Robert Boyle
Een studie over natuurwetenschap en Christendom
Dr R Hooykaas
Samenvatting:
In deze studie laat Hooykaas zien dat Robert Boyle in zijn werk The Skeptical Chemistry aantoont dat scheikundige elementen zoals vuur niet het juiste middel is om stoffen in hun bestanddelen te ontleden Dit onderbouwt hij met een keur aan proeven. Zijn verdienste op scheikundige gebied bestaat niet uit grote ontdekkingen maar wel uit het ontzenuwen van onjuiste meningen. Zo is hij voor het ontwikkelen van de chemie van groot belang geworden.
Hij was een van de eerste die nadacht over natuurwetenschap en christendom. Maar hij dacht in navolging van Descartes wel deterministisch. Hij had een mechanisch wereldbeeld. De wereld is een groot uurwerk door God gemaakt.. Boyle maakte zich zorgen over natuurwetenschappers die de theologie minachtten. Hij merkt op: "Het is onder de natuuronderzoekers gewoonte enigszins op hem neer te zien en een natuuronderzoeker moet al buitengewoon verdiensten hebben wil men zijn theologische neigingen vergeven".
Artsen en natuuronderzoekers in zijn dagen zijn geneigd tot atheïsme. Andersom staan ook de theologen negatief tegenover natuuronderzoek. Zij menen dat natuuronderzoekers vroeg of laat hun geloof schaden. Boyle vindt dat christenen te bang zijn voor de schreeuwden wetenschappers. Volgens Boyle berust hun atheïsme op vooroordeel en eigen belang. Boyle beseft wel dat natuurkunde in de hand van een atheïst gebruikt zal worden om het christendom te bestrijden. Toch openbaart God zich juist in de natuur. Hij beroept zich op Romeinen 1:20. Voor de gelovigen is deze openbaring van God in de natuur nog duidelijker. Boyle komt tot een mechanisch wereldbeeld. Hij is een dualist. Net als Descartes. Er is ook bezieling, een geest die losstaat van de materie. De materialisten ontkennen ook dat. Er is volgens hen alleen materie.
Voor Boyle is natuurstudie een plicht voor het christendom. Angst er voor is ongegrond. Wie natuurkunde nalaat berooft God van zijn toekomende eer. Een geleerde moet dieper doordringen in de natuurwetten en dan komt er bewondering. Net als de horlogemaker. De drager bewondert het horloge om zijn functies en look. De vakman bewondert het horloge om het vernuft. Zo moet ook de natuur bestudeerd worden.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Paracelsus en zijn mystieke verklaring voor chemie
Volgens Aristoteles bestaan er vier elementen: aarde, lucht, vuur en water. Op grond van Genesis 1:9 heeft de zestiende-eeuwse arts Paracelsus kritiek op deze antieke leer: vuur wordt in het scheppingsverhaal niet genoemd en aarde ontstaat daar uit water. Daarom vervangt hij vuur en aarde door drie andere beginselen: zout, zwavel en kwikzilver. Paracelsus blijft echter chemische verschijnselen op een mystieke manier verklaren, en leert dat elke stof is opgebouwd uit materie en geest.
Alchemie
Boyle is het met geen van beiden eens en neemt in ”De sceptische chemicus” duidelijk afstand van de spiritueel getinte middeleeuwse alchemie. Hij gaat spreken van chemie, en volgens zijn wetenschappelijke analyse is elke materie, zoals aarde en lucht, opgebouwd uit kleine onzichtbare elementen. Door een aantal elementen op verschillende manier te combineren, ontstaan verbindingen. Alle natuurkundige verschijnselen zijn volgens hem het resultaat van de beweging en de opbouw van de verbindingen.
Geloof en wetenschap
De studie van de natuur verwijdert Boyle niet van zijn geloof in God als Schepper. Integendeel, hij schrijft een groot aantal werken waarin hij de nieuwe wetenschappelijke methoden in overeenstemming probeert te brengen met het christelijke geloof.
God is de klokkenmaker
Hoewel God voor hem de Schepper is van de natuur, is God niet de Onderhouder. Volgens Boyle bezit de natuur een klokmechanisme. Die klok is weliswaar geschapen en in gang gezet door de Schepper, maar natuurwetten zorgen er vervolgens voor dat de klok blijft lopen. Hij verwoordt zijn theologische mening in 1690 in ”De bedreven christen”.
Niet alleen schriftelijk draagt Boyle bij aan de verbreiding van het christelijke geloof. Een vertaling van het Nieuwe Testament in het Iers en het Turks komt mede tot stand door een geldelijke bijdrage van de natuurwetenschapper.
(bron: https://www.rd.nl/oud/series/uitvindingen/990907weet05.html)
Mechanistisch wereldbeeld
De Griekse en middeleeuwse natuurwetenschap, en ten dele ook die van de Renaissance, was organistisch van aard. Alle processen in de natuur worden in een organistisch wereldbeeld vergeleken met de levensverrichtingen en het gedrag van levende wezens. Zo is in deze visie het elkaar afwisselen van eb en vloed het ademhalen van moeder aarde.
