Gods rechtszaak in Micha 6 en Jesaja 1
Zowel Micha 6 als Jesaja 1 hebben de vorm van een rechtszaak. Daar ligt de dreiging maar opvallend is er ook sprake van belofte en heil. De Rechter treedt ook reddend op:
Jesaja 1:18 Kom nu, laten wij samen een rechtszaak voeren,
zegt de HEERE.
Al waren uw zonden als scharlaken,
ze zullen wit worden als sneeuw;
al waren ze rood als karmozijn,
ze zullen worden als witte wol.
Micha 6
HSV
De rechtszaak van God tegen Zijn volk
1Luister toch naar wat de HEERE zegt:
Sta op, roep de bergen ter verantwoording,
laat de heuvels uw stem horen.
2Luister, bergen, naar de rechtszaak van de HEERE,
ook u, vaste fundamenten van de aarde.
De HEERE heeft immers een rechtszaak met Zijn volk,
Hij voert een rechtszaak tegen Israël.
3Mijn volk, wat heb Ik u aangedaan?
Waarmee heb Ik u vermoeid?
Getuig tegen Mij!
4Ik heb u immers uit het land Egypte geleid,
u verlost uit het slavenhuis.
Ik heb Mozes, Aäron en Mirjam
vóór u uit gezonden.
5Mijn volk, denk toch aan wat Balak, de koning van Moab, beraamde,
en wat Bileam, de zoon van Beor, hem antwoordde,
aan wat er gebeurd is van Num. 25Sittim tot Joz. 5Gilgal,
opdat u de gerechtigheid van de HEERE kent.
6Waarmee zal ik de HEERE tegemoet gaan
en mij buigen voor de hoge God?
Zal ik Hem tegemoet gaan met brandoffers,
met eenjarige kalveren?
7Zou de HEERE behagen scheppen in duizenden rammen,
in tienduizenden oliebeken?
Zal ik mijn eerstgeborene geven voor mijn overtreding,
de vrucht van mijn moederschoot voor de zonde van mijn ziel?
8Hij heeft u, mens, bekendgemaakt wat goed is.
En wat vraagt de HEERE van u
anders dan recht te doen, goedertierenheid lief te hebben
en ootmoedig te wandelen met uw God.
Jesaja 1 HSV
De rechtszaak van God tegen Zijn volk
2 Luister, hemel,
neem ter ore, aarde!
Want de HEERE spreekt:
Ik heb kinderen grootgebracht en doen opgroeien,
maar zíj zijn tegen Mij in opstand gekomen.
3Een rund kent zijn bezitter
en een ezel de kribbe van zijn eigenaar,
maar Israël heeft geen kennis,
Mijn volk heeft geen inzicht.
4Wee het zondige volk,
volk van zware ongerechtigheid,
nageslacht van kwaaddoeners,
kinderen die verderf aanrichten!
Zij hebben de HEERE verlaten,
de Heilige van Israël verworpen,
zij zijn vervreemd, van achter Hem vandaan.
5Waarom wilt u nog meer geslagen worden?
U gaat gewoon door met uw afvalligheid.
Heel het hoofd is ziek,
en heel het hart is afgemat.
6Vanaf de voetzool tot het hoofd toe
is er geen gezonde plek aan:
wonden en striemen
en gapende wonden,
niet uitgedrukt, niet verbonden,
en niet met olie verzacht.
7Uw land is een woestenij,
uw steden zijn met vuur verbrand,
uw bouwland – voor uw ogen
eten vreemden het op;
het is een woestenij, als door vreemden ondersteboven gekeerd.
8De dochter van Sion is overgebleven
als een hutje in een wijngaard,
als een nachthutje op een komkommerveld,
als een belegerde stad.
9 Als de HEERE van de legermachten
ons niet een gering aantal ontkomenen had overgelaten,
als Sodom zouden wij geworden zijn;
wij zouden Gomorra gelijk geworden zijn.
10Hoor het woord van de HEERE,
leiders van Sodom!
