Actueel
Woord vooraf
Actueel gaat in op opmerkelijke theologische uitspraken die recent zijn gedaan in de media of gebeurtenissen die theologisch kunnen worden geduid. De meest recente column staat bovenaan. Oudere columns volgen.... Wie via een link binnenkomt, moet daarom soms even scrollen om bij de aangereikte column te komen.
1 Theologie studeren in Utrecht is passé
'Met het verdwijnen van de opleiding theologie gaat de zon onder in Utrecht', kopt het RD (5-2 -2020). Deze universiteit is niet de oudste dat is Leiden (1575) met op de voet gevolgd Franeker (1585). Utrecht is ontstaan na de Dordtse synode. In 1634 hield aan deze universiteit Gisbertus Voetius zijn inaugurele redevoering. Hij stelde dat geloof/vroomheid en wetenschap moeten samengaan (pietas et scientia conjugenda. Zijn redevoering luidde 'De pietate en scientia conjugenda).
Vroomheid (pietas) stelde Voetius zelfs voorop in zijn redevoering maar deze kan niet zonder wetenschap (scientia). De godzalige Hoornbeek was zijn opvolger. Maar deze vroomheid ging door de eeuwen heen hoe langer hoe meer wijken. Vooral op het punt van de Bijbelwetenschappen zijn er harde slagen gevallen. Zo kon in de 19de eeuw vlak voor de afscheiding van 1834, Kohlbrugge nauwelijks een wetenschapper vinden aan deze universiteit bij wie hij kon promoveren op Psalm 45. Kohlbrugge stelde dat deze Psalm sloeg op Christus en Zijn bruidsgemeente. De moderne theologen stelden dat deze Psalm 45 een mooi liefdesliedje is.
Natuurlijk heeft Utrecht wel goede oudtestamentici gekend waar men van leren kon. Te denken valt aan prof dr. J.J. P. Valeton die een mooi commentaar op de Psalmen schreef. Valeton was gematigd in zijn moderne visie. Hij behoorde tot de ethische richting in de hervormde kerk De ethische orthodoxie stond in tussen vrijzinnigheid en gereformeerde orthodoxie. Te denken valt ook aan de oudtestamenticus dr B Maarsingh (1916-1995) maar ook zijn boekje 'De schepping in het Oude Testament' is doordrenkt van de Schriftkritiek. Maarsingh was echter wel thuis in de Bijbel en kon goed de teksten uitleggen.
Onlangs promoveerde ds Willem Jan Dekker de laatste promovendus aan deze universiteit bij prof. dr. Bob Becking op een proefschrift over Jesaja 63. De vraag is of dat te betreuren valt. Het doek viel namelijk al eerder daar moeten we eerlijk in zijn. Om even te eindigen met een persoonlijk verhaal over Becking. Ik verzwijg even de discussie die er ontstond over het edict van Kores waarin Becking slechts een richting op wilde terwijl een deel van de veelkleurige literatuur, zo ontdekte ik, een andere kant op wees. Becking deed het af men een sneer: het is geen cursus catechese. Zo zette hij een groot deel van zijn studenten in de kou. Maar even nu het relaas ver Becking de laatste promotor (helaas van de moderne Schriftkritiek).
Laat ik positief beginnen. Bob Becking kon boeiend en eenvoudig lesgeven maar relativeerde het Schriftgezag. Toen ik op een college stelde bij het lezen van een Hebreeuwse tekst 'dit is een lamed-hee werkwoord', keek Bob Becking mij verbaasd aan en zei: een lamed-hee? Ik zou van andere docenten nog talloze voorbeelden kunnen geven waaruit blijkt dat men niet veel studeerde in de grondtalen. Vermoedelijk lag de Hebreeuwse grammatica van Lettinga (of Peursen) ergens onder het stof op de bovenste plank van zijn boekenkast. Men kan dus een goed professor zijn in het Oude Testament zonder een kei te zijn in het Hebreeuws. Dat was ten tijde van de Reformatie wel anders. Vergeleken met Johannes Drusius en Reuchlin is Becking natuurlijk maar een ijverige scholier uit stream 1 die hooguit thuis is in de moderne Schriftkritiek. Laten we eerlijk zijn, wie wil er nu nog theologie studeren aan een universiteit die stelt dat het fundament van de Schrift drijfzand is. Dan kan men beter de vrije natuur intrekken.
Al met al heeft men zichzelf de das omgedaan. De orthodoxe visie zag men als achterhaald. Schriftkritiek en moderne hermeneutiek relativeerden, torpedeerden ja degradeerden het Schriftgezag. Zo verloor de Schrift haar glans en dus ook de waarde om de grondtalen te leren. De zon ging in Utrecht op het punt van de Bijbelwetenschappen al eeuwen geleden onder! De orthodoxe theologie is in handen van kerkhistorici maar er zijn maar weinig orthodoxe Bijbelwetenschappers. Zij worden niet serieus genomen!
2. Voorbij de klaagzang over de opwekkingsliederen
Ds C.J. Droger van de CGK recenseert vandaag 31 januari 2020 in het RD een boekje van ds J.M.D. de Heer van de Ger. Gem. over opwekkingsliederen en geeft hem als tip mee: Bied alternatieven bij afwijzen opwekkingslied. Hier kunnen jongeren niets mee! Ds. C.J Droger vindt dat de kerk met een nieuwe psalmberijming moet komen die dicht bij de grondtekst staat! Ook zou men zich moeten bezinnen op teksten die spreken over geestelijke liederen. zoals Efeze 5 vers 19 'Sprekende onder elkander met psalmen, en lofzangen, en geestelijke liederen, zingend voor de Heere in uw hart'. Daar heeft hij gelijk in.
In het boek Openbaring (onthulling), het liturgische boek bij uitstek, lezen we dat de vrijgekochten het gezang zongen van Mozes en het Lam (Openbaring 15 vers 3). Een klein preludium van dat gezang over het Lam dat de zonde van de wereld op zich nam, mag best op aarde klinken want in de hemel gaan de gelovigen geen vreemd werk doen, zeiden de ouden reeds. 'Mijn God/Jezus U zal ik eeuwig loven omdat Gij het hebt gedaan'.
De vraag is wat men in de Vroege Kerk zong. Zong men ook over Jezus, hun Heiland? Dat zou ook moeten worden meegenomen in de bezinning. Zo was de liturgie van de Arianen eenvoudig omdat zij Jezus, die volgens hen niet werkelijk God is, niet bezongen. Die eer komt volgens hen alleen God toe. Kortom de visie op de Christologie bepaalt ook de hymnologie! Hoe hoger men Christus heeft staan des te meer men Hem wil bezingen. Denk aan Mac Cheyne.
Echter waar Christus de meest verborgen Persoon is, zelfs voor Gods volk daar verstomt ook de Christus-hymnologie en verarmt de eredienst. Anderzijds kan men ook te makkelijk de loftrompet blazen! Dan is het goedkope genade. Maar hoe men het ook bekijkt, ds C.J Droger wekt in elk geval zijn broeders op om een alternatief te bieden in plaats van te kiezen voor de veilige weg: het uiten van de dierbare nieten richting de opwekkingsliederen. Van deze dierbare-nieten-klaagzang omtrent de opwekkingsliederen wordt niemand opgewekt noch vrolijk en zo verstomt het preludium.
3 Onderwijsinspectie biedt een kans in plaats van een bedreiging
In het RD staat het volgende vermeld: ''ChristenUnie, CDA en SGP hebben een serie kritische vragen gesteld aan minister Slob over het optreden van de Onderwijsinspectie op Joodse en reformatorische scholen. Aanleiding voor de vragen is een artikel in het Reformatorisch Dagblad van afgelopen zaterdag waaruit onder meer bleek dat de inspectie onaangekondigd allerlei intieme vragen ging stellen aan leerlingen''.
Mooi is het dat de drie christelijke partijen deze vragen gezamenlijk hebben ingediend bij de minister. Anderzijds leven jongeren in een open wereld. Een wereld die veel van hen vraagt en hen voortdurend bevraagt. Wat deze onderwijsinspecteurs deden, ging wellicht (te) ver. Toch is een stukje transparantie op zijn plaats. De identiteit van een school dient geen geheimtaal te zijn en moet bevraagd kunnen worden.
Voor Cheider is dit lastiger omdat Joodse scholen nu eenmaal geen missie hebben zoals het christendom. Het orthodoxe Jodendom is naar binnengericht. Bovendien huwen ouders daar kinderen uit en weten zij om die reden minder over begrippen als verkering en seksualiteit. Het orthodoxe Jodendom is op dat punt meer gesloten dan de Schrift gebiedt. Reformatorische scholen zijn op dat punt als het goed is veel opener. Al op de lagere school worden de kinderen voorgelicht over seksualiteit. Dat is een goede zaak.
Gelukkig zijn er ook reformatorische scholen die positieve ervaring hebben met de Onderwijsinspectie. Zij stellen dat ze mooie gesprekken hebben gehad. Natuurlijk is het altijd spannend voor een school maar dat is het ook voor leerlingen die staan in deze wereld. Het protest in het RD kan daarom ook verkeerd worden uitgelegd namelijk dat er op reformatorische scholen niet zorgvuldig wordt omgegaan met goed burgerschap. Dat men geen open houding heeft die respect afdwingt en al gauw protesteert als men bevraagd wordt.
Beter is het daarom om te kijken waar intern de schoen wringt en hoe men zich dient uit te drukken naar andersdenkenden. In reformatorische kring beklaagt men zich al gauw over deze boze buitenwereld maar hoe zit het met het respecteren van andersdenkenden binnen en buiten de kerk? Wie in bepaalde kerken iets anders denkt, krijgt meteen een labeltje zonder dat men de persoon serieus neemt. Geven de ambtsdragers een goed voorbeeld en bereiden zij jongeren goed voor op deze maatschappij door serieus met de mening van andersdenkende om te gaan?
Dan is er nog de discussie over het 'wat' en het 'hoe'. De overheid mag alleen toezien op 'wat' er aan de orde komt en niet letten op het 'hoe'. Natuurlijk kan de overheid zich teveel bemoeien met het onderwijs maar zolang de overheid betaalt, kan men het 'wat' en het 'hoe' niet zo makkelijk separeren. Dat doet men zelf ook niet. Heel de kerkelijke discussie gaat niet alleen over 'wat' er aan de orde moet komen in de prediking maar vooral over het 'hoe'.
Zo gaat en ging het geding tussen Rome en de Reformatie er niet over dat men rechtvaardig dient te zijn voor God, daar was en is men het met elkaar over eens maar over 'hoe' men rechtvaardig is voor God. Het 'hoe' vraagt dus telkens de aandacht in de reformatorische gezindte. Ook de overheid is benieuwd naar het 'hoe' omdat zij er een andere visie op nahoudt. Hier treedt zonder meer een spanningsveld op! Echter dit spanningsveld is niet alleen een bedreiging maar vooral een uitgelezen kans! Laat maar zien hoe goed dat 'hoe' van het reformatorische onderwijs werkt.
Met dit spanningsveld kregen Daniel en zijn vrienden namelijk ook te maken. De koning van Babel wilde hen als hovelingen hebben maar dan moesten ze er wel op en top goed uitzien. Dat was het 'wat', het doel. Dat doel kon men volgens hem alleen bereiken als men het koninklijke voedsel gebruikte. Dat is het 'hoe' de manier waarop. Daniel en zijn vrienden wisten echter de overste van de kamerlingen ervan te overtuigen dat zij dit konden bereiken door zich te houden aan de spijswetten die hun God had ingesteld. De overste gaf hun deze kans om het doel van de koning langs deze weg te bereiken. Daarna volgt de test, zo lezen we: 'Ten einde nu van de tien dagen, zag men, dat hun gedaanten schoner (toffer) waren, en zij vetter waren van vlees dan al de jongelingen, die de stukken van de spijs van de koning aten (Daniel 1 vers 15).
4 Bewaar het Pand moet gaan zoeken naar kerkelijke vluchthaven
De christelijk gereformeerde stichting 'Bewaar het Pand' is 'zeer geschokt'meldt het RD (2-1-2020). In IJmuiden werkt de CGK samen met de GKV en is zodoende een vrouwelijke ambtsdrager bevestigd. Bewaar het Pand vindt het schokkend dat de classis Haarlem geen maatregel neemt tegen deze bevestiging. De classis Haarlem wil wachten op het besluit van de synode. Volgens de classis Haarlem heeft IJmuiden namelijk 'geen principiële Bijbelse regel overtreden'. Ds L.E. Leeftink van de GKV heeft in diverse media dit standpunt geopperd : 'Een synode dient haar plaats te weten. Ze mag alleen maar bindend opleggen wat evident Bijbels is' (https://ernstleeftink.wordpress.com/).
De classis Haarlem heeft goed geluisterd naar Leeftink. Men hoort zijn onkerkrechtelijke argumentatie terug. Ook hier zien we weer de nauwe band tussen een deel van de CGK en GKV. Bewaar het Pand doet er daarom heel goed aan om zelf ook om zich heen te kijken naar welke vluchthaven men dient te gaan nu het kerkelijke schip door midden dreigt te breken. Pogingen om te helen kosten tijd en energie die men ook kan steken in het zoeken van eenheid in Bijbelse herkenning. Nu is er al kanselruil tussen de HHK en CGK. Zo gaat ds J de Bruin uit van de CGK Elburg voor in de HHG van Staphorst, de P. de Butter preekt ook in diverse gemeenten van de HHK.
Ds. Folkers van de HHK gaf samen met ds J Westerink van de CGK een boek uit over de prediking van prof. W. Kremer. Zie hier de eerste aanzetten. De CGK en GKV lijken elkaar tot nu toe makkelijker te vinden dan de CGK en HHK. Dat moet aan het denken zetten.
5 Schot gooit de deur naar de kerkelijke eenheid op het nachtslot
Ds. Schot heeft een lezing gehouden voor de mannenbond van de Ger. Gem (verslag RD 11 november 2019). Tijdens de discussie kwamen er ook vragen over de kerkelijke eenheid. Schot stelde dat we die moeten zoeken maar dat het verbond zoals de Ger. Gem. het leert onopgeefbaar is. Schot doelt daarbij op de leeruitspraken van Ger. Gem. in 1931. Daar wordt gesteld dat het genadeverbond onder de beheersing staat van de verkiezing. Dus alleen de uitverkorenen zijn in het verbond. Met deze Schotse verbondsvisie plaatst de Ger. Gem zich buiten de gereformeerde leer in ons land. Zondag 27 en ons doopformulier spreken een heel andere taal (Prof dr. Heyns hoogleraar aan het Calvin College te Grand Rapids in Noord Amerika heeft destijds daar op gewezen in zijn 'Gereformeerde geloofsleer', Kampen, 1916, pagina 132-133).
Daar komt nog bij dat Schot als het gaat om de bediening van het verbond niet graag tapt uit het Schotse vaarwater. Schot (en Kersten destijds) beroept zich tamelijk selectief op de Schotten. Schotten zoals Boston en de Erskines (op wie Kersten zich ook beriep) stelden inderdaad dat alleen de uitverkorenen in het genadeverbond zijn. Echter in hun prediking hebben zij daarom juist geen voorwaarden want Christus heeft aan alle voorwaarden voldaan. Alle zondaren worden bij hen opgeroepen om te komen tot Jezus en hebben recht van toegang tot de troon van de genade. Recht van bezit hebben alleen de gelovigen maar wie met de nood van zijn of haar ongeloof tot Jezus vlucht, ontvangt het van Hem. Zo ruim is Schot niet. Hij heet Schot maar is geen Schots theoloog. Schot plaatst veiligheidshalve, in navolging van Comrie (zondag 7) en Kersten, graag wedergeboorte voor het geloof en steekt zo een spaak in het wiel van het aanbod van de genade. Eerst moet men inwendig geroepen worden. Eerst moet je dode zondaars hand zijn genezen voordat je gehoor kunt geven om je handen uit te strekken naar Jezus. Schot devalueert op deze manier de wekstem van het Woord tot een dode letter.
Ondertussen valt de deur naar de kerkelijke eenheid met deze uitspraak van Schot over het verbond op het nachtslot. Natuurlijk wil Schot, die docent aan de theologische school van de Ger. Gem. in Rotterdam is, kerkelijke eenheid maar deze visie op het verbond sluit een samenwerking met de HHK, Bewaar het pand in de CGK en de rechterflank van de Gereformeerde bond in de PKN uit. Op deze manier kan de Ger. Gem alleen samenwerken met de Ger. Gem in Ned. Die heeft dezelfde verbondsvisie en bediening van het verbond. Hooguit kan men op deze manier de breuk van 1953 genezen maar de breuk van 1834 ligt totaal niet in het verschiet. Kan men dan spreken van een verlangen naar kerkelijke eenheid?
Tevens laat ds. Schot leden in de Ger. Gem, die een andere opvatting hebben over het verbond die ook gereformeerd is en hopen op betere tijden, in de kou staan. Er zijn nogal wat trouwe leden die wachten op een heilrijke prediking maar tevergeefs. Het wordt eerder al maar erger! Wie het kader kent en de manier waarop zij met de verschillen omgaan, kan deze ontheemden niet anders adviseren dan biddend elders het heil te zoeken...
6 De 75 jarige Vrijmaking bestuderen
Dit jaar is het 75 jaar geleden dat de Vrijmaking (in 1944), uitgaande van prof dr Klaas Schilder, prof dr. Seakle Greijdanus en prof. dr. Benne Holwerda, uit de Gereformeerde kerk van dr. Abraham Kuyper plaatsvond. De stad Kampen werd, met de Broederstraat als locatie, hun theologische uitvalbasis. Klaas Schilder is in 1952 in Ijsselmuiden begraven en op zijn graf staat de wens 'Opdat zij allen een zijn'. Schilder was echter meer de man van polemieken dan van vrede maar dit terzijde. De GKV van Schilder is inmiddels ter ziele. De vrouw in het ambt is nu gemeengoed geworden. Met Schilder en de 75 jarige Vrijmaking heeft men niets meer. Er zijn nauwelijks herdenkingsbijeenkomsten. Men is van de wortels weg gegroeid...
Deels valt het wel te begrijpen dat men niet trots is op het verleden. De vrijgemaakten van het eerste uur zagen zich namelijk als de enige ware kerk. De opleiding aan de Broederstraat in Kampen was destijds een gesloten opleiding (alleen voor de vrijgemaakten) maar is nu een open opleiding. Het roer is nu om... De deuren naar de nieuwe theologische opvatting staan nu open. Men flikflooit met moderne Schriftopvattingen en wie daar de vinger bij legt is ouderwets. Natuurlijk zijn er ook bezwaarden binnen de GKV. Te denken valt aan 'Reformanda', 'Een in waarheid' en 'Gereformeerd blijven'. Dr. S. de Marie, was ooit aangesloten bij Reformanda maar is met een groot aantal leden uit de GKV gegaan en heeft een nieuwe kerk gesticht in het spoor van Klaas Schilder. Ook prof. dr. J. Douma, de bekende ethicus, heeft de GKV verlaten. Kortom er zijn spanningen... Herdenken zit er om die reden niet in.
Echter voor de rechterflank van de gereformeerde gezindte is het goed om de Vrijmaking te bestuderen. De biografie van overleden dr. M.J. Arntzen 'Een theologenleven in woelige tijden' tekent warm en liefdevol de vrijmaking, het verval van de kerk van Kuyper en het latere verval van de kerk van Schilder. In dit boek stelt Arntzen terecht dat er ook veel Kuyperianen waren die dicht bij en met de Heere leefden. Het waren aanvankelijk niet allemaal activisten...
Men heeft vanuit de rechterflank terecht gewaarschuwd voor het gevaar van de veronderstelde wedergeboorte van Kuyper. Deze leer kreeg steeds vastere voet in de kerk (Synode van 1942) en om die reden verlieten mannen als Schilder en Greijdanus, in 1944 notabene in de oorlog, de Gereformeerde kerken. Zij stelden destijds en dat is nu nog actueel, dat het om het geloof in de belofte draait die Drie-enige God in de doop aan het voorhoofd van elk gemeentelid heeft uitgetekend en verzegeld. Die belofte dient door het geloof ingewilligd te worden.
De nadruk van Kuyper op de (veronderstelde) wedergeboorte kwam niet uit de lucht vallen. Kuyper ging terug op Comrie. Comrie zette in zijn uitleg van zondag 7 in op de levendmaking nog voor de daad van het geloof. Men kan niet geloven zonder levendmaking was zijn logische (maar wel on-Bijbelse) redenering. Immers zo stelt men, een kind kan ook niet spreken zonder spraakvermogen.
Kuyper vulde dit (deze habitus leer, hebbelijkheidsleer) ruim in door te stellen dat alle gedoopten verondersteld levend gemaakt zijn. Ook leerde Kuyper een rechtvaardigmaking van eeuwigheid. De kaarten zijn dus al geschud voor de gedoopten en het Woord kan de levend gemaakte dopeling slechts beademen om zo door te groeien. Het Woord is binnen deze dogmatische opvatting niet langer meer het reanimatiemiddel bij uitstek maar is slechts voedsel voor reeds levend gemaakte dopelingen. De vrijgemaakten daarentegen zetten juist in op het Woord van God als middel dat Gods Geest hanteert om dode zondaren leven te maken. Dat laatste is gereformeerd en zorgt voor een levende band met de Heere door Zijn Woord. Dat eerste is speculatief en al te wijsgerig.