De wetenschapsrevolutie van de zestiende en zeventiende eeuw leidde in de eerste helft van de zeventiende tot een mechanistisch wereldbeeld, waarin alle natuurverschijnselen worden verklaard met behulp van contactwerking (botsing en druk) van bewegende deeltjes. De natuur werkt volgens deze natuurbeschouwing dus precies zoals de onderdelen van een machine dat doen. De natuur is geen organisme, maar een mechanisme
Van mechanisme (deïsme) naar materialisme (atheïsme)
Voor Descartes zijn ook dieren niet meer dan verfijnde machines, inclusief het menselijk lichaam. Voor hem is alleen nog de menselijke geest van een andere orde. Er is uitgebreide substantie (materie) en denkende substantie (geest). Het is echter niet verwonderlijk dat ten gevolge van een natuurverklaring die alleen met contactwerking van bewegende materiedeeltjes werkt, een klimaat ontstaat waarin het mechanisme leidt tot materialisme, waarin ook geestelijke processen tot materiële processen worden herleid.
Robert Boyle bleef gelovig
Op het eerste gezicht lijkt dit misschien wat vreemd. Juist de nieuwe natuurwetenschap leek immers vijandig tegenover het christelijk geloof te staan en materialisme in de hand te werken. Er waren echter ook natuuronderzoekers die een mechanistische natuurverklaring propageerden, zonder in een materialistische wereldbeschouwing te vervallen. De belangrijkste onder hen was ongetwijfeld de Engelse natuuronderzoeker Robert Boyle (1626-1691), wiens naam in de schoolboeken voortleeft in de naar hem genoemde wet. De wereld-als-machine staat in zijn optiek dichter bij de bijbelse opvatting dat de wereld van God afhankelijk is en blijft dan de wereld-als-organisme. Immers, een organisme is zelfstandig, terwijl een machine afhankelijk blijft van de maker
Boyle’s bezorgdheid
Boyle’s bezorgdheid over het groeiend aantal natuurkundigen en artsen dat in zijn tijd het christelijk geloof de rug toekeerde, bracht hem ertoe als vermogend man een legaat na te laten. Daarvan moesten lezingen gehouden worden ter verdediging van het christelijk geloof.
Bron: https://dwc.knaw.nl/fysicotheologie-in-de-achttiende-eeuw-boyle-tot-paley-kees-de-pater/
Een studie over natuurwetenschap en Christendom
Dr R Hooykaas
Samenvatting:
In deze studie laat Hooykaas zien dat Robert Boyle in zijn werk The Skeptical Chemistry aantoont dat scheikundige elementen zoals vuur niet het juiste middel is om stoffen in hun bestanddelen te ontleden Dit onderbouwt hij met een keur aan proeven. Zijn verdienste op scheikundige gebied bestaat niet uit grote ontdekkingen maar wel uit het ontzenuwen van onjuiste meningen. Zo is hij voor het ontwikkelen van de chemie van groot belang geworden.
Hij was een van de eerste die nadacht over natuurwetenschap en christendom. Maar hij dacht in navolging van Descartes wel deterministisch. Hij had een mechanisch wereldbeeld. De wereld is een groot uurwerk door God gemaakt.. Boyle maakte zich zorgen over natuurwetenschappers die de theologie minachtten. Hij merkt op: "Het is onder de natuuronderzoekers gewoonte enigszins op hem neer te zien en een natuuronderzoeker moet al buitengewoon verdiensten hebben wil men zijn theologische neigingen vergeven".
Artsen en natuuronderzoekers in zijn dagen zijn geneigd tot atheïsme. Andersom staan ook de theologen negatief tegenover natuuronderzoek. Zij menen dat natuuronderzoekers vroeg of laat hun geloof schaden. Boyle vindt dat christenen te bang zijn voor de schreeuwden wetenschappers. Volgens Boyle berust hun atheïsme op vooroordeel en eigen belang. Boyle beseft wel dat natuurkunde in de hand van een atheïst gebruikt zal worden om het christendom te bestrijden. Toch openbaart God zich juist in de natuur. Hij beroept zich op Romeinen 1:20. Voor de gelovigen is deze openbaring van God in de natuur nog duidelijker. Boyle komt tot een mechanisch wereldbeeld. Hij is een dualist. Net als Descartes. Er is ook bezieling, een geest die losstaat van de materie. De materialisten ontkennen ook dat. Er is volgens hen alleen materie.
