Rechtvaardigmaking van eeuwigheid
Een gesprek tussen een jongeman en ouderlingen
De jongeman vroeg: “Dus u zegt dat de besluiten van de verkiezing en van de rechtvaardiging hetzelfde zijn?”. Ja ze wisten het zeker. Toen antwoordde ik: “Nu u het zegt…ik heb dat gelezen in de Acta van de synode van Dordt (1618-1619), ik zal het even voorlezen”. Toen klonk het volgende door de kamer: “De besluiten der verkiezing en der rechtvaardigmaking zijn eenvormig en gelijkvormig”, (Acta van de synode, uitgave Den Hertog, 1987, blz. 672).
“Zie je nu”!!, zo riep de ouderling, dat zeggen we al de hele tijd tegen u. Ik zei: “Ja, maar ik was nog niet klaar met lezen, er staat nog iets onder, namelijk: ‘Deze stelling is vals’.
De arme man werd lijkwit. Toen las ik verder: “Want op deze wijze worden de verkiezing en rechtvaardigmaking, dewelke de Schriftuur zeer nauw onderscheidt, onvoorzichtelijk onder elkander vermengd.
Want 1. Wij zijn verkoren van eeuwigheid, maar wij worden gerechtvaardigd in de tijd; 2. Door het geloof worden wij gerechtvaardigd maar wij worden niet door het geloof verkoren. 3. Allen, die waarlijk gerechtvaardigd zijn, die zijn inderdaad verkoren, maar niet allen die waarlijk verkoren zijn, zijn nu inderdaad gerechtvaardigd, maar zullen te Zijner tijd gerechtvaardigd worden”.
Een gesprek tussen een jongeman en ouderlingen
De jongeman vroeg: “Dus u zegt dat de besluiten van de verkiezing en van de rechtvaardiging hetzelfde zijn?”. Ja ze wisten het zeker. Toen antwoordde ik: “Nu u het zegt…ik heb dat gelezen in de Acta van de synode van Dordt (1618-1619), ik zal het even voorlezen”. Toen klonk het volgende door de kamer: “De besluiten der verkiezing en der rechtvaardigmaking zijn eenvormig en gelijkvormig”, (Acta van de synode, uitgave Den Hertog, 1987, blz. 672).
“Zie je nu”!!, zo riep de ouderling, dat zeggen we al de hele tijd tegen u. Ik zei: “Ja, maar ik was nog niet klaar met lezen, er staat nog iets onder, namelijk: ‘Deze stelling is vals’.
De arme man werd lijkwit. Toen las ik verder: “Want op deze wijze worden de verkiezing en rechtvaardigmaking, dewelke de Schriftuur zeer nauw onderscheidt, onvoorzichtelijk onder elkander vermengd.
Want 1. Wij zijn verkoren van eeuwigheid, maar wij worden gerechtvaardigd in de tijd; 2. Door het geloof worden wij gerechtvaardigd maar wij worden niet door het geloof verkoren. 3. Allen, die waarlijk gerechtvaardigd zijn, die zijn inderdaad verkoren, maar niet allen die waarlijk verkoren zijn, zijn nu inderdaad gerechtvaardigd, maar zullen te Zijner tijd gerechtvaardigd worden”.