Maar ook de vrijgemaakten hebben hun zwakten. Zo is een van de gevaren van de vrijgemaakten dat zij teveel van het verbond uitgaan en te weinig aandacht besteden aan het genadeleven dat uit het verbond dient op te komen. Ondertussen legden zij (Schilder en Greijdanus) wel de nadruk op het Woord van God en Schilder had zonder meer bevindelijke preken. Dat Woord moet het volgens hen doen. Het Woord is volgens hen het bad van de wedergeboorte.
Zonder meer heeft men daar gelijk in want wie de wedergeboorte stelt voor het geloof (Kuyper) of zelfs in de plaats van het geloof doet het welmenend aanbod van genade tekort. Het zijn immers volgens Jezus 'doden die de stem van God moeten horen en die ze horen, zullen leven' (Johannes 5 vers 25). Prof. Cornelis Veenhof sprak terecht van het Woord van God als de wekstem van het geloof (zie ook zijn leerzame boek 'Prediking en uitverkiezing').
Dr Abraham Kuyper was in feite, als het om het startpunt van het het geestelijke leven ging, een onmiddellijkheidsdrijver (hoewel hij dit juist in zijn 'Gemeene gratie' als het om het natuurlijke leven ging fel bestreed. Inenten zag hij als een plicht). Wedergeboorte geschiedt echter volgens de Schrift met hoge uitzondering onmiddellijk (zonder het Woord bijv. Johannes de Doper) maar gewoonlijk middellijk namelijk door het Woord van God, het gewone middel bij uitstek.
Een belangrijke plaats in de Vrijmaking namen deze teksten in uit 1 Petrus 1 vers 23: 'Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God' en Jakobus 1 vers 18: 'Naar Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het Woord der waarheid, opdat wij zouden zijn als eerstelingen Zijner schepselen' . De vrijgemaakten beriepen zich terecht op deze teksten. God werkt doorgaans blijkens deze teksten middellijk. Men kan hier veel van leren. Is de rechterflank van de gereformeerde gezindte ook niet vatbaar voor een benadrukken van een onmiddellijke wedergeboorte?
Ten slotte, de Vrijmaking mag dan weinig herdacht worden des te meer moet ze bestudeerd worden. Er dient daarbij mijns inziens wel een eerlijke Bijbelse sterkte en zwakte analyse plaats te vinden! Men zal dan ontdekken dat de geest van Kuyper (in de lijn van Comrie en zijn uitleg van zondag 7) ook de ronde doet in de gereformeerde gezindte.
7 Hoe word ik #BOOS
Op het Calvijncollege op de locaties Goes, Krabbendijke, Middelburg en Tholen mogen heren geen korte broek dragen. Zelfs als de temperaturen tropisch zijn moeten de jongens in een lange broek verschijnen. Iets wat bij veel bedrijven een gewone regel is. Echter bij pubers roept dat vragen en weerstand op.
Onlangs kon men lezen in het RD dat (in januari 2020) jongeren ook geen smartphone op school mogen gebruiken. Die moet in de kluis. Dit geeft natuurlijk ook weerstand... Het is echter een regel om jongeren onder anderen te beschermen tegen een teveel aan prikkels. Op school krijgt men al genoeg informatie te verwerken. Pedagogisch gezien is het een heel goede zaak om hier beleid op te maken en niet achter de feiten aan te lopen.
Onderzoeken laten de gevolgen zien van overdadig smartphone gebruik.
Dinsdag 27 augustus 2019 kwam er echter een tegenactie van de kant van de leerlingen. Deze actie was niet gericht tegen het smartphone-verbod want dat wordt gesteund door de ouders. Het betrof het korte-broeken-verbod. Men had bij Tim Hofman, een media-expert, gemeld dat de school jongens verbiedt om een korte broek te dragen bij tropenweer. Hofman is een deskundige in het hard en meedogenloos aanpakken van dit soort zaken via YouTube. Dus kwam Tim, die gaarne vloekt, scheldt, raast en tiert, naar school om daar te praten met de 'koppige' directie. Daar zal het niet bij blijven want Tim zal vervolgens na wat plakken en knippen een filmpje maken van zijn tijdelijke verblijf in het Calvijncollege te Goes en dat plaatsen op YouTube. Dat filmpje zal door vele jongeren, ook van het Calvijncollege zelf, worden bekeken. Zo'n filmpje verknipt natuurlijk de hele situatie en maakt de zaak belachelijk. Kort samengevat: de directie wordt dan in dat filmpje in zijn hemd gezet vanwege het verbod op een korte broek... Is dat het allemaal waard?
Ondertussen laat dit mediadrama eens te meer zien hoe de vork in de steel zit. Jongeren worden via een smartphone opgevoed door dit soort Tim-figuren. Figuren die doen alsof ze voor het onrecht opkomen maar ondertussen mensen en bedrijven belachelijk maken en door het slijk halen. Dat laatste is de smeuïge kant waar jongeren van genieten. Ze bekijken het programma van Tim tot op de bodem. Helaas vanwege de vrijheid van meningsuiting mag dit allemaal in ons aan lagerwal geraakte vaderland. Gezag is al jaren een begrip dan alleen nog in het woordenboek vermeld staat maar in de praktijk en vooral in de media bestreden wordt. Tim Hofman is er een niet al te fraai schoolvoorbeeld van.
Wat leren jongeren van Tim (die in geen geval timide is)? Dat je met een grote bek en door andere belachelijk te maken je zaken oplost. Feitelijk is het niets meer dan sociaal pesten wat hij doet. Dat is wat maestro Tim de jeugd van het Calvijncollege leert en sociaal pesten kan suïcidaal gedrag veroorzaken. Bovendien wordt Gods naam misbruikt en leert hij jongeren niet om iets uit te praten maar om iets uit te schelden. De dreiging via social media is zijn chantagemiddel. Kortom, de manier van oplossen van Tim is geen goede zaak. Wat Tim doet is dus pedagogisch onverantwoord en zou eigenlijk strafbaar moeten zijn. Wie bindt deze kattenkop de bel aan?
Wellicht zou het goed zijn als men in de klassen op het Calvijncollege de filmpjes van Tim eens ging bekijken. Om er dan eens samen met deskundigen over te praten wat er zo fout aan is en welke weg men wel kan volgen om je mening kenbaar te maken. Zo leert men hoe men met elkaar moet praten en welke 'mediahelden' men niet moet volgen. De Tim-affaire geeft ondertussen een aardig inkijkje in de ontaarde leefwereld van jongeren. Het is voor scholen een dreiging maar ook een kans nu men mee kan kijken... en op het netvlies heeft wat er allemaal huist en leeft onder de jongeren... Ook hier moet beleid op gemaakt worden...
Als laatste maar niet als minste. Een school mag en moet regels hanteren. Zelfs als deze regels niet voor iedereen aangenaam zijn maar ondertussen wel een hoger doel dienen zoals: orde, netheid en representatief zijn. Edoch de directie in zijn hemd laten zetten vanwege het verbod op een korte broek door een mediaheld op sokken, dat gaat erbij mij niet in. Daar zakt kortweg gezegd zelfs mijn lange broek van af.
8 Letter en Geest
Dr. Bert Loonstra van de CGK heeft met zijn nieuwe boek 'Meedenken met Paulus: Letter en Geest in de bezinning op vrouw en ambt' weer eens van zich laten horen. In 2005 schreef hij een boek 'Hij heeft een vriend’: Homorelaties in de christelijke gemeente'. Dat boek moest hij terugnemen uit de handel. Met zijn nieuwste pennenvrucht 'Meedenken met Paulus. Letter en Geest in de bezinning op vrouw en ambt' betreedt Loonstra weer het pad van de moderne Schriftuitleg maar nu met een minder beladen thema dan homorelaties. Loonstra is weer voorzichtig opgestaan en hij heeft het tij mee in de CGK.
In dit boek 'Meedenken met Paulus: Letter en Geest in de bezinning op vrouw en ambt' beroept Loonstra zich op 2 Korinthe 3 vers 6 waar Paulus spreekt over letter en Geest. Loonstra leest dit hoofdstuk zo namelijk dat Paulus stelt dat er twee wetten zijn namelijk die van de letter en van de Heilige Geest. Die van de letter zou dan tijdgebonden zijn maar die van de Geest blijvend. Op deze manier kan men de zwijgteksten in Paulus brieven (bijvoorbeeld in 1 Korinthe 14) terzijde schuiven als wet naar de letter. Dat gold in Paulus' tijd en toen was het spreken van een vrouw in de eredienst niet eerbaar maar nu moet dat kunnen. De Geest baant nieuwe wegen, zeiden de gereformeerden die in het voetspoor van Kuitert, Vroom en Wiersinga gingen destijds en men dwaalt nog steeds door (zie voor destijds dr. H.M. Vroom 'De Schrift alleen? en dr. H.M Vroom 'Naar Letter en geest. Over het beroep op de Bijbel')
In 2 Korinthe 3 vers 6 gaat het echter niet om de omvorming van de letterlijke wet door de Geest maar om de omvorming van de mens door de Geest zodat men Gods wet letterlijk kan houden. Het gaat in 2 Korinthe 3 vers 6 om de rijkdom van de nieuwe bedeling waarin Gods Geest in ruime mate werkt. In de oude bedeling werkte de Geest druppelsgewijs in de nieuwe bedeling stroomt de Geest (Calvijn). De oude bedeling is in vergelijking met de nieuwe bedeling maar een letter. Maar die letter mag men niet terzijde schuiven. Deze letter is niet dood maar doodt de zondaar (2 Korinthe 3 vers 6) Let op de t als toevoeging bij dood. Het is een werkwoord. Dat wil zeggen dat de letter laat zien dat de zondaar dood is door hem als het ware te doden. De Geest echter maakt de zondaar levend zodat deze de letter weer kan houden (zo lazen naar ik meen onder anderen Augustinus en Luther letter en Geest in 2 Korinthe 3 vers 6 of heilshistorisch zoals Calvijn deed namelijk dat de nieuwe bedeling nog heerlijker is dan de oude bedeling).
Kortom de wet is niet dood in de nieuwe bedeling en omgevormd naar de eigen tijd maar de letter doodt de zondaar en het is de Geest die de zondaar omvormt zodat deze de wet van God weer kan houden. In de oude bedeling was deze Geest niet in zo'n ruime mater werkzaam. Loonstra wil echter niet dat de zondaar zich laat omvormen via de Geest maar hij wil Gods wet omvormen naar de wens van de hedendaagse zondaar. Kortom: als Mohammed niet naar de berg kan komen dan moet de berg maar naar Mohammed komen. Loonstra keert de orde dus om. Hij bekeert de Schrift tot de zondaar en niet de zondaar tot de Schrift. Kortom Loonstra babbelt over het Schriftgezag en knabbelt met zijn nieuwe Schriftuitleg aan het Schriftgezag... net als de gereformeerden deden in het voetspoor van Kuitert, Vroom en Wiersinga.
9 Niets/niemand kan zich verbergen voor de zon (Psalm 19 vers 7b)
Vanochtend( 25 juli 2019) heb ik met een student in verband met een opfriscursus Hebreeuws Psalm 19 doorgenomen. De Psalm bestaat uit twee delen. In het 1ste deel staat God (El) en Zijn schepping centraal (vers 1-7). Eergisteren (23 juli 2019) hebben we vers 1-4 gelezen. Er gaat van deze schepping een woordeloze spraak uit tot Zijn eer. Vanochtend (25 juli) heb ik een paar verzen uit deel 2 op het programma gezet (vers 8 en 9). Dit om de participia te leren kennen en de betekenis er van op het spoor te komen. In vers 8 lezen we dat de Thora van JHWH volkomen is. Bij Thora duikt voor het eerst de naam van JHWH op (de God van het verbond ) Thora is bekerende (participium: doorgaande handeling) de ziel etc.. Dus bekerende de ziel en niet: bekeert de ziel alsof het om iets eenmaligs gaat. Thora is trouwens ook verlichtende (doorgaande handeling) de ogen etc en niet verlicht de ogen maar verlichtende de ogen dus telkens weer (net als de zon die opkomt en weer ondergaat en dan wordt het donker maar zij keert weer terug en zie het wordt licht. De zon geeft licht aan onze ogen en we zien waar we lopen. We zien de gevaren van ons levenspad).
Maar bij de voorbereiding heb ik mij bedacht toen ik vers 7b las. Want daar staat mijns inziens van de zon: Niets/niemand kan zich verbergen voor zijn warmte (in het Hebreeuws is de zon mannelijk vandaar dat hij getekend wordt als de bruidegom of dat men spreekt van zijn warmte. In Nederlands is de zon (vooralsnog) vrouwelijk vandaar het gebruik van zij/ haar warmte/hitte). Voor de warmte van de zon kan niets/niemand zich verbergen. Dat is wel van toepassing op deze warme dag waarop hoogst waarschijnlijk een warmterecord gaat sneuvelen. Dus vers 7b nemen we even mee bij het lezen dacht ik gisteren maar aan het einde komt David terug op het effect van de zon. Hij besteedde er niet voor niets een paar verzen aan. Dus we moeten verder lezen dan vers 8 en 9 waar Thora door participia, doorgaande handelingen, fraai en triomfantelijk getekend wordt.
Als David het namelijk heeft over zijn afdwalingen zegt hij: wie kan die doorgronden/begrijpen/inzien? (vers 13) Vervolgens zegt hij tegen JHWH die ook de Schepper is (we doen niet aan bronnentheologie) van de zon voor wiens warmte niemand zich voor kan verbergen: Reinig mij van de voor mij verborgen afdwalingen (vers 13).
Hier in vers 13 wordt weer het woord verbergen (eveneens nifal participium van het verbum satar) gebruikt uit vers 7b. Voor de warmte van de zon kan niets/ niemand zich verbergen (vers 7b) en de zon gaat onder en komt weer op. Zo werkt God ook via Thora, Zijn Woord. Hij is steeds via Thora (wet en evangelie) bekerende de ziel en verlichtende de ogen. Zonder Thora, Gods Woord zou heel de wereld in het duister blijven dwalen en steeds verder afdwalen (Jezus is kloppende hart van Thora zie Leviticus 16, jom kippoer. Hij is tevens het Licht van de wereld. Dat weten we uit het evangelie van Johannes).
Niets is dus voor Thora verborgen en blijft voor Gods Woord verborgen maar dat is niet een vrijblijvende uitspraak. Als God via Thora zo in ons wil werken en ons wil bewerken dan moet men God, de JHWH van het verbond daar op aanspreken. Vandaar het gebed van David: reinig mij van de voor mij verborgen afdwalingen. Immers dan zal hij weer volkomen/ oprecht zijn (tamam uit eens stuk) net als Thora volkomen/gaaf is (temima) en dan zal hij spreken tot eer van Zijn God (El) net als de schepping woordeloos spreekt tot eer van God (El). De Thora van JHWH bewerkt dit in David en in ons. Zonder Thora had David in het duister getast net als de volken rondom Israel. Vandaar dat David meer lof geeft aan Thora dan aan de schepping. De schepping is voor de mens de geboortegrond maar Thora is het huis van God om veilig in te leven.
10 Hoe is de maan ontstaan
Gisterenavond (8 juli 2019) stond er een artikel in het RD waarin pogingen van wetenschappers beschreven worden ter verklaring hoe de maan is ontstaan. Mijn vrouw las het artikel voor aan onze dochter van 9 jaar. Zij merkte op dat al die verschillende theorieën over het ontstaan van de maan nooit waar kunnen zijn omdat ze zo verschillend zijn. Echter wetenschappelijke theorieën zijn geen ooggetuigenverslagen. Die dienen in elk geval eensluidend te zijn wil er sprake zijn van waarheid. Bij wetenschappelijke theorieën is het anders. Men gaat opzoek naar wetenschappelijke verklaringen en men selecteert die uit als het goed is op houdbaarheid. Zijn er te grote bezwaren tegen een theorie dan dient deze terzijde geschoven te worden.
Christenen hebben ook hun verklaring voor de maan. Zij verwijzen naar Genesis 1. God heeft de maan gemaakt op de vierde dag (zie ook het loflied op de schepping van de maan in Psalm 8). Volgens een aantal wetenschappers is deze visie achterhaald en onhoudbaar. We kunnen niet meer terug achter de kennis die we inmiddels hebben omtrent het ontstaan van het universum. In het boek 'Christelijk geloof en rationaliteit' (zie onder andere blz 124) gaat prof. dr. G. van den Brink terecht in tegen deze stelligheid. Deze onhoudbaarheidsthese die stelt dat het bestaan van God onhoudbaar is, is volgens Van den Brink zelf onhoudbaar.
We laten deze zaak even rusten. Maar wie niet in een persoonlijk God gelooft en uit gaat van wetenschappelijke verklaringen van het universum (waarbij God uitgesloten wordt) haalt veel op zijn of haar hals. Kan men deze last dragen? Men zal zelf opzoek moeten naar een verklaring. Dat zou moeten lukken want we zijn tenslotte niet zo achterlijk als de religieuzen, denkt men. Die hebben we met onze wetenschappelijke criteria ontmaskert. Nu zijn wij aan de beurt om de zaak uiteen te zetten...
Duidelijk wordt uit het artikel in het RD van gisterenavond (8 juli 2019) dat geen van de wetenschappelijke theorieën die men tot nu toe heeft ontwikkeld de wetenschappelijke toets die men zelf hanteert, kan volstaan. Kortom men struikelt over de eigen norm die men hanteert. De wetenschappelijke lat ligt te hoog. Veel te hoog zelfs. De primitieven van destijds die in de goden geloofden, hadden het wat makkelijker omdat hun toetsingcriteria veel lager waren vanwege hun minieme wetenschappelijke kennis. Wie zijn wetenschappelijke kennis vermeerdert, vermeerdert ook zijn smart doordat veel zaken onverklaarbaar blijven want de dingen hebben hun eigen geheim en criteria.
Kortom men kan niet verklaren hoe de maan is ontstaan en dan hebben we het nog maar over een planeet. Ook hebben we het nog niet over de fine-tuning (Michael Behe) namelijk hoe nauwkeurig het heelal is samengesteld want liep de maan uit haar baan dan gingen we er met zijn allen aan.
Jammer dat men geld steekt in dit soort projecten. Wie in de Schepper gelooft, houdt op dat punt zeeën van tijd over en in die tijd kan men God loven en prijzen zoals David in Psalm 8 deed. Hij zag hoe klein en nietig hij was als hij keek naar de maan en de sterren, het machtige heelal.
11 Vaag taalgebruik
Dr. C . A van de Sluijs heeft een lezing gehouden op 22 mei hield op de COGG-conferentie voor theologiestudenten in de Trinitatiskapel in Dordrecht. Het RD van 31 mei doet daar samenvattend verslag van. De kop van de titel luidt: Dordtse Leerregels actueel nu vervaging kerk bedreigt.
Van der Sluijs stelt terecht dat de remonstranten van nu vrijzinniger zijn dan die van tijdens de synode. Ook stelt hij dat de remonstranten zich nu binnen de kerk begeven. De vijand is binnen de poorten. Van der Sluijs zegt het treffend 'Kenmerkend voor het remonstrantisme is zijn uitmiddelpuntigheid. En daarin is het wezenlijk tegengesteld aan het calvinisme, met zijn gerichtheid op God. Want het geloven krijgt hier bij de remonstranten als voorwaarde een eigenwaarde. Geloven wordt hier van een gave een opgave. Buitengewoon listig geformuleerd, verslaat dit remonstrantisme in onze tijd nóg zijn duizenden. De mens wordt in een verkeerd verstane verantwoordelijkheid gemanipuleerd en daarmee in feite geëerd, in plaats dat God alle eer ontvangt in het behoud van zondaren'.
Van der Sluijs stelt dat verkiezing en verwerping geen mededelingen maar zich voltrekt onder de prediking. Fraai zegt hij: Voor ‘Dordt’ komt de verwerping in de prediking niet aan de orde als mededeling, maar deze kan zich in de prediking voltrekken. Niet als de logische maar als de doxologische (op de lofprijzing gerichte) keerzijde van de verkiezing. De verkiezing realiseert en concretiseert zich dan in de volharding en de verwerping in de verharding. Zowel in het ene als in het andere, beleed Calvijn, wordt de eer van God (gloria Dei) verheerlijkt'
Vager wordt het als hij stelt: 'Waar men enerzijds de predestinatie als geïsoleerd idee in theologie en prediking laat domineren, poogt men vaak anderzijds de ontstane lacune in de prediking te compenseren met een zogenaamde „ruime belofteprediking”. Maar als deze belofteprediking niet christologisch is geënt in het „eenmaal voorgoed” van het werk van de Zoon en niet tegelijk theologisch is geijkt vanuit het eeuwig welbehagen en het Vaderlijk mededogen, dan moet er pneumatologisch (met betrekking tot het werk van de Geest) een kortsluiting optreden, waarbij en waardoor de gemeente tekort wordt gedaan. Voor eeuwig'.
Wie stelt dat de de kerk vervaagt in de genadeleer, zal zelf heldere taal dienen te spreken wil men iets bereiken. Wie Van der Sluijs niet kent, zou kunnen denken dat hij Spurgeon ook remonstrants vindt. Overigens honoreerde Spurgeon het werk van de Geest in het hart van een zondaar volledig. Zie bijvoorbeeld het boek 'Spurgeon on the Holy Spirit'. Iain Murray schreef, omdat men Spurgeon al te gemakkelijk verbindt men een eenzijdige evangelieprediking 'The forgotten Spurgeon'. Ook Spurgeon had het aan de stok met de remonstranten. Alleen zette hij het evangelie niet onder censuur. Integendeel. Hij strooide het zaad van het evangelie ruimschoots uit. Wetende dat God Zelf voor de wasdom zorgt.
