In Psalmen wordt elke psalm beknopt uitgelegd. In dit deel komen de liederen Hammaäloth aan bod. Deze bundel beslaat Psalm 120-134. De uitleg bestaat uit een korte omschrijving van de kern van de psalm, de plaats in het Bijbelboek Psalmen en de samenhang met andere psalmen.
Verder geeft de auteur een uitgebreide uitleg, een Bijbels-theologische bespreking van belangrijke thema’s in de psalm. Bij elke psalm wordt de vraag behandeld hoe deze psalm zich tot de rest van het Oude Testament en tot het Nieuwe Testament verhoudt. Elk hoofdstuk sluit af met een aantal vragen.
De serie De Bijbel uitgelegd is bedoeld voor iedereen die zich – alleen of met anderen – wil verdiepen in de rijke wereld van Psalmen; om zo samen met Israël door Psalmen de Heere te loven, te danken of tot Hem te bidden.
Ds. C.P. de Boer is predikant in de Christelijke Gereformeerde Kerken.
1 De inhoud globaal bezien
De systematische opzet
C.P de Boer bespreekt elke psalm op dezelfde beknopte manier en eindigt dan met een vijftal vragen. Hij hanteert bij zijn bespreking 5 benaderingen. De eerste benadering is "De kern" waarin hij een korte kernachtige uitleg, slechts in een paar zinnen, van de palm geeft. Dat is een mooie binnenkomer en warming up. De tweede benadering is de "Literaire opbouw". Hier wordt de indeling van de psalm vermeld. Zo telt bijv. Psalm 120 vier onderdelen: vers 1; 2; 3-4 en 5-7. Daarna wordt vermeld dat deze psalm in de ik-vorm staat en diverse woordherhalingen kent.
In de derde benadering onderzoekt C.P de Boer de "Plaats in de bundel Hammaäloth". Kort samengevat: in Psalm 120 is de pelgrim ver verwijderd van Jeruzalem en in 122 komt hij aan in Jeruzalem. 121 is de reispsalm die tussen Psalm 120 en 122 instaat. In de vierde benadering volgt de "Uitleg" aan de hand van de indeling uit de "Literaire opbouw". De vier onderdelen komen aan bod: vers 1. krijgt een uitleg, vers 2, vers 3-4 en tot slot vers 5-7. In de laatste benadering worden de "Thema's" uit de psalm besproken. In Psalm 120 zijn dat er vier: "Mesech en Kedar", "Vrede", "Liegen" en "Twee koninkrijken".
De Boer merkt onder het kopje "Twee koninkrijken'' bij zijn bespreking van Psalm 120 op: "Psalm 120 en Psalm 122 creëren een tegenstelling tussen 'de haat van Mesech en Kedar' en 'de vrede van Jeruzalem'. Deze tegenstelling markeert de grens tussen Gods Vredesrijk enerzijds en het rijk van de vorst van de duisternis anderzijds. Buiten Jeruzalem heerst de leugen, in Jeruzalem regeert de Davidische koningen door recht en gerechtigheid". Vervolgens trekt De Boer de lijn door naar het Nieuwe Testament als hij opmerkt: "In het hogepriesterlijke gebed bidt Jezus Zijn Vader om Zijn discipelen te bewaren voor de boze (Joh. 17:15) en in deze wereld die hen met haat omringt (Joh. 17:14)".
De Boer meent dat de liederen Hammaäloth gemaakt zijn met het oog op de terugkeer uit ballingschap: "de liederen Hammaäloth beschrijven de terugkeer van een anoniem iemand die symbool staat voor eenieder die God doet terugkeren tot Hem. Vanuit verschillende invalshoeken wordt deze terugkeer belicht, waarbij keer op keer Gods werk centraal staat".
