Zie Mijn Knecht Een triomfantelijke aankondiging van de Knecht
Wie is de Knecht uit Jesaja 42:1
Sinds de Verlichting weet men niet meer wie de Knecht is in (onder andere) Jesaja 42:1. De klassiek gereformeerde theologie stelde eeuwenlang dat de Knecht uit Jesaja 42:1 Jezus is. De kanttekenaren stellen dat God de Vader Zijn Zoon in deze tekst aanspreekt. God noemt Hem Knecht omdat Christus onze Middelaar is. Vervolgens haalt men Filippenzen 2:6,7 en 8 aan. Daar staat dat Christus de gestalte van een (dienst)knecht heeft aangenomen. Maar dat antwoord komt men niet meer tegen in moderne commentaren. Laten we eens kijken wat Jesaja vermeldt van de Knecht in Jesaja 42.
De trotse Aankondiger
Jesaja 42:1 begint geweldig mooi. Hier is een trotse Aankondiger aan het woord: 'Zie Mijn ... die Ik ondersteun in wie mijn ziel een welbehagen heeft.' Lea noemde haar eerste zoon tevens haar eerste kind: Ruben. Dat betekent: ziet een zoon. Hoe trots was zij op haar eerste kind! Ziet!, let er op!, een zoon! Deze trots komen we ook in Jesaja 42:1 tegen: Zie! Let er op!
Zijn Werkgever
Er staat niet: Zie Mijn Zoon. Er staat: zie Mijn Knecht. De Aankondiger is tevens de Werkgever. Hij is trots op Zijn Knecht. In het boek Job lezen we dat God zegt tegen satan die terugkomt van een wandeling over de aardbol: Hebt jij acht geslagen op mijn knecht Job? (Job 1:8a). Job is een man waar God trots op is. Satan mag dan op aarde slechte knechten van God zijn tegengekomen. Met Job is het anders gesteld volgens God. Vol trots zegt God: Heb je gelet satan op mijn knecht Job? Daarna wordt Job flink getest door satan maar God ondersteunt zijn knecht. Job komt met vallen en opstaan door de test heen.
In Jesaja 42:1 is God ook trots op Zijn Knecht: Zie Mijn Knecht. Heb je acht geslagen op Hem?
Een uitroep vol van verontwaardiging
In Jesaja 42:19a lezen we: 'Wie is er blind als mijn knecht?'. Nu hebben de Statenvertalers knecht met een kleine letter geschreven. Deze knecht is niet dezelfde als die uit Jesaja 42:1. Over deze knecht valt niet veel goeds te vermelden. Deze knecht is blind en ziet zijn werk niet en is doof en is dus niet in staat om te gehoorzamen. Aan zo'n knecht heeft niemand wat. God dus evenmin.
Een opvallend contrast
Er doet zich een opvallend contrast voor tussen de Knecht uit Jesaja 42:1 en Jesaja 42:19a. In Jesaja 42:1 en verder wordt de meest ideale Knecht naar voren geschoven. In Jesaja 42:19a en verder wordt de minst ideale knecht getekend. In hoofdstuk 42 staat de minst ideale knecht achteraan in het hoofdstuk vermeld. Hij staat in de schaduw van de ideale Knecht. Die staat voorop in Jesaja 42 en wordt in het zonnetje gezet. Er valt licht op deze Knecht. Op Hem valt de nadruk.
Aan de kant geschoven
Het is geen prettige aangelegenheid voor de minst ideale knecht om vergeleken te worden met de meeste ideale Knecht. Dat doet pijn. Hier in Jesaja 42 wordt het volk Israël op de lange baan geschoven (naar achteren) en komt God met een nieuwe Knecht. Die zet Hij voorop. Slecht nieuws dus zouden we zeggen voor de minst ideale knecht. Er volgt straks ontslag. God klaagt namelijk: wie is er blind als mijn knecht? (Jesaja 42:19a).
Een boodschap van troost voor de blinde knecht
Toch is er ook een woord van troost. God zegt niet voor niets triomfantelijk: zie Mijn Knecht (Jesaja 42:1). Deze Knecht heeft namelijk van God een speciale taak gekregen: Om te openen de blinde ogen (Jesaja 42:7). Opeens wordt het duidelijk: wie is er blind als mijn knecht? is niet alleen een verontwaardigde aanklacht. Het is ook bedoeld als een heilzame ontdekking. De knecht die ontdekt dat hij blind is, kan terecht bij de Knecht. Juist die blinde knecht en dove knecht krijgt als eerste te horen: zie Mijn Knecht.
Naar Christus toe
Zo komen we aan bij Luther. Gods eisen drijven uit naar de verdienste van Zijn Zoon, stelde hij. Gods woord is ontdekkend: wie is er blind als mijn knecht? Het volk van het verbond, Israël, was blind en doof. Het luisterde niet naar God. Maar God heeft gezorgd voor een andere Knecht, Zijn Zoon. Zijn Zoon wilde Zijn Knecht worden (Filippenzen 2:6,7 en 8). Triomfantelijk roept God de Vader daarom: zie Mijn Knecht. Zondaar zie op Hem. Hij alleen opent uw blinde ogen.
