Rudolf Bultmann
Wie hij was
Rudolf Bultmann wordt in 1884 geboren in Wiefelstede in Oldenburg, niet ver van Bremen. Na zijn gymnasium in Oldenburg studeert hij theologie in Tübingen, Berlijn en Marburg. In Berlijn volgt hij colleges bij onder andere de oudtestamenticus Hermann Gunkel en de kerkhistoricus Adolf von Harnack. Hij raakt sterk onder de invloed van de Duitse liberale theologie, die gekenmerkt wordt door optimistisch vooruitgangsgeloof en de wil religie en geloof volstrekt redelijk te verklaren. Vanaf 1921 tot aan zijn emeritaat in 1951 is hij hoogleraar in Marburg, waar in de twintiger jaren de filosoof Martin Heidegger zijn collega is. In diezelfde periode keert Bultmann zich, zoals zovelen van zijn generatie, onder de indruk van de catastrofe van de Eerste Wereldoorlog, minstens ten dele af van de liberale theologie. Gods woord, en de verkondiging daarvan, wordt nu de kern van zijn theologie. In de dertiger jaren sluit Bultmann zich aan bij de Bekennende Kirche, de groep binnen het Duitse protestantisme die zich verzet tegen het nationaalsocialisme. Rudolf Bultmann gaat in 1951 met emeritaat. Hij overlijdt in 1976, bijna 92 jaar oud. (Bron: https://www.lucepedia.nl/dossieritem/bultmann-rudolf/rudolf-bultmann-1884-1976)
Een nieuw verstaan van de Bijbel
Bultmann worstelde met de boodschap (kerugma) van het Nieuwe Testament met betrekking tot de moderne hoorder. Bultmann wilde de moderne lezer nier vervreemden van de kern van de Bijbel, de rechtvaardiging van de goddeloze. Deze kern had hij opgepikt van Luther maar hij kleurde die anders in. De moderne lezer zou volgens Bultmann de wereld van het Nieuwe Testament, waar sprake is van engelen en duivels en waar wonderen plaatvinden, als mythisch ervaren. Bultmann wilde deze mythen laten varen. Hij wilde het Nieuwe Testament ontmythologiseren om zo de boodschap (kerugma) te redden. Bultmann sloot in navolging van de filosoof Heidegger aan bij het zelfverstaan van de mens. Dat was zijn uitgangspunt voor het ontmythologiseren.
Wissels om
Bultmann meende dat hij de boodschap als kern van de Schrift moest redden en de rand moest prijsgegeven om de moderne hoorder te bereiken. Bultmann accepteerde om die reden Schriftkritiek. Hij meende bovendien een andere insteek te hebben dan de liberale theologie maar week niet veel van die theologie af. Bij Bultmann gaan de wissels om... Zijn theologie week sterk af van de leer van de Reformatie. Bij de Reformatie stond niet het zelfverstaan van de mens voorop maar de Schrift zelf. De Schrift zag men als Gods woord en daar ging men heel zorgvuldig mee om. Vandaar dat men zo belang hechtte aan de kennis van de grondtalen. Men wilde weten wat er staat. Bultmann echter nam niet de Schrift als woord van God als uitgangspunt maar de hoorder. Hij wilde weten wat hen bewoog en paste daar de Schrift op aan.
Eta Linnemann
Bultmann meende dat de moderne hoorder een ander verstaan heeft dan de hoorders uit de tijd van de Bijbel. De hoorders uit de tijd van de Bijbel zouden wel geloven in mythen. De moderne hoorder niet meer. Eta Linnemann, een Duits theologe en aanvankelijk een getrouw leerling van Bultmann, stelde in haar boek 'Wetenschap of mening? (oorspronkelijk: Wissenschaft oder meinung?) dat ook de hoorder van het Nieuwe Testament vragen had bij de wonderen die er gebeurden. Het is niet zo dat de moderne hoorder alleen in de rede (logos) gelooft en de hoorder uit de tijd van de Bijbel alleen in de mythen zou geloven. Kortom ook de nieuwtestamentische hoorder had de rede (logos) als maatstaf. Thomas wilde ook niet geloven dat Jezus was opgestaan. Hij zag dat als een mythe en hij vond die mythe dwaas en onlogisch. Hij wilde, net als de moderne mens, tastbare bewijzen hebben en hij kreeg die ook. Maar de moderne mens moet het doen met wat Jezus vervolgens zei tegen Thomas: 'Zalig zij zijn die niet gezien hebben en toch geloven' (Johannes 2:29).