Neem de wet van onze God ter ore,
volk van Gomorra!
11Waartoe dienen voor Mij uw vele offers?
zegt de HEERE.
Ik heb genoeg van de brandoffers van rammen
en het vet van gemest vee;
en in het bloed van jonge stieren, lammeren of bokken
vind Ik geen vreugde.
12Wanneer u komt om voor Mijn aangezicht te verschijnen –
wie heeft dit van u van u - Letterlijk: van uw hand. gevraagd,
dit platlopen van Mijn voorhoven?
13Breng niet langer nutteloze offers.
Het reukwerk is Mij een gruwel.
Nieuwemaansdag en sabbat, het bijeenroepen van samenkomsten:
Ik verdraag het niet; het is onrecht, zelfs de bijzondere samenkomsten.
14Uw nieuwemaansdagen, uw feestdagen
haat Ik met heel Mijn ziel;
ze zijn Mij tot last;
Ik ben het moe om ze te dragen.
15En wanneer u uw handen uitspreidt,
verberg Ik Mijn ogen voor u;
ook wanneer u uw gebed vermeerdert,
luister Ik niet:
uw handen zitten vol bloed.
16Was u, reinig u!
Doe uw slechte daden
van voor Mijn ogen weg!
Houd op met kwaad doen,
17leer goed te doen,
zoek het recht!
Help de verdrukte,
doe de wees recht,
bepleit de rechtszaak van de weduwe!
18Kom toch (AUB) laten wij samen een rechtszaak voeren,
zegt de HEERE.
Al waren uw zonden als scharlaken,
ze zullen wit worden als sneeuw;
al waren ze rood als karmozijn,
ze zullen worden als witte wol.
19Als u gewillig bent en luistert,
zult u het goede van het land eten,
20maar als u weigert en ongehoorzaam bent,
zult u door het zwaard gegeten worden;
want de mond van de HEERE heeft gesproken.
De Rechter is ook de Redder en Hulpverlener in Jesaja 1:18
Jesaja 1:18 A De liefelijke nodiging van de bewogen Rechter die ook weer Hulpverlener is en niet van Zijn volk af kan... Kom jullie toch AUB en laten wij samen rechtspreken zegt JHWH (De God van het verbond). In zijn aanklacht noemt Hij zich ook JHWH maar ook heel dreigend de Heilige Israel, (vers 4)die niets kan met de zonde en Israel noemt Hij: volk van Gommora (Vers 10a) een volk waar het heel slecht mee afliep maar het blijft zijn volk ammi, mijn volk (vers 3). Hij kan er ook in Zijn aanklacht nog geen afstand van doen maar het raakt Hem diep. Nu nodigt Hij....als JHWH zijn volk waar Hij toch nog geen afstand van kan doen...
De inhoud van de nodiging: Ook al ZIJN je zonde (qal: hier toestand) scharlaken wit worden ze GEMAAKT (hifil) (lees: door Mij) als sneeuw. Ook al zij ze rood GEMAAKT (hifil) (lees: door u/ jou) als karmozijn wit zullen ze dan (na Mijn rechtspraak, vrijspraak) ZIJN (qal) (door Mij) zoals witte wol. Hifil geeft hier het oorzakelijke aan. De qal hoe het is of worden zal In het centrum van dit vers staat wie wat gedaan/gemaakt heeft (God maakt wit en het volk maakt zich rood) en aan de bovenste en onderste randen van dit vers staat hoe hun toestand is voor God. Ook al zijn jullie zonden blijvend rood... Wit zullen ze zijn door Mij... en dankzij mij niet vanwege jullie offers want die brengen jullie met rood bloed aan de handen maar door het Offer van Mijn Zoon Als God rechtspreekt ziet Hij de vuile zonde maar ook ziet Hij de zondaar aan in Zijn Zoon. De zondaar heeft zichzelf roodgemaakt (uw handen zijn vol bloed) maar God maakt de zondaar weer wit door het rode bloed van Zijn Zoon die plaatsvervangend rood werd.
