De dochter van Jefta
Wat treft men aan in dit leeslint Dit leeslint heeft de dochter van Jefta als onderwerp. Het is een boeiend onderwerp omdat er twee visies zijn op de vraag of Jefta daadwerkelijk zijn dochter offerde. Deze visies staan lijnrecht tegenover elkaar. De ene visie, die we als eerste bespreken, stelt dat Jefta zijn dochter offerde. De andere visie, die we als laatste bespreken, ontkent dit. Tenslotte geef ik een eigen beoordeling.
1 Jefta offerde zijn dochter
De vroege kerkvaders zoals Ambrosius, Augustinus etc. stelden dat de gelofte van Jefta ondoordacht was maar dat hij toch ook weer standvastig was. Zij besteedden meer aandacht aan Jefta dan aan de offerbereidheid van zijn dochter. Sommige vaderen stelden dat hij om vergeving voor zijn gelofte had moeten vragen en deze vervolgens had moeten nalaten. Aquino stelde dat de gelofte ondoordacht was want zelf als het een dier zou zijn dan nog mocht men niet elk dier offeren. Hij noemt als voorbeeld een ezel (Cees Houtman en Klaas Spronk 'Jefta 's dochter in theologie en kunst', Zoetermeer, 1999, p. 36--39). Luther geloofde ook dat Jefta zijn dochter daadwerkelijk geofferd heeft. Hij stond in de lijn van de vroege kerkvaders.
Van de hoogleraar Oude Testament (in Utrechts destijds) Dr. J.J. P Valeton is een bundel uitgegeven met als titel 'Oudtestamentische voordrachten'. In een van deze voordrachten beschrijft hij het boek Richteren. Treffend tekent hij het verval van het volk van God. Bij de richteren zelf gaat het ook bergafwaarts! Simson is de grote anticlimax. In dit plaatje past ook de richter Jefta die Gods hulp trachtte te kopen met een fataal offer. Het kostte hem zijn dochter. Valeton stelt dat zo' n man nooit de echte verlosser kan zijn (Oudtestamentische voordrachten, Nijmegen, 1909 p. 50).
Dat Jefta daadwerkelijk zijn dochter offerde, kwam ik eveneens tegen in 'Handboek bij de Bijbel'. Daar lezen we: 'Uit de gelofte van Jefta blijkt overduidelijk hoe weinig het volk Israël van God begreep op dit moment. Mensenoffers zijn misschien goed in de ogen van de heidense goden, maar niet voor de God van Israël. Hoewel de gelofte blijk geeft van een onbegrip en misverstand dat pijnlijk aandoet, is het duidelijk dat Jefta oprecht was. Hij hield zich aan zijn woord, ook al kostte hem dat zijn enige kind. In Hebreeën (11:32) wordt hij dan ook geprezen om zijn vaste geloof, evenals Gideon en Barak (Handboek bij de Bijbel, Den Haag, 1976, p 224).
2 Jefta offerde zijn dochter niet
Deze visie kwam ik tegen in 'Tekst voor tekst. De Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht'. Dr B. Van Oeveren bespreekt het boek Richteren en stelt: 'Er is in de loop der tijden veel discussie geweest over de vraag, of Jefta het offer werkelijk heeft gebracht, dan wel dat Jefta 's dochter maagd is gebleven en in eenzaamheid ver van de bewoonde wereld, haar verder leven gesleten heeft. Op verschillende gronden ben ik geneigd aan deze laatste opvatting te denken; zo wordt o.a. door de Mozaïsche wetgeving het brengen van een mensoffer ten strengste verboden en wordt in 1 Sam. 12:11 Jefta met ere genoemd, idem. Hebreeën 11:32' ('Tekst voor tekst. De Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht, 's Gravenhage, 1987, p.125). Ook Calvijn is deze visie toegedaan. Hij stelt dat Jefta zijn dochter niet daadwerkelijk geofferd heeft.