De boodschap
Bultmann wilde het mythische wereldbeeld van het Nieuwe Testament wegnemen om zo de boodschap te redden. Bultmanns programma voor ontmythologiseren ging voor sommige hoorders echter niet ver genoeg. Waarom hield hij nog de boodschap over? Was Jezus zelf ook geen mythe? Voor andere hoorders ging hij juist te ver. Zij vroegen zich af of men het heil kan losmaken van de geschiedenis. Als de wereld van het Nieuwe Testament mythisch is en wonderen niet meer dan mythen zijn, ondergraaft dat dan niet het heil en de redding? Bovendien interpreteerde Bultman het heil anders dan de Schrift zelf aangeeft. Kortom ook de boodschap van zonde en genade offerde hij op aan het moderne denken.
Dwaasheid en ergernis
Paulus stelde al dat voor de Grieken het kruis een dwaasheid is en voor de Joden een ergernis (1 Korinthe 1:23).
Bultmann begreep dit niet. Hij begreep niet dat de boodschap van het kruis en de opstanding voor de mens al te dwaas en ergerlijk is. De mens voelt zich van huis uit te goed voor redding en ergert zich eraan. Wie deze dwaasheid en ergernis wil wegnemen, berooft de Schrift van haar kracht. Om die reden zei Luther: 'Gods woord zal men staan laten'. Niet Gods woord moet vallen voor de moderne mens. Integendeel, de moderne mens moet vallen voor Gods woord. Gelukkig zorgt God daar zelf voor! Hij staat in voor Zijn eigen woord.
Geraadpleegde literatuur: Dr. H de Vos, 'Nieuwe testament en Mythe', Nijkerk, 1953
Eta Linnemann, Wetenschap of mening? 1999
Wie hij was
Rudolf Bultmann wordt in 1884 geboren in Wiefelstede in Oldenburg, niet ver van Bremen. Na zijn gymnasium in Oldenburg studeert hij theologie in Tübingen, Berlijn en Marburg. In Berlijn volgt hij colleges bij onder andere de oudtestamenticus Hermann Gunkel en de kerkhistoricus Adolf von Harnack. Hij raakt sterk onder de invloed van de Duitse liberale theologie, die gekenmerkt wordt door optimistisch vooruitgangsgeloof en de wil religie en geloof volstrekt redelijk te verklaren. Vanaf 1921 tot aan zijn emeritaat in 1951 is hij hoogleraar in Marburg, waar in de twintiger jaren de filosoof Martin Heidegger zijn collega is. In diezelfde periode keert Bultmann zich, zoals zovelen van zijn generatie, onder de indruk van de catastrofe van de Eerste Wereldoorlog, minstens ten dele af van de liberale theologie. Gods woord, en de verkondiging daarvan, wordt nu de kern van zijn theologie. In de dertiger jaren sluit Bultmann zich aan bij de Bekennende Kirche, de groep binnen het Duitse protestantisme die zich verzet tegen het nationaalsocialisme. Rudolf Bultmann gaat in 1951 met emeritaat. Hij overlijdt in 1976, bijna 92 jaar oud. (Bron: https://www.lucepedia.nl/dossieritem/bultmann-rudolf/rudolf-bultmann-1884-1976)
Een nieuw verstaan van de Bijbel
Bultmann worstelde met de boodschap (kerugma) van het Nieuwe Testament met betrekking tot de moderne hoorder. Bultmann wilde de moderne lezer nier vervreemden van de kern van de Bijbel, de rechtvaardiging van de goddeloze. Deze kern had hij opgepikt van Luther maar hij kleurde die anders in. De moderne lezer zou volgens Bultmann de wereld van het Nieuwe Testament, waar sprake is van engelen en duivels en waar wonderen plaatvinden, als mythisch ervaren. Bultmann wilde deze mythen laten varen. Hij wilde het Nieuwe Testament ontmythologiseren om zo de boodschap (kerugma) te redden. Bultmann sloot in navolging van de filosoof Heidegger aan bij het zelfverstaan van de mens. Dat was zijn uitgangspunt voor het ontmythologiseren.