12 Jeremia 52
Henk de Waard die docent is aan de TUA en ouderling is in de Ger. Gem. van Dordrecht is (26 april 2019) gepromoveerd bij professor dr. H.G. L. Peels en professor dr. B. E. J. H. Becking op Jeremia 52. Volgens Peels werd het duidelijk dat De Waard cum laude zou promoveren toen twee gerenommeerde Jeremia-onderzoekers van buitenlandse universiteiten (Oxford en München), die behept zijn met een zeer moderne schriftkritische inslag, ook vol lof waren over zijn onderzoek. Prof. Peels durfde te voorspellen dat deze dissertatie HET boek over Jeremia in het internationale Jeremia-onderzoek zal worden. Ook de opponenten waren vol lof over het proefschrift volgens het RD. Kritische vragen waren er slechts over details. Toch kwam er een kritische vraag van prof. dr. Huijgen die de botten en het gebeente van de dissertatie aantast.
De Waard heeft zich intens bezig gehouden met de ontstaansgeschiedenis van het boek Jeremia, een stokpaardje van de moderne theologie. Het is doorgaans een heidens karwei waar De Waard aan begonnen is. Voor de goede orde, het boek Jeremia is interessant voor de moderne Schriftopvatting omdat er staat dat Baruch, na de verbranding van de boekrol door koning Jojakim een nieuwe boekrol schreef en er nog veel andere zaken aan toevoegde. Duhm die ook stelde dat Jesaja samengesteld was door meerdere schrijvers, stelde hetzelfde van Jeremia. Bepaalde delen van Jeremia zijn na ballingschap geschreven volgens hem en andere Schriftkritische uitleggers. Zo stelde een man als Mowinckel dat Jeremia geschreven is door de tijd heen door meerdere schrijvers. De Waard laat dit proces vallen onder het werk van de Heilige Geest.
Om even terug te komen op het vermeende redactieproces. De Statenvertaling zegt (Jeremia 36:32): Jeremia dan nam een andere rol, en gaf ze aan de schrijver Baruch, die schreef daarop, uit de mond van Jeremia, al de woorden van het boek, dat Jojakim, de koning van Juda, met vuur verbrand had; en tot dezelve werden nog veel dergelijke woorden toegedaan. Duidelijk valt te lezen dat Jeremia de opdracht gaf en het redactieproces bij hem lag. Hij is de schrijver.
Van oudsher heeft men de Hebreeuwse tekst van Jeremia (dit geldt voor heel het Oude Testament) gezien als gezaghebbend. De Joodse traditie heeft deze tekst zorgvuldig overgeleverd. Natuurlijk zijn er marginale tekstverschillen. Anders wordt het met de Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament. De Septuaginta, de Griekse vertaling, van Jeremia is volgens de Joodse geleerde Emmanuel. Tov ('The Septuagint Translation of Jeremiah and Baruch) 1/8 korter dan de Hebreeuwse tekst van Jeremia. Wie het tekstkritische apparaat van de Hebreeuwse Bijbel bestudeert (BHS) ziet dat er nogal eens staat dat een tekstgedeelte van de Hebreeuwse tekst niet aanwezig is in de Griekse Bijbel. De Waard acht ook de Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament als gezaghebbend. Er zou een meer zuivere Hebreeuwse tekst achter kunnen schuilgaan dan de Hebreeuwse Bijbel die de kerk van de Reformatie heeft gehanteerd.
Tijdens de promotie merkte prof dr. Huijgen terecht op dat De Waard die ruimte geeft aan de Griekse vertaling van Jeremia 52, afwijkt van het kerkelijke canon. Hij merkte op: 'Maar ondergraaft u dan niet het feit dat er een canon is?' De Waard: 'Dat denk ik niet. Misschien wel het idee wat de canon precies is. Die is misschien wat flexibeler met wat rafelrandjes'.
De kerk van de Reformatie heeft zich gericht op de Hebreeuwse canon qua tekstcorpus (de indeling van de boeken is wel die van de Septuaginta). De Waard echter meent dat het boek Jeremia tot stand is gekomen door een langdurig redactieproces onder de leiding van de Heilige Geest notabene. Mijns inziens is dit een hachelijk zaak.... Het einde is zoek...
Zorgelijk is het dat de TUA zo' n docent in huis heeft. De leerlingen gaan vaak nog weer verder dan de meester. Blijkbaar is de TUA niet instaat om eigen identiteit vast te houden. Peels is er gevoelig voor wat men er van vindt in Oxford. Hoe men er overdacht in Geneve en Wittenberg is achterhaald. Het gewone gemeentelid, waar het omgaat. is hier vroeg of laat de dupe van.
13 Verschuivingen...
Sytse de Jong uit Staphorst is kandidaat geworden bij het Forum voor Democratie. Jammer is het dat hij de SGP vaarwel heeft gezegd. Wat kan de oorzaak zijn dat SGP leden overstappen naar het Forum voor Democratie?
De drang naar vernieuwing zou een oorzaak kunnen zijn. Een nieuwe partij heeft wel iets aantrekkelijks. Er is altijd een groep zwevende kiezers die teleurgesteld is in de huidige politiek. Er zijn veel pijnpunten. Is ons asielbeleid niet te ruim? Moeten we nog binnen de Europese Unie blijven? In een groter wordende wereld vindt een oproep op nationale identiteit bij velen gehoor. Dat is begrijpelijk. Toch moet het een christen gaan om meer dan het behoud van eigen samenleving en eigen volk eerst!
Bij een christen staat het leven centraal van elk mens. We mogen niet zo maar sleutelen aan de grenzen van leven. Het is niet de survival of the fittest of the survival van de blanke intelligente mens! Het Forum van Democratie neemt het niet zo serieus met levensgrenzen die in Gods hand zijn. Men wil juist alles zelf begrenzen en in eigen hand houden en de samenleving naar de eigen hand zetten door de grens te sluiten voor de medemens in nood.
Bovendien lijkt het Forum voor Democratie vooral uit te zijn op stemmen. Men belooft een directe democratie net als D66. Zulke kroonjuwelen worden echter nooit verzilverd. Men houdt de kiezer een lekkere worst voor om stemmen te trekken. Baudet is namelijk een man die graag de touwtjes in eigen hand houdt. Hij is de partij net als Wilders de partij is. Het woord democratie is dus misleidend. Eerder is er sprake van demagogie.
Behalve dat het Forum voor Democratie een stukje van de agenda van D66 heeft gestolen (de directe democratie), doet men ook aan sheap stealing en daardoor aan de verbrokkeling van de politiek. De aanhang is afkomstig van de VVD. Deze partij heeft een te soft beleid ten aanzien van de Europese Unie in de ogen van het Forum voor Democraten. Op dat punt valt wat te halen bij de partij van Rutte. Ook doet men aan sheap stealing bij de PVV. Deze partij is te hard en te weinig intellectueel en Wilders is over de politieke houdbaarheidsdatum heen...
De SGP-aanhang is ook gevoelig voor de politieke agenda die Baudet voert. Dat is jammer want Baudet stelt weliswaar grenzen als het om de politiek en economie gaat maar hij stelt geen Bijbelse grenzen aan het ethisch handelen. Hij lijkt het onderscheid niet te kennen tussen ethiek en elastiek. Zo wil hij kinderbijslag na het tweede kind afschaffen. Ook hier stelt hij weer eigen grenzen aan nieuwkomers die Bijbels niet verantwoord zijn. Zijn ethiek is een ordinaire ik-ethiek. Voor de echte christelijke waarde is geen plaats.
Een nieuwe partij heeft altijd iets aantrekkelijks. Nieuwe ronde, nieuwe kansen. Het is de vraag of men met een gestolen politieke agenda zonder een Bijbels gefundeerde ethiek veel zegen mag verwachten bij het regeren. Daarom is het o zo jammer dat een man als Sytse de Jong als ex-SGP-er (ex-wethouder namens de SGP) openlijk kiest voor het Forum voor Democratie.
In de Volkskrant merkt Sytse de Jong op: 'Gods wegen zijn ondoorgrondelijk (...) Er staat niet ergens een heldere schijnwerper die me laat zien welke kant ik op moet, maar ik geloof dat, als je achteraf terugkijkt, Gods visie duidelijk zichtbaar is'. Toch staat er in mijn Bijbel: 'Trekt niet een ander juk aan met de ongelovigen; want wat mededeel heeft de gerechtigheid met de ongerechtigheid, en wat gemeenschap heeft het licht met de duisternis?En wat samenstemming heeft Christus met Belial, of wat deel heeft de gelovige met de ongelovige?' (2 Korinthe 6:14 en 15).
Laten we hopen dat Sytse de Jong gauw terugkeert van deze ingeslagen weg... Zeker Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. Tegelijkertijd is het goed als we bidden: 'Doorgrond mij, o God! en ken mijn hart; beproef mij, en ken mijn gedachten. En zie, of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op de eeuwige weg' (Psalm 139: 23-24).
14 Roerige tijden...
Op 30 maart 2019 hield professor Herman Selderhuis een moedige lezing op een ambtsdragerconferentie in Apeldoorn waarin hij stelde dat het crisis is in de CGK. Volgens Bewaar het Pand heeft prof. Selderhuis, die zaterdag op 'duidelijk en moedig uitgesproken dat we ons als kerken moeten houden aan de gemaakte afspraken. Wie dat niet doet, stelt zich buiten het kerkverband. Wij zijn, ondanks de teleurstellende ontwikkelingen, dankbaar dat er overeenstemming is met de woorden van de inleider. Op die manier hopen we samen te kunnen optrekken, met vele anderen, om de rechte weg te gaan.' (bron: RD)
In het geding zijn de positie van de vrouw in de gemeente en homofilie.
Selderhuis sprak heldere taal toen hij tijdens de discussie zei: 'Gedogen werkt gewoon niet. Het gaat nu om de duidelijke uitleg van de Schrift, al geef ik toe: je bent er ook niet een-twee-drie uit wanneer verschillende kerken andere conclusies trekken uit de Schrift ten aanzien van vrouw in het ambt. Er bedanken in Nederland 250 mensen per dag voor de kerk. Moet dit item van de vrouw in het ambt er nog bij? Dat is niet de oplossing voor de kerk in ons land. Zie de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, waar de chaos compleet is nu men besloten heeft tot de vrouw in het ambt. Er lopen gemeenten leeg. Kerkrecht is zo simpel als het maar zijn kan: het is een kwestie van afspraken.' (bron: RD)
De vraag is of een gesprek en het terugfluiten van de andersdenkende gemeenten de zaak oplost. Zonder meer is het, het proberen waard maar de scheefgroei is niet van gisteren of vandaag. Feitelijk zou men er verstandig aan doen om tot een scheiding te komen. Een deel van de CGK kan goed samengaan met de GKV en een ander deel zoals onder andere Bewaard het pand met de HHK. In het RD van 4 april 2019, 5 dagen na de pittige lezing van Selderhuis, staat een interview waarin kandidaat D.H.J Folkers van de HHK en ds J. Westerink hun waardering uitspreken betreffende professor W. Kremer van de CGK, leefde halverwege de vervlogen eeuw. Ze hebben samen een boek over Kremer samengesteld. Dit interview en dat boek onderstrepen nog eens hoe de scheidslijnen lopen...
15 De ware rust...
Gisterenavond (8 maart) is er in Waarde een SGP-avond gehouden door de afdeling van Reimerswaal. De avond stond ook een beetje in het teken van de verkiezing op 20 maart die gehouden wordt ten behoeve van de provinciale staten. Het is van belang dat de SGP onze steun krijgt. Elke stem telt.
Op deze avond kwam ook de zondagrust ter sprake. De zondagsrust komt steeds meer onder druk te staan. Geen nieuws en in elk geval al helemaal geen goed nieuws natuurlijk. Wel moeten we hierbij opmerken dat het om de uiterlijke waarneming gaat en deze waarneming doet heel zeer als het goed is. Toch moeten we wel verder kijken want de vraag is of men ooit onder de indruk is geweest van de zondagsrust en of wij die hen duidelijk hebben kunnen maken. Bovendien wie de zondagsrust alleen maar ziet als een uitwendige zaak heeft het net zo min begrepen als het winkelende publiek... en de zondagse zwemfanaat. Wie zo denkt, raakt meteen de kluts kwijt als men de naaste ziet klussen op deze dag. Maar ook als die naaste netjes binnen zit, is hij een overtreder van het sabbatsgebod.
Ook in dit geval is het goed om te letten wat onze vaderen over de sabbat geschreven hebben We lezen in de catechismus vraag 103: Wat gebiedt God in het vierde gebod? Antwoord: Ten eerste dat gezorgd wordt voor het in stand houden van de dienst van het Woord en van de scholen, en dat ik vooral op de sabbat, dat is op de rustdag, trouw tot Gods gemeente zal komen om Gods Woord te horen, de sacramenten te gebruiken, God de Heere publiek aan te roepen en de armen christelijke barmhartigheid te bewijzen. Ten tweede dat ik al de dagen van mijn leven mijn slechte werken nalaat, de Heere door zijn Geest in mij laat werken, en zo de eeuwige sabbat in dit leven begin...
Onze vaderen hebben de sabbat vooral gezien als een zaak van het hart. In de gemeente van God en door het Woord van God wordt ons hart geopend en zien we wie wij zijn en Wie HIJ is en leren we te rusten van onze boze werken al de dagen van ons leven dus niet alleen op zondag. Kortom, God gebiedt dus volgens de catechismus niet om op zondag niet te klussen maar veel meer!! Hij gebiedt om trouw naar de gemeente te gaan, het Woord van God te horen (niet alleen de wet maar ook het evangelie) en om de sacramenten (let op het meervoud dus doop en avondmaal) te gebruiken. Hij gebiedt ook dat ik al de slechte werken nalaat, al de dagen van mijn leven en dat ik de Heere door Zijn Geest in mij laat werken... dus dat ik niet met allerlei bezwaren kom en zeg: maar dat gaat zo maar niet want dan laat ik Zijn Geest niet in mij werken maar mijn eigen boze geest...
16 Metamorfose
Twee medewerkers, dr. P. de Vries en prof. dr. W. van Vlastuin van de VU hebben de Nashvilleverklaring ondertekend. Om die reden heeft de VU met hen een stevig maar verhelderend gesprek gevoerd, meldde het RD (16-1-2019).
Nu de rookdampen opstijgen na de vurige discussie is het goed om nog eens na te gaan waar de schoen wringt en vooral met welke zevenmijlslaarzen de volgende ontwikkeling zich voor heeft gedaan.
Even de feiten op een rijtje: Twee decennia geleden was het homohuwelijk nog niet legaal. Vier decennia geleden was het homohuwelijk not done. Toen was het homohuwelijk hooguit een wens en zat het in het hoofd. Echter nauwelijks een paar decennia geleden werd het op papier verwerkelijkt. De overheid ging overstag. Uit heel de discussie blijkt dat het homohuwelijk, dus de homopraxis, inmiddels geheel en al versteend is. Het is een Nederlands dogma en sjibbolet geworden.
Ook de VU heeft deze metamorfose ondergaan: van Kuyper naar Kuitert... Men heeft de gemeene gratie van Kuyper verder opgerekt. Er is nog zoveel goeds in deze meevallende wereld! De Bijbel heeft men gedegradeerd tot een boek van mensen. Men is baas in eigen boek geworden. Ondertussen is de Nederlandse samenleving overgeleverd aan het eigen kompas, het gevoel. Stuurloos doppert men rond... Bij het minste of geringste schreeuwt men wanhopig van angst vanuit de knagende eigen onzekerheid over de te varen koers: papa don't preach. Men doet veel op gevoel nu men het morele al te rationele kompas vaarwel heeft gezegd. Dat blijkt uit de manier waarop men de discussie voert en hoe men het eigen gelijk onderbouwt. Men merkt nietszeggend op: niet meer van deze tijd. Of men zegt: Ik ben woedend op... Men laat zich dus lijdelijk meevoeren op de stroom van de tijd om bij de tijd te blijven en op de stroom van het eigen gevoel.
Het postmodernisme, laten we het zo maar noemen, heeft daarom iets grilligs en onvoorspelbaars. Dat hebben de ondertekenaars van Nashville ondervonden. Persoonlijk vind ik de Nashvilleverklaring positief. Men geeft eerst aan waar men voor staat en dan pas waar men op tegen is en: waarom maakt men zich druk? De Nashvilleverklaring wordt maar door een gering smaldeel van de gereformeerde gezindte gedeeld. De echte wedstrijd is allang gespeeld en heeft men ruimschoots gewonnen. Is men dan toch niet geheel zeker van de overwinning? Durft men toch niet te zeggen: het is volbracht en het is geschied? Waarom niet? Knagen er dan toch nog meer gevoelens in onze postmoderne samenleving dan: het moet allemaal kunnen want ik voel dat het niet verkeerd is?
Voor hen die met hun geaardheid worstelen, wat niet meevalt, er is bij Hem raad. Maar kies wel het juiste Kompas en door genade kan men altijd een verkeerde koers, wie is er niet vatbaar voor, weer wijzigen maar laat je niet in de boot nemen door een samenleving die de discussie voert vanuit de onderbuikgevoelens. Voor je het weet dopper je stuurloos rond op een stormende oceaan.
17 Stichting Bijbeluitleg Vroege Kerk bestaat 10 jaar
Gisterenavond (15 november 2018) hield 'Stichting Bijbeluitleg Vroege Kerk' weer eens een avond in de Westerkerk in Goes. Dit jaar bestaat deze stichting 10 jaar. Voorzitter Mart Kleppe opende de avond met het lezen uit Hebreeën 12. De wolk van getuigen zijn de vele gelovigen die ons aansporen om de wedren vol te houden. Tussen die wolk van getuigen bevinden zich ook de martelaren van de vroege kerk en de kerk van de reformatie.
Dr. M. A. van Willigen beet het spits af en hield een lezing over twee getuigen uit het prille begin van de vroege kerk: Ignatius en Polycarpus. Beiden waren leerlingen van de apostel Johannes. Van Willigen had onderzocht of hij bij hen ook iets terug kon vinden over de liefde waar Johannes zo vaak overschrijft. Inderdaad vond hij dat. Beide kerkvaders hadden hun leven over voor Jezus uit liefde voor Hem. Ignatius die door de wilde dieren in het Colosseum van Rome zou worden verscheurd schreef op weg naar Rome: 'Ik schrijf aan alle kerken en bericht aan allen, dat ik vrijwillig sterf voor God (...) Ik ben het tarwe van God en wordt door de tanden van de wilde dieren vermalen om een zuiver brood te worden voor Christus'. Polycarpus bisschop van Smyrna schreef: 'Zesentachtig jaar heb ik Hem gediend. Hoe zou ik Hem dan nu kunnen verloochenen?'. Van Willigen is bezig met een nieuw boek van iets meer dan 300 bladzijden waarin hij de doorgaande lijn van Johannes de apostel naar Polycarpus en naar Irenaeus beschrijft.
Prof. dr. H. van den Belt hield zijn lezing over de martelaren ten tijde van de reformatie. De eerste martelaren waren twee Augustijnse monniken die in al 1523 in Antwerpen ter dood werden veroordeeld. Zij waren door de geschriften van Luther. die toen al in het Nederlands waren vertaald, tot verandering gekomen. Van den Belt noemde aan het einde van zijn lezing nog de dood van Guido de Bres die in de zuidelijke Nederlanden werkzaam was. Deze schreef aan zijn vrouw dat hij bereid was te sterven voor Zijn Heiland in wiens handen zijn leven was.
Van den Belt stelde, heel verrassend, dat de meeste martelaren vielen onder de dopersen. Zij hadden geen overheden achter zich staan.
Van den Belt meende dat er ook onder hen gevonden zijn die met een oprecht geloof op de brandstapel stierven. Het geweld dat de dopersen gebruikten bij de inname van Munster heeft hen geen goed gedaan. Een man als Calvijn die van orde hield, moest om onder anderen deze reden niets hebben van deze roerige lieden, meende Van den Belt. Natuurlijk vallen er nog veel meer geschilpunten te noemen tussen Calvijn en de dopersen. Te denken valt aan de doop, de verhouding woord en Geest, de kerkelijke tucht en taak en erkenning van de overheid. Van den Belt liet deze verschillen liggen. Dit om te laten zien dat er ook onder de dopersen een oprecht geloof is geweest. Zo las Van den Belt voor uit een afscheidsbrief van een jonge ter dood veroordeelde doperse vrouw aan haar zoon van 15 jaar. Zij schreef aan haar zoon bereid te zijn om te sterven voor haar Heiland en ze hoopte dat haar jongen ook Hem zou dienen want dan zou hij pas echt gelukkig worden.
18 Moet je de hele Bijbel geloven?
Op deze vraag geeft dr. Pieter J. Lalleman het volgende onthutsende antwoord in notabene Weerwoord van het Reformatorisch Dagblad (3 -11-2018): 'Toch klopt de dominotheorie niet. De fout ervan is de gedachte dat het christelijk geloof een rationele constructie is, een kloppend geheel (...). Het is zelfs mogelijk dat niet alles wat in de Bijbel historisch lijkt, ook historisch is, terwijl het tóch gezag heeft en geloofd wil worden. Een voorbeeld: het boek Jona gaat er niet om dat deze ongehoorzame profeet in een vis zat, laat staan wat voor vis dit was. Het boek gaat over Gods liefde voor mensen buiten Israël' .
