Luther in gesprek met Cajetanus De ware schat van de kerk
In oktober 1518 diende Luther op de rijksdag in Augsburg te verschijnen. Kardinaal Thomas Cajetanus zou hem verhoren. Cajetanus was een meester in de scholastiek. Luther echter hield vast aan Gods woord. Cajetanus zond de in zijn ogen dwarse monnik na verhoor weg. Luther wist vervolgens te ontsnappen uit Augsburg en ging naar het veilige Wittenberg.
De ware schat van de kerk
Tijdens het gesprek met Cajetanus stelde Luther dat de schat van de kerk het heilig evangelie is. God spreekt zondaren omwille van de verdienste van Zijn Zoon helemaal vrij van zonde en schuld. Geen heilige kan de schuld van zondaren betalen. Die schat moet de kerk weer naar voren brengen. Het geloof in de vergeving van de zonde rechtvaardigt een zondaar. Niet de aflaten van de kerk.
Johannes Eck in debat met Luther De Schrift alleen
In Leipzig vond in 1519 het beroemde dispuut plaats tussen Luther en Johannes Eck over het primaatschap van de paus. Johannes Eck was priester en gaf les aan de universiteit van Freiburg. Hij was het niet eens met de 95 stellingen van Luther en voerde er fel oppositie tegen.
De toespitsing van het gesprek
Aanvankelijk was het twistgesprek tussen Johannes Eck en Andreas Karlstadt. Karlstadt, een medestander van Luther, bleek echter niet opgewassen tegen Johannes Eck daarom schoof Luther aan bij het gesprek.
Luther verzette zich tijdens het gesprek met Johannes Eck tegen het feit dan binnen de roomse kerk de concilies en de paus onfeilbaar zijn. Eck echter stelde dat de ontkenning van de goddelijke instelling van het pauselijk primaatschap en zijn gezag over de Schrift een punt is wat niet ter discussie mag worden gesteld.
Luther wordt op een lijn gezet met Wyclif en Hus
Eck zette vervolgens Luther op één lijn met Wyclif (1303-1384) en Hus (1369-1415). Hij verweet Luther aanhanger te zijn van hun leer. Luther antwoordde hierop dat 'de leer van Wyclif en Hus inderdaad veel christelijke en evangelische elementen bevat'. Daaruit volgde automatisch de conclusie dat het concilie van Konstanz dat Hus in 1415 op de brandstapel had doen belanden, gedwaald had. Dit bevestigde Luther ook toen Eck hier naar vroeg. Van belang is het te weten dat Hus op de brandstapel terecht is gekomen vanwege zijn afwijkende visie en daar de dood vond. Luthers leven hing dus aan een zijdedraadje!! Maar God was aan zijn zijde!
Luther stelt het gezag van de Schrift boven het gezag van de kerk
Met het afwijzen van de onfeilbaarheid van de concilies wees Luther ook de onfeilbaarheid van het kerkelijk leerambt af. Luther ontkende dat de kerk een bepaalde uitleg van de Bijbel verplicht kon opleggen, zonder dat daar een beroep tegen mogelijk was. Volgens Luther was de Heilige Schrift voor de christenen de enige onfeilbare gezagsinstantie. Hier uit volgde het zogenaamde 'Sola Scriptura!', alleen de Schrift. Het leergezag van de kerk zag Luther als een afgeleide instantie. Dat wil zeggen voor zover de kerk de Schrift naspreekt moet men de kerk gehoorzamen. Luther legde het primaat (voornaamste) van het gezag bij de Schrift en niet bij de kerk. Het woord is de wekstem en (ver)wekt de kerk, volgens Luther. Niet andersom zoals Rome leert.
In oktober 1518 diende Luther op de rijksdag in Augsburg te verschijnen. Kardinaal Thomas Cajetanus zou hem verhoren. Cajetanus was een meester in de scholastiek. Luther echter hield vast aan Gods woord. Cajetanus zond de in zijn ogen dwarse monnik na verhoor weg. Luther wist vervolgens te ontsnappen uit Augsburg en ging naar het veilige Wittenberg.
De ware schat van de kerk
Tijdens het gesprek met Cajetanus stelde Luther dat de schat van de kerk het heilig evangelie is. God spreekt zondaren omwille van de verdienste van Zijn Zoon helemaal vrij van zonde en schuld. Geen heilige kan de schuld van zondaren betalen. Die schat moet de kerk weer naar voren brengen. Het geloof in de vergeving van de zonde rechtvaardigt een zondaar. Niet de aflaten van de kerk.
Johannes Eck in debat met Luther De Schrift alleen
In Leipzig vond in 1519 het beroemde dispuut plaats tussen Luther en Johannes Eck over het primaatschap van de paus. Johannes Eck was priester en gaf les aan de universiteit van Freiburg. Hij was het niet eens met de 95 stellingen van Luther en voerde er fel oppositie tegen.
De toespitsing van het gesprek
Aanvankelijk was het twistgesprek tussen Johannes Eck en Andreas Karlstadt. Karlstadt, een medestander van Luther, bleek echter niet opgewassen tegen Johannes Eck daarom schoof Luther aan bij het gesprek.
Luther verzette zich tijdens het gesprek met Johannes Eck tegen het feit dan binnen de roomse kerk de concilies en de paus onfeilbaar zijn. Eck echter stelde dat de ontkenning van de goddelijke instelling van het pauselijk primaatschap en zijn gezag over de Schrift een punt is wat niet ter discussie mag worden gesteld.
Luther wordt op een lijn gezet met Wyclif en Hus
Eck zette vervolgens Luther op één lijn met Wyclif (1303-1384) en Hus (1369-1415). Hij verweet Luther aanhanger te zijn van hun leer. Luther antwoordde hierop dat 'de leer van Wyclif en Hus inderdaad veel christelijke en evangelische elementen bevat'. Daaruit volgde automatisch de conclusie dat het concilie van Konstanz dat Hus in 1415 op de brandstapel had doen belanden, gedwaald had. Dit bevestigde Luther ook toen Eck hier naar vroeg. Van belang is het te weten dat Hus op de brandstapel terecht is gekomen vanwege zijn afwijkende visie en daar de dood vond. Luthers leven hing dus aan een zijdedraadje!! Maar God was aan zijn zijde!
Luther stelt het gezag van de Schrift boven het gezag van de kerk
Met het afwijzen van de onfeilbaarheid van de concilies wees Luther ook de onfeilbaarheid van het kerkelijk leerambt af. Luther ontkende dat de kerk een bepaalde uitleg van de Bijbel verplicht kon opleggen, zonder dat daar een beroep tegen mogelijk was. Volgens Luther was de Heilige Schrift voor de christenen de enige onfeilbare gezagsinstantie. Hier uit volgde het zogenaamde 'Sola Scriptura!', alleen de Schrift. Het leergezag van de kerk zag Luther als een afgeleide instantie. Dat wil zeggen voor zover de kerk de Schrift naspreekt moet men de kerk gehoorzamen. Luther legde het primaat (voornaamste) van het gezag bij de Schrift en niet bij de kerk. Het woord is de wekstem en (ver)wekt de kerk, volgens Luther. Niet andersom zoals Rome leert.