Gods Woord houdt stand
Luther
Voor Luther was de Bijbel Gods Woord. Vooral daar waar het evangelie klinkt, is God aan het woord, volgens Luther. In de wet eist God alles en in het evangelie geeft God alles wat nodig is om aan die eisen te voldoen. Deze twee kanten van Gods Woord onderscheidde Luther scherp. De zondaar kan nooit aan Gods eisen voldoen. Gods wet en Gods eisen vernederen de zondaar zodat de zondaar ontvankelijk wordt voor Gods heerlijke genade aangeboden in het evangelie van Zijn Zoon. Dat evangelie komt welmenend tot elke zondaar net als Gods eisen om voor Hem te leven. Luther zag Gods Woord als de levende stem van God (viva vox Dei).
De moderne theologie
De moderne theologie ziet de Bijbel als een boek van mensen. De stem in de Bijbel waar God aan het Woord is hebben de schrijvers van de Bijbel aan God toegeschreven. In werkelijkheid is het de stem van de schrijvers. De schrijvers van de Bijbel hebben die stem God in de mond gelegd. We zien hier de slang in het paradijs aan het werk die ook de vraag stelde: heeft God gezegd? Eerst stelt men vragen bij de Schrift zoals: zou dit van God zijn? Om vervolgens de knoop door te hakken en te stellen: dit is niet van God. De moderne theologie ondermijnt dus het gezag van Gods Woord en degradeert Gods onfeilbaar Woord tot een feilbaar woord van mensen.
De ultraorthodoxie
In de orthodoxe kringen ziet men de Bijbel als Gods Woord. Daar mag men niet aan tornen. Dit is een nobel en Reformatorisch uitgangspunt. Er zit echter wel een nare ader onder het degelijk ogende gras. Vooral in de zeer orthodoxe kringen (ultraorthodoxie) heeft men namelijk de neiging om de waarheid van Gods Woord afhankelijk te maken van eigen beleving. Dit betekent concreet als God belooft dat elk die tot Hem komt, behouden zal worden dat dit Woord eigenlijk nog niet geldig is als men daarin Gods stem niet opmerkt. Een mens van nature doet dat overigens niet. Eerst moet men levend gemaakt worden en dan pas kan en mag men het Woord persoonlijk voor waar houden. Dit is natuurlijk een uiterst gevaarlijk standpunt maar het lijkt wel Bijbels. Er staat toch: 'zo gij Zijn stem hoort, verhard uw hart niet (Psalm 95:7b en 8a)
Zo gij Zijn stem hoort
Waar gaat het nu eigenlijk mis? Is 'zo' hier een voorwaarde? Ja dat is zo! 'Zo' is een voorwaarde. Men mag ook vertalen: indien/als. Zij die deze stem niet horen kunnen ook niet reageren. Dat is echt zo. Maar over welke manier van horen gaat het hier? Wordt hier gewoon niet bedoeld Gods stem die klinkt tot elk mens die gewoon twee lichamelijke zichtbare oren heeft of die deze tekst leest? Wie stelt dat dit niet de stem van God is of dat dit wel zo is maar ja men heeft geestelijke oren nodig om het op te merken, hoe dicht is die persoon dan de moderne theologie genaderd? Overigens hoe mijlen ver is men dan verwijderd van de Schriftopvatting van Luther? Hier omarmen de moderne theologie en ultraorthodoxie elkaar. Hier komt de slang uit het paradijs onder het degelijk ogende gras te voorschijn met de vraag: Heeft God gezegd? Zo zorgt de slang opnieuw voor de val maar nu de val en het verval van de kerk en de kerkmens.
HEDEN, zo gij Zijn stem hoort
De tekst 'zo gij Zijn stem hoort' citeer ik niet volledig. Het staat er nog scherper: 'HEDEN, zo gij Zijn stem hoort' Alle nadruk valt op 'HEDEN'. Dat staat voorop en gaat voorop. Dit is niet alleen in vertalingen het geval maar ook in de oorspronkelijke tekst. Het gaat daarom niet om de vraag of men de stem van God hoort maar veel meer wat men moet doen op het moment dat men de stem van God hoort met de gewone oren. Op hetzelfde moment dat men Gods stem hoort met de gewone oren moet men zich niet verharden. Deze boodschap kan namelijk geen uitstel lijden. Het grote gevaar van verdere verharding is namelijk dreigend aanwezig met als gevolg dat men de eeuwige ondergang tegemoet gaat. Dat wil God met deze oproep verhoeden.
Heden is het de welaangename tijd
Deze tekst zegt dus in wezen: Nu is het de welaangename tijd. Nu is het de dag van zaligheid. In die aangename tijd nodigt God gevallen zondaren. Daarom: HEDEN. HEDEN want het kan geen uitstel lijden. Kortom achter deze stem bevindt zich een bewogen God die gevallen zondaren, die het liefst weer verder leven, met hun neus op Zijn genaderijke Woord drukt. Deze tekst stijft de zich gaarne verhardende mens niet in diens uitvlucht maar roept juist deze mens op om de toevlucht tot God te nemen nu het nog kan.