Rechtsgeding RIB passages
Of het nu wel of niet het hele OT of zelfs de hele Bijbel zou moeten zijn beschouwd als een rechtszaak, kunnen we niettemin veilig concluderen dat de goddelijke verbondszaak is alomtegenwoordig in de Schrift, zowel als een afzonderlijk subgenre als als een prominent motief in de verschillende delen van zowel OT als NT. Talrijke juridische termen komen samen om de goddelijke rechtszaak weer te geven. ik heb geïsoleerd minstens 320 verschillende verwijzingen naar een goddelijke verbondszaak in het OT, niet om te spreken van het uitgebreide gebruik van het motief in het NT. Hoewel de goddelijke rechtszaak vaak beschuldigend is, is het verrassend om te ontdekken: dat de meerderheid van de goddelijke byr (rîb) passages (expliciet met behulp van de Hebreeuwse woord byr) zijn niet negatief maar positief, zoals God verdedigt/rechtvaardigt de zaak van Zijn verbondsvolk. Zelfs wanneer de goddelijke rechtszaak passages zijn beschuldigend, te midden van de gerechtelijke procedures wordt vaak het aanbod gevonden van genade/verzoening aan hen die in berouw zullen antwoorden. Het is ook opmerkelijk hoeveel van de goddelijke rechtszaken plaatsvinden in de context van de heiligdom/tempel (aards of hemels) als Jahweh de Allerhoogste Rechter spreekt recht in menselijke aangelegenheden. Na de overvloed aan bijbels materiaal over het goddelijke te hebben onderzocht, verbondszaak, wordt het duidelijk dat dit verre van zeldzaam is wanneer God gerechtelijke procedures voert waarbij de bewoners hiervan betrokken zijn aarde, kan een dergelijke onderzoeksfase van oordeel worden beschouwd als een normale procedure die voorafgaat aan het goddelijk uitvoerend oordeel. Voordat God executeert oordeel (positief of negatief) over een persoon of een volk, Hij voert eerst juridische procedures, niet om Hem de feiten te laten weten, maar om openbaren als het ware in de openbare rechtszaal dat Hij rechtvaardig en eerlijk is in al Zijn handelingen, en dat Hij alles heeft gedaan wat Hij kan om zoveel mogelijk mensen te redden. Dergelijke minirechtszaken vormen een microkosmos van de macrokosmische finale ‘Assize’, de apocalyptische kosmische goddelijke rechtszaak die in dergelijke passages wordt beschreven zoals Daniël 7 en door het hele boek Openbaring heen. In deze studie hebben we het rijke wandtapijt slechts kort kunnen overzien van de goddelijke verbondszaak in de Schrift. De vele aspecten hiervan significant motief nodigt veel meer aandacht uit in toekomstige studies
Bron: http://archive.atsjats.org/Davidson_-_Covenant_Lawsuit_Motif.pdf
III. Conclusion Whether or not the entire OT or even the whole Bible should be regarded as a lawsuit, nevertheless we can safely conclude that the divine covenant lawsuit is pervasive in Scripture, both as a discrete sub-genre and as a prominent motif throughout the various parts of both OT and NT. Numerouslegal terms converge to depict the divine lawsuit. I have isolated at least 320 different references to a divine covenant lawsuit in the OT, not to speak of the extensive use of the motif in the NT. Although the divine lawsuit often is accusatory, it is surprising to find that the majority of the divine byr (rîb) passages (explicitly using the Hebrew word byr) are not negative but positive, as God defends/vindicates the cause of His covenant people. Even when the divine lawsuit passages are accusatory, amidst the legal proceedings is frequently found the offer of grace/reconciliation to those who will respond in repentance. It is also remarkable how many of the divine lawsuits occur in the context of the sanctuary/temple (either earthly or heavenly) as Yahweh the Supreme Judge adjudicates justice in human affairs. After surveying the profusion of biblical material regarding the divine covenant lawsuit, it becomes apparent that far from being a rare occurrence when God conducts legal proceedings involving the inhabitants of this earth, such investigative phase of judgment may be regarded as a regular procedure preceding divine executive judgment. Before God executes judgment (either positively or negatively) toward an individual or a people, He first conducts legal proceedings, not for Him to know the facts, but to reveal in open court, as it were, that He is just and fair in all of His dealings, and that He has done all that He can to save as many as He can. Such mini-lawsuits constitute a microcosm of the macrocosmic final “assize,” the apocalyptic cosmic divine lawsuit described in such passages as Daniel 7 and throughout the book of Revelation. In this study we have only been able to briefly survey the rich tapestry of the divine covenant lawsuit in Scripture. The many strands of this significant motif invite much more attention in future studies.
