PHILO AND PAUL AMONG THE SOFISTDeze boekbespreking is uit 1998 van H de Bie en komt uit Theologie Reformata (zie Digibron)
Bruce W. Winter, PHILO AND PAUL AMONG THE SOFISTS, Society for New Testament Studies, Monograph Series 96, 289 p., geb £ 35, - , Cambridge University Press, Cambridge 1997.
Hoe zeg je de dingen zo dat ze overkomen en mensen in hun denken en doen beïnvloeden in de door jou gewenste richting? Dat is het profiel van de sofist. Normen en waarden spelen daarbij geen rol, alleen het beoogde doel telt. De .sofist van toen heeft iets van een pr-functionaris. Zonder pr krijg je geen boodschap meer over het voetlicht. Het criterium is niet of de boodschap goed is maar of je goed bent in communicatie. De vraag is nu welke conclusies daaruit getrokken moeten worden met het oog op de prediking. Wij staan voor een prediking naar Schrift en belijdenis. Maar wij constateren dat zo"n prediking bij onze jongeren vaak niet meer overkomt. Nu kunnen we ons daarvan niet afmaken met een beroep op het Schriftwoord dat de natuurlijke mens niet de dingen verstaat die van de Geest van God zijn. Er is bij onze jeugd die er nog voor kiest om naar de kerk te gaan een grote mate van welwillendheid. Hun probleem (en daarom ook het onze!) noemen we tegenwoordig 'de kloof'.
Hoe gaan we daarmee om? Dan is het verstandig om eerst maar eens te kijken hoe men dat in het verleden heeft aangepakt. Het boek van Winter biedt ons daarvoor het nodige materiaal. Uit deze studie blijkt dat niet alleen het vroege christendom maar ook het vroege jodendom al geconfronteerd werd met het probleem van 'de kloof'. Philo van Alexandrië heeft geprobeerd de joodse levenswijze van de Tora verstaanbaar te maken voor de Hellenistische wereld van zijn tijd. Hij streefde dus naar communicatie. Daar was het ook Paulus om te doen. Hij ging daarbij zover dat hij niet alleen voor de joden een jood wilde zijn maar ook voor de Grieken een Griek. Een Griek is de heiden in zijn culturele (Griekse) context. Vandaar de vraagstelling van Winter: zijn Philo en Paulus onder de sofisten? Toch zijn beiden met deze professionals in communicatietechniek in conflict geraakt en hebben zij zich van hun wijze van optreden gedistantieerd.
De apostel Paulus heeft met name in Korinthe te maken gekregen met de beweging van het sotlsme. Volgens Winter vormt dat de achtergrond van de brieven aan de Corinthiërs en niet het gnosticisme zoals W. Schmithals geprobeerd heeft aan te tonen (10, 236). Fel is het protest van Paulus wanneer men zijn prediking uitsluitend volgens de regels van de toenmalige presentatietechniek beoordeelt en dan afkeurt. Hij weet heus wel dat hij een slechte spreker is en zijn presentatie navenant (204-211). Aan die criteria kan hij in de verste verte niet voldoen. Maar daar gaat het ook niet om. Voor hem betekent communicatie in de prediking de betoning van geest en kracht. Dan valt de communicator weg en je blijft over met God.
Winter rekent Paulus tot de grote opponenten van het sofisme. Hij plaatste hem op één lijn met Epictetus van Hiërapolis in Frygië, Dio van Prusa en Plutarchus van Chaeronea (114v.).
Bestudering van dit boek zal m.i. bijdragen aan de verdieping van en de voortgaande bezinning op de wijze van geloofsoverdracht in onze tijd. Het onderzoek naaren een Schriftuurlijke toetsing van antieke communicatiemodellen zetten ons op scherp en zijn tegelijk ook een sterke stimulans.
Philo sluit zich in zijn critiek op het sofisme aan bij Plato en maakt daarbij gebruik van de Tora. Bij Paulus ligt dat principieel anders. Zijn uitgangspunt zijn de Schriften. In tegenstelling tot de redenaar van 'deze tijd' (een uitdrukking waarin ook de notie doorklinkt van 'deze wereld' voor zover
zij gedomineerd wordt door de machten van zonde, duivel en dood) willen Apollos en hij niet uitgaan boven hetgeen geschreven staat. Van Tertullianus is de bekende uitspraak: Wat heeft Athene met Jeruzalem te maken? Dat geldt niet alleen voor de geloofsinhoud maar ook voor de geloofsoverdracht (241-243).