Wie is de Knecht uit Jesaja 42:1
Sinds de Verlichting weet men niet meer wie de Knecht is in (onder andere) Jesaja 42:1. De klassiek gereformeerde theologie stelde eeuwenlang dat de Knecht uit Jesaja 42:1 Jezus is. De kanttekenaren stellen dat God de Vader Zijn Zoon in deze tekst aanspreekt. God noemt Hem Knecht omdat Christus onze Middelaar is. Vervolgens haalt men Filippenzen 2:6,7 en 8 aan. Daar staat dat Christus de gestalte van een (dienst)knecht heeft aangenomen. Maar dat antwoord komt men niet meer tegen in moderne commentaren. Laten we eens kijken wat Jesaja vermeldt van de Knecht in Jesaja 42.
De trotse Aankondiger
Jesaja 42:1 begint geweldig mooi. Hier is een trotse Aankondiger aan het woord: 'Zie Mijn ... die Ik ondersteun in wie mijn ziel een welbehagen heeft.' Lea noemde haar eerste zoon tevens haar eerste kind: Ruben. Dat betekent: ziet een zoon. Hoe trots was zij op haar eerste kind! Ziet!, let er op!, een zoon! Deze trots komen we ook in Jesaja 42:1 tegen: Zie! Let er op!
Zijn Werkgever
Er staat niet: Zie Mijn Zoon. Er staat: zie Mijn Knecht. De Aankondiger is tevens de Werkgever. Hij is trots op Zijn Knecht. In het boek Job lezen we dat God zegt tegen satan die terugkomt van een wandeling over de aardbol: Hebt jij acht geslagen op mijn knecht Job? (Job 1:8a). Job is een man waar God trots op is. Satan mag dan op aarde slechte knechten van God zijn tegengekomen. Met Job is het anders gesteld volgens God. Vol trots zegt God: Heb je gelet satan op mijn knecht Job? Daarna wordt Job flink getest door satan maar God ondersteunt zijn knecht. Job komt met vallen en opstaan door de test heen.
In Jesaja 42:1 is God ook trots op Zijn Knecht: Zie Mijn Knecht. Heb je acht geslagen op Hem?
Een uitroep vol van verontwaardiging
In Jesaja 42:19a lezen we: 'Wie is er blind als mijn knecht?'. Nu hebben de Statenvertalers knecht met een kleine letter geschreven. Deze knecht is niet dezelfde als die uit Jesaja 42:1. Over deze knecht valt niet veel goeds te vermelden. Deze knecht is blind en ziet zijn werk niet en is doof en is dus niet in staat om te gehoorzamen. Aan zo'n knecht heeft niemand wat. God dus evenmin.
Een opvallend contrast
Er doet zich een opvallend contrast voor tussen de Knecht uit Jesaja 42:1 en Jesaja 42:19a. In Jesaja 42:1 en verder wordt de meest ideale Knecht naar voren geschoven. In Jesaja 42:19a en verder wordt de minst ideale knecht getekend. In hoofdstuk 42 staat de minst ideale knecht achteraan in het hoofdstuk vermeld. Hij staat in de schaduw van de ideale Knecht. Die staat voorop in Jesaja 42 en wordt in het zonnetje gezet. Er valt licht op deze Knecht. Op Hem valt de nadruk.
Aan de kant geschoven
Het is geen prettige aangelegenheid voor de minst ideale knecht om vergeleken te worden met de meeste ideale Knecht. Dat doet pijn. Hier in Jesaja 42 wordt het volk Israël op de lange baan geschoven (naar achteren) en komt God met een nieuwe Knecht. Die zet Hij voorop. Slecht nieuws dus zouden we zeggen voor de minst ideale knecht. Er volgt straks ontslag. God klaagt namelijk: wie is er blind als mijn knecht? (Jesaja 42:19a).
Een boodschap van troost voor de blinde knecht
Toch is er ook een woord van troost. God zegt niet voor niets triomfantelijk: zie Mijn Knecht (Jesaja 42:1). Deze Knecht heeft namelijk van God een speciale taak gekregen: Om te openen de blinde ogen (Jesaja 42:7). Opeens wordt het duidelijk: wie is er blind als mijn knecht? is niet alleen een verontwaardigde aanklacht. Het is ook bedoeld als een heilzame ontdekking. De knecht die ontdekt dat hij blind is, kan terecht bij de Knecht. Juist die blinde knecht en dove knecht krijgt als eerste te horen: zie Mijn Knecht.
Naar Christus toe
Zo komen we aan bij Luther. Gods eisen drijven uit naar de verdienste van Zijn Zoon, stelde hij. Gods woord is ontdekkend: wie is er blind als mijn knecht? Het volk van het verbond, Israël, was blind en doof. Het luisterde niet naar God. Maar God heeft gezorgd voor een andere Knecht, Zijn Zoon. Zijn Zoon wilde Zijn Knecht worden (Filippenzen 2:6,7 en 8). Triomfantelijk roept God de Vader daarom: zie Mijn Knecht. Zondaar zie op Hem. Hij alleen opent uw blinde ogen.