Hier gaat mijns inziens het een en ander mis. In het boek Jona gaat het ook om Gods liefde voor Jona. Hij redt hem letterlijk uit de buik van de vis wat zeker zijn graf zou worden. Jezus voorzegt met gebruikmaking van dit feit Zijn dood en opstanding. Had Jezus het mis toen hij zei :'Zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van de vis was, zo zal de Zoon van de mensen drie dagen en drie nachten wezen in het hart van de aarde'?
Voetius wijst in zijn geschrift 'Over de menselijke rede in de geloofszaken' (De ratione humana in rebus fidei) dat de apostelen niet wars waren van rationele argumenten . Het geloof heeft een stevig historisch fundament en is niet gebaseerd op een zweverige liefde.
Lalleman kent wellicht deze visie van Voetius niet maar hij moet toch wel op de hoogte zijn als nieuwtestamenticus wat Paulus zegt in 1 Korinthe 15: 13-14 'En indien er geen opstanding van de doden is, zo is Christus ook niet opgewekt. En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking tevergeefs en tevergeefs is ook uw geloof'. Met een variant op Paulus: 'Indien Jona niet in de vis heeft gezeten dan is Jezus niet in het graf geweest en opgestaan en is ons geloof tevergeefs'. Kortom valt er een dominosteentje om dat valt alles om. RD let op uw zaak en op de vele jongeren die nu een fout weerwoord in handen krijgen.
19 De handtekening van Paulus onder de Dordtse leerregels
De hoogleraar Van der Kooi (RD 19-10) neemt aan dat Paulus zijn handtekening niet gezet zou hebben onder de Dordtse Leerregels omdat hij zich niet zou kunnen vinden in de leer van de eeuwige verwerping. „Paulus zou in totale verwarring de deur van de synode uitgegaan zijn”, zei hij.
Inderdaad gaat men tevergeefs op zoek bij Paulus naar de woorden 'eeuwige verwerping'. Paulus kent wel een verwerping van het evangelie. Zo merkt Paulus op in de brief aan de Romeinen (11:15) over de Joden: 'Want indien hun verwerping de verzoening is der wereld, wat zal de aanneming wezen, anders dan het leven uit de doden?' Hier valt te denken aan het verwerpen van het evangelie door de Joden zelf zoals ook de kanttekening van de Statenvertaling opmerkt. God is niet de handelende Persoon in dit verwerpen. Toch gaat hier wel Gods verkiezing achter schuil. God liet hen liggen in hun verderf. De Dordtse vaderen spreken namelijk niet van een actieve verwerping door God van eeuwigheid maar van een passieve verwerping. God liet goddelozen volgens de Dordtse vaderen liggen in het verderf waarin zij zich krachtens hun val hadden gestort. Anderen verkoos Hij en begiftigt Hij in de tijd met het waar zaligmakende geloof
Overigens als het om de verwerping gaat, is Dordt op en top pastoraal in DL. 1:16. Zij die worstelen met het leerstuk van de verwerping krijgen een prachtig pastoraal advies. De leer van de verwerping is voor hen die volharden in de zonden een verschrikkelijke leer maar zij die God zoeken worden aangespoord om de middelen vlijtig waar te nemen ook al ervaren ze Zijn roeping nog niet krachtig. Zij hoeven niet mismoedig te worden wanneer ze van de leer van de verwerping horen spreken. Kortom Dordt brengt de genadetijd en de genademiddelen voluit in rekening. Ondanks de verkiezing en verwerping van eeuwigheid stelt men de genadetijd en Gods handelen in de tijd centraal. Wie het heerlijke evangelie verwerpt, blijkt achteraf een verworpene te zijn.
20 Gij zijt duur gekocht
In het RD van 15 oktober 2018 lazen we het volgende: De middagbijeenkomst werd van de GBS geopend door ds. L. Blok, predikant van de gereformeerde gemeente in Gorinchem. Hij sprak over de parel van grote waarde (Mattheus 13). „Het gaat over een koopman die schone parels zoekt. Echte parels zijn kostbaarheden. De Heere Jezus bedoelt hier de schatten van het Koninkrijk der hemelen, die zijn meerder waard dan het fijnste goud op aard. Deze koopman is aan zijn gemis ontdekt en is door God zoekende gemaakt. Waar vind je zo’n parel? Op de markt. Op de markt van vrije genade. Zoekende mensen zijn verlegen gemaakt om de kracht van het Woord te ervaren. En wie op deze markt zoekt, mag ook wel eens wat vinden.”
Ds. L. Blok spreekt op deze GBS bijeenkomst mijns inziens de kern en crux van de gelijkenis tegen. Hij zegt dat de koopman, de gelovige, op de markt van vrije genade zijn aankoop doet en dat is dan zonder prijs als men de Schrift volgt (Jesaja 55:1). Toch lezen we in de gelijkenis dat de koopman alles verkocht wat hij had (Mattheus 13:46). Daar maakt men dan als men het spoor van de L. Blok volgt de bevinding van die men leert inruilen voor Jezus Zelf maar dat is meer wishful thinking dan gebaseerd op de Schrift zelf.
De koopman verkocht al wat hij had. Laten we dat eens als uitgangspunt nemen Daar heeft men geen goed afdoende antwoord op als men de koopman ziet als de gelovige. Om die reden zijn er die zeggen dat deze Koopman Jezus is die Zijn hemelse heerlijkheid verliet om Zijn bruidskerk te kopen. Voor Hem was het een schone parel van onschatbare waarde. Een parel is van huis uit als men het ontstaan bekijkt niet van onschatbare waarde. Een parel ontstaat in een oester door een ontsteking bijvoorbeeld door een zandkorrel. Om die zandkorrel vormt zich de parel. Voor de oester is de parel een noodzakelijk kwaad. Voor de koopman is het een schitterend juweel vooral als de zon deze parel beschijnt.
Nu de overbrenging! Jezus zag toch grote waarde in deze van huis uit waardeloze parel (zondige mens) en kocht deze met de dure prijs van Zijn bloed. We lezen van deze koop in Openbaring 5:9. We lezen ook van deze koop in 1 Korinthe 6:20 en 7:23 waar Paulus aan de gelovigen in de zondige gemeente van Korinthe schrijft: ' Gij zijt duur gekocht'. Ja Jezus verkocht echt alles ja alles wat Hij had. Hij gaf Zijn gehele heerlijkheid in de hemel op en verliet Zijn lieve Vader en de Heilige Geest.
Deze enorm dure koop vraagt om wederliefde. Hoe kan men dit doen? Een parel kan zijn koopman het meeste plezier doen door te schitteren in de zon. Zo mag ook de in zichzelf zondige bruidskerk van Koopman Jezus schitteren in de Zon/Zoon en tonen dat zij duur gekocht is. Dat wil zeggen dat zij die leeft dankzij Hem ook gaat leven voor Hem. Waarom: want gij zijt duur gekocht zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest
(1 Korinthe 6:20).
21 Ledenvertrek Ger. Gem.
'De Gereformeerde Gemeenten (GG) zagen in de periode van 2008 tot en met 2017 ruim 20.000 (doop)leden vertrekken naar een ander kerkverband of onkerkelijk worden. Het aantal toetreders bedroeg minder dan de helft'. Zo meldde het RD van 22 september.
Daarna volgt een reactie van ds. J.J van Eckeveld die het volgende zegt in het RD: „Ik heb het nooit bij elkaar opgeteld, maar deze cijfers zijn wel sprekend en onthutsend”, (...) „Veelal neemt men afscheid van onze gemeenten omdat men afscheid genomen heeft van de Schriftuurlijk-bevindelijke prediking”, aldus de Zeister predikant, preses van de laatst gehouden synode. „Ook bij huwelijk gaat men gemakkelijk over naar een ander kerkverband. Soms zijn het ook de plaatselijke omstandigheden die leiden tot overgangen. Dat alles baart ons zorgen en stemt tot droefheid. Die nood moet ons uitdrijven tot gebed. Een kerkelijke overgang is vaak de laatste fase in een proces van innerlijke vervreemding. Veelal neemt men afscheid van onze gemeenten omdat men afscheid genomen heeft van de Schriftuurlijk-bevindelijke prediking”.”
Er moet wel een kanttekening gemaakt worden. De inkomende leden zijn niet meegeteld. Dat is weliswaar een kleiner aantal maar toch is het goed om te beseffen dat de cijfers anders liggen. Tegelijkertijd is het wel zoals Van Eckeveld het zegt 'onthutsend'. Met het geboorteoverschot weet de Ger. Gem. deze cijfers te compenseren maar ondertussen ligt er wel een tijdbom onder dit kerkverband. Vooral omdat de reactie van ds. J. J. van Eckeveld eveneens onthutsend is als hij stelt: 'Veelal neemt men afscheid van onze gemeenten omdat men afscheid genomen heeft van de Schriftuurlijk-bevindelijke prediking” (...) We mogen ons echter niet aanpassen aan hetgeen een aantal van onze mensen misschien wel graag zou willen. Uiteindelijk houd je ze dan toch niet. We moeten blijven bij de Schriftuurlijk-bevindelijke prediking.”
Wie zo denkt en de hand niet wenst te steken in de eigen boezem(singel), hoeft zich geen zorgen te maken dat per jaar 2000 leden en doopleden vertrekken. Dat gaat vanzelf... Tegelijkertijd als men stelt dat er buiten de eigen kerk nauwelijks of geen bevindelijke zaligheid is, zou men toch een bewogen preek mogen verwachten. Het zijn leden die ten dode wankelen... want men heeft volgens J.J van Eckeveld 'afscheid genomen van de Schriftuurlijk-bevindelijke prediking'
Overigens gaat een groot deel van deze leden en doopleden naar de PKN en de HHK. Vooral het laatste genoemde kerkverband is voor leden van de Ger. Gem. aantrekkelijk. De prediking is in de HHK eveneens Schriftuurlijk-bevindelijk maar men preekt er doorgaans heel wat ruimer over God en Zijn genade voor gevallen zondaren. Last but not least: heel de gemeente krijgt doorgaans in de diverse HHG een boodschap mee...
Postscriptum: op de opiniepagina van het RD (29 september 2018) heeft ds. Van Eckeveld gereageerd op de opinie van een gemeentelid Dubbeldam genaamd. Dubbeldam stelt dat men zich dient af te vragen waarom leden het kerkverband verlaten. Hij verwoordt de redenen van hen die de Ger. Gem verlaten. Dit zou zijn vanwege het beperkte aanbod van genade en de gestandaardiseerde bekeringen. Ook riep Dubbeldam op tot ootmoed en tot bewogenheid met hen die de Ger. Gem. verlaten. Van Eckeveld stelt in zijn opinie dat hij zich kan vinden in wat Dubbeldam schrijft. Alleen wat betreft de standenleer daar wil Van Eckeveld en zijn kerkverband aan vasthouden. De toon van Van Eckeveld is in deze opinie gematigd en ootmoedig. De vraag is wel of men er echt wat mee gaan doen. Dat valt te betwijfelen. De toekomst zal het leren.
22 De doop als onvoorwaardelijke pleitgrond
In het RD van 10 september 2018 lazen we een verslag van de lezing die ds. W. J Karels hield in Krimpen aan den IJssel op de 48e jaarvergadering van de Bond van Zondagsscholen van de Gereformeerde Gemeenten. De vraag werd gesteld aan ds. W. J Karels: Mag je pleiten op de doop? Ds. Karels: „Ja, maar vraag of de Heere je dat wil leren.”
Ds. W.J. Karels geeft een instemmend antwoord op de vraag of de doop een pleitgrond is. De vraag is ook algemeen gesteld: mag je pleiten op de doop? Het gaat hier niet om de gelovige of zoals men ook weleens zegt: Gods volk. Karels begint met ja. Echter dan volgt een 'maar'. Het ja dient te worden aangevuld. De aanvulling luidt: 'maar vraag of de Heere je dat wil leren'.
Wat is er mis met dit antwoord? Wie het primaat legt bij de bevinding zal niets tegen dit antwoord hebben. Zulke christenen lezen heel de Schrift bevindelijk. Als er staat 'zoek de HEERE' dan zegt men: men moet eerst de HEERE bidden of Hij je zoekende wil maken. De oproep moet eerst in het hart bevindelijk gevoeld worden en als dat voldoende is, mag men aan deze oproep gehoor geven. Wanneer dat echt voldoende is, hangt weer af van hoe bevindelijk men is en hoe diep het moet gaan alvorens men God mag gaan zoeken (zo schept men voorwaarde op voorwaarde). Duidelijk is het dat het primaat ligt bij de bevinding en de hartelijke beleving en niet bij het Goddelijke bevel.
De vraag duikt daarom op wanneer men het bidden voldoende geleerd heeft. Wanneer is men daar klaar mee zodat men vervolgens mag pleiten op de belofte gedaan in de doop? Wat dat moet er wel van komen. En de vraag keert dan telkens terug of men wel echt en oprecht een gebed kan bidden met als inhoud: leer mij bidden? Want wie de bevinding voorop stelt, moet dat ook heel consequent doen en niet willekeurig halverwege. Die moet de bevinding voor eens en altijd voorop zetten... Ja en dan... dan kan men het beste maar afwachten of God Zelf niet de begeerte geeft om te bidden en als Hij dat niet doet ja dan moest dat eenmaal zo wezen. Men voelt wel aan dat men zo God de schuld gaat geven en de zaak op Hem afwimpelt. Het onvoorwaardelijke bevel om God te zoeken, te bidden en te pleiten op de doop wordt op deze manier met talloze voorwaarden omgeven. Gemeenteleden beginnen er niet eens meer aan. Men laat het helemaal aan God over en wacht af.
Laten we de vraag, welke plaats de bevinding heeft in het zoeken van de Heere en het pleiten op de belofte van de doop, eens meenemen naar Heidelbergse Catechismus en de Schrift!
De Heidelbergse Catechismus zegt dat het woordje 'amen' wil zeggen dat God veel meer mijn gebed zal verhoren dan ik in mijn hart gevoel (Zondag 52 antwoord 129). Wat een troost! Amen zeggen, is dus een kwestie van vertrouwen. Wie echter de bevinding voorop zet, kan nooit amen zeggen want dan moet de gebedsverhoring eerst beleefd worden. Men zal dan, als men zo denkt, net zolang door moeten bidden totdat men het bevindelijk gevoeld heeft of men zal dan moeten wachten met bidden tot het moment dat God Zelf heel bevindelijk het gebed in het hart legt.
Wie zo redeneert, kan zich ook niet scharen achter Jezus Jezus maakte in dat geval destijds een dogmatische fout toen Zijn discipelen Hem vroegen: 'leer ons bidden?' Jezus legde namelijk het gebed niet in hun hart maar in hun mond. Hij reikte hen de woorden aan.
Zo reikt ook de doop bekeerd of onbekeerd de beloftevolle woorden aan en daarbij moet men bidden zonder ophouden. De genade van de doop is namelijk voor iedereen volkomen onmisbaar. Zeker als men nog onbekeerd is.
23 Wedergeboorte zonder geloof
Ds. G. Kater uit HHG Waarder stelde (RD van 30 augustus 2018) dat er in bevindelijk gereformeerde kring soms stemmen opgaan die wedergeboorte willen scheiden van alle geloofskennis. „Zo zou iemand wedergeboren kunnen zijn, maar tegelijk de geloofskennis van de Heere Jezus Christus missen.”Sommige mensen zien de vergeving van zonden als een „nadere weldaad” in het christenleven. „In die gedachtegang staat de rechtvaardiging aan het einde van de heilsweg, iets wat de Dordtse Leerregels niet leren.
Ds. Zipro daarentegen van de Ger. Gem. nam het in een ingezonden brief in het RD van 3 september 2018 juist op voor de visie dat wedergeboorte en geloof gescheiden mogen worden. In deze leer is de rechtvaardigmaking en het geloof in Jezus een nadere weldaad. Vaak werkt men dan ook nog vanuit de verkiezing en is heilsonzekerheid het gevolg (dit stelde ds. G. Kater ook aan de orde).
Wat is er mis met deze visie? Allereerst begint men met de wedergeboorte. Men leest Dordt vanuit DL 3,12. Daar staat de wedergeboorte beschreven, de welmenende roeping die effect kreeg in het hart van een zondaar. Echter Dordt zelf begint met de welmenende roeping op zichzelf genomen want aan DL 3,12 gaat DL 3,8 vooraf waar we lezen: 'Doch zovelen als er door het Evangelie geroepen worden, die worden ernstig (serieus) geroepen. Want God betoont ernstig (serieus) en waarachtig in Zijn Woord wat Hem aangenaam is, namelijk dat de geroepenen tot Hem komen. Hij belooft ook met ernst (serieus) allen, die tot Hem komen, en geloven, de rust der zielen en het eeuwige leven'. Kortom de roeping tot allen hoorders is geen wassen neus maar bloed serieus. In de prediking moet dit dan ook uitdrukkelijk aan de orde komen. Niet beschrijvend maar met een bevel van de allerhoogste Koning (DL 2:5)
Als we Dordt goed lezen zullen we ontdekken dat het om het geloof gaat. Dat woord wordt oneindig veel vaker gebruikt dan het woord wedergeboorte. Het gaat namelijk bij Dordt om het geloof in Jezus tot vergeving van de zonde. Dordt begint daar al meteen mee in DL 1,3 'En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht, zendt God goedertieren verkondigers van deze zeer blijde boodschap, tot wie Hij wil en wanneer Hij wil' Dat geloof heeft een oorzaak en dat is Gods verkiezing (DL 1,6). Ook wenst Dordt de verkiezing niet voorop te zetten in de prediking maar de welmenende roeping. Deze welmenende roeping hoort tot alle hoorders te komen. Wie echter deze roeping in de wind slaat, kan volgens Dordt God niet de schuld geven. Zo lezen we in DL 1,5: 'De oorzaak of onschuld van dat ongeloof, gelijk ook van alle andere zonden, is geenszins in God, maar in de mens'. Wie echter gehoor mag geven aan het evangelie kan niet roemen in zichzelf maar in de verkiezende God (DL 1,12) en Zijn wederbarende genade (DL 3,12) Zo komt de verkiezing (DL 1,12) en de wedergeboorte (DL 3,12)tot hun recht. Deze verkiezing en wedergeboorte zijn oorzaak tot roem voor de gelovige en beslist geen excuses voor de ongelovige. God werkt namelijk middellijk door Zijn woord en elke hoorder krijgt deze middelen incluis de Middelaar, als de prediking zuiver is naar Schrift en belijdenis, aangeboden.
Maar hoe zit het met het geloof. Niet iedere gelovige is er zo zeker van? Een vertwijfelde ziel vraagt zich soms af: ben ik begonnen of is God begonnen? Ook hier weet Dordt raad mee. Dordt is allerminst de pastorale vragen uit de weg gegaan. Integendeel! Zo lezen we in DL 1,16. dat zij die het levend geloof nog niet krachtig gevoelen niet moeten vrezen als ze horen spreken van de leer van de verwerping. Zij worden juist aangespoord om met ijver in het waarnemen der middelen voort te gaan, en vurig te verlangen naar de tijd van overvloediger genade, en die met eerbiedigheid en ootmoedigheid verwachten. Kortom Dordt zet in op de genademiddelen: de prediking en het lezen van Gods woord en het gebed om een zegen daar over.
24 Waar zal ik heen vluchten?
In een krant lazen we (28 Augustus 2018): 'Na twintig jaar onderzoek heeft justitie eindelijk een verdachte op het oog in de moordzaak van Nicky Verstappen, de elfjarige jongen die in 1998 op de Limburgse Brunssummerheide werd misbruikt en gedood. De 55-jarige Jos B. wordt zondag, kort nadat hij voor het publiek aan de zaak wordt gelinkt, opgepakt in Spanje.'
In de moderne maatschappij is het niet makkelijk om weg te vluchten. Daar weet Jos B. inmiddels alles van.
De moderne media en de vele technieken zijn daar debet aan. Voor de familie Verstappen is het natuurlijk verblijdend dat Jos B. is opgepakt. Tevens kan de geslaagde opsporingsactie actie preventief werken. Dit soort misdaad wordt uiteindelijk toch vroeg of laat aan de kaak gesteld. Soms zelfs 20 jaren later. Dat zet toekomstige potentiële misdadigers aan het denken... en vluchten heeft geen zin. De wereld is een dorp geworden!
Voor wie wij allen inclusief Jos B. eveneens niet kunnen vluchten is God, volgens David in Psalm 139. God kent van verre onze gedachten en misdaden en helaas heeft vluchten voor Hem geen zin. Maar gelukkig hoeft het ook niet want God roept juist (de grootste) misdadigers zoals wij van huis uit zijn op naar Hem toe te komen en dat doet Hij niet om ons te straffen maar om ons vrij te spreken van schuld en straf (Jesaja 1:18).
Zo goed is onze God. Welke kant vlucht u of jij uit? Bedenk dat Hij ons weet te vinden. Dus ga de goede richting op. Richting Hem precies zoals de verloren Zoon deed en beken schuld. In die weg wordt vluchten tot Hem het begin van de gelukzaligheid.