H.
H.d.B.
Bruce W. Winter, PHILO AND PAUL AMONG THE SOFISTS, Society for New Testament Studies, Monograph Series 96, 289 p., geb £ 35, - , Cambridge University Press, Cambridge 1997.
Hoe zeg je de dingen zo dat ze overkomen en mensen in hun denken en doen beïnvloeden in de door jou gewenste richting? Dat is het profiel van de sofist. Normen en waarden spelen daarbij geen rol, alleen het beoogde doel telt. De .sofist van toen heeft iets van een pr-functionaris. Zonder pr krijg je geen boodschap meer over het voetlicht. Het criterium is niet of de boodschap goed is maar of je goed bent in communicatie. De vraag is nu welke conclusies daaruit getrokken moeten worden met het oog op de prediking. Wij staan voor een prediking naar Schrift en belijdenis. Maar wij constateren dat zo"n prediking bij onze jongeren vaak niet meer overkomt. Nu kunnen we ons daarvan niet afmaken met een beroep op het Schriftwoord dat de natuurlijke mens niet de dingen verstaat die van de Geest van God zijn. Er is bij onze jeugd die er nog voor kiest om naar de kerk te gaan een grote mate van welwillendheid. Hun probleem (en daarom ook het onze!) noemen we tegenwoordig 'de kloof'.
Hoe gaan we daarmee om? Dan is het verstandig om eerst maar eens te kijken hoe men dat in het verleden heeft aangepakt. Het boek van Winter biedt ons daarvoor het nodige materiaal. Uit deze studie blijkt dat niet alleen het vroege christendom maar ook het vroege jodendom al geconfronteerd werd met het probleem van 'de kloof'. Philo van Alexandrië heeft geprobeerd de joodse levenswijze van de Tora verstaanbaar te maken voor de Hellenistische wereld van zijn tijd. Hij streefde dus naar communicatie. Daar was het ook Paulus om te doen. Hij ging daarbij zover dat hij niet alleen voor de joden een jood wilde zijn maar ook voor de Grieken een Griek. Een Griek is de heiden in zijn culturele (Griekse) context. Vandaar de vraagstelling van Winter: zijn Philo en Paulus onder de sofisten? Toch zijn beiden met deze professionals in communicatietechniek in conflict geraakt en hebben zij zich van hun wijze van optreden gedistantieerd.
De apostel Paulus heeft met name in Korinthe te maken gekregen met de beweging van het sotlsme. Volgens Winter vormt dat de achtergrond van de brieven aan de Corinthiërs en niet het gnosticisme zoals W. Schmithals geprobeerd heeft aan te tonen (10, 236). Fel is het protest van Paulus wanneer men zijn prediking uitsluitend volgens de regels van de toenmalige presentatietechniek beoordeelt en dan afkeurt. Hij weet heus wel dat hij een slechte spreker is en zijn presentatie navenant (204-211). Aan die criteria kan hij in de verste verte niet voldoen. Maar daar gaat het ook niet om. Voor hem betekent communicatie in de prediking de betoning van geest en kracht. Dan valt de communicator weg en je blijft over met God.
Winter rekent Paulus tot de grote opponenten van het sofisme. Hij plaatste hem op één lijn met Epictetus van Hiërapolis in Frygië, Dio van Prusa en Plutarchus van Chaeronea (114v.).
Bestudering van dit boek zal m.i. bijdragen aan de verdieping van en de voortgaande bezinning op de wijze van geloofsoverdracht in onze tijd. Het onderzoek naaren een Schriftuurlijke toetsing van antieke communicatiemodellen zetten ons op scherp en zijn tegelijk ook een sterke stimulans.
Philo sluit zich in zijn critiek op het sofisme aan bij Plato en maakt daarbij gebruik van de Tora. Bij Paulus ligt dat principieel anders. Zijn uitgangspunt zijn de Schriften. In tegenstelling tot de redenaar van 'deze tijd' (een uitdrukking waarin ook de notie doorklinkt van 'deze wereld' voor zover
zij gedomineerd wordt door de machten van zonde, duivel en dood) willen Apollos en hij niet uitgaan boven hetgeen geschreven staat. Van Tertullianus is de bekende uitspraak: Wat heeft Athene met Jeruzalem te maken? Dat geldt niet alleen voor de geloofsinhoud maar ook voor de geloofsoverdracht (241-243).
H.
H.d.B.