Van Prof. dr. B(enne) Holwerda (oudtestamenticus te Kampen destijds, GKV) is een bundel collegedictaten verschenen met als titel 'Jozua en Richteren'. Holwerda stelt dat Jefta bij zijn gelofte aan een persoon dacht. 'De Hebreeuwse constructie 'ligratie' ziet op een actief tegemoet treden'. Volgens Holwerda pleit tegen het daadwerkelijk offeren het volgende: "1) een brandoffer symboliseerde de totale toewijding aan de Jahweh En dit behoeft niet direct door verbranding te geschieden. 2) een mensoffer was een gruwel Leviticus 18:21, 20:2 3) Israël had zich juist bekeerd en de Here had zich ontfermd. 4) stel dat het Jefta in het hoofd geslagen was, dan zou toch het volk in verzet gekomen zijn. 5) ze beweent haar maagdom, niet haar leven dat wil zeggen ze moest ongetrouwd blijven. Dat kwam meer voor. Denk hierbij ook aan de gelofte van Hanna met betrekking tot Samuel Hanna staat Samuel af en hij wordt dan ook in de tempel opgevoed" (Jozua en Richteren, 1978, Kampen, 171).
Kortom volgens Holwerda heeft Jefta zijn dochter niet geofferd maar aan de HEERE gewijd. Ook kwam de dochters van Israël niet om haar te beklagen. "Daarom is in vers 40 geen klaagliederen bedoeld. (...) In deze donkere verworden tijd komt nu eens iemand die de Here geheel gaat dienen, ook al kost het haar haar natuurlijke levensontplooiing van moeder worden etc. En dit alles vond men groot in Israël en men beleed het later door te komen zingen" (Jozua en Richteren, 1978, Kampen, 172).
3 Een eigen beoordeling
Offerde Jefta zijn dochter
Voor het daadwerkelijk offeren van de dochter van Jefta pleit zijn gelofte waarin hij stelt dat diegene die zijn huis uitkomt hem tegemoet, na de overwinningen op de ammonieten, hij zal offeren als een brandoffer aan de HEERE (Richteren 11:30-31) en vervolgens lezen we dat Jefta zijn gelofte volbracht (Richteren 11:39). Als men deze route volgt, moet men tot de conclusie komen dat Jefta zijn dochter offerde. Opmerkelijk blijft het dan wel dat de heilige schrijver dit afschuwelijke offer, een mensoffer notabene niet uitdrukkelijk vermeld heeft. Hij verhult het met de zinsnede dat Jefta zijn gelofte ten uitvoer bracht. Het hoe van deze uitvoering van de gelofte wordt niet expressis verbis (met uitdrukkelijke woorden) vermeld. Was hij er van geschrokken? Is dat de oorzaak? De heilige schrijver van het boek Richteren wekt echter niet de indruk de gruwelen van de tijd van de richteren te verzwijgen.
Daar komt nog bij dat zo'n daad verafschuwd zou worden door de omgeving. Toen Mesa koning van Moab zijn zoon, de kroonprins offerde, gaven de Israëlieten uit hun afschuw over deze daad de strijd tegen hem op (2 Koningen 3:27). Zou Jefta niet dezelfde afschuw ten deel zijn gevallen? Zou de heilige schrijver deze zonde dan niet uitdrukkelijker beschreven hebben en zou zijn dochter dan haar maagdom beweend hebben en niet haar leven? Kortom zij die de route nemen van de gelofte (Richteren 11:30-31) en die van de voltrekking ervan (Richteren 11:39) houden te weinig rekening men hoe deze gelofte voltrokken is. Men sluit de gelofte kort met de voltrekking ervan zonder de context te bekijken.
Nu komen we aan bij de twee visie op het offeren van de dochter van Jefta. In deze visie leest men de gelofte van Jefta om zijn dochter te offeren niet letterlijk. De gelofte van Jefta is stevig van aard maar niet letterlijk bedoeld. Een brandoffer onderscheidde zich van de andere offers vanwege het feit dat alles voor de HEERE was. Alles werd verbrand en dus aan de HEERE gewijd. Zo werd het eerstgeborene van het vee aan de HEERE gewijd maar de eerstgeboren zoon werd gelost omdat een mensoffer niet was toegestaan. Vervolgens lezen we dat de dochter van Jefta aan haar vader vraagt om twee maanden lang haar maagdom te bewenen. Hieruit blijkt dat niet haar leven maar haar maagdom de inzet was.
