moet ik nog zeggen: eten (betekenis: je moet eten, eet)
Participium: deelwoord. Lijkt op een zelfstandig naamwoord
Tegenwoordig deelwoord: de lopende, de loper. de wandelende, de wandelaar
De man komt wandelend binnen. Wandelend is hier predicatief. Hij is een bijwoordelijke bepaling bij het gezegde (predicaat) komen. Het geeft aan hoe de man komt, wandelend.
Voltooid deelwoord: gezegend. De man is gezegend. Gezegend is hier het gezegde (predicaat). Het zegt iets van de man, het onderwerp.
In Hebreeuws:
Tegenwoordig deelwoord 0 - E vocalisatie (mooi geel)
Hago'eel, de lossende, de losser
Haiesj go'eel. De man is lossende
Haiesj hago'eel. de man is de lossende, de losser
Verleden deelwoord A - OE vocalisatie (katoen)
Habaroech de gezegende
haiesj baruch. de man is gezegend