https://www.godawa.com/chronicles_of_the_nephilim/Articles_By_Others/Huffmon%20-%20Covenant%20Lawsuit%20in%20the%20Prophets.pdf
In summary, there are two fairly distinct types of "lawsuits," having
a different Near Eastern background and a different content. One type
is connected with the divine council. The other, especially if it has an
appeal to the natural elements, the covenant witnesses, and a historical prologue, is an indictment of Israel for breach of covenant.
It is ultimately dependent upon the covenant concluded between
Yahweh and Israel at Mt. Sinai.
Samengevat zijn er twee vrij verschillende soorten 'rechtszaken', met: een andere achtergrond uit het Nabije Oosten en een andere inhoud. Een type is verbonden met de goddelijke raad. De andere, vooral als die een . heeft een beroep doen op de natuurlijke elementen, de verbondsgetuigen en een historische proloog, is een aanklacht tegen Israël wegens schending van het verbond. Het is uiteindelijk afhankelijk van het verbond dat is gesloten tussen Jahweh en Israël op de berg Sinaï.
Hemel en aarde als getuigen Psalm 50:4-6
Zowel Micha 6 als Jesaja 1 hebben de vorm van een rechtszaak. Daar ligt de dreiging maar opvallend is er ook sprake van belofte en heil. De Rechter treedt ook reddend op:
Jesaja 1:18 Kom nu, laten wij samen een rechtszaak voeren,
zegt de HEERE.
Al waren uw zonden als scharlaken,
ze zullen wit worden als sneeuw;
al waren ze rood als karmozijn,
ze zullen worden als witte wol.
- The prophetic genres
- According to Gunkel, the main prophetic genre is the oracle, which can be divided into promise (Verheissung) and threat (Drohung), according to whether it announces salvation or doom.
Micha 6
HSV
De rechtszaak van God tegen Zijn volk
1Luister toch naar wat de HEERE zegt:
Sta op, roep de bergen ter verantwoording,
laat de heuvels uw stem horen.
2Luister, bergen, naar de rechtszaak van de HEERE,
ook u, vaste fundamenten van de aarde.
De HEERE heeft immers een rechtszaak met Zijn volk,
Hij voert een rechtszaak tegen Israël.
3Mijn volk, wat heb Ik u aangedaan?
Waarmee heb Ik u vermoeid?
Getuig tegen Mij!
4Ik heb u immers uit het land Egypte geleid,
u verlost uit het slavenhuis.
Ik heb Mozes, Aäron en Mirjam
vóór u uit gezonden.
5Mijn volk, denk toch aan wat Balak, de koning van Moab, beraamde,
en wat Bileam, de zoon van Beor, hem antwoordde,
aan wat er gebeurd is van Num. 25Sittim tot Joz. 5Gilgal,
opdat u de gerechtigheid van de HEERE kent.
6Waarmee zal ik de HEERE tegemoet gaan
en mij buigen voor de hoge God?
Zal ik Hem tegemoet gaan met brandoffers,
met eenjarige kalveren?
7Zou de HEERE behagen scheppen in duizenden rammen,
in tienduizenden oliebeken?
