De brief aan de Galaten: Gods gerechtigheid ontvangt men door het geloof
Geen actieve (zelfwerkende) gerechtigheid maar lijdelijke (ontvangende) gerechtigheid
Leerde de kerk van Rome dat men met Gods genade de actieve gerechtigheid moet bewerken in het leven om zo door God gerechtvaardigd te worden Luther stelde daar tegenover in zijn voorwoord van zijn commentaar op de brief van Paulus aan de gemeente van Galaten:
Maar deze aller voortreffelijkste gerechtigheid van het geloof, welke God ons door Christus zonder de werken toerekent, is noch burgerlijk, noch plechtig, noch de gerechtigheid van Gods wet; heeft ook geheel geen plaats in onze eigen werken, maar is geheel onderscheiden, dat wil zeggen.: zij is te enenmale een lijdelijke gerechtigheid. Want hierin werken wij niets, of geven aan God niets wederom. Doch wij ontvangen alleenlijk, en laten een ander in ons werkende, namelijk God.
Het gevaar van het zien op de eigen werken
In zijn voorwoord zegt Luther:
Maar zo groot is de zwakheid van een mens, en zijn ellende, dat wij in de angsten van ons geweten, en in gevaar van de dood, niets anders in aanmerking nemen dan onze eigen werken, onze waardigheid, en de Wet; welke, wanneer zij onze zonde aanwijst, zo komt ons terstond te binnen, dat wij niet wel geleefd hebben. Daarop begint dan de arme zondaar met een grote wroeging te zuchten, bij zichzelf denkende: ach, hoe rampzalig heb ik geleefd!, werd het mij gegeven nog langer te leven, dan wilde, ik mijn leven verbeteren. Het menselijk begrip kan ook niet anders, aangezien dit kwaad zo in ons ingekankerd is, zich van dat spook van werkzame of eigengerechtigheid ontdoen, en zich opbeuren tot het wezenlijk beschouwen en omhelzen van de lijdelijke gerechtigheid, maar blijft zich louter in de dadelijke ophouden. En deze bedenkingen vermeerdert en voedt de satan, als zijn voordeel nemende van de menselijke zwakheid, waardoor het niet anders kan, of het geweten moet nog meer ontroerd, bevreesd, en verschrikt worden
Luther zegt wat een zondaar moet doen
In zijn voorwoord zegt Luther:
Derhalve zo werp ik mij buiten alle dadelijke gerechtigheid, zowel de mijne, als die van Gods wet, en ik omhels alleen eenvoudig die lijdelijke, welke is de gerechtigheid van genade, barmhartigheid en vergeving van zonden, in één woord: die van Christus en de Heilige Geest; welke wij niet verrichten, maar ons aangereikt wordt; wij niet hebben, maar ontvangen, daar God de Vader door Jezus Christus ons dat geschenk geeft. Gelijk de aarde zelf geen regen voortbrengt, noch door haar arbeid, aankweking of krachten die verkrijgen kan, maar alleen door een hemels geschenk van Boven ontvangt, evenzo wordt, buiten onze arbeid of verdiensten, die hemelse gerechtigheid ons van God geschonken.
Geen actieve (zelfwerkende) gerechtigheid maar lijdelijke (ontvangende) gerechtigheid
Leerde de kerk van Rome dat men met Gods genade de actieve gerechtigheid moet bewerken in het leven om zo door God gerechtvaardigd te worden Luther stelde daar tegenover in zijn voorwoord van zijn commentaar op de brief van Paulus aan de gemeente van Galaten:
Maar deze aller voortreffelijkste gerechtigheid van het geloof, welke God ons door Christus zonder de werken toerekent, is noch burgerlijk, noch plechtig, noch de gerechtigheid van Gods wet; heeft ook geheel geen plaats in onze eigen werken, maar is geheel onderscheiden, dat wil zeggen.: zij is te enenmale een lijdelijke gerechtigheid. Want hierin werken wij niets, of geven aan God niets wederom. Doch wij ontvangen alleenlijk, en laten een ander in ons werkende, namelijk God.
Het gevaar van het zien op de eigen werken
In zijn voorwoord zegt Luther:
Maar zo groot is de zwakheid van een mens, en zijn ellende, dat wij in de angsten van ons geweten, en in gevaar van de dood, niets anders in aanmerking nemen dan onze eigen werken, onze waardigheid, en de Wet; welke, wanneer zij onze zonde aanwijst, zo komt ons terstond te binnen, dat wij niet wel geleefd hebben. Daarop begint dan de arme zondaar met een grote wroeging te zuchten, bij zichzelf denkende: ach, hoe rampzalig heb ik geleefd!, werd het mij gegeven nog langer te leven, dan wilde, ik mijn leven verbeteren. Het menselijk begrip kan ook niet anders, aangezien dit kwaad zo in ons ingekankerd is, zich van dat spook van werkzame of eigengerechtigheid ontdoen, en zich opbeuren tot het wezenlijk beschouwen en omhelzen van de lijdelijke gerechtigheid, maar blijft zich louter in de dadelijke ophouden. En deze bedenkingen vermeerdert en voedt de satan, als zijn voordeel nemende van de menselijke zwakheid, waardoor het niet anders kan, of het geweten moet nog meer ontroerd, bevreesd, en verschrikt worden
Luther zegt wat een zondaar moet doen
In zijn voorwoord zegt Luther:
Derhalve zo werp ik mij buiten alle dadelijke gerechtigheid, zowel de mijne, als die van Gods wet, en ik omhels alleen eenvoudig die lijdelijke, welke is de gerechtigheid van genade, barmhartigheid en vergeving van zonden, in één woord: die van Christus en de Heilige Geest; welke wij niet verrichten, maar ons aangereikt wordt; wij niet hebben, maar ontvangen, daar God de Vader door Jezus Christus ons dat geschenk geeft. Gelijk de aarde zelf geen regen voortbrengt, noch door haar arbeid, aankweking of krachten die verkrijgen kan, maar alleen door een hemels geschenk van Boven ontvangt, evenzo wordt, buiten onze arbeid of verdiensten, die hemelse gerechtigheid ons van God geschonken.