Dordt in diskrediet
Hoe dichter bij Dordt....
Wie kent niet het gezegde: 'Hoe dichter bij Dordt. Hoe rotter het wordt...'. Vermoedelijk heeft dit gezegde met de verkeersdrukte te maken. Op theologisch vlak wordt Dordt eveneens op deze manier gewaardeerd. De Dordtse leerregels zouden volgens sommige criticasters van gewapend beton zijn: star en onbuigzaam. Wie niet uitverkoren is of in de smaak van God valt heeft volgens Dordt pech. Niet iedereen valt Gods genade ten deel. Wie zo tegen de Dordtse leerregels aankijkt heeft gelijk. Dan geldt: 'Hoe dichter bij Dordt. Hoe rotter het wordt...'.
De oorzaak van deze kwaal
Wat kan de oorzaak van deze kwaal zijn? Allereerst onbekendheid. Wie de Dordtse leerregels goed leest, merkt dat deze leerregels pastoraal zijn. God meent het met elke hoorder van het evangelie. Aan Hem ligt het niet als men verloren gaat. Wie echter onbekend is met deze leerregels, is er vatbaar voor om verkeerd geïnformeerd te worden. Bijvoorbeeld door de zware kerken en dominees. Het zijn juist de zware kerken en dominees, die met de beste wil van de wereld de Dordtse leerregels in diskrediet brengen. Het aanbod van het genade aan alle hoorders wordt door hen ontkend of slechts men de lippen beleden. Natuurlijk is er wel een aanbod van genade maar men beschrijft het meer dan dat men het daadwerkelijk preekt. Soms bespreken deze zware dominees boeken in hun kerkbladen die het ruime aanbod van genade uitdragen en dan merkt men met een motie van wantrouwen op: 'Leg de Dordtse leerregels er maar eens naast. Dan zult u zien wat er aan deze prediking schort'. Dit soort schrijverijen in kerkbladen maakt de Dordtse leerregels verdacht. De gemeenteleden van dit soort kerkbladen die lid zijn van de dominee heeft altijd gelijk partij, menen dat hun predikant het wel bij het recht eind zal hebben. Zelfstandig onderzoek zit er bij deze papieren leden niet in. Hier ligt een belangrijke oorzaak van de kwaal. Op deze manier worden de Dordtse leerregels belast en beladen met deze starre theologie met alle gevolgen van dien.
Het medicijn er tegen...
Er is kruid tegen deze kerkelijke kwaal gewassen. De zware kerken zijn niet de beste informanten. Integendeel en het is maar de vraag of zij de Dordtse leerregels zelf wel begrepen hebben. Uit hun schrijverijen blijkt doorgaans het tegendeel. Zo verschijnt er zelden uit dit soort kringen een verhandeling over alle Dordtse leerregels. Het is vaak niet meer dan hapsnap werk. Dat wat in eigen kerkelijke santenkraam past, bespreekt men uitvoerig. De rest verzwijgt men of draait men omheen. Het beste medicijn tegen dit soort hapsnapwerk en beperkte voorlichting is daarom zelf de Dordtse leerregels ter hand te nemen. Dan zal men zien dat deze leerregels een goudmijn zijn. In deze leeregels wordt het belang van het aanbod van genade juist geaccentueerd. Het is de ernstige roeping waardoor God de zondaar in Zijn dienst neemt en die deze roeping nog niet krachtig gevoelen moeten ijverig voortgaan in het waarnemen van de middelen waardoor God de genade werkt (DL 1:16). Kortom: Hij die roept, is getrouw. Hij zal Zijn werk niet laten varen. Om zondaren zalig te maken heeft Hij Zijn Zoon gegeven. Dordt stelt dat grote Geschenk van God aan gevallen zondaren centraal. Het moet zonder onderscheid gepredikt worden aan elke zondaar in deze wereld (DL 2:5). Kortom: Hoe dichter bij Dordt. Hoe beter het wordt.