Een stevig offer overigens voor haar maar ook voor Jefta die slechts een dochter had. Zij zou kinderloos blijven en hij zou geen nageslacht krijgen. De dochter van Jefta bekende geen man lezen we net nadat de schrijver stelt dat Jefta de gelofte voltrok (Richteren 11:39). Kortom de heilige schrijver zet de gelofte en de voltrekking van de gelofte in deze context: de dochter van Jefta beweende haar maagdom en bekende geen man. Hij rept met geen woord over een daadwerkelijk brandoffer.
Het geloof van de dochter van Jefta wordt bezongen door de dochters van Israël.
Dr. Benne Holwerda werpt nog een mooi licht op rol van de dochters van Israël!
Jefta is enorm geschrokken als zijn dochter hem als eerste tegemoet treedt. Hij spreekt haar aan met drie diepe keelletters: 'Aah mijn dochter'. Hij vertelt haar vervolgens van zijn gelofte. Zij echter pakt deze gelofte moedig op. De HEERE heeft ook woord gehouden, stelt ze, want Hij zorgde voor de overwinning op de ammonieten en is Hij dan de gelofte van Jefta niet waard?
Veel feministische theologen zien de dochter van Jefta als een slachtoffer van haar vader. Helaas ziet men in deze kortzichtige visie haar geloofsdaad over het hoofd. Benne Holwerda merkt deze geloofsdaad fijntjes op. Hij stelt dat de dochters van Israël jaarlijks kwamen om haar geloofsdaad te bezingen volgens zijn vertaling en zijn commentaar erbij. Met het woord 'bezingen' is niet alleen het grondwoord rechtgedaan maar ook de geloofsdaad van de dochter van Jefta. Haar offer was groot maar nog groter was het Offer van een ander Kind. Door Zijn Offer verkreeg Hij wel nageslacht. De dochter van Jefta mocht Zijn schaduw vertonen in de donkere tijd van de richteren waarin men keer op keer brak met de trouwe dienst aan de HEERE. Een jaarlijkse lofzang is dan op de plaats!
Wat treft men aan in dit leeslint Dit leeslint heeft de dochter van Jefta als onderwerp. Het is een boeiend onderwerp omdat er twee visies zijn op de vraag of Jefta daadwerkelijk zijn dochter offerde. Deze visies staan lijnrecht tegenover elkaar. De ene visie, die we als eerste bespreken, stelt dat Jefta zijn dochter offerde. De andere visie, die we als laatste bespreken, ontkent dit. Tenslotte geef ik een eigen beoordeling.
1 Jefta offerde zijn dochter
De vroege kerkvaders zoals Ambrosius, Augustinus etc. stelden dat de gelofte van Jefta ondoordacht was maar dat hij toch ook weer standvastig was. Zij besteedden meer aandacht aan Jefta dan aan de offerbereidheid van zijn dochter. Sommige vaderen stelden dat hij om vergeving voor zijn gelofte had moeten vragen en deze vervolgens had moeten nalaten. Aquino stelde dat de gelofte ondoordacht was want zelf als het een dier zou zijn dan nog mocht men niet elk dier offeren. Hij noemt als voorbeeld een ezel (Cees Houtman en Klaas Spronk 'Jefta 's dochter in theologie en kunst', Zoetermeer, 1999, p. 36--39). Luther geloofde ook dat Jefta zijn dochter daadwerkelijk geofferd heeft. Hij stond in de lijn van de vroege kerkvaders.
Van de hoogleraar Oude Testament (in Utrechts destijds) Dr. J.J. P Valeton is een bundel uitgegeven met als titel 'Oudtestamentische voordrachten'. In een van deze voordrachten beschrijft hij het boek Richteren. Treffend tekent hij het verval van het volk van God. Bij de richteren zelf gaat het ook bergafwaarts! Simson is de grote anticlimax. In dit plaatje past ook de richter Jefta die Gods hulp trachtte te kopen met een fataal offer. Het kostte hem zijn dochter. Valeton stelt dat zo' n man nooit de echte verlosser kan zijn (Oudtestamentische voordrachten, Nijmegen, 1909 p. 50).
