Leeslint de hereniging van 1892
1. Wat treft men aan in dit leeslint
In dit leeslint bekijken we de hereniging van 1892. We bekijken deze hereniging vanuit de visie van H. Algra (2.1 en 2.2.) en ds. W. Ruiter (3.1 en 3.2). Uit dit leeslint blijkt dat 1892 divers belicht wordt. Henk Algra zet in 1965 dr. A. Kuyper en de hereniging van 1892 in het zonnetje en ds. Van Lingen en zijn volgelingen die niet meegingen laat hij in de schaduw staan.
W. Ruiter daarentegen trachtte in hetzelfde jaar, in 1965, ds. Van Lingen uit deze schaduw te halen. Dat is hem maar voor even gelukt. De naam van Kuyper is bekender gebleven dan die van de founding father van de CGK. Hij is toch de man in de schaduw gebleven ondanks de poging van ds W. Ruiter. Op deze pagina zetten we Van Lingen daarom even in het zonnetje.
2. Henk Algra
2.1 Van 1834 tot 1892
In zijn boek 'Het wonder van de negentiende eeuw' werkt H. Algra van 1834 naar 1892. Zijn boek eindigt met de hereniging van 1892. Algra begint de situatie te tekenen rondom de afscheiding van 1834 van H. de Cock en beschrijft deze afscheiding. Algra laat zien dat de 'vaders van de afscheiding' jong waren. Hendrik de Cock was de oudste en was 34 jaar. Hendrik Peter Scholte was 30 jaar tijdens de afscheiding. G.F. Meerburg was 29 jaar oud. Simon van Velzen was 25 jaar oud. Antonie Brummelkamp was 24 jaar en A Raalte was eveneens 24 jaar oud (p.119). Er was veel spanning tussen de afgescheidenen. Prof. C. Veenhof beschrijft in zijn boek 'Prediking en verkiezing' hoe Brummelkamp, die tot de zogenaamde Gelderse richting van de afgescheidenen behoorde te maken kreeg met de starre vanuit de verkiezing denkende Drentse richting. Bij een deel van de afgescheidenen ging de verkiezing heersen over de Schift en het doopformulier. Uiteindelijke wisten de afgescheidenen zich toch te herenigingen tot de Christelijke Gereformeerde Kerken.
2.2 Het wonder
In de Hervormde kerk onttrok A Kuyper zich met pijn en verdriet, de zogenaamde doleantie. Deze dolerenden verenigden zich 1892 met de Christelijke Gereformeerde Kerken en zo ontstond de Gereformeerde Kerk. Algra die een Kuyperiaan was, zag dit als het wonder van de negentiende eeuw. Lovend schrijft Algra over Kuyper en over deze vereniging. Algra eindigt zijn boek met de opmerking dat zijn moeder de Bazuin las en hem vertelde dat men nooit de Bazuin met zoveel ontroering gelezen heeft als toen ds. Gispen schreef over deze verenging. Gispen schreef dat het voor hem en anderen meer dan een feest was. Algra eindigt zijn boek met deze climax: 'En toen op zondag dit in de kerk werd bekendgemaakt, scheen het wel of alle lofpsalmen en dankpsalmen, die toen werden gezongen waren gedicht voor dit wonder' (p. 146).
3. Ds. W. Ruiter
3.1 De man in de schaduw
In 1965 schreef de Christelijke Gereformeerde dominee W. Ruiter een boek over ds. F.P.L.C van Lingen. Het verscheen iets meer dan 100 jaar nadat ds. F.P.L.C van Lingen in 1864 het christelijk gymnasium in Zetten stichtte. W. Ruiter trachtte met dit boek ds. Van Lingen uit de schaduw van het verleden te halen en hem de plaats te geven die hem toekomt. Het voorwoord in dit boek is van Prof. Van der Schuit. Van der Schuit was een leerling van ds. Van Lingen. Van der Schuit schrijft lovend over ds. Van Lingen. Ds. Van Lingen ging namelijk niet mee met de hereniging van 1892 en kwam in de schaduw te staan van grote mannen als dr. A. Kuyper en dr. H. Bavinck. Van Lingen is de vader van de huidige Christelijke Gereformeerde kerk. Aanvankelijk was hij Hervormd en later ging hij mee met de doleantie van Kuyper. Toch kon hij zich niet vinden in de doleantie en sloot hij zich aan bij de Christelijke Gereformeerde Kerken. In 1892 verenigde zich een groot deel van de Christelijke Gereformeerd Kerken met de dolerenden van dr. A. Kuyper (zie 2.1. en 2.2. Het wonder van de negentiende eeuw). Ds. Van Lingen haakte af en werd de man in de schaduw... De Gereformeerde kerk die ontstaan was, had nu twee opleidingsplaatsen. Een in Amsterdam, de VU van A. Kuyper en de dolerenden en een in Kampen die van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Zij die niet mee gingen in 1892 richtten een school op in Rijswijk en ds. Van Lingen werd er docent.