Woord vooraf
Actueel gaat in op opmerkelijke theologische uitspraken die recent zijn gedaan in de media of gebeurtenissen die theologisch kunnen worden geduid. De meest recente column staat bovenaan. Oudere columns volgen.... Wie via een link binnenkomt, moet daarom soms even scrollen om bij de aangereikte column te komen.
1 Theologie studeren in Utrecht is passé
'Met het verdwijnen van de opleiding theologie gaat de zon onder in Utrecht', kopt het RD (5-2 -2020). Deze universiteit is niet de oudste dat is Leiden (1575) met op de voet gevolgd Franeker (1585). Utrecht is ontstaan na de Dordtse synode. In 1634 hield aan deze universiteit Gisbertus Voetius zijn inaugurele redevoering. Hij stelde dat geloof/vroomheid en wetenschap moeten samengaan (pietas et scientia conjugenda. Zijn redevoering luidde 'De pietate en scientia conjugenda).
Vroomheid (pietas) stelde Voetius zelfs voorop in zijn redevoering maar deze kan niet zonder wetenschap (scientia). De godzalige Hoornbeek was zijn opvolger. Maar deze vroomheid ging door de eeuwen heen hoe langer hoe meer wijken. Vooral op het punt van de Bijbelwetenschappen zijn er harde slagen gevallen. Zo kon in de 19de eeuw vlak voor de afscheiding van 1834, Kohlbrugge nauwelijks een wetenschapper vinden aan deze universiteit bij wie hij kon promoveren op Psalm 45. Kohlbrugge stelde dat deze Psalm sloeg op Christus en Zijn bruidsgemeente. De moderne theologen stelden dat deze Psalm 45 een mooi liefdesliedje is.
Natuurlijk heeft Utrecht wel goede oudtestamentici gekend waar men van leren kon. Te denken valt aan prof dr. J.J. P. Valeton die een mooi commentaar op de Psalmen schreef. Valeton was gematigd in zijn moderne visie. Hij behoorde tot de ethische richting in de hervormde kerk De ethische orthodoxie stond in tussen vrijzinnigheid en gereformeerde orthodoxie. Te denken valt ook aan de oudtestamenticus dr B Maarsingh (1916-1995) maar ook zijn boekje 'De schepping in het Oude Testament' is doordrenkt van de Schriftkritiek. Maarsingh was echter wel thuis in de Bijbel en kon goed de teksten uitleggen.
Onlangs promoveerde ds Willem Jan Dekker de laatste promovendus aan deze universiteit bij prof. dr. Bob Becking op een proefschrift over Jesaja 63. De vraag is of dat te betreuren valt. Het doek viel namelijk al eerder daar moeten we eerlijk in zijn. Om even te eindigen met een persoonlijk verhaal over Becking. Ik verzwijg even de discussie die er ontstond over het edict van Kores waarin Becking slechts een richting op wilde terwijl een deel van de veelkleurige literatuur, zo ontdekte ik, een andere kant op wees. Becking deed het af men een sneer: het is geen cursus catechese. Zo zette hij een groot deel van zijn studenten in de kou. Maar even nu het relaas ver Becking de laatste promotor (helaas van de moderne Schriftkritiek).
Laat ik positief beginnen. Bob Becking kon boeiend en eenvoudig lesgeven maar relativeerde het Schriftgezag. Toen ik op een college stelde bij het lezen van een Hebreeuwse tekst 'dit is een lamed-hee werkwoord', keek Bob Becking mij verbaasd aan en zei: een lamed-hee? Ik zou van andere docenten nog talloze voorbeelden kunnen geven waaruit blijkt dat men niet veel studeerde in de grondtalen. Vermoedelijk lag de Hebreeuwse grammatica van Lettinga (of Peursen) ergens onder het stof op de bovenste plank van zijn boekenkast. Men kan dus een goed professor zijn in het Oude Testament zonder een kei te zijn in het Hebreeuws. Dat was ten tijde van de Reformatie wel anders. Vergeleken met Johannes Drusius en Reuchlin is Becking natuurlijk maar een ijverige scholier uit stream 1 die hooguit thuis is in de moderne Schriftkritiek. Laten we eerlijk zijn, wie wil er nu nog theologie studeren aan een universiteit die stelt dat het fundament van de Schrift drijfzand is. Dan kan men beter de vrije natuur intrekken.
Al met al heeft men zichzelf de das omgedaan. De orthodoxe visie zag men als achterhaald. Schriftkritiek en moderne hermeneutiek relativeerden, torpedeerden ja degradeerden het Schriftgezag. Zo verloor de Schrift haar glans en dus ook de waarde om de grondtalen te leren. De zon ging in Utrecht op het punt van de Bijbelwetenschappen al eeuwen geleden onder! De orthodoxe theologie is in handen van kerkhistorici maar er zijn maar weinig orthodoxe Bijbelwetenschappers. Zij worden niet serieus genomen!
2. Voorbij de klaagzang over de opwekkingsliederen
Ds C.J. Droger van de CGK recenseert vandaag 31 januari 2020 in het RD een boekje van ds J.M.D. de Heer van de Ger. Gem. over opwekkingsliederen en geeft hem als tip mee: Bied alternatieven bij afwijzen opwekkingslied. Hier kunnen jongeren niets mee! Ds. C.J Droger vindt dat de kerk met een nieuwe psalmberijming moet komen die dicht bij de grondtekst staat! Ook zou men zich moeten bezinnen op teksten die spreken over geestelijke liederen. zoals Efeze 5 vers 19 'Sprekende onder elkander met psalmen, en lofzangen, en geestelijke liederen, zingend voor de Heere in uw hart'. Daar heeft hij gelijk in.
In het boek Openbaring (onthulling), het liturgische boek bij uitstek, lezen we dat de vrijgekochten het gezang zongen van Mozes en het Lam (Openbaring 15 vers 3). Een klein preludium van dat gezang over het Lam dat de zonde van de wereld op zich nam, mag best op aarde klinken want in de hemel gaan de gelovigen geen vreemd werk doen, zeiden de ouden reeds. 'Mijn God/Jezus U zal ik eeuwig loven omdat Gij het hebt gedaan'.
De vraag is wat men in de Vroege Kerk zong. Zong men ook over Jezus, hun Heiland? Dat zou ook moeten worden meegenomen in de bezinning. Zo was de liturgie van de Arianen eenvoudig omdat zij Jezus, die volgens hen niet werkelijk God is, niet bezongen. Die eer komt volgens hen alleen God toe. Kortom de visie op de Christologie bepaalt ook de hymnologie! Hoe hoger men Christus heeft staan des te meer men Hem wil bezingen. Denk aan Mac Cheyne.
Echter waar Christus de meest verborgen Persoon is, zelfs voor Gods volk daar verstomt ook de Christus-hymnologie en verarmt de eredienst. Anderzijds kan men ook te makkelijk de loftrompet blazen! Dan is het goedkope genade. Maar hoe men het ook bekijkt, ds C.J Droger wekt in elk geval zijn broeders op om een alternatief te bieden in plaats van te kiezen voor de veilige weg: het uiten van de dierbare nieten richting de opwekkingsliederen. Van deze dierbare-nieten-klaagzang omtrent de opwekkingsliederen wordt niemand opgewekt noch vrolijk en zo verstomt het preludium.
3 Onderwijsinspectie biedt een kans in plaats van een bedreiging
In het RD staat het volgende vermeld: ''ChristenUnie, CDA en SGP hebben een serie kritische vragen gesteld aan minister Slob over het optreden van de Onderwijsinspectie op Joodse en reformatorische scholen. Aanleiding voor de vragen is een artikel in het Reformatorisch Dagblad van afgelopen zaterdag waaruit onder meer bleek dat de inspectie onaangekondigd allerlei intieme vragen ging stellen aan leerlingen''.
Mooi is het dat de drie christelijke partijen deze vragen gezamenlijk hebben ingediend bij de minister. Anderzijds leven jongeren in een open wereld. Een wereld die veel van hen vraagt en hen voortdurend bevraagt. Wat deze onderwijsinspecteurs deden, ging wellicht (te) ver. Toch is een stukje transparantie op zijn plaats. De identiteit van een school dient geen geheimtaal te zijn en moet bevraagd kunnen worden.
Voor Cheider is dit lastiger omdat Joodse scholen nu eenmaal geen missie hebben zoals het christendom. Het orthodoxe Jodendom is naar binnengericht. Bovendien huwen ouders daar kinderen uit en weten zij om die reden minder over begrippen als verkering en seksualiteit. Het orthodoxe Jodendom is op dat punt meer gesloten dan de Schrift gebiedt. Reformatorische scholen zijn op dat punt als het goed is veel opener. Al op de lagere school worden de kinderen voorgelicht over seksualiteit. Dat is een goede zaak.
Gelukkig zijn er ook reformatorische scholen die positieve ervaring hebben met de Onderwijsinspectie. Zij stellen dat ze mooie gesprekken hebben gehad. Natuurlijk is het altijd spannend voor een school maar dat is het ook voor leerlingen die staan in deze wereld. Het protest in het RD kan daarom ook verkeerd worden uitgelegd namelijk dat er op reformatorische scholen niet zorgvuldig wordt omgegaan met goed burgerschap. Dat men geen open houding heeft die respect afdwingt en al gauw protesteert als men bevraagd wordt.
Beter is het daarom om te kijken waar intern de schoen wringt en hoe men zich dient uit te drukken naar andersdenkenden. In reformatorische kring beklaagt men zich al gauw over deze boze buitenwereld maar hoe zit het met het respecteren van andersdenkenden binnen en buiten de kerk? Wie in bepaalde kerken iets anders denkt, krijgt meteen een labeltje zonder dat men de persoon serieus neemt. Geven de ambtsdragers een goed voorbeeld en bereiden zij jongeren goed voor op deze maatschappij door serieus met de mening van andersdenkende om te gaan?
Dan is er nog de discussie over het 'wat' en het 'hoe'. De overheid mag alleen toezien op 'wat' er aan de orde komt en niet letten op het 'hoe'. Natuurlijk kan de overheid zich teveel bemoeien met het onderwijs maar zolang de overheid betaalt, kan men het 'wat' en het 'hoe' niet zo makkelijk separeren. Dat doet men zelf ook niet. Heel de kerkelijke discussie gaat niet alleen over 'wat' er aan de orde moet komen in de prediking maar vooral over het 'hoe'.
Zo gaat en ging het geding tussen Rome en de Reformatie er niet over dat men rechtvaardig dient te zijn voor God, daar was en is men het met elkaar over eens maar over 'hoe' men rechtvaardig is voor God. Het 'hoe' vraagt dus telkens de aandacht in de reformatorische gezindte. Ook de overheid is benieuwd naar het 'hoe' omdat zij er een andere visie op nahoudt. Hier treedt zonder meer een spanningsveld op! Echter dit spanningsveld is niet alleen een bedreiging maar vooral een uitgelezen kans! Laat maar zien hoe goed dat 'hoe' van het reformatorische onderwijs werkt.
Met dit spanningsveld kregen Daniel en zijn vrienden namelijk ook te maken. De koning van Babel wilde hen als hovelingen hebben maar dan moesten ze er wel op en top goed uitzien. Dat was het 'wat', het doel. Dat doel kon men volgens hem alleen bereiken als men het koninklijke voedsel gebruikte. Dat is het 'hoe' de manier waarop. Daniel en zijn vrienden wisten echter de overste van de kamerlingen ervan te overtuigen dat zij dit konden bereiken door zich te houden aan de spijswetten die hun God had ingesteld. De overste gaf hun deze kans om het doel van de koning langs deze weg te bereiken. Daarna volgt de test, zo lezen we: 'Ten einde nu van de tien dagen, zag men, dat hun gedaanten schoner (toffer) waren, en zij vetter waren van vlees dan al de jongelingen, die de stukken van de spijs van de koning aten (Daniel 1 vers 15).
4 Bewaar het Pand moet gaan zoeken naar kerkelijke vluchthaven
De christelijk gereformeerde stichting 'Bewaar het Pand' is 'zeer geschokt'meldt het RD (2-1-2020). In IJmuiden werkt de CGK samen met de GKV en is zodoende een vrouwelijke ambtsdrager bevestigd. Bewaar het Pand vindt het schokkend dat de classis Haarlem geen maatregel neemt tegen deze bevestiging. De classis Haarlem wil wachten op het besluit van de synode. Volgens de classis Haarlem heeft IJmuiden namelijk 'geen principiële Bijbelse regel overtreden'. Ds L.E. Leeftink van de GKV heeft in diverse media dit standpunt geopperd : 'Een synode dient haar plaats te weten. Ze mag alleen maar bindend opleggen wat evident Bijbels is' (https://ernstleeftink.wordpress.com/).
De classis Haarlem heeft goed geluisterd naar Leeftink. Men hoort zijn onkerkrechtelijke argumentatie terug. Ook hier zien we weer de nauwe band tussen een deel van de CGK en GKV. Bewaar het Pand doet er daarom heel goed aan om zelf ook om zich heen te kijken naar welke vluchthaven men dient te gaan nu het kerkelijke schip door midden dreigt te breken. Pogingen om te helen kosten tijd en energie die men ook kan steken in het zoeken van eenheid in Bijbelse herkenning. Nu is er al kanselruil tussen de HHK en CGK. Zo gaat ds J de Bruin uit van de CGK Elburg voor in de HHG van Staphorst, de P. de Butter preekt ook in diverse gemeenten van de HHK.
Ds. Folkers van de HHK gaf samen met ds J Westerink van de CGK een boek uit over de prediking van prof. W. Kremer. Zie hier de eerste aanzetten. De CGK en GKV lijken elkaar tot nu toe makkelijker te vinden dan de CGK en HHK. Dat moet aan het denken zetten.
5 Schot gooit de deur naar de kerkelijke eenheid op het nachtslot
Ds. Schot heeft een lezing gehouden voor de mannenbond van de Ger. Gem (verslag RD 11 november 2019). Tijdens de discussie kwamen er ook vragen over de kerkelijke eenheid. Schot stelde dat we die moeten zoeken maar dat het verbond zoals de Ger. Gem. het leert onopgeefbaar is. Schot doelt daarbij op de leeruitspraken van Ger. Gem. in 1931. Daar wordt gesteld dat het genadeverbond onder de beheersing staat van de verkiezing. Dus alleen de uitverkorenen zijn in het verbond. Met deze Schotse verbondsvisie plaatst de Ger. Gem zich buiten de gereformeerde leer in ons land. Zondag 27 en ons doopformulier spreken een heel andere taal (Prof dr. Heyns hoogleraar aan het Calvin College te Grand Rapids in Noord Amerika heeft destijds daar op gewezen in zijn 'Gereformeerde geloofsleer', Kampen, 1916, pagina 132-133).
Daar komt nog bij dat Schot als het gaat om de bediening van het verbond niet graag tapt uit het Schotse vaarwater. Schot (en Kersten destijds) beroept zich tamelijk selectief op de Schotten. Schotten zoals Boston en de Erskines (op wie Kersten zich ook beriep) stelden inderdaad dat alleen de uitverkorenen in het genadeverbond zijn. Echter in hun prediking hebben zij daarom juist geen voorwaarden want Christus heeft aan alle voorwaarden voldaan. Alle zondaren worden bij hen opgeroepen om te komen tot Jezus en hebben recht van toegang tot de troon van de genade. Recht van bezit hebben alleen de gelovigen maar wie met de nood van zijn of haar ongeloof tot Jezus vlucht, ontvangt het van Hem. Zo ruim is Schot niet. Hij heet Schot maar is geen Schots theoloog. Schot plaatst veiligheidshalve, in navolging van Comrie (zondag 7) en Kersten, graag wedergeboorte voor het geloof en steekt zo een spaak in het wiel van het aanbod van de genade. Eerst moet men inwendig geroepen worden. Eerst moet je dode zondaars hand zijn genezen voordat je gehoor kunt geven om je handen uit te strekken naar Jezus. Schot devalueert op deze manier de wekstem van het Woord tot een dode letter.
Ondertussen valt de deur naar de kerkelijke eenheid met deze uitspraak van Schot over het verbond op het nachtslot. Natuurlijk wil Schot, die docent aan de theologische school van de Ger. Gem. in Rotterdam is, kerkelijke eenheid maar deze visie op het verbond sluit een samenwerking met de HHK, Bewaar het pand in de CGK en de rechterflank van de Gereformeerde bond in de PKN uit. Op deze manier kan de Ger. Gem alleen samenwerken met de Ger. Gem in Ned. Die heeft dezelfde verbondsvisie en bediening van het verbond. Hooguit kan men op deze manier de breuk van 1953 genezen maar de breuk van 1834 ligt totaal niet in het verschiet. Kan men dan spreken van een verlangen naar kerkelijke eenheid?
Tevens laat ds. Schot leden in de Ger. Gem, die een andere opvatting hebben over het verbond die ook gereformeerd is en hopen op betere tijden, in de kou staan. Er zijn nogal wat trouwe leden die wachten op een heilrijke prediking maar tevergeefs. Het wordt eerder al maar erger! Wie het kader kent en de manier waarop zij met de verschillen omgaan, kan deze ontheemden niet anders adviseren dan biddend elders het heil te zoeken...
6 De 75 jarige Vrijmaking bestuderen
Dit jaar is het 75 jaar geleden dat de Vrijmaking (in 1944), uitgaande van prof dr Klaas Schilder, prof dr. Seakle Greijdanus en prof. dr. Benne Holwerda, uit de Gereformeerde kerk van dr. Abraham Kuyper plaatsvond. De stad Kampen werd, met de Broederstraat als locatie, hun theologische uitvalbasis. Klaas Schilder is in 1952 in Ijsselmuiden begraven en op zijn graf staat de wens 'Opdat zij allen een zijn'. Schilder was echter meer de man van polemieken dan van vrede maar dit terzijde. De GKV van Schilder is inmiddels ter ziele. De vrouw in het ambt is nu gemeengoed geworden. Met Schilder en de 75 jarige Vrijmaking heeft men niets meer. Er zijn nauwelijks herdenkingsbijeenkomsten. Men is van de wortels weg gegroeid...
Deels valt het wel te begrijpen dat men niet trots is op het verleden. De vrijgemaakten van het eerste uur zagen zich namelijk als de enige ware kerk. De opleiding aan de Broederstraat in Kampen was destijds een gesloten opleiding (alleen voor de vrijgemaakten) maar is nu een open opleiding. Het roer is nu om... De deuren naar de nieuwe theologische opvatting staan nu open. Men flikflooit met moderne Schriftopvattingen en wie daar de vinger bij legt is ouderwets. Natuurlijk zijn er ook bezwaarden binnen de GKV. Te denken valt aan 'Reformanda', 'Een in waarheid' en 'Gereformeerd blijven'. Dr. S. de Marie, was ooit aangesloten bij Reformanda maar is met een groot aantal leden uit de GKV gegaan en heeft een nieuwe kerk gesticht in het spoor van Klaas Schilder. Ook prof. dr. J. Douma, de bekende ethicus, heeft de GKV verlaten. Kortom er zijn spanningen... Herdenken zit er om die reden niet in.
Echter voor de rechterflank van de gereformeerde gezindte is het goed om de Vrijmaking te bestuderen. De biografie van overleden dr. M.J. Arntzen 'Een theologenleven in woelige tijden' tekent warm en liefdevol de vrijmaking, het verval van de kerk van Kuyper en het latere verval van de kerk van Schilder. In dit boek stelt Arntzen terecht dat er ook veel Kuyperianen waren die dicht bij en met de Heere leefden. Het waren aanvankelijk niet allemaal activisten...
Men heeft vanuit de rechterflank terecht gewaarschuwd voor het gevaar van de veronderstelde wedergeboorte van Kuyper. Deze leer kreeg steeds vastere voet in de kerk (Synode van 1942) en om die reden verlieten mannen als Schilder en Greijdanus, in 1944 notabene in de oorlog, de Gereformeerde kerken. Zij stelden destijds en dat is nu nog actueel, dat het om het geloof in de belofte draait die Drie-enige God in de doop aan het voorhoofd van elk gemeentelid heeft uitgetekend en verzegeld. Die belofte dient door het geloof ingewilligd te worden.
De nadruk van Kuyper op de (veronderstelde) wedergeboorte kwam niet uit de lucht vallen. Kuyper ging terug op Comrie. Comrie zette in zijn uitleg van zondag 7 in op de levendmaking nog voor de daad van het geloof. Men kan niet geloven zonder levendmaking was zijn logische (maar wel on-Bijbelse) redenering. Immers zo stelt men, een kind kan ook niet spreken zonder spraakvermogen.
Kuyper vulde dit (deze habitus leer, hebbelijkheidsleer) ruim in door te stellen dat alle gedoopten verondersteld levend gemaakt zijn. Ook leerde Kuyper een rechtvaardigmaking van eeuwigheid. De kaarten zijn dus al geschud voor de gedoopten en het Woord kan de levend gemaakte dopeling slechts beademen om zo door te groeien. Het Woord is binnen deze dogmatische opvatting niet langer meer het reanimatiemiddel bij uitstek maar is slechts voedsel voor reeds levend gemaakte dopelingen. De vrijgemaakten daarentegen zetten juist in op het Woord van God als middel dat Gods Geest hanteert om dode zondaren leven te maken. Dat laatste is gereformeerd en zorgt voor een levende band met de Heere door Zijn Woord. Dat eerste is speculatief en al te wijsgerig.