Wissels om
Bultmann meende dat hij de boodschap als kern van de Schrift moest redden en de rand moest prijsgegeven om de moderne hoorder te bereiken. Bultmann accepteerde om die reden Schriftkritiek. Hij meende bovendien een andere insteek te hebben dan de liberale theologie maar week niet veel van die theologie af. Bij Bultmann gaan de wissels om... Zijn theologie week sterk af van de leer van de Reformatie. Bij de Reformatie stond niet het zelfverstaan van de mens voorop maar de Schrift zelf. De Schrift zag men als Gods woord en daar ging men heel zorgvuldig mee om. Vandaar dat men zo belang hechtte aan de kennis van de grondtalen. Men wilde weten wat er staat. Bultmann echter nam niet de Schrift als woord van God als uitgangspunt maar de hoorder. Hij wilde weten wat hen bewoog en paste daar de Schrift op aan.
Eta Linnemann
Bultmann meende dat de moderne hoorder een ander verstaan heeft dan de hoorders uit de tijd van de Bijbel. De hoorders uit de tijd van de Bijbel zouden wel geloven in mythen. De moderne hoorder niet meer. Eta Linnemann, een Duits theologe en aanvankelijk een getrouw leerling van Bultmann, stelde in haar boek 'Wetenschap of mening? (oorspronkelijk: Wissenschaft oder meinung?) dat ook de hoorder van het Nieuwe Testament vragen had bij de wonderen die er gebeurden. Het is niet zo dat de moderne hoorder alleen in de rede (logos) gelooft en de hoorder uit de tijd van de Bijbel alleen in de mythen zou geloven. Kortom ook de nieuwtestamentische hoorder had de rede (logos) als maatstaf. Thomas wilde ook niet geloven dat Jezus was opgestaan. Hij zag dat als een mythe en hij vond die mythe dwaas en onlogisch. Hij wilde, net als de moderne mens, tastbare bewijzen hebben en hij kreeg die ook. Maar de moderne mens moet het doen met wat Jezus vervolgens zei tegen Thomas: 'Zalig zij zijn die niet gezien hebben en toch geloven' (Johannes 2:29).
De boodschap
Bultmann wilde het mythische wereldbeeld van het Nieuwe Testament wegnemen om zo de boodschap te redden. Bultmanns programma voor ontmythologiseren ging voor sommige hoorders echter niet ver genoeg. Waarom hield hij nog de boodschap over? Was Jezus zelf ook geen mythe? Voor andere hoorders ging hij juist te ver. Zij vroegen zich af of men het heil kan losmaken van de geschiedenis. Als de wereld van het Nieuwe Testament mythisch is en wonderen niet meer dan mythen zijn, ondergraaft dat dan niet het heil en de redding? Bovendien interpreteerde Bultman het heil anders dan de Schrift zelf aangeeft. Kortom ook de boodschap van zonde en genade offerde hij op aan het moderne denken.
Dwaasheid en ergernis
Paulus stelde al dat voor de Grieken het kruis een dwaasheid is en voor de Joden een ergernis (1 Korinthe 1:23).
Bultmann begreep dit niet. Hij begreep niet dat de boodschap van het kruis en de opstanding voor de mens al te dwaas en ergerlijk is. De mens voelt zich van huis uit te goed voor redding en ergert zich eraan. Wie deze dwaasheid en ergernis wil wegnemen, berooft de Schrift van haar kracht. Om die reden zei Luther: 'Gods woord zal men staan laten'. Niet Gods woord moet vallen voor de moderne mens. Integendeel, de moderne mens moet vallen voor Gods woord. Gelukkig zorgt God daar zelf voor! Hij staat in voor Zijn eigen woord.
Geraadpleegde literatuur: Dr. H de Vos, 'Nieuwe testament en Mythe', Nijkerk, 1953
Eta Linnemann, Wetenschap of mening? 1999