3.2. In het zonnetje
W. Ruiter merkt op in zijn boek over ds. Van Lingen dat hij al zijn krachten gegeven heeft aan het stichten van een Christelijk gymnasium in Zetten. Toen ds. Van Lingen 60 jaar was, werd hij docent aan de theologische school in Rijswijk. Nog 15 jaar lang heeft hij mogen doceren aan deze school. Van Lingen was een bedreven exegeet en kenner van de oude talen. Hij heeft in Rijswijk het fundament gelegd van de TUA en de CGK. Van der Schuit merkte euforisch over van Lingen op: 'Figuren als Van Lingen zijn er altijd te weinig'. Volgens ds. W. Ruiter paarde Van Lingen vroomheid aan wetenschap. W. Ruiter schrijft bovendien dat Van Lingen tot grote zegen geweest is als docent te Rijswijk. Menig jonge man is door hem gevormd (De man in de schaduw p. 164-165). De latere prof. dr. J.J. van der Schuit was een van de vele leerlingen die door ds. Van Lingen zijn gevormd. Maar helaas bleef Van Lingen ondanks zijn kunde en dienst aan de kerk de man in de schaduw. Pas in 1965 is er een poging gedaan door zijn geestverwant W. Ruiter om Van Lingen weer in het zonnetje te zetten. Voor hem zelf is dat niet meer nodig. Hij mag nu het volle Licht aanschouwen maar als christen moeten we wel de geschiedenis rechtdoen. Ook Van Lingen en de CGK mogen best een stuk waardering krijgen. De orthodoxe broeders in deze kerk die in de lijn van ds. Van Lingen staan hebben het al moeilijk genoeg.
1. Wat treft men aan in dit leeslint
In dit leeslint bekijken we de hereniging van 1892. We bekijken deze hereniging vanuit de visie van H. Algra (2.1 en 2.2.) en ds. W. Ruiter (3.1 en 3.2). Uit dit leeslint blijkt dat 1892 divers belicht wordt. Henk Algra zet in 1965 dr. A. Kuyper en de hereniging van 1892 in het zonnetje en ds. Van Lingen en zijn volgelingen die niet meegingen laat hij in de schaduw staan.
W. Ruiter daarentegen trachtte in hetzelfde jaar, in 1965, ds. Van Lingen uit deze schaduw te halen. Dat is hem maar voor even gelukt. De naam van Kuyper is bekender gebleven dan die van de founding father van de CGK. Hij is toch de man in de schaduw gebleven ondanks de poging van ds W. Ruiter. Op deze pagina zetten we Van Lingen daarom even in het zonnetje.
2. Henk Algra
2.1 Van 1834 tot 1892
In zijn boek 'Het wonder van de negentiende eeuw' werkt H. Algra van 1834 naar 1892. Zijn boek eindigt met de hereniging van 1892. Algra begint de situatie te tekenen rondom de afscheiding van 1834 van H. de Cock en beschrijft deze afscheiding. Algra laat zien dat de 'vaders van de afscheiding' jong waren. Hendrik de Cock was de oudste en was 34 jaar. Hendrik Peter Scholte was 30 jaar tijdens de afscheiding. G.F. Meerburg was 29 jaar oud. Simon van Velzen was 25 jaar oud. Antonie Brummelkamp was 24 jaar en A Raalte was eveneens 24 jaar oud (p.119). Er was veel spanning tussen de afgescheidenen. Prof. C. Veenhof beschrijft in zijn boek 'Prediking en verkiezing' hoe Brummelkamp, die tot de zogenaamde Gelderse richting van de afgescheidenen behoorde te maken kreeg met de starre vanuit de verkiezing denkende Drentse richting. Bij een deel van de afgescheidenen ging de verkiezing heersen over de Schift en het doopformulier. Uiteindelijke wisten de afgescheidenen zich toch te herenigingen tot de Christelijke Gereformeerde Kerken.