Hoe dichter bij Dordt....
Wie kent niet het gezegde: 'Hoe dichter bij Dordt. Hoe rotter het wordt...'. Vermoedelijk heeft dit gezegde met de verkeersdrukte te maken. Op theologisch vlak wordt Dordt eveneens op deze manier gewaardeerd. De Dordtse leerregels zouden volgens sommige criticasters van gewapend beton zijn: star en onbuigzaam. Wie niet uitverkoren is of in de smaak van God valt heeft volgens Dordt pech. Niet iedereen valt Gods genade ten deel. Wie zo tegen de Dordtse leerregels aankijkt heeft gelijk. Dan geldt: 'Hoe dichter bij Dordt. Hoe rotter het wordt...'.
De oorzaak van deze kwaal
Wat kan de oorzaak van deze kwaal zijn? Allereerst onbekendheid. Wie de Dordtse leerregels goed leest, merkt dat deze leerregels pastoraal zijn. God meent het met elke hoorder van het evangelie. Aan Hem ligt het niet als men verloren gaat. Wie echter onbekend is met deze leerregels, is er vatbaar voor om verkeerd geïnformeerd te worden. Bijvoorbeeld door de zware kerken en dominees. Het zijn juist de zware kerken en dominees, die met de beste wil van de wereld de Dordtse leerregels in diskrediet brengen. Het aanbod van het genade aan alle hoorders wordt door hen ontkend of slechts men de lippen beleden. Natuurlijk is er wel een aanbod van genade maar men beschrijft het meer dan dat men het daadwerkelijk preekt. Soms bespreken deze zware dominees boeken in hun kerkbladen die het ruime aanbod van genade uitdragen en dan merkt men met een motie van wantrouwen op: 'Leg de Dordtse leerregels er maar eens naast. Dan zult u zien wat er aan deze prediking schort'. Dit soort schrijverijen in kerkbladen maakt de Dordtse leerregels verdacht. De gemeenteleden van dit soort kerkbladen die lid zijn van de dominee heeft altijd gelijk partij, menen dat hun predikant het wel bij het recht eind zal hebben. Zelfstandig onderzoek zit er bij deze papieren leden niet in. Hier ligt een belangrijke oorzaak van de kwaal. Op deze manier worden de Dordtse leerregels belast en beladen met deze starre theologie met alle gevolgen van dien.
Het medicijn er tegen...
Er is kruid tegen deze kerkelijke kwaal gewassen. De zware kerken zijn niet de beste informanten. Integendeel en het is maar de vraag of zij de Dordtse leerregels zelf wel begrepen hebben. Uit hun schrijverijen blijkt doorgaans het tegendeel. Zo verschijnt er zelden uit dit soort kringen een verhandeling over alle Dordtse leerregels. Het is vaak niet meer dan hapsnap werk. Dat wat in eigen kerkelijke santenkraam past, bespreekt men uitvoerig. De rest verzwijgt men of draait men omheen. Het beste medicijn tegen dit soort hapsnapwerk en beperkte voorlichting is daarom zelf de Dordtse leerregels ter hand te nemen. Dan zal men zien dat deze leerregels een goudmijn zijn. In deze leeregels wordt het belang van het aanbod van genade juist geaccentueerd. Het is de ernstige roeping waardoor God de zondaar in Zijn dienst neemt en die deze roeping nog niet krachtig gevoelen moeten ijverig voortgaan in het waarnemen van de middelen waardoor God de genade werkt (DL 1:16). Kortom: Hij die roept, is getrouw. Hij zal Zijn werk niet laten varen. Om zondaren zalig te maken heeft Hij Zijn Zoon gegeven. Dordt stelt dat grote Geschenk van God aan gevallen zondaren centraal. Het moet zonder onderscheid gepredikt worden aan elke zondaar in deze wereld (DL 2:5). Kortom: Hoe dichter bij Dordt. Hoe beter het wordt.