De eerst vraag van dit boek
Aan het einde van elke psalm staan een vijftal vragen. De eerste vraag is bij elke psalm dezelfde en luidt:
"Psalm X is een psalm die 'gelaagd' gelezen wil worden.
a Allereerst is dit een psalm van Israël in de oudtestamentische periode. Wat verwoordt het joodse volk uit deze tijd in het gebed? Hoe verhoudt dit gebed zich tot de oorspronkelijke betekenis van het opschrift ('terugkeer')?
b Wat is de betekenis van deze psalm binnen de bundel Hammaäloth
c Hoe wil deze Psalm gelezen worden tegen de achtergrond van het Nieuwe Testament?
d Hoe mag ik vandaag deze psalm lezen?".
Deze eerste vraag is een mooie benadering van de psalm en het maakt de lezer opmerkzaam dat er in een psalm meerder literaire lagen zich bevinden. In de laatste literaire laag (d) is de lezer zelf aan de beurt. Daar wordt hem of haar gevraagd: "Hoe mag ik vandaag deze psalm lezen?"
2 Een beoordeling van dit boek
De functie en het ontstaan van de liederen Hammaäloth
De Boer gaat er vanuit dat de liederen Hammaäloth als bundel is samengesteld bij de terugkeer uit Babel. En inderdaad Psalm 126 laat zich lezen als een psalm die terugblikt op de terugkeer naar Jeruzalem. De Boer verwijst daarbij naar Ezra 2:1 en 7:9 waar het werkwoord alah opgaan wordt gebruikt (in Ezra 2:1) en wat daar ziet op de terugkeer uit ballingschap (alah en sjoev zijn daar twee zijden van dezelfde medaille: opgaan en terugkeren). Wie dat in het achterhoofd houdt begrijpt de eerste vraag bij elke Psalm beter. Die luidt: "Allereerst is dit een psalm van Israël in de oudtestamentische periode. Wat verwoordt het joodse volk uit deze tijd in het gebed? Hoe verhoudt dit gebed zich tot de oorspronkelijke betekenis van het opschrift ('terugkeer')". (Maar is elke psalm een gebed, doelt hij soms op het Joodse begrip tefillah wat behalve gebed < vragen aan God > ook ontmoeting met God omvat)
Toch heeft mijn inziens de verklaring dat de bundel Hammaäloth pelgrimsliederen bij de opgang (ma'alah) naar de drie grote feesten eveneens goede papieren. Psalm 133 waar vermeld wordt dat de broeders samen verblijven (jasjav) in Jeruzalem, zou dan kunnen slaan op Sukkot (Loofhuttenfeest) maar ook tijdens paasfeest en het wekenfeest verbleven er natuurlijk veel broeders in de stad.
Indeling van de bundel
De Boer stelt dat de bundel bestaat uit drie groepen van 5 Psalmen: 120-124, 125-129 en 130-134. Dat komt wat gestileerd over maar de beweging van probleem naar aanbidding die De Boer hanteert voor deze indeling, zit er wel in (zie ook dr. Byro Allen ''From Problems to Praise. A study of Psalm 120-134")*. Ook is elke middelste psalm in deze indeling gericht op Jeruzalem waar het omdraait in deze bundel: psalm 122, psalm 127 en psalm 132. Anderen maken een indeling waarbij er sprake is van een cluster van steeds drie psalmen (bijv. Karel Deurloo): 120-122, 123-125, 126-128, 129, 131, 132-134. De eerste psalm zou dan steeds een vertrekpsalm zijn, de tweede een reispsalm en de derde een aankomstpsalm. Dit gaat wel op voor Psalm 120-122 maar voor de verdere psalmen komt deze indeling geforceerd over.
De priesterlijke zegen die doorklinkt in de bundel
De Boer stelt terecht dat de zegenbede van de priesters uit Numeri 6 verwerkt is in deze bundel. Daar wijzen meer verklaarders op. Psalm 121 de reispsalm heeft bijvoorbeeld het woord bewaren/behoeden (sjamar) net als de zegenbede: "De HEERE behoede/beware (sjamar) u". Maar ook de priesterlijke zegen ("DE HEERE zegene u") komt voor: voor het eerst in Psalm 128 en eindigt in psalm 134, de slotpsalm. Ook de namen Sion en Jeruzalem komt vaak voor in deze bundel. Dat ziet erop dat deze bundel verbonden is met de priesters die hun dienstwerk deden in Jeruzalem. De laatste psalm, psalm 134, is mijns inziens (meerdere verklaarders wijzen daar op) een priesterlijke zegen die de pelgrims meekregen als zij weer naar huis gingen.