Dat Jefta daadwerkelijk zijn dochter offerde, kwam ik eveneens tegen in 'Handboek bij de Bijbel'. Daar lezen we: 'Uit de gelofte van Jefta blijkt overduidelijk hoe weinig het volk Israël van God begreep op dit moment. Mensenoffers zijn misschien goed in de ogen van de heidense goden, maar niet voor de God van Israël. Hoewel de gelofte blijk geeft van een onbegrip en misverstand dat pijnlijk aandoet, is het duidelijk dat Jefta oprecht was. Hij hield zich aan zijn woord, ook al kostte hem dat zijn enige kind. In Hebreeën (11:32) wordt hij dan ook geprezen om zijn vaste geloof, evenals Gideon en Barak (Handboek bij de Bijbel, Den Haag, 1976, p 224).
2 Jefta offerde zijn dochter niet
Deze visie kwam ik tegen in 'Tekst voor tekst. De Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht'. Dr B. Van Oeveren bespreekt het boek Richteren en stelt: 'Er is in de loop der tijden veel discussie geweest over de vraag, of Jefta het offer werkelijk heeft gebracht, dan wel dat Jefta 's dochter maagd is gebleven en in eenzaamheid ver van de bewoonde wereld, haar verder leven gesleten heeft. Op verschillende gronden ben ik geneigd aan deze laatste opvatting te denken; zo wordt o.a. door de Mozaïsche wetgeving het brengen van een mensoffer ten strengste verboden en wordt in 1 Sam. 12:11 Jefta met ere genoemd, idem. Hebreeën 11:32' ('Tekst voor tekst. De Heilige Schrift kort verklaard en toegelicht, 's Gravenhage, 1987, p.125). Ook Calvijn is deze visie toegedaan. Hij stelt dat Jefta zijn dochter niet daadwerkelijk geofferd heeft.
Van Prof. dr. B(enne) Holwerda (oudtestamenticus te Kampen destijds, GKV) is een bundel collegedictaten verschenen met als titel 'Jozua en Richteren'. Holwerda stelt dat Jefta bij zijn gelofte aan een persoon dacht. 'De Hebreeuwse constructie 'ligratie' ziet op een actief tegemoet treden'. Volgens Holwerda pleit tegen het daadwerkelijk offeren het volgende: "1) een brandoffer symboliseerde de totale toewijding aan de Jahweh En dit behoeft niet direct door verbranding te geschieden. 2) een mensoffer was een gruwel Leviticus 18:21, 20:2 3) Israël had zich juist bekeerd en de Here had zich ontfermd. 4) stel dat het Jefta in het hoofd geslagen was, dan zou toch het volk in verzet gekomen zijn. 5) ze beweent haar maagdom, niet haar leven dat wil zeggen ze moest ongetrouwd blijven. Dat kwam meer voor. Denk hierbij ook aan de gelofte van Hanna met betrekking tot Samuel Hanna staat Samuel af en hij wordt dan ook in de tempel opgevoed" (Jozua en Richteren, 1978, Kampen, 171).
Kortom volgens Holwerda heeft Jefta zijn dochter niet geofferd maar aan de HEERE gewijd. Ook kwam de dochters van Israël niet om haar te beklagen. "Daarom is in vers 40 geen klaagliederen bedoeld. (...) In deze donkere verworden tijd komt nu eens iemand die de Here geheel gaat dienen, ook al kost het haar haar natuurlijke levensontplooiing van moeder worden etc. En dit alles vond men groot in Israël en men beleed het later door te komen zingen" (Jozua en Richteren, 1978, Kampen, 172).
3 Een eigen beoordeling
Offerde Jefta zijn dochter
Voor het daadwerkelijk offeren van de dochter van Jefta pleit zijn gelofte waarin hij stelt dat diegene die zijn huis uitkomt hem tegemoet, na de overwinningen op de ammonieten, hij zal offeren als een brandoffer aan de HEERE (Richteren 11:30-31) en vervolgens lezen we dat Jefta zijn gelofte volbracht (Richteren 11:39). Als men deze route volgt, moet men tot de conclusie komen dat Jefta zijn dochter offerde. Opmerkelijk blijft het dan wel dat de heilige schrijver dit afschuwelijke offer, een mensoffer notabene niet uitdrukkelijk vermeld heeft. Hij verhult het met de zinsnede dat Jefta zijn gelofte ten uitvoer bracht. Het hoe van deze uitvoering van de gelofte wordt niet expressis verbis (met uitdrukkelijke woorden) vermeld. Was hij er van geschrokken? Is dat de oorzaak? De heilige schrijver van het boek Richteren wekt echter niet de indruk de gruwelen van de tijd van de richteren te verzwijgen.