Luther
Voor Luther was de Bijbel Gods Woord. Vooral daar waar het evangelie klinkt, is God aan het woord, volgens Luther. In de wet eist God alles en in het evangelie geeft God alles wat nodig is om aan die eisen te voldoen. Deze twee kanten van Gods Woord onderscheidde Luther scherp. De zondaar kan nooit aan Gods eisen voldoen. Gods wet en Gods eisen vernederen de zondaar zodat de zondaar ontvankelijk wordt voor Gods heerlijke genade aangeboden in het evangelie van Zijn Zoon. Dat evangelie komt welmenend tot elke zondaar net als Gods eisen om voor Hem te leven. Luther zag Gods Woord als de levende stem van God (viva vox Dei).
De moderne theologie
De moderne theologie ziet de Bijbel als een boek van mensen. De stem in de Bijbel waar God aan het Woord is hebben de schrijvers van de Bijbel aan God toegeschreven. In werkelijkheid is het de stem van de schrijvers. De schrijvers van de Bijbel hebben die stem God in de mond gelegd. We zien hier de slang in het paradijs aan het werk die ook de vraag stelde: heeft God gezegd? Eerst stelt men vragen bij de Schrift zoals: zou dit van God zijn? Om vervolgens de knoop door te hakken en te stellen: dit is niet van God. De moderne theologie ondermijnt dus het gezag van Gods Woord en degradeert Gods onfeilbaar Woord tot een feilbaar woord van mensen.
De ultraorthodoxie
In de orthodoxe kringen ziet men de Bijbel als Gods Woord. Daar mag men niet aan tornen. Dit is een nobel en Reformatorisch uitgangspunt. Er zit echter wel een nare ader onder het degelijk ogende gras. Vooral in de zeer orthodoxe kringen (ultraorthodoxie) heeft men namelijk de neiging om de waarheid van Gods Woord afhankelijk te maken van eigen beleving. Dit betekent concreet als God belooft dat elk die tot Hem komt, behouden zal worden dat dit Woord eigenlijk nog niet geldig is als men daarin Gods stem niet opmerkt. Een mens van nature doet dat overigens niet. Eerst moet men levend gemaakt worden en dan pas kan en mag men het Woord persoonlijk voor waar houden. Dit is natuurlijk een uiterst gevaarlijk standpunt maar het lijkt wel Bijbels. Er staat toch: 'zo gij Zijn stem hoort, verhard uw hart niet (Psalm 95:7b en 8a)
Zo gij Zijn stem hoort
Waar gaat het nu eigenlijk mis? Is 'zo' hier een voorwaarde? Ja dat is zo! 'Zo' is een voorwaarde. Men mag ook vertalen: indien/als. Zij die deze stem niet horen kunnen ook niet reageren. Dat is echt zo. Maar over welke manier van horen gaat het hier? Wordt hier gewoon niet bedoeld Gods stem die klinkt tot elk mens die gewoon twee lichamelijke zichtbare oren heeft of die deze tekst leest? Wie stelt dat dit niet de stem van God is of dat dit wel zo is maar ja men heeft geestelijke oren nodig om het op te merken, hoe dicht is die persoon dan de moderne theologie genaderd? Overigens hoe mijlen ver is men dan verwijderd van de Schriftopvatting van Luther? Hier omarmen de moderne theologie en ultraorthodoxie elkaar. Hier komt de slang uit het paradijs onder het degelijk ogende gras te voorschijn met de vraag: Heeft God gezegd? Zo zorgt de slang opnieuw voor de val maar nu de val en het verval van de kerk en de kerkmens.
HEDEN, zo gij Zijn stem hoort
De tekst 'zo gij Zijn stem hoort' citeer ik niet volledig. Het staat er nog scherper: 'HEDEN, zo gij Zijn stem hoort' Alle nadruk valt op 'HEDEN'. Dat staat voorop en gaat voorop. Dit is niet alleen in vertalingen het geval maar ook in de oorspronkelijke tekst. Het gaat daarom niet om de vraag of men de stem van God hoort maar veel meer wat men moet doen op het moment dat men de stem van God hoort met de gewone oren. Op hetzelfde moment dat men Gods stem hoort met de gewone oren moet men zich niet verharden. Deze boodschap kan namelijk geen uitstel lijden. Het grote gevaar van verdere verharding is namelijk dreigend aanwezig met als gevolg dat men de eeuwige ondergang tegemoet gaat. Dat wil God met deze oproep verhoeden.
Heden is het de welaangename tijd
Deze tekst zegt dus in wezen: Nu is het de welaangename tijd. Nu is het de dag van zaligheid. In die aangename tijd nodigt God gevallen zondaren. Daarom: HEDEN. HEDEN want het kan geen uitstel lijden. Kortom achter deze stem bevindt zich een bewogen God die gevallen zondaren, die het liefst weer verder leven, met hun neus op Zijn genaderijke Woord drukt. Deze tekst stijft de zich gaarne verhardende mens niet in diens uitvlucht maar roept juist deze mens op om de toevlucht tot God te nemen nu het nog kan.