Inbeeldend lezen als bundel pelgrimsliederen levert meer lijnen op
Wie psalm 120-134 leest als een bundel ziet mijns inziens nog meer lijnen lopen dat De Boer in kaart brengt. Vooral als men zich bij deze psalmen een pelgrim met medepelgrims voorstelt die tijdens de grote feesten opgaat naar Jeruzalem. In Psalm 120 smacht de pelgrim dan naar vrede en die vindt hij in Jeruzalem, de stad van vrede (sjalom), Psalm 122. maar toch is ook die vrede breekbaar en daarom bidt hij in Psalm 122 een gebed om vrede. De Boer hoort in dit gebed om vrede terecht de priesterlijke zegen doorklinken uit Numeri 6 (" En geve u vrede"). Dit brengt De Boer in kaart maar hoe wordt het begrip voet(en) verwerkt in Psalm 121 en 122. In Psalm 121 de reispsalm wordt de pelgrim bemoedigd. De HEERE zal er voor zorgen dat zijn voet niet zal uitglijden in de gevaarlijke bergen. In Psalm 122 zegt de pelgrim samen met de medepelgrims heel triomfantelijke en verblijd: "Onze voeten staan binnen uw poorten o Jeruzalem". Nu hebben de pelgrims geen last meer van voeten die in de bergen tijdens de reis kunnen uitglijden. De voeten staan nu in deze stad.
In Psalm 121, de reispsalm slaat de pelgrim zijn ogen naar de gevaarlijke bergen en vraagt dan af: vanwaar komt mijn hulp? In Psalm 124 bevindt de pelgrim zich veilig in de stad en ervaart hij deze zelfde voorheen gevaarlijke bergen als een bescherming. De pelgrim zegt dan: Rondom Jeruzalem zijn bergen zo is de HEERE rondom zijn volk". Kortom wie Psalm 120-134 leest als een bundel pelgrimsliederen ziet hoe dezelfde woorden in een nieuwere context een andere betekenis krijgen.
Slotopmerking
Ondanks wat kanttekeningen en wat aanvullingen mijnerzijds is dit boek het lezen waard (prijs slechts 10, 95). De Boer heeft er véél werk van gemaakt. Dat blijk ook uit de uitgebreide literatuurlijst achterin dit boek waar zelfs een werk van dr. J.J.P. Valeton (hoogleraar destijds in Utrecht) uit 1913 over de psalmen in vermeld staat. Wel lijkt het erop dat hij zich wat makkelijk laat meenemen door de moderne geleerden die Psalm 122 zien als een psalm voor David in plaats van, van David. De Boer geeft geen heldere redenen waarom hij afwijkt van de gebruikelijke vertaling wat betreft deze psalm (De kanttekenaren wijzen erop dat het opschrift in Psalm 127 ook "voor Salomo" kan betekenen in plaats van "van Salomo" (zie ook Psalm 72:1) maar dat moet dat wel onderbouwd worden waarom men voor deze vertaling kiest). Het is mijns inziens de kunst om bij het lezen van de moderne geleerden, die goede inzichten geven in de literaire lezing van de psalmen, het kostelijke van het snode te scheiden en als men toch wenst af te wijken van het orthodoxe spoor dit heel duidelijk aan te geven waarom men dit doet.
Het boek is bestelbaar bij: https://www.debanier.nl/psalmen-120134
Voor verdere studie
Dr Byron Allen, From Problems to praise A Study of Psalm 120-134
Loren D Crow, The Songs of Ascents (Psalms 120-134)Their Place in Israelite History and Religion (dissertatie)
William R Long, Stairway to Heaven The Psalms of Ascent (120-134) and the Spiritual Life
Verder geeft de auteur een uitgebreide uitleg, een Bijbels-theologische bespreking van belangrijke thema’s in de psalm. Bij elke psalm wordt de vraag behandeld hoe deze psalm zich tot de rest van het Oude Testament en tot het Nieuwe Testament verhoudt. Elk hoofdstuk sluit af met een aantal vragen.