Maar ook de vrijgemaakten hebben hun zwakten. Zo is een van de gevaren van de vrijgemaakten dat zij teveel van het verbond uitgaan en te weinig aandacht besteden aan het genadeleven dat uit het verbond dient op te komen. Ondertussen legden zij (Schilder en Greijdanus) wel de nadruk op het Woord van God en Schilder had zonder meer bevindelijke preken. Dat Woord moet het volgens hen doen. Het Woord is volgens hen het bad van de wedergeboorte.
Zonder meer heeft men daar gelijk in want wie de wedergeboorte stelt voor het geloof (Kuyper) of zelfs in de plaats van het geloof doet het welmenend aanbod van genade tekort. Het zijn immers volgens Jezus 'doden die de stem van God moeten horen en die ze horen, zullen leven' (Johannes 5 vers 25). Prof. Cornelis Veenhof sprak terecht van het Woord van God als de wekstem van het geloof (zie ook zijn leerzame boek 'Prediking en uitverkiezing').
Dr Abraham Kuyper was in feite, als het om het startpunt van het het geestelijke leven ging, een onmiddellijkheidsdrijver (hoewel hij dit juist in zijn 'Gemeene gratie' als het om het natuurlijke leven ging fel bestreed. Inenten zag hij als een plicht). Wedergeboorte geschiedt echter volgens de Schrift met hoge uitzondering onmiddellijk (zonder het Woord bijv. Johannes de Doper) maar gewoonlijk middellijk namelijk door het Woord van God, het gewone middel bij uitstek.
Een belangrijke plaats in de Vrijmaking namen deze teksten in uit 1 Petrus 1 vers 23: 'Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God' en Jakobus 1 vers 18: 'Naar Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het Woord der waarheid, opdat wij zouden zijn als eerstelingen Zijner schepselen' . De vrijgemaakten beriepen zich terecht op deze teksten. God werkt doorgaans blijkens deze teksten middellijk. Men kan hier veel van leren. Is de rechterflank van de gereformeerde gezindte ook niet vatbaar voor een benadrukken van een onmiddellijke wedergeboorte?
Ten slotte, de Vrijmaking mag dan weinig herdacht worden des te meer moet ze bestudeerd worden. Er dient daarbij mijns inziens wel een eerlijke Bijbelse sterkte en zwakte analyse plaats te vinden! Men zal dan ontdekken dat de geest van Kuyper (in de lijn van Comrie en zijn uitleg van zondag 7) ook de ronde doet in de gereformeerde gezindte.
7 Hoe word ik #BOOS
Op het Calvijncollege op de locaties Goes, Krabbendijke, Middelburg en Tholen mogen heren geen korte broek dragen. Zelfs als de temperaturen tropisch zijn moeten de jongens in een lange broek verschijnen. Iets wat bij veel bedrijven een gewone regel is. Echter bij pubers roept dat vragen en weerstand op.
Onlangs kon men lezen in het RD dat (in januari 2020) jongeren ook geen smartphone op school mogen gebruiken. Die moet in de kluis. Dit geeft natuurlijk ook weerstand... Het is echter een regel om jongeren onder anderen te beschermen tegen een teveel aan prikkels. Op school krijgt men al genoeg informatie te verwerken. Pedagogisch gezien is het een heel goede zaak om hier beleid op te maken en niet achter de feiten aan te lopen.
Onderzoeken laten de gevolgen zien van overdadig smartphone gebruik.
Dinsdag 27 augustus 2019 kwam er echter een tegenactie van de kant van de leerlingen. Deze actie was niet gericht tegen het smartphone-verbod want dat wordt gesteund door de ouders. Het betrof het korte-broeken-verbod. Men had bij Tim Hofman, een media-expert, gemeld dat de school jongens verbiedt om een korte broek te dragen bij tropenweer. Hofman is een deskundige in het hard en meedogenloos aanpakken van dit soort zaken via YouTube. Dus kwam Tim, die gaarne vloekt, scheldt, raast en tiert, naar school om daar te praten met de 'koppige' directie. Daar zal het niet bij blijven want Tim zal vervolgens na wat plakken en knippen een filmpje maken van zijn tijdelijke verblijf in het Calvijncollege te Goes en dat plaatsen op YouTube. Dat filmpje zal door vele jongeren, ook van het Calvijncollege zelf, worden bekeken. Zo'n filmpje verknipt natuurlijk de hele situatie en maakt de zaak belachelijk. Kort samengevat: de directie wordt dan in dat filmpje in zijn hemd gezet vanwege het verbod op een korte broek... Is dat het allemaal waard?
Ondertussen laat dit mediadrama eens te meer zien hoe de vork in de steel zit. Jongeren worden via een smartphone opgevoed door dit soort Tim-figuren. Figuren die doen alsof ze voor het onrecht opkomen maar ondertussen mensen en bedrijven belachelijk maken en door het slijk halen. Dat laatste is de smeuïge kant waar jongeren van genieten. Ze bekijken het programma van Tim tot op de bodem. Helaas vanwege de vrijheid van meningsuiting mag dit allemaal in ons aan lagerwal geraakte vaderland. Gezag is al jaren een begrip dan alleen nog in het woordenboek vermeld staat maar in de praktijk en vooral in de media bestreden wordt. Tim Hofman is er een niet al te fraai schoolvoorbeeld van.
Wat leren jongeren van Tim (die in geen geval timide is)? Dat je met een grote bek en door andere belachelijk te maken je zaken oplost. Feitelijk is het niets meer dan sociaal pesten wat hij doet. Dat is wat maestro Tim de jeugd van het Calvijncollege leert en sociaal pesten kan suïcidaal gedrag veroorzaken. Bovendien wordt Gods naam misbruikt en leert hij jongeren niet om iets uit te praten maar om iets uit te schelden. De dreiging via social media is zijn chantagemiddel. Kortom, de manier van oplossen van Tim is geen goede zaak. Wat Tim doet is dus pedagogisch onverantwoord en zou eigenlijk strafbaar moeten zijn. Wie bindt deze kattenkop de bel aan?
Wellicht zou het goed zijn als men in de klassen op het Calvijncollege de filmpjes van Tim eens ging bekijken. Om er dan eens samen met deskundigen over te praten wat er zo fout aan is en welke weg men wel kan volgen om je mening kenbaar te maken. Zo leert men hoe men met elkaar moet praten en welke 'mediahelden' men niet moet volgen. De Tim-affaire geeft ondertussen een aardig inkijkje in de ontaarde leefwereld van jongeren. Het is voor scholen een dreiging maar ook een kans nu men mee kan kijken... en op het netvlies heeft wat er allemaal huist en leeft onder de jongeren... Ook hier moet beleid op gemaakt worden...
Als laatste maar niet als minste. Een school mag en moet regels hanteren. Zelfs als deze regels niet voor iedereen aangenaam zijn maar ondertussen wel een hoger doel dienen zoals: orde, netheid en representatief zijn. Edoch de directie in zijn hemd laten zetten vanwege het verbod op een korte broek door een mediaheld op sokken, dat gaat erbij mij niet in. Daar zakt kortweg gezegd zelfs mijn lange broek van af.
8 Letter en Geest
Dr. Bert Loonstra van de CGK heeft met zijn nieuwe boek 'Meedenken met Paulus: Letter en Geest in de bezinning op vrouw en ambt' weer eens van zich laten horen. In 2005 schreef hij een boek 'Hij heeft een vriend’: Homorelaties in de christelijke gemeente'. Dat boek moest hij terugnemen uit de handel. Met zijn nieuwste pennenvrucht 'Meedenken met Paulus. Letter en Geest in de bezinning op vrouw en ambt' betreedt Loonstra weer het pad van de moderne Schriftuitleg maar nu met een minder beladen thema dan homorelaties. Loonstra is weer voorzichtig opgestaan en hij heeft het tij mee in de CGK.
In dit boek 'Meedenken met Paulus: Letter en Geest in de bezinning op vrouw en ambt' beroept Loonstra zich op 2 Korinthe 3 vers 6 waar Paulus spreekt over letter en Geest. Loonstra leest dit hoofdstuk zo namelijk dat Paulus stelt dat er twee wetten zijn namelijk die van de letter en van de Heilige Geest. Die van de letter zou dan tijdgebonden zijn maar die van de Geest blijvend. Op deze manier kan men de zwijgteksten in Paulus brieven (bijvoorbeeld in 1 Korinthe 14) terzijde schuiven als wet naar de letter. Dat gold in Paulus' tijd en toen was het spreken van een vrouw in de eredienst niet eerbaar maar nu moet dat kunnen. De Geest baant nieuwe wegen, zeiden de gereformeerden die in het voetspoor van Kuitert, Vroom en Wiersinga gingen destijds en men dwaalt nog steeds door (zie voor destijds dr. H.M. Vroom 'De Schrift alleen? en dr. H.M Vroom 'Naar Letter en geest. Over het beroep op de Bijbel')
In 2 Korinthe 3 vers 6 gaat het echter niet om de omvorming van de letterlijke wet door de Geest maar om de omvorming van de mens door de Geest zodat men Gods wet letterlijk kan houden. Het gaat in 2 Korinthe 3 vers 6 om de rijkdom van de nieuwe bedeling waarin Gods Geest in ruime mate werkt. In de oude bedeling werkte de Geest druppelsgewijs in de nieuwe bedeling stroomt de Geest (Calvijn). De oude bedeling is in vergelijking met de nieuwe bedeling maar een letter. Maar die letter mag men niet terzijde schuiven. Deze letter is niet dood maar doodt de zondaar (2 Korinthe 3 vers 6) Let op de t als toevoeging bij dood. Het is een werkwoord. Dat wil zeggen dat de letter laat zien dat de zondaar dood is door hem als het ware te doden. De Geest echter maakt de zondaar levend zodat deze de letter weer kan houden (zo lazen naar ik meen onder anderen Augustinus en Luther letter en Geest in 2 Korinthe 3 vers 6 of heilshistorisch zoals Calvijn deed namelijk dat de nieuwe bedeling nog heerlijker is dan de oude bedeling).
Kortom de wet is niet dood in de nieuwe bedeling en omgevormd naar de eigen tijd maar de letter doodt de zondaar en het is de Geest die de zondaar omvormt zodat deze de wet van God weer kan houden. In de oude bedeling was deze Geest niet in zo'n ruime mater werkzaam. Loonstra wil echter niet dat de zondaar zich laat omvormen via de Geest maar hij wil Gods wet omvormen naar de wens van de hedendaagse zondaar. Kortom: als Mohammed niet naar de berg kan komen dan moet de berg maar naar Mohammed komen. Loonstra keert de orde dus om. Hij bekeert de Schrift tot de zondaar en niet de zondaar tot de Schrift. Kortom Loonstra babbelt over het Schriftgezag en knabbelt met zijn nieuwe Schriftuitleg aan het Schriftgezag... net als de gereformeerden deden in het voetspoor van Kuitert, Vroom en Wiersinga.
9 Niets/niemand kan zich verbergen voor de zon (Psalm 19 vers 7b)
Vanochtend( 25 juli 2019) heb ik met een student in verband met een opfriscursus Hebreeuws Psalm 19 doorgenomen. De Psalm bestaat uit twee delen. In het 1ste deel staat God (El) en Zijn schepping centraal (vers 1-7). Eergisteren (23 juli 2019) hebben we vers 1-4 gelezen. Er gaat van deze schepping een woordeloze spraak uit tot Zijn eer. Vanochtend (25 juli) heb ik een paar verzen uit deel 2 op het programma gezet (vers 8 en 9). Dit om de participia te leren kennen en de betekenis er van op het spoor te komen. In vers 8 lezen we dat de Thora van JHWH volkomen is. Bij Thora duikt voor het eerst de naam van JHWH op (de God van het verbond ) Thora is bekerende (participium: doorgaande handeling) de ziel etc.. Dus bekerende de ziel en niet: bekeert de ziel alsof het om iets eenmaligs gaat. Thora is trouwens ook verlichtende (doorgaande handeling) de ogen etc en niet verlicht de ogen maar verlichtende de ogen dus telkens weer (net als de zon die opkomt en weer ondergaat en dan wordt het donker maar zij keert weer terug en zie het wordt licht. De zon geeft licht aan onze ogen en we zien waar we lopen. We zien de gevaren van ons levenspad).
Maar bij de voorbereiding heb ik mij bedacht toen ik vers 7b las. Want daar staat mijns inziens van de zon: Niets/niemand kan zich verbergen voor zijn warmte (in het Hebreeuws is de zon mannelijk vandaar dat hij getekend wordt als de bruidegom of dat men spreekt van zijn warmte. In Nederlands is de zon (vooralsnog) vrouwelijk vandaar het gebruik van zij/ haar warmte/hitte). Voor de warmte van de zon kan niets/niemand zich verbergen. Dat is wel van toepassing op deze warme dag waarop hoogst waarschijnlijk een warmterecord gaat sneuvelen. Dus vers 7b nemen we even mee bij het lezen dacht ik gisteren maar aan het einde komt David terug op het effect van de zon. Hij besteedde er niet voor niets een paar verzen aan. Dus we moeten verder lezen dan vers 8 en 9 waar Thora door participia, doorgaande handelingen, fraai en triomfantelijk getekend wordt.
Als David het namelijk heeft over zijn afdwalingen zegt hij: wie kan die doorgronden/begrijpen/inzien? (vers 13) Vervolgens zegt hij tegen JHWH die ook de Schepper is (we doen niet aan bronnentheologie) van de zon voor wiens warmte niemand zich voor kan verbergen: Reinig mij van de voor mij verborgen afdwalingen (vers 13).
Hier in vers 13 wordt weer het woord verbergen (eveneens nifal participium van het verbum satar) gebruikt uit vers 7b. Voor de warmte van de zon kan niets/ niemand zich verbergen (vers 7b) en de zon gaat onder en komt weer op. Zo werkt God ook via Thora, Zijn Woord. Hij is steeds via Thora (wet en evangelie) bekerende de ziel en verlichtende de ogen. Zonder Thora, Gods Woord zou heel de wereld in het duister blijven dwalen en steeds verder afdwalen (Jezus is kloppende hart van Thora zie Leviticus 16, jom kippoer. Hij is tevens het Licht van de wereld. Dat weten we uit het evangelie van Johannes).
Niets is dus voor Thora verborgen en blijft voor Gods Woord verborgen maar dat is niet een vrijblijvende uitspraak. Als God via Thora zo in ons wil werken en ons wil bewerken dan moet men God, de JHWH van het verbond daar op aanspreken. Vandaar het gebed van David: reinig mij van de voor mij verborgen afdwalingen. Immers dan zal hij weer volkomen/ oprecht zijn (tamam uit eens stuk) net als Thora volkomen/gaaf is (temima) en dan zal hij spreken tot eer van Zijn God (El) net als de schepping woordeloos spreekt tot eer van God (El). De Thora van JHWH bewerkt dit in David en in ons. Zonder Thora had David in het duister getast net als de volken rondom Israel. Vandaar dat David meer lof geeft aan Thora dan aan de schepping. De schepping is voor de mens de geboortegrond maar Thora is het huis van God om veilig in te leven.
10 Hoe is de maan ontstaan
Gisterenavond (8 juli 2019) stond er een artikel in het RD waarin pogingen van wetenschappers beschreven worden ter verklaring hoe de maan is ontstaan. Mijn vrouw las het artikel voor aan onze dochter van 9 jaar. Zij merkte op dat al die verschillende theorieën over het ontstaan van de maan nooit waar kunnen zijn omdat ze zo verschillend zijn. Echter wetenschappelijke theorieën zijn geen ooggetuigenverslagen. Die dienen in elk geval eensluidend te zijn wil er sprake zijn van waarheid. Bij wetenschappelijke theorieën is het anders. Men gaat opzoek naar wetenschappelijke verklaringen en men selecteert die uit als het goed is op houdbaarheid. Zijn er te grote bezwaren tegen een theorie dan dient deze terzijde geschoven te worden.
Christenen hebben ook hun verklaring voor de maan. Zij verwijzen naar Genesis 1. God heeft de maan gemaakt op de vierde dag (zie ook het loflied op de schepping van de maan in Psalm 8). Volgens een aantal wetenschappers is deze visie achterhaald en onhoudbaar. We kunnen niet meer terug achter de kennis die we inmiddels hebben omtrent het ontstaan van het universum. In het boek 'Christelijk geloof en rationaliteit' (zie onder andere blz 124) gaat prof. dr. G. van den Brink terecht in tegen deze stelligheid. Deze onhoudbaarheidsthese die stelt dat het bestaan van God onhoudbaar is, is volgens Van den Brink zelf onhoudbaar.
We laten deze zaak even rusten. Maar wie niet in een persoonlijk God gelooft en uit gaat van wetenschappelijke verklaringen van het universum (waarbij God uitgesloten wordt) haalt veel op zijn of haar hals. Kan men deze last dragen? Men zal zelf opzoek moeten naar een verklaring. Dat zou moeten lukken want we zijn tenslotte niet zo achterlijk als de religieuzen, denkt men. Die hebben we met onze wetenschappelijke criteria ontmaskert. Nu zijn wij aan de beurt om de zaak uiteen te zetten...
Duidelijk wordt uit het artikel in het RD van gisterenavond (8 juli 2019) dat geen van de wetenschappelijke theorieën die men tot nu toe heeft ontwikkeld de wetenschappelijke toets die men zelf hanteert, kan volstaan. Kortom men struikelt over de eigen norm die men hanteert. De wetenschappelijke lat ligt te hoog. Veel te hoog zelfs. De primitieven van destijds die in de goden geloofden, hadden het wat makkelijker omdat hun toetsingcriteria veel lager waren vanwege hun minieme wetenschappelijke kennis. Wie zijn wetenschappelijke kennis vermeerdert, vermeerdert ook zijn smart doordat veel zaken onverklaarbaar blijven want de dingen hebben hun eigen geheim en criteria.
Kortom men kan niet verklaren hoe de maan is ontstaan en dan hebben we het nog maar over een planeet. Ook hebben we het nog niet over de fine-tuning (Michael Behe) namelijk hoe nauwkeurig het heelal is samengesteld want liep de maan uit haar baan dan gingen we er met zijn allen aan.
Jammer dat men geld steekt in dit soort projecten. Wie in de Schepper gelooft, houdt op dat punt zeeën van tijd over en in die tijd kan men God loven en prijzen zoals David in Psalm 8 deed. Hij zag hoe klein en nietig hij was als hij keek naar de maan en de sterren, het machtige heelal.
11 Vaag taalgebruik
Dr. C . A van de Sluijs heeft een lezing gehouden op 22 mei hield op de COGG-conferentie voor theologiestudenten in de Trinitatiskapel in Dordrecht. Het RD van 31 mei doet daar samenvattend verslag van. De kop van de titel luidt: Dordtse Leerregels actueel nu vervaging kerk bedreigt.
Van der Sluijs stelt terecht dat de remonstranten van nu vrijzinniger zijn dan die van tijdens de synode. Ook stelt hij dat de remonstranten zich nu binnen de kerk begeven. De vijand is binnen de poorten. Van der Sluijs zegt het treffend 'Kenmerkend voor het remonstrantisme is zijn uitmiddelpuntigheid. En daarin is het wezenlijk tegengesteld aan het calvinisme, met zijn gerichtheid op God. Want het geloven krijgt hier bij de remonstranten als voorwaarde een eigenwaarde. Geloven wordt hier van een gave een opgave. Buitengewoon listig geformuleerd, verslaat dit remonstrantisme in onze tijd nóg zijn duizenden. De mens wordt in een verkeerd verstane verantwoordelijkheid gemanipuleerd en daarmee in feite geëerd, in plaats dat God alle eer ontvangt in het behoud van zondaren'.
Van der Sluijs stelt dat verkiezing en verwerping geen mededelingen maar zich voltrekt onder de prediking. Fraai zegt hij: Voor ‘Dordt’ komt de verwerping in de prediking niet aan de orde als mededeling, maar deze kan zich in de prediking voltrekken. Niet als de logische maar als de doxologische (op de lofprijzing gerichte) keerzijde van de verkiezing. De verkiezing realiseert en concretiseert zich dan in de volharding en de verwerping in de verharding. Zowel in het ene als in het andere, beleed Calvijn, wordt de eer van God (gloria Dei) verheerlijkt'
Vager wordt het als hij stelt: 'Waar men enerzijds de predestinatie als geïsoleerd idee in theologie en prediking laat domineren, poogt men vaak anderzijds de ontstane lacune in de prediking te compenseren met een zogenaamde „ruime belofteprediking”. Maar als deze belofteprediking niet christologisch is geënt in het „eenmaal voorgoed” van het werk van de Zoon en niet tegelijk theologisch is geijkt vanuit het eeuwig welbehagen en het Vaderlijk mededogen, dan moet er pneumatologisch (met betrekking tot het werk van de Geest) een kortsluiting optreden, waarbij en waardoor de gemeente tekort wordt gedaan. Voor eeuwig'.
Wie stelt dat de de kerk vervaagt in de genadeleer, zal zelf heldere taal dienen te spreken wil men iets bereiken. Wie Van der Sluijs niet kent, zou kunnen denken dat hij Spurgeon ook remonstrants vindt. Overigens honoreerde Spurgeon het werk van de Geest in het hart van een zondaar volledig. Zie bijvoorbeeld het boek 'Spurgeon on the Holy Spirit'. Iain Murray schreef, omdat men Spurgeon al te gemakkelijk verbindt men een eenzijdige evangelieprediking 'The forgotten Spurgeon'. Ook Spurgeon had het aan de stok met de remonstranten. Alleen zette hij het evangelie niet onder censuur. Integendeel. Hij strooide het zaad van het evangelie ruimschoots uit. Wetende dat God Zelf voor de wasdom zorgt.