Daar komt nog bij dat zo'n daad verafschuwd zou worden door de omgeving. Toen Mesa koning van Moab zijn zoon, de kroonprins offerde, gaven de Israëlieten uit hun afschuw over deze daad de strijd tegen hem op (2 Koningen 3:27). Zou Jefta niet dezelfde afschuw ten deel zijn gevallen? Zou de heilige schrijver deze zonde dan niet uitdrukkelijker beschreven hebben en zou zijn dochter dan haar maagdom beweend hebben en niet haar leven? Kortom zij die de route nemen van de gelofte (Richteren 11:30-31) en die van de voltrekking ervan (Richteren 11:39) houden te weinig rekening men hoe deze gelofte voltrokken is. Men sluit de gelofte kort met de voltrekking ervan zonder de context te bekijken.
Nu komen we aan bij de twee visie op het offeren van de dochter van Jefta. In deze visie leest men de gelofte van Jefta om zijn dochter te offeren niet letterlijk. De gelofte van Jefta is stevig van aard maar niet letterlijk bedoeld. Een brandoffer onderscheidde zich van de andere offers vanwege het feit dat alles voor de HEERE was. Alles werd verbrand en dus aan de HEERE gewijd. Zo werd het eerstgeborene van het vee aan de HEERE gewijd maar de eerstgeboren zoon werd gelost omdat een mensoffer niet was toegestaan. Vervolgens lezen we dat de dochter van Jefta aan haar vader vraagt om twee maanden lang haar maagdom te bewenen. Hieruit blijkt dat niet haar leven maar haar maagdom de inzet was.
Een stevig offer overigens voor haar maar ook voor Jefta die slechts een dochter had. Zij zou kinderloos blijven en hij zou geen nageslacht krijgen. De dochter van Jefta bekende geen man lezen we net nadat de schrijver stelt dat Jefta de gelofte voltrok (Richteren 11:39). Kortom de heilige schrijver zet de gelofte en de voltrekking van de gelofte in deze context: de dochter van Jefta beweende haar maagdom en bekende geen man. Hij rept met geen woord over een daadwerkelijk brandoffer.
Het geloof van de dochter van Jefta wordt bezongen door de dochters van Israël.
Dr. Benne Holwerda werpt nog een mooi licht op rol van de dochters van Israël!
Jefta is enorm geschrokken als zijn dochter hem als eerste tegemoet treedt. Hij spreekt haar aan met drie diepe keelletters: 'Aah mijn dochter'. Hij vertelt haar vervolgens van zijn gelofte. Zij echter pakt deze gelofte moedig op. De HEERE heeft ook woord gehouden, stelt ze, want Hij zorgde voor de overwinning op de ammonieten en is Hij dan de gelofte van Jefta niet waard?
Veel feministische theologen zien de dochter van Jefta als een slachtoffer van haar vader. Helaas ziet men in deze kortzichtige visie haar geloofsdaad over het hoofd. Benne Holwerda merkt deze geloofsdaad fijntjes op. Hij stelt dat de dochters van Israël jaarlijks kwamen om haar geloofsdaad te bezingen volgens zijn vertaling en zijn commentaar erbij. Met het woord 'bezingen' is niet alleen het grondwoord rechtgedaan maar ook de geloofsdaad van de dochter van Jefta. Haar offer was groot maar nog groter was het Offer van een ander Kind. Door Zijn Offer verkreeg Hij wel nageslacht. De dochter van Jefta mocht Zijn schaduw vertonen in de donkere tijd van de richteren waarin men keer op keer brak met de trouwe dienst aan de HEERE. Een jaarlijkse lofzang is dan op de plaats!