Zal ik mijn eerstgeborene geven voor mijn overtreding,
de vrucht van mijn moederschoot voor de zonde van mijn ziel?
8Hij heeft u, mens, bekendgemaakt wat goed is.
En wat vraagt de HEERE van u
anders dan recht te doen, goedertierenheid lief te hebben
en ootmoedig te wandelen met uw God.
Jesaja 1 HSV
De rechtszaak van God tegen Zijn volk
2 Luister, hemel,
neem ter ore, aarde!
Want de HEERE spreekt:
Ik heb kinderen grootgebracht en doen opgroeien,
maar zíj zijn tegen Mij in opstand gekomen.
3Een rund kent zijn bezitter
en een ezel de kribbe van zijn eigenaar,
maar Israël heeft geen kennis,
Mijn volk heeft geen inzicht.
4Wee het zondige volk,
volk van zware ongerechtigheid,
nageslacht van kwaaddoeners,
kinderen die verderf aanrichten!
Zij hebben de HEERE verlaten,
de Heilige van Israël verworpen,
zij zijn vervreemd, van achter Hem vandaan.
5Waarom wilt u nog meer geslagen worden?
U gaat gewoon door met uw afvalligheid.
Heel het hoofd is ziek,
en heel het hart is afgemat.
6Vanaf de voetzool tot het hoofd toe
is er geen gezonde plek aan:
wonden en striemen
en gapende wonden,
niet uitgedrukt, niet verbonden,
en niet met olie verzacht.
7Uw land is een woestenij,
uw steden zijn met vuur verbrand,
uw bouwland – voor uw ogen
eten vreemden het op;
het is een woestenij, als door vreemden ondersteboven gekeerd.
8De dochter van Sion is overgebleven
als een hutje in een wijngaard,
als een nachthutje op een komkommerveld,
als een belegerde stad.
9 Als de HEERE van de legermachten
ons niet een gering aantal ontkomenen had overgelaten,
als Sodom zouden wij geworden zijn;
wij zouden Gomorra gelijk geworden zijn.
10Hoor het woord van de HEERE,
leiders van Sodom!
Neem de wet van onze God ter ore,
volk van Gomorra!
11Waartoe dienen voor Mij uw vele offers?
zegt de HEERE.
Ik heb genoeg van de brandoffers van rammen
en het vet van gemest vee;
en in het bloed van jonge stieren, lammeren of bokken
vind Ik geen vreugde.
12Wanneer u komt om voor Mijn aangezicht te verschijnen –
wie heeft dit van u van u - Letterlijk: van uw hand. gevraagd,
dit platlopen van Mijn voorhoven?
13Breng niet langer nutteloze offers.
Het reukwerk is Mij een gruwel.
Nieuwemaansdag en sabbat, het bijeenroepen van samenkomsten:
Ik verdraag het niet; het is onrecht, zelfs de bijzondere samenkomsten.
14Uw nieuwemaansdagen, uw feestdagen
haat Ik met heel Mijn ziel;
ze zijn Mij tot last;
Ik ben het moe om ze te dragen.
15En wanneer u uw handen uitspreidt,
verberg Ik Mijn ogen voor u;
ook wanneer u uw gebed vermeerdert,
luister Ik niet:
uw handen zitten vol bloed.
16Was u, reinig u!
Doe uw slechte daden
van voor Mijn ogen weg!
Houd op met kwaad doen,
17leer goed te doen,
zoek het recht!
Help de verdrukte,
doe de wees recht,
bepleit de rechtszaak van de weduwe!
18Kom toch (AUB) laten wij samen een rechtszaak voeren,
zegt de HEERE.
Al waren uw zonden als scharlaken,
ze zullen wit worden als sneeuw;
al waren ze rood als karmozijn,
ze zullen worden als witte wol.
19Als u gewillig bent en luistert,
zult u het goede van het land eten,
20maar als u weigert en ongehoorzaam bent,
zult u door het zwaard gegeten worden;
want de mond van de HEERE heeft gesproken.