De serie De Bijbel uitgelegd is bedoeld voor iedereen die zich – alleen of met anderen – wil verdiepen in de rijke wereld van Psalmen; om zo samen met Israël door Psalmen de Heere te loven, te danken of tot Hem te bidden.
Ds. C.P. de Boer is predikant in de Christelijke Gereformeerde Kerken.
1 De inhoud globaal bezien
De systematische opzet
C.P de Boer bespreekt elke psalm op dezelfde beknopte manier en eindigt dan met een vijftal vragen. Hij hanteert bij zijn bespreking 5 benaderingen. De eerste benadering is "De kern" waarin hij een korte kernachtige uitleg, slechts in een paar zinnen, van de palm geeft. Dat is een mooie binnenkomer en warming up. De tweede benadering is de "Literaire opbouw". Hier wordt de indeling van de psalm vermeld. Zo telt bijv. Psalm 120 vier onderdelen: vers 1; 2; 3-4 en 5-7. Daarna wordt vermeld dat deze psalm in de ik-vorm staat en diverse woordherhalingen kent.
In de derde benadering onderzoekt C.P de Boer de "Plaats in de bundel Hammaäloth". Kort samengevat: in Psalm 120 is de pelgrim ver verwijderd van Jeruzalem en in 122 komt hij aan in Jeruzalem. 121 is de reispsalm die tussen Psalm 120 en 122 instaat. In de vierde benadering volgt de "Uitleg" aan de hand van de indeling uit de "Literaire opbouw". De vier onderdelen komen aan bod: vers 1. krijgt een uitleg, vers 2, vers 3-4 en tot slot vers 5-7. In de laatste benadering worden de "Thema's" uit de psalm besproken. In Psalm 120 zijn dat er vier: "Mesech en Kedar", "Vrede", "Liegen" en "Twee koninkrijken".
De Boer merkt onder het kopje "Twee koninkrijken'' bij zijn bespreking van Psalm 120 op: "Psalm 120 en Psalm 122 creëren een tegenstelling tussen 'de haat van Mesech en Kedar' en 'de vrede van Jeruzalem'. Deze tegenstelling markeert de grens tussen Gods Vredesrijk enerzijds en het rijk van de vorst van de duisternis anderzijds. Buiten Jeruzalem heerst de leugen, in Jeruzalem regeert de Davidische koningen door recht en gerechtigheid". Vervolgens trekt De Boer de lijn door naar het Nieuwe Testament als hij opmerkt: "In het hogepriesterlijke gebed bidt Jezus Zijn Vader om Zijn discipelen te bewaren voor de boze (Joh. 17:15) en in deze wereld die hen met haat omringt (Joh. 17:14)".
De Boer meent dat de liederen Hammaäloth gemaakt zijn met het oog op de terugkeer uit ballingschap: "de liederen Hammaäloth beschrijven de terugkeer van een anoniem iemand die symbool staat voor eenieder die God doet terugkeren tot Hem. Vanuit verschillende invalshoeken wordt deze terugkeer belicht, waarbij keer op keer Gods werk centraal staat".
De eerst vraag van dit boek
Aan het einde van elke psalm staan een vijftal vragen. De eerste vraag is bij elke psalm dezelfde en luidt:
"Psalm X is een psalm die 'gelaagd' gelezen wil worden.
a Allereerst is dit een psalm van Israël in de oudtestamentische periode. Wat verwoordt het joodse volk uit deze tijd in het gebed? Hoe verhoudt dit gebed zich tot de oorspronkelijke betekenis van het opschrift ('terugkeer')?
b Wat is de betekenis van deze psalm binnen de bundel Hammaäloth
c Hoe wil deze Psalm gelezen worden tegen de achtergrond van het Nieuwe Testament?
d Hoe mag ik vandaag deze psalm lezen?".