2.2 Het wonder
In de Hervormde kerk onttrok A Kuyper zich met pijn en verdriet, de zogenaamde doleantie. Deze dolerenden verenigden zich 1892 met de Christelijke Gereformeerde Kerken en zo ontstond de Gereformeerde Kerk. Algra die een Kuyperiaan was, zag dit als het wonder van de negentiende eeuw. Lovend schrijft Algra over Kuyper en over deze vereniging. Algra eindigt zijn boek met de opmerking dat zijn moeder de Bazuin las en hem vertelde dat men nooit de Bazuin met zoveel ontroering gelezen heeft als toen ds. Gispen schreef over deze verenging. Gispen schreef dat het voor hem en anderen meer dan een feest was. Algra eindigt zijn boek met deze climax: 'En toen op zondag dit in de kerk werd bekendgemaakt, scheen het wel of alle lofpsalmen en dankpsalmen, die toen werden gezongen waren gedicht voor dit wonder' (p. 146).
3. Ds. W. Ruiter
3.1 De man in de schaduw
In 1965 schreef de Christelijke Gereformeerde dominee W. Ruiter een boek over ds. F.P.L.C van Lingen. Het verscheen iets meer dan 100 jaar nadat ds. F.P.L.C van Lingen in 1864 het christelijk gymnasium in Zetten stichtte. W. Ruiter trachtte met dit boek ds. Van Lingen uit de schaduw van het verleden te halen en hem de plaats te geven die hem toekomt. Het voorwoord in dit boek is van Prof. Van der Schuit. Van der Schuit was een leerling van ds. Van Lingen. Van der Schuit schrijft lovend over ds. Van Lingen. Ds. Van Lingen ging namelijk niet mee met de hereniging van 1892 en kwam in de schaduw te staan van grote mannen als dr. A. Kuyper en dr. H. Bavinck. Van Lingen is de vader van de huidige Christelijke Gereformeerde kerk. Aanvankelijk was hij Hervormd en later ging hij mee met de doleantie van Kuyper. Toch kon hij zich niet vinden in de doleantie en sloot hij zich aan bij de Christelijke Gereformeerde Kerken. In 1892 verenigde zich een groot deel van de Christelijke Gereformeerd Kerken met de dolerenden van dr. A. Kuyper (zie 2.1. en 2.2. Het wonder van de negentiende eeuw). Ds. Van Lingen haakte af en werd de man in de schaduw... De Gereformeerde kerk die ontstaan was, had nu twee opleidingsplaatsen. Een in Amsterdam, de VU van A. Kuyper en de dolerenden en een in Kampen die van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Zij die niet mee gingen in 1892 richtten een school op in Rijswijk en ds. Van Lingen werd er docent.
3.2. In het zonnetje
W. Ruiter merkt op in zijn boek over ds. Van Lingen dat hij al zijn krachten gegeven heeft aan het stichten van een Christelijk gymnasium in Zetten. Toen ds. Van Lingen 60 jaar was, werd hij docent aan de theologische school in Rijswijk. Nog 15 jaar lang heeft hij mogen doceren aan deze school. Van Lingen was een bedreven exegeet en kenner van de oude talen. Hij heeft in Rijswijk het fundament gelegd van de TUA en de CGK. Van der Schuit merkte euforisch over van Lingen op: 'Figuren als Van Lingen zijn er altijd te weinig'. Volgens ds. W. Ruiter paarde Van Lingen vroomheid aan wetenschap. W. Ruiter schrijft bovendien dat Van Lingen tot grote zegen geweest is als docent te Rijswijk. Menig jonge man is door hem gevormd (De man in de schaduw p. 164-165). De latere prof. dr. J.J. van der Schuit was een van de vele leerlingen die door ds. Van Lingen zijn gevormd. Maar helaas bleef Van Lingen ondanks zijn kunde en dienst aan de kerk de man in de schaduw. Pas in 1965 is er een poging gedaan door zijn geestverwant W. Ruiter om Van Lingen weer in het zonnetje te zetten. Voor hem zelf is dat niet meer nodig. Hij mag nu het volle Licht aanschouwen maar als christen moeten we wel de geschiedenis rechtdoen. Ook Van Lingen en de CGK mogen best een stuk waardering krijgen. De orthodoxe broeders in deze kerk die in de lijn van ds. Van Lingen staan hebben het al moeilijk genoeg.