De Rechter is ook de Redder en Hulpverlener in Jesaja 1:18
Jesaja 1:18 A De liefelijke nodiging van de bewogen Rechter die ook weer Hulpverlener is en niet van Zijn volk af kan... Kom jullie toch AUB en laten wij samen rechtspreken zegt JHWH (De God van het verbond). In zijn aanklacht noemt Hij zich ook JHWH maar ook heel dreigend de Heilige Israel, (vers 4)die niets kan met de zonde en Israel noemt Hij: volk van Gommora (Vers 10a) een volk waar het heel slecht mee afliep maar het blijft zijn volk ammi, mijn volk (vers 3). Hij kan er ook in Zijn aanklacht nog geen afstand van doen maar het raakt Hem diep. Nu nodigt Hij....als JHWH zijn volk waar Hij toch nog geen afstand van kan doen...
De inhoud van de nodiging: Ook al ZIJN je zonde (qal: hier toestand) scharlaken wit worden ze GEMAAKT (hifil) (lees: door Mij) als sneeuw. Ook al zij ze rood GEMAAKT (hifil) (lees: door u/ jou) als karmozijn wit zullen ze dan (na Mijn rechtspraak, vrijspraak) ZIJN (qal) (door Mij) zoals witte wol. Hifil geeft hier het oorzakelijke aan. De qal hoe het is of worden zal In het centrum van dit vers staat wie wat gedaan/gemaakt heeft (God maakt wit en het volk maakt zich rood) en aan de bovenste en onderste randen van dit vers staat hoe hun toestand is voor God. Ook al zijn jullie zonden blijvend rood... Wit zullen ze zijn door Mij... en dankzij mij niet vanwege jullie offers want die brengen jullie met rood bloed aan de handen maar door het Offer van Mijn Zoon Als God rechtspreekt ziet Hij de vuile zonde maar ook ziet Hij de zondaar aan in Zijn Zoon. De zondaar heeft zichzelf roodgemaakt (uw handen zijn vol bloed) maar God maakt de zondaar weer wit door het rode bloed van Zijn Zoon die plaatsvervangend rood werd.
Rechtsgeding RIB passages
Of het nu wel of niet het hele OT of zelfs de hele Bijbel zou moeten zijn beschouwd als een rechtszaak, kunnen we niettemin veilig concluderen dat de goddelijke verbondszaak is alomtegenwoordig in de Schrift, zowel als een afzonderlijk subgenre als als een prominent motief in de verschillende delen van zowel OT als NT. Talrijke juridische termen komen samen om de goddelijke rechtszaak weer te geven. ik heb geïsoleerd minstens 320 verschillende verwijzingen naar een goddelijke verbondszaak in het OT, niet om te spreken van het uitgebreide gebruik van het motief in het NT. Hoewel de goddelijke rechtszaak vaak beschuldigend is, is het verrassend om te ontdekken: dat de meerderheid van de goddelijke byr (rîb) passages (expliciet met behulp van de Hebreeuwse woord byr) zijn niet negatief maar positief, zoals God verdedigt/rechtvaardigt de zaak van Zijn verbondsvolk. Zelfs wanneer de goddelijke rechtszaak passages zijn beschuldigend, te midden van de gerechtelijke procedures wordt vaak het aanbod gevonden van genade/verzoening aan hen die in berouw zullen antwoorden. Het is ook opmerkelijk hoeveel van de goddelijke rechtszaken plaatsvinden in de context van de heiligdom/tempel (aards of hemels) als Jahweh de Allerhoogste Rechter spreekt recht in menselijke aangelegenheden. Na de overvloed aan bijbels materiaal over het goddelijke te hebben onderzocht, verbondszaak, wordt het duidelijk dat dit verre van zeldzaam is wanneer God gerechtelijke procedures voert waarbij de bewoners hiervan betrokken zijn aarde, kan een dergelijke onderzoeksfase van oordeel worden beschouwd als een normale procedure die voorafgaat aan het goddelijk uitvoerend oordeel. Voordat God executeert oordeel (positief of negatief) over een persoon of een volk, Hij voert eerst juridische procedures, niet om Hem de feiten te laten weten, maar om openbaren als het ware in de openbare rechtszaal dat Hij rechtvaardig en eerlijk is in al Zijn handelingen, en dat Hij alles heeft gedaan wat Hij kan om zoveel mogelijk mensen te redden. Dergelijke minirechtszaken vormen een microkosmos van de macrokosmische finale ‘Assize’, de apocalyptische kosmische goddelijke rechtszaak die in dergelijke passages wordt beschreven zoals Daniël 7 en door het hele boek Openbaring heen. In deze studie hebben we het rijke wandtapijt slechts kort kunnen overzien van de goddelijke verbondszaak in de Schrift. De vele aspecten hiervan significant motief nodigt veel meer aandacht uit in toekomstige studies