12 Jeremia 52
Henk de Waard die docent is aan de TUA en ouderling is in de Ger. Gem. van Dordrecht is (26 april 2019) gepromoveerd bij professor dr. H.G. L. Peels en professor dr. B. E. J. H. Becking op Jeremia 52. Volgens Peels werd het duidelijk dat De Waard cum laude zou promoveren toen twee gerenommeerde Jeremia-onderzoekers van buitenlandse universiteiten (Oxford en München), die behept zijn met een zeer moderne schriftkritische inslag, ook vol lof waren over zijn onderzoek. Prof. Peels durfde te voorspellen dat deze dissertatie HET boek over Jeremia in het internationale Jeremia-onderzoek zal worden. Ook de opponenten waren vol lof over het proefschrift volgens het RD. Kritische vragen waren er slechts over details. Toch kwam er een kritische vraag van prof. dr. Huijgen die de botten en het gebeente van de dissertatie aantast.
De Waard heeft zich intens bezig gehouden met de ontstaansgeschiedenis van het boek Jeremia, een stokpaardje van de moderne theologie. Het is doorgaans een heidens karwei waar De Waard aan begonnen is. Voor de goede orde, het boek Jeremia is interessant voor de moderne Schriftopvatting omdat er staat dat Baruch, na de verbranding van de boekrol door koning Jojakim een nieuwe boekrol schreef en er nog veel andere zaken aan toevoegde. Duhm die ook stelde dat Jesaja samengesteld was door meerdere schrijvers, stelde hetzelfde van Jeremia. Bepaalde delen van Jeremia zijn na ballingschap geschreven volgens hem en andere Schriftkritische uitleggers. Zo stelde een man als Mowinckel dat Jeremia geschreven is door de tijd heen door meerdere schrijvers. De Waard laat dit proces vallen onder het werk van de Heilige Geest.
Om even terug te komen op het vermeende redactieproces. De Statenvertaling zegt (Jeremia 36:32): Jeremia dan nam een andere rol, en gaf ze aan de schrijver Baruch, die schreef daarop, uit de mond van Jeremia, al de woorden van het boek, dat Jojakim, de koning van Juda, met vuur verbrand had; en tot dezelve werden nog veel dergelijke woorden toegedaan. Duidelijk valt te lezen dat Jeremia de opdracht gaf en het redactieproces bij hem lag. Hij is de schrijver.
Van oudsher heeft men de Hebreeuwse tekst van Jeremia (dit geldt voor heel het Oude Testament) gezien als gezaghebbend. De Joodse traditie heeft deze tekst zorgvuldig overgeleverd. Natuurlijk zijn er marginale tekstverschillen. Anders wordt het met de Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament. De Septuaginta, de Griekse vertaling, van Jeremia is volgens de Joodse geleerde Emmanuel. Tov ('The Septuagint Translation of Jeremiah and Baruch) 1/8 korter dan de Hebreeuwse tekst van Jeremia. Wie het tekstkritische apparaat van de Hebreeuwse Bijbel bestudeert (BHS) ziet dat er nogal eens staat dat een tekstgedeelte van de Hebreeuwse tekst niet aanwezig is in de Griekse Bijbel. De Waard acht ook de Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament als gezaghebbend. Er zou een meer zuivere Hebreeuwse tekst achter kunnen schuilgaan dan de Hebreeuwse Bijbel die de kerk van de Reformatie heeft gehanteerd.
Tijdens de promotie merkte prof dr. Huijgen terecht op dat De Waard die ruimte geeft aan de Griekse vertaling van Jeremia 52, afwijkt van het kerkelijke canon. Hij merkte op: 'Maar ondergraaft u dan niet het feit dat er een canon is?' De Waard: 'Dat denk ik niet. Misschien wel het idee wat de canon precies is. Die is misschien wat flexibeler met wat rafelrandjes'.
De kerk van de Reformatie heeft zich gericht op de Hebreeuwse canon qua tekstcorpus (de indeling van de boeken is wel die van de Septuaginta). De Waard echter meent dat het boek Jeremia tot stand is gekomen door een langdurig redactieproces onder de leiding van de Heilige Geest notabene. Mijns inziens is dit een hachelijk zaak.... Het einde is zoek...
Zorgelijk is het dat de TUA zo' n docent in huis heeft. De leerlingen gaan vaak nog weer verder dan de meester. Blijkbaar is de TUA niet instaat om eigen identiteit vast te houden. Peels is er gevoelig voor wat men er van vindt in Oxford. Hoe men er overdacht in Geneve en Wittenberg is achterhaald. Het gewone gemeentelid, waar het omgaat. is hier vroeg of laat de dupe van.
13 Verschuivingen...
Sytse de Jong uit Staphorst is kandidaat geworden bij het Forum voor Democratie. Jammer is het dat hij de SGP vaarwel heeft gezegd. Wat kan de oorzaak zijn dat SGP leden overstappen naar het Forum voor Democratie?
De drang naar vernieuwing zou een oorzaak kunnen zijn. Een nieuwe partij heeft wel iets aantrekkelijks. Er is altijd een groep zwevende kiezers die teleurgesteld is in de huidige politiek. Er zijn veel pijnpunten. Is ons asielbeleid niet te ruim? Moeten we nog binnen de Europese Unie blijven? In een groter wordende wereld vindt een oproep op nationale identiteit bij velen gehoor. Dat is begrijpelijk. Toch moet het een christen gaan om meer dan het behoud van eigen samenleving en eigen volk eerst!
Bij een christen staat het leven centraal van elk mens. We mogen niet zo maar sleutelen aan de grenzen van leven. Het is niet de survival of the fittest of the survival van de blanke intelligente mens! Het Forum van Democratie neemt het niet zo serieus met levensgrenzen die in Gods hand zijn. Men wil juist alles zelf begrenzen en in eigen hand houden en de samenleving naar de eigen hand zetten door de grens te sluiten voor de medemens in nood.
Bovendien lijkt het Forum voor Democratie vooral uit te zijn op stemmen. Men belooft een directe democratie net als D66. Zulke kroonjuwelen worden echter nooit verzilverd. Men houdt de kiezer een lekkere worst voor om stemmen te trekken. Baudet is namelijk een man die graag de touwtjes in eigen hand houdt. Hij is de partij net als Wilders de partij is. Het woord democratie is dus misleidend. Eerder is er sprake van demagogie.
Behalve dat het Forum voor Democratie een stukje van de agenda van D66 heeft gestolen (de directe democratie), doet men ook aan sheap stealing en daardoor aan de verbrokkeling van de politiek. De aanhang is afkomstig van de VVD. Deze partij heeft een te soft beleid ten aanzien van de Europese Unie in de ogen van het Forum voor Democraten. Op dat punt valt wat te halen bij de partij van Rutte. Ook doet men aan sheap stealing bij de PVV. Deze partij is te hard en te weinig intellectueel en Wilders is over de politieke houdbaarheidsdatum heen...
De SGP-aanhang is ook gevoelig voor de politieke agenda die Baudet voert. Dat is jammer want Baudet stelt weliswaar grenzen als het om de politiek en economie gaat maar hij stelt geen Bijbelse grenzen aan het ethisch handelen. Hij lijkt het onderscheid niet te kennen tussen ethiek en elastiek. Zo wil hij kinderbijslag na het tweede kind afschaffen. Ook hier stelt hij weer eigen grenzen aan nieuwkomers die Bijbels niet verantwoord zijn. Zijn ethiek is een ordinaire ik-ethiek. Voor de echte christelijke waarde is geen plaats.
Een nieuwe partij heeft altijd iets aantrekkelijks. Nieuwe ronde, nieuwe kansen. Het is de vraag of men met een gestolen politieke agenda zonder een Bijbels gefundeerde ethiek veel zegen mag verwachten bij het regeren. Daarom is het o zo jammer dat een man als Sytse de Jong als ex-SGP-er (ex-wethouder namens de SGP) openlijk kiest voor het Forum voor Democratie.
In de Volkskrant merkt Sytse de Jong op: 'Gods wegen zijn ondoorgrondelijk (...) Er staat niet ergens een heldere schijnwerper die me laat zien welke kant ik op moet, maar ik geloof dat, als je achteraf terugkijkt, Gods visie duidelijk zichtbaar is'. Toch staat er in mijn Bijbel: 'Trekt niet een ander juk aan met de ongelovigen; want wat mededeel heeft de gerechtigheid met de ongerechtigheid, en wat gemeenschap heeft het licht met de duisternis?En wat samenstemming heeft Christus met Belial, of wat deel heeft de gelovige met de ongelovige?' (2 Korinthe 6:14 en 15).
Laten we hopen dat Sytse de Jong gauw terugkeert van deze ingeslagen weg... Zeker Gods wegen zijn ondoorgrondelijk. Tegelijkertijd is het goed als we bidden: 'Doorgrond mij, o God! en ken mijn hart; beproef mij, en ken mijn gedachten. En zie, of bij mij een schadelijke weg zij; en leid mij op de eeuwige weg' (Psalm 139: 23-24).
14 Roerige tijden...
Op 30 maart 2019 hield professor Herman Selderhuis een moedige lezing op een ambtsdragerconferentie in Apeldoorn waarin hij stelde dat het crisis is in de CGK. Volgens Bewaar het Pand heeft prof. Selderhuis, die zaterdag op 'duidelijk en moedig uitgesproken dat we ons als kerken moeten houden aan de gemaakte afspraken. Wie dat niet doet, stelt zich buiten het kerkverband. Wij zijn, ondanks de teleurstellende ontwikkelingen, dankbaar dat er overeenstemming is met de woorden van de inleider. Op die manier hopen we samen te kunnen optrekken, met vele anderen, om de rechte weg te gaan.' (bron: RD)
In het geding zijn de positie van de vrouw in de gemeente en homofilie.
Selderhuis sprak heldere taal toen hij tijdens de discussie zei: 'Gedogen werkt gewoon niet. Het gaat nu om de duidelijke uitleg van de Schrift, al geef ik toe: je bent er ook niet een-twee-drie uit wanneer verschillende kerken andere conclusies trekken uit de Schrift ten aanzien van vrouw in het ambt. Er bedanken in Nederland 250 mensen per dag voor de kerk. Moet dit item van de vrouw in het ambt er nog bij? Dat is niet de oplossing voor de kerk in ons land. Zie de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, waar de chaos compleet is nu men besloten heeft tot de vrouw in het ambt. Er lopen gemeenten leeg. Kerkrecht is zo simpel als het maar zijn kan: het is een kwestie van afspraken.' (bron: RD)
De vraag is of een gesprek en het terugfluiten van de andersdenkende gemeenten de zaak oplost. Zonder meer is het, het proberen waard maar de scheefgroei is niet van gisteren of vandaag. Feitelijk zou men er verstandig aan doen om tot een scheiding te komen. Een deel van de CGK kan goed samengaan met de GKV en een ander deel zoals onder andere Bewaard het pand met de HHK. In het RD van 4 april 2019, 5 dagen na de pittige lezing van Selderhuis, staat een interview waarin kandidaat D.H.J Folkers van de HHK en ds J. Westerink hun waardering uitspreken betreffende professor W. Kremer van de CGK, leefde halverwege de vervlogen eeuw. Ze hebben samen een boek over Kremer samengesteld. Dit interview en dat boek onderstrepen nog eens hoe de scheidslijnen lopen...
15 De ware rust...
Gisterenavond (8 maart) is er in Waarde een SGP-avond gehouden door de afdeling van Reimerswaal. De avond stond ook een beetje in het teken van de verkiezing op 20 maart die gehouden wordt ten behoeve van de provinciale staten. Het is van belang dat de SGP onze steun krijgt. Elke stem telt.
Op deze avond kwam ook de zondagrust ter sprake. De zondagsrust komt steeds meer onder druk te staan. Geen nieuws en in elk geval al helemaal geen goed nieuws natuurlijk. Wel moeten we hierbij opmerken dat het om de uiterlijke waarneming gaat en deze waarneming doet heel zeer als het goed is. Toch moeten we wel verder kijken want de vraag is of men ooit onder de indruk is geweest van de zondagsrust en of wij die hen duidelijk hebben kunnen maken. Bovendien wie de zondagsrust alleen maar ziet als een uitwendige zaak heeft het net zo min begrepen als het winkelende publiek... en de zondagse zwemfanaat. Wie zo denkt, raakt meteen de kluts kwijt als men de naaste ziet klussen op deze dag. Maar ook als die naaste netjes binnen zit, is hij een overtreder van het sabbatsgebod.
Ook in dit geval is het goed om te letten wat onze vaderen over de sabbat geschreven hebben We lezen in de catechismus vraag 103: Wat gebiedt God in het vierde gebod? Antwoord: Ten eerste dat gezorgd wordt voor het in stand houden van de dienst van het Woord en van de scholen, en dat ik vooral op de sabbat, dat is op de rustdag, trouw tot Gods gemeente zal komen om Gods Woord te horen, de sacramenten te gebruiken, God de Heere publiek aan te roepen en de armen christelijke barmhartigheid te bewijzen. Ten tweede dat ik al de dagen van mijn leven mijn slechte werken nalaat, de Heere door zijn Geest in mij laat werken, en zo de eeuwige sabbat in dit leven begin...
Onze vaderen hebben de sabbat vooral gezien als een zaak van het hart. In de gemeente van God en door het Woord van God wordt ons hart geopend en zien we wie wij zijn en Wie HIJ is en leren we te rusten van onze boze werken al de dagen van ons leven dus niet alleen op zondag. Kortom, God gebiedt dus volgens de catechismus niet om op zondag niet te klussen maar veel meer!! Hij gebiedt om trouw naar de gemeente te gaan, het Woord van God te horen (niet alleen de wet maar ook het evangelie) en om de sacramenten (let op het meervoud dus doop en avondmaal) te gebruiken. Hij gebiedt ook dat ik al de slechte werken nalaat, al de dagen van mijn leven en dat ik de Heere door Zijn Geest in mij laat werken... dus dat ik niet met allerlei bezwaren kom en zeg: maar dat gaat zo maar niet want dan laat ik Zijn Geest niet in mij werken maar mijn eigen boze geest...
16 Metamorfose
Twee medewerkers, dr. P. de Vries en prof. dr. W. van Vlastuin van de VU hebben de Nashvilleverklaring ondertekend. Om die reden heeft de VU met hen een stevig maar verhelderend gesprek gevoerd, meldde het RD (16-1-2019).
Nu de rookdampen opstijgen na de vurige discussie is het goed om nog eens na te gaan waar de schoen wringt en vooral met welke zevenmijlslaarzen de volgende ontwikkeling zich voor heeft gedaan.
Even de feiten op een rijtje: Twee decennia geleden was het homohuwelijk nog niet legaal. Vier decennia geleden was het homohuwelijk not done. Toen was het homohuwelijk hooguit een wens en zat het in het hoofd. Echter nauwelijks een paar decennia geleden werd het op papier verwerkelijkt. De overheid ging overstag. Uit heel de discussie blijkt dat het homohuwelijk, dus de homopraxis, inmiddels geheel en al versteend is. Het is een Nederlands dogma en sjibbolet geworden.
Ook de VU heeft deze metamorfose ondergaan: van Kuyper naar Kuitert... Men heeft de gemeene gratie van Kuyper verder opgerekt. Er is nog zoveel goeds in deze meevallende wereld! De Bijbel heeft men gedegradeerd tot een boek van mensen. Men is baas in eigen boek geworden. Ondertussen is de Nederlandse samenleving overgeleverd aan het eigen kompas, het gevoel. Stuurloos doppert men rond... Bij het minste of geringste schreeuwt men wanhopig van angst vanuit de knagende eigen onzekerheid over de te varen koers: papa don't preach. Men doet veel op gevoel nu men het morele al te rationele kompas vaarwel heeft gezegd. Dat blijkt uit de manier waarop men de discussie voert en hoe men het eigen gelijk onderbouwt. Men merkt nietszeggend op: niet meer van deze tijd. Of men zegt: Ik ben woedend op... Men laat zich dus lijdelijk meevoeren op de stroom van de tijd om bij de tijd te blijven en op de stroom van het eigen gevoel.
Het postmodernisme, laten we het zo maar noemen, heeft daarom iets grilligs en onvoorspelbaars. Dat hebben de ondertekenaars van Nashville ondervonden. Persoonlijk vind ik de Nashvilleverklaring positief. Men geeft eerst aan waar men voor staat en dan pas waar men op tegen is en: waarom maakt men zich druk? De Nashvilleverklaring wordt maar door een gering smaldeel van de gereformeerde gezindte gedeeld. De echte wedstrijd is allang gespeeld en heeft men ruimschoots gewonnen. Is men dan toch niet geheel zeker van de overwinning? Durft men toch niet te zeggen: het is volbracht en het is geschied? Waarom niet? Knagen er dan toch nog meer gevoelens in onze postmoderne samenleving dan: het moet allemaal kunnen want ik voel dat het niet verkeerd is?
Voor hen die met hun geaardheid worstelen, wat niet meevalt, er is bij Hem raad. Maar kies wel het juiste Kompas en door genade kan men altijd een verkeerde koers, wie is er niet vatbaar voor, weer wijzigen maar laat je niet in de boot nemen door een samenleving die de discussie voert vanuit de onderbuikgevoelens. Voor je het weet dopper je stuurloos rond op een stormende oceaan.
17 Stichting Bijbeluitleg Vroege Kerk bestaat 10 jaar
Gisterenavond (15 november 2018) hield 'Stichting Bijbeluitleg Vroege Kerk' weer eens een avond in de Westerkerk in Goes. Dit jaar bestaat deze stichting 10 jaar. Voorzitter Mart Kleppe opende de avond met het lezen uit Hebreeën 12. De wolk van getuigen zijn de vele gelovigen die ons aansporen om de wedren vol te houden. Tussen die wolk van getuigen bevinden zich ook de martelaren van de vroege kerk en de kerk van de reformatie.
Dr. M. A. van Willigen beet het spits af en hield een lezing over twee getuigen uit het prille begin van de vroege kerk: Ignatius en Polycarpus. Beiden waren leerlingen van de apostel Johannes. Van Willigen had onderzocht of hij bij hen ook iets terug kon vinden over de liefde waar Johannes zo vaak overschrijft. Inderdaad vond hij dat. Beide kerkvaders hadden hun leven over voor Jezus uit liefde voor Hem. Ignatius die door de wilde dieren in het Colosseum van Rome zou worden verscheurd schreef op weg naar Rome: 'Ik schrijf aan alle kerken en bericht aan allen, dat ik vrijwillig sterf voor God (...) Ik ben het tarwe van God en wordt door de tanden van de wilde dieren vermalen om een zuiver brood te worden voor Christus'. Polycarpus bisschop van Smyrna schreef: 'Zesentachtig jaar heb ik Hem gediend. Hoe zou ik Hem dan nu kunnen verloochenen?'. Van Willigen is bezig met een nieuw boek van iets meer dan 300 bladzijden waarin hij de doorgaande lijn van Johannes de apostel naar Polycarpus en naar Irenaeus beschrijft.
Prof. dr. H. van den Belt hield zijn lezing over de martelaren ten tijde van de reformatie. De eerste martelaren waren twee Augustijnse monniken die in al 1523 in Antwerpen ter dood werden veroordeeld. Zij waren door de geschriften van Luther. die toen al in het Nederlands waren vertaald, tot verandering gekomen. Van den Belt noemde aan het einde van zijn lezing nog de dood van Guido de Bres die in de zuidelijke Nederlanden werkzaam was. Deze schreef aan zijn vrouw dat hij bereid was te sterven voor Zijn Heiland in wiens handen zijn leven was.
Van den Belt stelde, heel verrassend, dat de meeste martelaren vielen onder de dopersen. Zij hadden geen overheden achter zich staan.
Van den Belt meende dat er ook onder hen gevonden zijn die met een oprecht geloof op de brandstapel stierven. Het geweld dat de dopersen gebruikten bij de inname van Munster heeft hen geen goed gedaan. Een man als Calvijn die van orde hield, moest om onder anderen deze reden niets hebben van deze roerige lieden, meende Van den Belt. Natuurlijk vallen er nog veel meer geschilpunten te noemen tussen Calvijn en de dopersen. Te denken valt aan de doop, de verhouding woord en Geest, de kerkelijke tucht en taak en erkenning van de overheid. Van den Belt liet deze verschillen liggen. Dit om te laten zien dat er ook onder de dopersen een oprecht geloof is geweest. Zo las Van den Belt voor uit een afscheidsbrief van een jonge ter dood veroordeelde doperse vrouw aan haar zoon van 15 jaar. Zij schreef aan haar zoon bereid te zijn om te sterven voor haar Heiland en ze hoopte dat haar jongen ook Hem zou dienen want dan zou hij pas echt gelukkig worden.
18 Moet je de hele Bijbel geloven?
Op deze vraag geeft dr. Pieter J. Lalleman het volgende onthutsende antwoord in notabene Weerwoord van het Reformatorisch Dagblad (3 -11-2018): 'Toch klopt de dominotheorie niet. De fout ervan is de gedachte dat het christelijk geloof een rationele constructie is, een kloppend geheel (...). Het is zelfs mogelijk dat niet alles wat in de Bijbel historisch lijkt, ook historisch is, terwijl het tóch gezag heeft en geloofd wil worden. Een voorbeeld: het boek Jona gaat er niet om dat deze ongehoorzame profeet in een vis zat, laat staan wat voor vis dit was. Het boek gaat over Gods liefde voor mensen buiten Israël' .