Deze eerste vraag is een mooie benadering van de psalm en het maakt de lezer opmerkzaam dat er in een psalm meerder literaire lagen zich bevinden. In de laatste literaire laag (d) is de lezer zelf aan de beurt. Daar wordt hem of haar gevraagd: "Hoe mag ik vandaag deze psalm lezen?"
2 Een beoordeling van dit boek
De functie en het ontstaan van de liederen Hammaäloth
De Boer gaat er vanuit dat de liederen Hammaäloth als bundel is samengesteld bij de terugkeer uit Babel. En inderdaad Psalm 126 laat zich lezen als een psalm die terugblikt op de terugkeer naar Jeruzalem. De Boer verwijst daarbij naar Ezra 2:1 en 7:9 waar het werkwoord alah opgaan wordt gebruikt (in Ezra 2:1) en wat daar ziet op de terugkeer uit ballingschap (alah en sjoev zijn daar twee zijden van dezelfde medaille: opgaan en terugkeren). Wie dat in het achterhoofd houdt begrijpt de eerste vraag bij elke Psalm beter. Die luidt: "Allereerst is dit een psalm van Israël in de oudtestamentische periode. Wat verwoordt het joodse volk uit deze tijd in het gebed? Hoe verhoudt dit gebed zich tot de oorspronkelijke betekenis van het opschrift ('terugkeer')". (Maar is elke psalm een gebed, doelt hij soms op het Joodse begrip tefillah wat behalve gebed < vragen aan God > ook ontmoeting met God omvat)
Toch heeft mijn inziens de verklaring dat de bundel Hammaäloth pelgrimsliederen bij de opgang (ma'alah) naar de drie grote feesten eveneens goede papieren. Psalm 133 waar vermeld wordt dat de broeders samen verblijven (jasjav) in Jeruzalem, zou dan kunnen slaan op Sukkot (Loofhuttenfeest) maar ook tijdens paasfeest en het wekenfeest verbleven er natuurlijk veel broeders in de stad.
- We lezen in het evangelie van Johannes van Jezus (Johannes 7:10): "Maar als Zijn broeders OPGAAN (anabainoo) waren, toen GING (anabainoo) HIJ ook Zelf op tot het feest" (LXX in Ezra 2:1 gebruikt voor alah in de MT: anabainoo)
Indeling van de bundel
De Boer stelt dat de bundel bestaat uit drie groepen van 5 Psalmen: 120-124, 125-129 en 130-134. Dat komt wat gestileerd over maar de beweging van probleem naar aanbidding die De Boer hanteert voor deze indeling, zit er wel in (zie ook dr. Byro Allen ''From Problems to Praise. A study of Psalm 120-134")*. Ook is elke middelste psalm in deze indeling gericht op Jeruzalem waar het omdraait in deze bundel: psalm 122, psalm 127 en psalm 132. Anderen maken een indeling waarbij er sprake is van een cluster van steeds drie psalmen (bijv. Karel Deurloo): 120-122, 123-125, 126-128, 129, 131, 132-134. De eerste psalm zou dan steeds een vertrekpsalm zijn, de tweede een reispsalm en de derde een aankomstpsalm. Dit gaat wel op voor Psalm 120-122 maar voor de verdere psalmen komt deze indeling geforceerd over.
- *The journey starts in Mesech (Psalm 120:5-7) and ends in the house of the Lord, or Moriah. (Psalm 134.) This being true, the journey starts with PROBLEMS in Mesech and ends in PRAISE in Jerusalem (dr. Byro Allen ''From Problems to Praise. A study of Psalm 120-134")
De priesterlijke zegen die doorklinkt in de bundel
De Boer stelt terecht dat de zegenbede van de priesters uit Numeri 6 verwerkt is in deze bundel. Daar wijzen meer verklaarders op. Psalm 121 de reispsalm heeft bijvoorbeeld het woord bewaren/behoeden (sjamar) net als de zegenbede: "De HEERE behoede/beware (sjamar) u". Maar ook de priesterlijke zegen ("DE HEERE zegene u") komt voor: voor het eerst in Psalm 128 en eindigt in psalm 134, de slotpsalm. Ook de namen Sion en Jeruzalem komt vaak voor in deze bundel. Dat ziet erop dat deze bundel verbonden is met de priesters die hun dienstwerk deden in Jeruzalem. De laatste psalm, psalm 134, is mijns inziens (meerdere verklaarders wijzen daar op) een priesterlijke zegen die de pelgrims meekregen als zij weer naar huis gingen.
