Herman Dooyeweerd (1894-1977)
Wie hij was
Hij was rechtsgeleerde en filosoof. Tevens was hij hoogleraar aan de Vrije universiteit in Amsterdam. Als filosoof heeft hij in zijn belangrijkste boek "De Wijsbegeerte der wetsidee" de fundamenten gelegd voor de reformatorische wijsbegeerte. Dooyeweerd was een invloedrijke figuur binnen de kuyperiaanse gereformeerde kerken.
De mythe van de neutraliteit
In zijn boek 'Grenzen van het theoretisch denken' stelt Dooyeweerd dat de neutrale wetenschap niet bestaat. Elke wetenschapper neemt zijn eigen levensvisie mee en dat heeft invloed op de uitkomst van het onderzoek. Het westerse denken heeft volgens Dooyeweerd 4 grondmotieven. Het Griekse denken heeft als grondslag de materie. Het christelijke denken heeft als grondslag schepping, val en verlossing. De Rooms katholieke grondslag is natuur en genade. De grondslag van het humanisme is natuur en vrijheid.
De aspectenleer
Dooyeweerd onderscheidde 15 aspecten of wetskringen
1 de getalsmatige.
2 de ruimtelijke
3 de kinetische
4 het fysische
5 het biotische
6 het psychische
7 het analytische
8 het historische
9 het talige
10 het sociale
11het economische
12 het esthetische
13het juridische
14 het ethische
15 het pistische (geloof).
Elk object in deze wereld heeft te maken met een aantal wetskringen. Een steen heeft te maken met het getalsmatige, het ruimtelijke, het kinetische en het fysische. Een boom heeft met meer wetskringen te maken namelijk dan alleen met het getalsmatige, het ruimtelijke, het kinetische en het fysische. Een boom valt ook onder het biotische. De mens spant de kroon en heeft te maken met al de 15 wetskringen. De belangrijkste is zijn levensvisie, het pistische, zijn geloof. Overigens heeft elke wetskring eigen spelregels. Ook kan men de mens niet verklaren vanuit slechts een wetskring. De mens is bijvoorbeeld meer dan zijn fysieke lichaam en meer dan diens psyché. Geen enkele wetskring kan heersen over de andere wetskring. Zo kan de natuurkundige niet zeggen dat God niet bestaat of dat geloof onzin is. De natuurkundige onderzoekt maar een aspect namelijk het fysische.
Het geloofsaspect
Het geloofsaspect achtte Dooyeweerd van groot belang. Elke filosofie of religie tracht de zin van het leven te verklaren. Zoals we al eerder opmerkte, zijn er volgens Dooyeweerd 4 grondslagen van denken in het Westen die men niet met elkaar kan verenigen. De Griekse grondslag is de materie en is tamelijk platvloers. De christelijke grondslag achtte hij de beste. Deze is, schepping, zondeval en het genadige herstel. Deze grondslag wijst omhoog naar God. De wereld is Gods gevallen schepping maar blijft van Hem. De mens kan niet ongestraft zijn gang gaan. De Roomse kerk echter hanteert het schema natuur en bovennatuur (genade) en maakt de natuur autonoom, los van God. Via de natuurlijke kennis kan men God leren kennen. Het humanisme gaat nog verder. Met de grondslag natuur en vrijheid zet men God buitenspel.
Luther en het geloofsaspect
Luther hield zich voor namelijk bezig met het geloofsaspect. Hij hanteerde het schema, schepping, zondeval en het genadige herstel. Hij richtte zich namelijk op de Schrift en stelde dat de mens geen natuurlijke vermogen heeft om God te dienen. Maar God is in Christus rijk in genade en barmhartigheid en spreekt de zondaar die in Jezus gelooft helemaal vrij. Dat geloof werkt de Geest onder de rijke en ruime bediening van het evangelie. Elke zondaar wordt genodigd.
Wie hij was
Hij was rechtsgeleerde en filosoof. Tevens was hij hoogleraar aan de Vrije universiteit in Amsterdam. Als filosoof heeft hij in zijn belangrijkste boek "De Wijsbegeerte der wetsidee" de fundamenten gelegd voor de reformatorische wijsbegeerte. Dooyeweerd was een invloedrijke figuur binnen de kuyperiaanse gereformeerde kerken.
De mythe van de neutraliteit
In zijn boek 'Grenzen van het theoretisch denken' stelt Dooyeweerd dat de neutrale wetenschap niet bestaat. Elke wetenschapper neemt zijn eigen levensvisie mee en dat heeft invloed op de uitkomst van het onderzoek. Het westerse denken heeft volgens Dooyeweerd 4 grondmotieven. Het Griekse denken heeft als grondslag de materie. Het christelijke denken heeft als grondslag schepping, val en verlossing. De Rooms katholieke grondslag is natuur en genade. De grondslag van het humanisme is natuur en vrijheid.
De aspectenleer
Dooyeweerd onderscheidde 15 aspecten of wetskringen
1 de getalsmatige.
2 de ruimtelijke
3 de kinetische
4 het fysische
5 het biotische
6 het psychische
7 het analytische
8 het historische
9 het talige
10 het sociale
11het economische
12 het esthetische
13het juridische
14 het ethische
15 het pistische (geloof).
Elk object in deze wereld heeft te maken met een aantal wetskringen. Een steen heeft te maken met het getalsmatige, het ruimtelijke, het kinetische en het fysische. Een boom heeft met meer wetskringen te maken namelijk dan alleen met het getalsmatige, het ruimtelijke, het kinetische en het fysische. Een boom valt ook onder het biotische. De mens spant de kroon en heeft te maken met al de 15 wetskringen. De belangrijkste is zijn levensvisie, het pistische, zijn geloof. Overigens heeft elke wetskring eigen spelregels. Ook kan men de mens niet verklaren vanuit slechts een wetskring. De mens is bijvoorbeeld meer dan zijn fysieke lichaam en meer dan diens psyché. Geen enkele wetskring kan heersen over de andere wetskring. Zo kan de natuurkundige niet zeggen dat God niet bestaat of dat geloof onzin is. De natuurkundige onderzoekt maar een aspect namelijk het fysische.
Het geloofsaspect
Het geloofsaspect achtte Dooyeweerd van groot belang. Elke filosofie of religie tracht de zin van het leven te verklaren. Zoals we al eerder opmerkte, zijn er volgens Dooyeweerd 4 grondslagen van denken in het Westen die men niet met elkaar kan verenigen. De Griekse grondslag is de materie en is tamelijk platvloers. De christelijke grondslag achtte hij de beste. Deze is, schepping, zondeval en het genadige herstel. Deze grondslag wijst omhoog naar God. De wereld is Gods gevallen schepping maar blijft van Hem. De mens kan niet ongestraft zijn gang gaan. De Roomse kerk echter hanteert het schema natuur en bovennatuur (genade) en maakt de natuur autonoom, los van God. Via de natuurlijke kennis kan men God leren kennen. Het humanisme gaat nog verder. Met de grondslag natuur en vrijheid zet men God buitenspel.
Luther en het geloofsaspect
Luther hield zich voor namelijk bezig met het geloofsaspect. Hij hanteerde het schema, schepping, zondeval en het genadige herstel. Hij richtte zich namelijk op de Schrift en stelde dat de mens geen natuurlijke vermogen heeft om God te dienen. Maar God is in Christus rijk in genade en barmhartigheid en spreekt de zondaar die in Jezus gelooft helemaal vrij. Dat geloof werkt de Geest onder de rijke en ruime bediening van het evangelie. Elke zondaar wordt genodigd.