Voor Boyle is natuurstudie een plicht voor het christendom. Angst er voor is ongegrond. Wie natuurkunde nalaat berooft God van zijn toekomende eer. Een geleerde moet dieper doordringen in de natuurwetten en dan komt er bewondering. Net als de horlogemaker. De drager bewondert het horloge om zijn functies en look. De vakman bewondert het horloge om het vernuft. Zo moet ook de natuur bestudeerd worden.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Paracelsus en zijn mystieke verklaring voor chemie
Volgens Aristoteles bestaan er vier elementen: aarde, lucht, vuur en water. Op grond van Genesis 1:9 heeft de zestiende-eeuwse arts Paracelsus kritiek op deze antieke leer: vuur wordt in het scheppingsverhaal niet genoemd en aarde ontstaat daar uit water. Daarom vervangt hij vuur en aarde door drie andere beginselen: zout, zwavel en kwikzilver. Paracelsus blijft echter chemische verschijnselen op een mystieke manier verklaren, en leert dat elke stof is opgebouwd uit materie en geest.
Alchemie
Boyle is het met geen van beiden eens en neemt in ”De sceptische chemicus” duidelijk afstand van de spiritueel getinte middeleeuwse alchemie. Hij gaat spreken van chemie, en volgens zijn wetenschappelijke analyse is elke materie, zoals aarde en lucht, opgebouwd uit kleine onzichtbare elementen. Door een aantal elementen op verschillende manier te combineren, ontstaan verbindingen. Alle natuurkundige verschijnselen zijn volgens hem het resultaat van de beweging en de opbouw van de verbindingen.
Geloof en wetenschap
De studie van de natuur verwijdert Boyle niet van zijn geloof in God als Schepper. Integendeel, hij schrijft een groot aantal werken waarin hij de nieuwe wetenschappelijke methoden in overeenstemming probeert te brengen met het christelijke geloof.
God is de klokkenmaker
Hoewel God voor hem de Schepper is van de natuur, is God niet de Onderhouder. Volgens Boyle bezit de natuur een klokmechanisme. Die klok is weliswaar geschapen en in gang gezet door de Schepper, maar natuurwetten zorgen er vervolgens voor dat de klok blijft lopen. Hij verwoordt zijn theologische mening in 1690 in ”De bedreven christen”.
Niet alleen schriftelijk draagt Boyle bij aan de verbreiding van het christelijke geloof. Een vertaling van het Nieuwe Testament in het Iers en het Turks komt mede tot stand door een geldelijke bijdrage van de natuurwetenschapper.
(bron: https://www.rd.nl/oud/series/uitvindingen/990907weet05.html)
Mechanistisch wereldbeeld
De Griekse en middeleeuwse natuurwetenschap, en ten dele ook die van de Renaissance, was organistisch van aard. Alle processen in de natuur worden in een organistisch wereldbeeld vergeleken met de levensverrichtingen en het gedrag van levende wezens. Zo is in deze visie het elkaar afwisselen van eb en vloed het ademhalen van moeder aarde.
De wetenschapsrevolutie van de zestiende en zeventiende eeuw leidde in de eerste helft van de zeventiende tot een mechanistisch wereldbeeld, waarin alle natuurverschijnselen worden verklaard met behulp van contactwerking (botsing en druk) van bewegende deeltjes. De natuur werkt volgens deze natuurbeschouwing dus precies zoals de onderdelen van een machine dat doen. De natuur is geen organisme, maar een mechanisme
Van mechanisme (deïsme) naar materialisme (atheïsme)
Voor Descartes zijn ook dieren niet meer dan verfijnde machines, inclusief het menselijk lichaam. Voor hem is alleen nog de menselijke geest van een andere orde. Er is uitgebreide substantie (materie) en denkende substantie (geest). Het is echter niet verwonderlijk dat ten gevolge van een natuurverklaring die alleen met contactwerking van bewegende materiedeeltjes werkt, een klimaat ontstaat waarin het mechanisme leidt tot materialisme, waarin ook geestelijke processen tot materiële processen worden herleid.
Robert Boyle bleef gelovig
Op het eerste gezicht lijkt dit misschien wat vreemd. Juist de nieuwe natuurwetenschap leek immers vijandig tegenover het christelijk geloof te staan en materialisme in de hand te werken. Er waren echter ook natuuronderzoekers die een mechanistische natuurverklaring propageerden, zonder in een materialistische wereldbeschouwing te vervallen. De belangrijkste onder hen was ongetwijfeld de Engelse natuuronderzoeker Robert Boyle (1626-1691), wiens naam in de schoolboeken voortleeft in de naar hem genoemde wet. De wereld-als-machine staat in zijn optiek dichter bij de bijbelse opvatting dat de wereld van God afhankelijk is en blijft dan de wereld-als-organisme. Immers, een organisme is zelfstandig, terwijl een machine afhankelijk blijft van de maker
Boyle’s bezorgdheid
Boyle’s bezorgdheid over het groeiend aantal natuurkundigen en artsen dat in zijn tijd het christelijk geloof de rug toekeerde, bracht hem ertoe als vermogend man een legaat na te laten. Daarvan moesten lezingen gehouden worden ter verdediging van het christelijk geloof.
Bron: https://dwc.knaw.nl/fysicotheologie-in-de-achttiende-eeuw-boyle-tot-paley-kees-de-pater/