Inbeeldend lezen als bundel pelgrimsliederen levert meer lijnen op
Wie psalm 120-134 leest als een bundel ziet mijns inziens nog meer lijnen lopen dat De Boer in kaart brengt. Vooral als men zich bij deze psalmen een pelgrim met medepelgrims voorstelt die tijdens de grote feesten opgaat naar Jeruzalem. In Psalm 120 smacht de pelgrim dan naar vrede en die vindt hij in Jeruzalem, de stad van vrede (sjalom), Psalm 122. maar toch is ook die vrede breekbaar en daarom bidt hij in Psalm 122 een gebed om vrede. De Boer hoort in dit gebed om vrede terecht de priesterlijke zegen doorklinken uit Numeri 6 (" En geve u vrede"). Dit brengt De Boer in kaart maar hoe wordt het begrip voet(en) verwerkt in Psalm 121 en 122. In Psalm 121 de reispsalm wordt de pelgrim bemoedigd. De HEERE zal er voor zorgen dat zijn voet niet zal uitglijden in de gevaarlijke bergen. In Psalm 122 zegt de pelgrim samen met de medepelgrims heel triomfantelijke en verblijd: "Onze voeten staan binnen uw poorten o Jeruzalem". Nu hebben de pelgrims geen last meer van voeten die in de bergen tijdens de reis kunnen uitglijden. De voeten staan nu in deze stad.
In Psalm 121, de reispsalm slaat de pelgrim zijn ogen naar de gevaarlijke bergen en vraagt dan af: vanwaar komt mijn hulp? In Psalm 124 bevindt de pelgrim zich veilig in de stad en ervaart hij deze zelfde voorheen gevaarlijke bergen als een bescherming. De pelgrim zegt dan: Rondom Jeruzalem zijn bergen zo is de HEERE rondom zijn volk". Kortom wie Psalm 120-134 leest als een bundel pelgrimsliederen ziet hoe dezelfde woorden in een nieuwere context een andere betekenis krijgen.
Slotopmerking
Ondanks wat kanttekeningen en wat aanvullingen mijnerzijds is dit boek het lezen waard (prijs slechts 10, 95). De Boer heeft er véél werk van gemaakt. Dat blijk ook uit de uitgebreide literatuurlijst achterin dit boek waar zelfs een werk van dr. J.J.P. Valeton (hoogleraar destijds in Utrecht) uit 1913 over de psalmen in vermeld staat. Wel lijkt het erop dat hij zich wat makkelijk laat meenemen door de moderne geleerden die Psalm 122 zien als een psalm voor David in plaats van, van David. De Boer geeft geen heldere redenen waarom hij afwijkt van de gebruikelijke vertaling wat betreft deze psalm (De kanttekenaren wijzen erop dat het opschrift in Psalm 127 ook "voor Salomo" kan betekenen in plaats van "van Salomo" (zie ook Psalm 72:1) maar dat moet dat wel onderbouwd worden waarom men voor deze vertaling kiest). Het is mijns inziens de kunst om bij het lezen van de moderne geleerden, die goede inzichten geven in de literaire lezing van de psalmen, het kostelijke van het snode te scheiden en als men toch wenst af te wijken van het orthodoxe spoor dit heel duidelijk aan te geven waarom men dit doet.
Het boek is bestelbaar bij: https://www.debanier.nl/psalmen-120134
Voor verdere studie
Dr Byron Allen, From Problems to praise A Study of Psalm 120-134
Loren D Crow, The Songs of Ascents (Psalms 120-134)Their Place in Israelite History and Religion (dissertatie)
William R Long, Stairway to Heaven The Psalms of Ascent (120-134) and the Spiritual Life