Hier gaat mijns inziens het een en ander mis. In het boek Jona gaat het ook om Gods liefde voor Jona. Hij redt hem letterlijk uit de buik van de vis wat zeker zijn graf zou worden. Jezus voorzegt met gebruikmaking van dit feit Zijn dood en opstanding. Had Jezus het mis toen hij zei :'Zoals Jona drie dagen en drie nachten in de buik van de vis was, zo zal de Zoon van de mensen drie dagen en drie nachten wezen in het hart van de aarde'?
Voetius wijst in zijn geschrift 'Over de menselijke rede in de geloofszaken' (De ratione humana in rebus fidei) dat de apostelen niet wars waren van rationele argumenten . Het geloof heeft een stevig historisch fundament en is niet gebaseerd op een zweverige liefde.
Lalleman kent wellicht deze visie van Voetius niet maar hij moet toch wel op de hoogte zijn als nieuwtestamenticus wat Paulus zegt in 1 Korinthe 15: 13-14 'En indien er geen opstanding van de doden is, zo is Christus ook niet opgewekt. En indien Christus niet opgewekt is, zo is dan onze prediking tevergeefs en tevergeefs is ook uw geloof'. Met een variant op Paulus: 'Indien Jona niet in de vis heeft gezeten dan is Jezus niet in het graf geweest en opgestaan en is ons geloof tevergeefs'. Kortom valt er een dominosteentje om dat valt alles om. RD let op uw zaak en op de vele jongeren die nu een fout weerwoord in handen krijgen.
19 De handtekening van Paulus onder de Dordtse leerregels
De hoogleraar Van der Kooi (RD 19-10) neemt aan dat Paulus zijn handtekening niet gezet zou hebben onder de Dordtse Leerregels omdat hij zich niet zou kunnen vinden in de leer van de eeuwige verwerping. „Paulus zou in totale verwarring de deur van de synode uitgegaan zijn”, zei hij.
Inderdaad gaat men tevergeefs op zoek bij Paulus naar de woorden 'eeuwige verwerping'. Paulus kent wel een verwerping van het evangelie. Zo merkt Paulus op in de brief aan de Romeinen (11:15) over de Joden: 'Want indien hun verwerping de verzoening is der wereld, wat zal de aanneming wezen, anders dan het leven uit de doden?' Hier valt te denken aan het verwerpen van het evangelie door de Joden zelf zoals ook de kanttekening van de Statenvertaling opmerkt. God is niet de handelende Persoon in dit verwerpen. Toch gaat hier wel Gods verkiezing achter schuil. God liet hen liggen in hun verderf. De Dordtse vaderen spreken namelijk niet van een actieve verwerping door God van eeuwigheid maar van een passieve verwerping. God liet goddelozen volgens de Dordtse vaderen liggen in het verderf waarin zij zich krachtens hun val hadden gestort. Anderen verkoos Hij en begiftigt Hij in de tijd met het waar zaligmakende geloof
Overigens als het om de verwerping gaat, is Dordt op en top pastoraal in DL. 1:16. Zij die worstelen met het leerstuk van de verwerping krijgen een prachtig pastoraal advies. De leer van de verwerping is voor hen die volharden in de zonden een verschrikkelijke leer maar zij die God zoeken worden aangespoord om de middelen vlijtig waar te nemen ook al ervaren ze Zijn roeping nog niet krachtig. Zij hoeven niet mismoedig te worden wanneer ze van de leer van de verwerping horen spreken. Kortom Dordt brengt de genadetijd en de genademiddelen voluit in rekening. Ondanks de verkiezing en verwerping van eeuwigheid stelt men de genadetijd en Gods handelen in de tijd centraal. Wie het heerlijke evangelie verwerpt, blijkt achteraf een verworpene te zijn.
20 Gij zijt duur gekocht
In het RD van 15 oktober 2018 lazen we het volgende: De middagbijeenkomst werd van de GBS geopend door ds. L. Blok, predikant van de gereformeerde gemeente in Gorinchem. Hij sprak over de parel van grote waarde (Mattheus 13). „Het gaat over een koopman die schone parels zoekt. Echte parels zijn kostbaarheden. De Heere Jezus bedoelt hier de schatten van het Koninkrijk der hemelen, die zijn meerder waard dan het fijnste goud op aard. Deze koopman is aan zijn gemis ontdekt en is door God zoekende gemaakt. Waar vind je zo’n parel? Op de markt. Op de markt van vrije genade. Zoekende mensen zijn verlegen gemaakt om de kracht van het Woord te ervaren. En wie op deze markt zoekt, mag ook wel eens wat vinden.”
Ds. L. Blok spreekt op deze GBS bijeenkomst mijns inziens de kern en crux van de gelijkenis tegen. Hij zegt dat de koopman, de gelovige, op de markt van vrije genade zijn aankoop doet en dat is dan zonder prijs als men de Schrift volgt (Jesaja 55:1). Toch lezen we in de gelijkenis dat de koopman alles verkocht wat hij had (Mattheus 13:46). Daar maakt men dan als men het spoor van de L. Blok volgt de bevinding van die men leert inruilen voor Jezus Zelf maar dat is meer wishful thinking dan gebaseerd op de Schrift zelf.
De koopman verkocht al wat hij had. Laten we dat eens als uitgangspunt nemen Daar heeft men geen goed afdoende antwoord op als men de koopman ziet als de gelovige. Om die reden zijn er die zeggen dat deze Koopman Jezus is die Zijn hemelse heerlijkheid verliet om Zijn bruidskerk te kopen. Voor Hem was het een schone parel van onschatbare waarde. Een parel is van huis uit als men het ontstaan bekijkt niet van onschatbare waarde. Een parel ontstaat in een oester door een ontsteking bijvoorbeeld door een zandkorrel. Om die zandkorrel vormt zich de parel. Voor de oester is de parel een noodzakelijk kwaad. Voor de koopman is het een schitterend juweel vooral als de zon deze parel beschijnt.
Nu de overbrenging! Jezus zag toch grote waarde in deze van huis uit waardeloze parel (zondige mens) en kocht deze met de dure prijs van Zijn bloed. We lezen van deze koop in Openbaring 5:9. We lezen ook van deze koop in 1 Korinthe 6:20 en 7:23 waar Paulus aan de gelovigen in de zondige gemeente van Korinthe schrijft: ' Gij zijt duur gekocht'. Ja Jezus verkocht echt alles ja alles wat Hij had. Hij gaf Zijn gehele heerlijkheid in de hemel op en verliet Zijn lieve Vader en de Heilige Geest.
Deze enorm dure koop vraagt om wederliefde. Hoe kan men dit doen? Een parel kan zijn koopman het meeste plezier doen door te schitteren in de zon. Zo mag ook de in zichzelf zondige bruidskerk van Koopman Jezus schitteren in de Zon/Zoon en tonen dat zij duur gekocht is. Dat wil zeggen dat zij die leeft dankzij Hem ook gaat leven voor Hem. Waarom: want gij zijt duur gekocht zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest
(1 Korinthe 6:20).
21 Ledenvertrek Ger. Gem.
'De Gereformeerde Gemeenten (GG) zagen in de periode van 2008 tot en met 2017 ruim 20.000 (doop)leden vertrekken naar een ander kerkverband of onkerkelijk worden. Het aantal toetreders bedroeg minder dan de helft'. Zo meldde het RD van 22 september.
Daarna volgt een reactie van ds. J.J van Eckeveld die het volgende zegt in het RD: „Ik heb het nooit bij elkaar opgeteld, maar deze cijfers zijn wel sprekend en onthutsend”, (...) „Veelal neemt men afscheid van onze gemeenten omdat men afscheid genomen heeft van de Schriftuurlijk-bevindelijke prediking”, aldus de Zeister predikant, preses van de laatst gehouden synode. „Ook bij huwelijk gaat men gemakkelijk over naar een ander kerkverband. Soms zijn het ook de plaatselijke omstandigheden die leiden tot overgangen. Dat alles baart ons zorgen en stemt tot droefheid. Die nood moet ons uitdrijven tot gebed. Een kerkelijke overgang is vaak de laatste fase in een proces van innerlijke vervreemding. Veelal neemt men afscheid van onze gemeenten omdat men afscheid genomen heeft van de Schriftuurlijk-bevindelijke prediking”.”
Er moet wel een kanttekening gemaakt worden. De inkomende leden zijn niet meegeteld. Dat is weliswaar een kleiner aantal maar toch is het goed om te beseffen dat de cijfers anders liggen. Tegelijkertijd is het wel zoals Van Eckeveld het zegt 'onthutsend'. Met het geboorteoverschot weet de Ger. Gem. deze cijfers te compenseren maar ondertussen ligt er wel een tijdbom onder dit kerkverband. Vooral omdat de reactie van ds. J. J. van Eckeveld eveneens onthutsend is als hij stelt: 'Veelal neemt men afscheid van onze gemeenten omdat men afscheid genomen heeft van de Schriftuurlijk-bevindelijke prediking” (...) We mogen ons echter niet aanpassen aan hetgeen een aantal van onze mensen misschien wel graag zou willen. Uiteindelijk houd je ze dan toch niet. We moeten blijven bij de Schriftuurlijk-bevindelijke prediking.”
Wie zo denkt en de hand niet wenst te steken in de eigen boezem(singel), hoeft zich geen zorgen te maken dat per jaar 2000 leden en doopleden vertrekken. Dat gaat vanzelf... Tegelijkertijd als men stelt dat er buiten de eigen kerk nauwelijks of geen bevindelijke zaligheid is, zou men toch een bewogen preek mogen verwachten. Het zijn leden die ten dode wankelen... want men heeft volgens J.J van Eckeveld 'afscheid genomen van de Schriftuurlijk-bevindelijke prediking'
Overigens gaat een groot deel van deze leden en doopleden naar de PKN en de HHK. Vooral het laatste genoemde kerkverband is voor leden van de Ger. Gem. aantrekkelijk. De prediking is in de HHK eveneens Schriftuurlijk-bevindelijk maar men preekt er doorgaans heel wat ruimer over God en Zijn genade voor gevallen zondaren. Last but not least: heel de gemeente krijgt doorgaans in de diverse HHG een boodschap mee...
Postscriptum: op de opiniepagina van het RD (29 september 2018) heeft ds. Van Eckeveld gereageerd op de opinie van een gemeentelid Dubbeldam genaamd. Dubbeldam stelt dat men zich dient af te vragen waarom leden het kerkverband verlaten. Hij verwoordt de redenen van hen die de Ger. Gem verlaten. Dit zou zijn vanwege het beperkte aanbod van genade en de gestandaardiseerde bekeringen. Ook riep Dubbeldam op tot ootmoed en tot bewogenheid met hen die de Ger. Gem. verlaten. Van Eckeveld stelt in zijn opinie dat hij zich kan vinden in wat Dubbeldam schrijft. Alleen wat betreft de standenleer daar wil Van Eckeveld en zijn kerkverband aan vasthouden. De toon van Van Eckeveld is in deze opinie gematigd en ootmoedig. De vraag is wel of men er echt wat mee gaan doen. Dat valt te betwijfelen. De toekomst zal het leren.
22 De doop als onvoorwaardelijke pleitgrond
In het RD van 10 september 2018 lazen we een verslag van de lezing die ds. W. J Karels hield in Krimpen aan den IJssel op de 48e jaarvergadering van de Bond van Zondagsscholen van de Gereformeerde Gemeenten. De vraag werd gesteld aan ds. W. J Karels: Mag je pleiten op de doop? Ds. Karels: „Ja, maar vraag of de Heere je dat wil leren.”
Ds. W.J. Karels geeft een instemmend antwoord op de vraag of de doop een pleitgrond is. De vraag is ook algemeen gesteld: mag je pleiten op de doop? Het gaat hier niet om de gelovige of zoals men ook weleens zegt: Gods volk. Karels begint met ja. Echter dan volgt een 'maar'. Het ja dient te worden aangevuld. De aanvulling luidt: 'maar vraag of de Heere je dat wil leren'.
Wat is er mis met dit antwoord? Wie het primaat legt bij de bevinding zal niets tegen dit antwoord hebben. Zulke christenen lezen heel de Schrift bevindelijk. Als er staat 'zoek de HEERE' dan zegt men: men moet eerst de HEERE bidden of Hij je zoekende wil maken. De oproep moet eerst in het hart bevindelijk gevoeld worden en als dat voldoende is, mag men aan deze oproep gehoor geven. Wanneer dat echt voldoende is, hangt weer af van hoe bevindelijk men is en hoe diep het moet gaan alvorens men God mag gaan zoeken (zo schept men voorwaarde op voorwaarde). Duidelijk is het dat het primaat ligt bij de bevinding en de hartelijke beleving en niet bij het Goddelijke bevel.
De vraag duikt daarom op wanneer men het bidden voldoende geleerd heeft. Wanneer is men daar klaar mee zodat men vervolgens mag pleiten op de belofte gedaan in de doop? Wat dat moet er wel van komen. En de vraag keert dan telkens terug of men wel echt en oprecht een gebed kan bidden met als inhoud: leer mij bidden? Want wie de bevinding voorop stelt, moet dat ook heel consequent doen en niet willekeurig halverwege. Die moet de bevinding voor eens en altijd voorop zetten... Ja en dan... dan kan men het beste maar afwachten of God Zelf niet de begeerte geeft om te bidden en als Hij dat niet doet ja dan moest dat eenmaal zo wezen. Men voelt wel aan dat men zo God de schuld gaat geven en de zaak op Hem afwimpelt. Het onvoorwaardelijke bevel om God te zoeken, te bidden en te pleiten op de doop wordt op deze manier met talloze voorwaarden omgeven. Gemeenteleden beginnen er niet eens meer aan. Men laat het helemaal aan God over en wacht af.
Laten we de vraag, welke plaats de bevinding heeft in het zoeken van de Heere en het pleiten op de belofte van de doop, eens meenemen naar Heidelbergse Catechismus en de Schrift!
De Heidelbergse Catechismus zegt dat het woordje 'amen' wil zeggen dat God veel meer mijn gebed zal verhoren dan ik in mijn hart gevoel (Zondag 52 antwoord 129). Wat een troost! Amen zeggen, is dus een kwestie van vertrouwen. Wie echter de bevinding voorop zet, kan nooit amen zeggen want dan moet de gebedsverhoring eerst beleefd worden. Men zal dan, als men zo denkt, net zolang door moeten bidden totdat men het bevindelijk gevoeld heeft of men zal dan moeten wachten met bidden tot het moment dat God Zelf heel bevindelijk het gebed in het hart legt.
Wie zo redeneert, kan zich ook niet scharen achter Jezus Jezus maakte in dat geval destijds een dogmatische fout toen Zijn discipelen Hem vroegen: 'leer ons bidden?' Jezus legde namelijk het gebed niet in hun hart maar in hun mond. Hij reikte hen de woorden aan.
Zo reikt ook de doop bekeerd of onbekeerd de beloftevolle woorden aan en daarbij moet men bidden zonder ophouden. De genade van de doop is namelijk voor iedereen volkomen onmisbaar. Zeker als men nog onbekeerd is.
23 Wedergeboorte zonder geloof
Ds. G. Kater uit HHG Waarder stelde (RD van 30 augustus 2018) dat er in bevindelijk gereformeerde kring soms stemmen opgaan die wedergeboorte willen scheiden van alle geloofskennis. „Zo zou iemand wedergeboren kunnen zijn, maar tegelijk de geloofskennis van de Heere Jezus Christus missen.”Sommige mensen zien de vergeving van zonden als een „nadere weldaad” in het christenleven. „In die gedachtegang staat de rechtvaardiging aan het einde van de heilsweg, iets wat de Dordtse Leerregels niet leren.
Ds. Zipro daarentegen van de Ger. Gem. nam het in een ingezonden brief in het RD van 3 september 2018 juist op voor de visie dat wedergeboorte en geloof gescheiden mogen worden. In deze leer is de rechtvaardigmaking en het geloof in Jezus een nadere weldaad. Vaak werkt men dan ook nog vanuit de verkiezing en is heilsonzekerheid het gevolg (dit stelde ds. G. Kater ook aan de orde).
Wat is er mis met deze visie? Allereerst begint men met de wedergeboorte. Men leest Dordt vanuit DL 3,12. Daar staat de wedergeboorte beschreven, de welmenende roeping die effect kreeg in het hart van een zondaar. Echter Dordt zelf begint met de welmenende roeping op zichzelf genomen want aan DL 3,12 gaat DL 3,8 vooraf waar we lezen: 'Doch zovelen als er door het Evangelie geroepen worden, die worden ernstig (serieus) geroepen. Want God betoont ernstig (serieus) en waarachtig in Zijn Woord wat Hem aangenaam is, namelijk dat de geroepenen tot Hem komen. Hij belooft ook met ernst (serieus) allen, die tot Hem komen, en geloven, de rust der zielen en het eeuwige leven'. Kortom de roeping tot allen hoorders is geen wassen neus maar bloed serieus. In de prediking moet dit dan ook uitdrukkelijk aan de orde komen. Niet beschrijvend maar met een bevel van de allerhoogste Koning (DL 2:5)
Als we Dordt goed lezen zullen we ontdekken dat het om het geloof gaat. Dat woord wordt oneindig veel vaker gebruikt dan het woord wedergeboorte. Het gaat namelijk bij Dordt om het geloof in Jezus tot vergeving van de zonde. Dordt begint daar al meteen mee in DL 1,3 'En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht, zendt God goedertieren verkondigers van deze zeer blijde boodschap, tot wie Hij wil en wanneer Hij wil' Dat geloof heeft een oorzaak en dat is Gods verkiezing (DL 1,6). Ook wenst Dordt de verkiezing niet voorop te zetten in de prediking maar de welmenende roeping. Deze welmenende roeping hoort tot alle hoorders te komen. Wie echter deze roeping in de wind slaat, kan volgens Dordt God niet de schuld geven. Zo lezen we in DL 1,5: 'De oorzaak of onschuld van dat ongeloof, gelijk ook van alle andere zonden, is geenszins in God, maar in de mens'. Wie echter gehoor mag geven aan het evangelie kan niet roemen in zichzelf maar in de verkiezende God (DL 1,12) en Zijn wederbarende genade (DL 3,12) Zo komt de verkiezing (DL 1,12) en de wedergeboorte (DL 3,12)tot hun recht. Deze verkiezing en wedergeboorte zijn oorzaak tot roem voor de gelovige en beslist geen excuses voor de ongelovige. God werkt namelijk middellijk door Zijn woord en elke hoorder krijgt deze middelen incluis de Middelaar, als de prediking zuiver is naar Schrift en belijdenis, aangeboden.
Maar hoe zit het met het geloof. Niet iedere gelovige is er zo zeker van? Een vertwijfelde ziel vraagt zich soms af: ben ik begonnen of is God begonnen? Ook hier weet Dordt raad mee. Dordt is allerminst de pastorale vragen uit de weg gegaan. Integendeel! Zo lezen we in DL 1,16. dat zij die het levend geloof nog niet krachtig gevoelen niet moeten vrezen als ze horen spreken van de leer van de verwerping. Zij worden juist aangespoord om met ijver in het waarnemen der middelen voort te gaan, en vurig te verlangen naar de tijd van overvloediger genade, en die met eerbiedigheid en ootmoedigheid verwachten. Kortom Dordt zet in op de genademiddelen: de prediking en het lezen van Gods woord en het gebed om een zegen daar over.
24 Waar zal ik heen vluchten?
In een krant lazen we (28 Augustus 2018): 'Na twintig jaar onderzoek heeft justitie eindelijk een verdachte op het oog in de moordzaak van Nicky Verstappen, de elfjarige jongen die in 1998 op de Limburgse Brunssummerheide werd misbruikt en gedood. De 55-jarige Jos B. wordt zondag, kort nadat hij voor het publiek aan de zaak wordt gelinkt, opgepakt in Spanje.'
In de moderne maatschappij is het niet makkelijk om weg te vluchten. Daar weet Jos B. inmiddels alles van.
De moderne media en de vele technieken zijn daar debet aan. Voor de familie Verstappen is het natuurlijk verblijdend dat Jos B. is opgepakt. Tevens kan de geslaagde opsporingsactie actie preventief werken. Dit soort misdaad wordt uiteindelijk toch vroeg of laat aan de kaak gesteld. Soms zelfs 20 jaren later. Dat zet toekomstige potentiële misdadigers aan het denken... en vluchten heeft geen zin. De wereld is een dorp geworden!
Voor wie wij allen inclusief Jos B. eveneens niet kunnen vluchten is God, volgens David in Psalm 139. God kent van verre onze gedachten en misdaden en helaas heeft vluchten voor Hem geen zin. Maar gelukkig hoeft het ook niet want God roept juist (de grootste) misdadigers zoals wij van huis uit zijn op naar Hem toe te komen en dat doet Hij niet om ons te straffen maar om ons vrij te spreken van schuld en straf (Jesaja 1:18).
Zo goed is onze God. Welke kant vlucht u of jij uit? Bedenk dat Hij ons weet te vinden. Dus ga de goede richting op. Richting Hem precies zoals de verloren Zoon deed en beken schuld. In die weg wordt vluchten tot Hem het begin van de gelukzaligheid.