Bron: http://archive.atsjats.org/Davidson_-_Covenant_Lawsuit_Motif.pdf
III. Conclusion Whether or not the entire OT or even the whole Bible should be regarded as a lawsuit, nevertheless we can safely conclude that the divine covenant lawsuit is pervasive in Scripture, both as a discrete sub-genre and as a prominent motif throughout the various parts of both OT and NT. Numerouslegal terms converge to depict the divine lawsuit. I have isolated at least 320 different references to a divine covenant lawsuit in the OT, not to speak of the extensive use of the motif in the NT. Although the divine lawsuit often is accusatory, it is surprising to find that the majority of the divine byr (rîb) passages (explicitly using the Hebrew word byr) are not negative but positive, as God defends/vindicates the cause of His covenant people. Even when the divine lawsuit passages are accusatory, amidst the legal proceedings is frequently found the offer of grace/reconciliation to those who will respond in repentance. It is also remarkable how many of the divine lawsuits occur in the context of the sanctuary/temple (either earthly or heavenly) as Yahweh the Supreme Judge adjudicates justice in human affairs. After surveying the profusion of biblical material regarding the divine covenant lawsuit, it becomes apparent that far from being a rare occurrence when God conducts legal proceedings involving the inhabitants of this earth, such investigative phase of judgment may be regarded as a regular procedure preceding divine executive judgment. Before God executes judgment (either positively or negatively) toward an individual or a people, He first conducts legal proceedings, not for Him to know the facts, but to reveal in open court, as it were, that He is just and fair in all of His dealings, and that He has done all that He can to save as many as He can. Such mini-lawsuits constitute a microcosm of the macrocosmic final “assize,” the apocalyptic cosmic divine lawsuit described in such passages as Daniel 7 and throughout the book of Revelation. In this study we have only been able to briefly survey the rich tapestry of the divine covenant lawsuit in Scripture. The many strands of this significant motif invite much more attention in future studies.
https://www.godawa.com/chronicles_of_the_nephilim/Articles_By_Others/Huffmon%20-%20Covenant%20Lawsuit%20in%20the%20Prophets.pdf
In summary, there are two fairly distinct types of "lawsuits," having
a different Near Eastern background and a different content. One type
is connected with the divine council. The other, especially if it has an
appeal to the natural elements, the covenant witnesses, and a historical prologue, is an indictment of Israel for breach of covenant.
It is ultimately dependent upon the covenant concluded between
Yahweh and Israel at Mt. Sinai.
Samengevat zijn er twee vrij verschillende soorten 'rechtszaken', met: een andere achtergrond uit het Nabije Oosten en een andere inhoud. Een type is verbonden met de goddelijke raad. De andere, vooral als die een . heeft een beroep doen op de natuurlijke elementen, de verbondsgetuigen en een historische proloog, is een aanklacht tegen Israël wegens schending van het verbond. Het is uiteindelijk afhankelijk van het verbond dat is gesloten tussen Jahweh en Israël op de berg Sinaï.
Hemel en aarde als getuigen Psalm 50:4-6