Het boek Jeremia is het grootste van de profetische boeken in het Oude Testament. Het bevat een boodschap van vlammend oordeel over Juda en Jeruzalem, en tegelijk signalen van een hoopvolle toekomst. In geen ander boek wordt zoveel gesproken over afval en kwaad, over verraden liefde en komende verwoesting. Hier dwars doorheen openen sommige teksten het zicht op het hart van de God van Israël, die ondanks alles het werk van Zijn handen niet laat varen.
Sinds lange tijd kent de TUA een traditie van Jeremia-onderzoek. Het Bijbelboek krijgt, behalve in wetenschappelijke publicaties, ook in het onderwijs de nodige aandacht. De afgelopen jaren koos een aantal studenten met specialisatie Oude Testament een tekst of thema uit Jeremia om daarvoor een masterscriptie te schrijven. Voor deze Apeldoornse Studie hebben zij dit werkstuk omgevormd tot een leesbaar artikel. De lezer krijgt in deze bundel een goede indruk van de manier waarop aan de TUA - al luisterend naar de Schriften - geleerd en gestudeerd wordt.
Masterscripties
In dit boek staan een negental masterscripties van acht studenten die afgestudeerd zijn op een onderwerp uit het boek Jeremia bij prof. dr. Eric Peels en dr. Henk de Waard. De negende masterscriptie is van Henk de Waard. De volgorde van de studenten is op alfabetische volgorde.
Hoop na een afgewezen ultimatum
In Jeremia 26 houdt Jeremia net als in Jeremia 7 een tempelprediking. Uit vers 7 blijkt dat het een herhaling is van de tempelprediking in Jeremia 7. Het huis zal worden als Silo maar in Jeremia 7 wordt dit meer gedetailleerd verteld (in vers 12 en 14). Het lijkt in Jeremia 26 dus een herhaling en een zinspeling op Jeremia 7. In Jeremia 26 is sprake van een laatste kans, een ultimatum. De reactie is bedroevend van priesters en de (valse) profeten. Zij zeggen tegen de vorsten en heel het volk dan Jeremia gedood moet worden (vers 11). Jeremia herhaalt en legitimeert zijn boodschap (vers 11-15) en de vorsten en heel het volk zei: deze man is niet schuldig om gedood te worden (vers 16) en er stonden mannen op uit de oudsten van het volk die wezen op de profetie van Micha die in de tijd van koning Hizkia ook tegen Sion en Jeruzalem heeft geprofeteerd (vers 18-20). Dan volgt nog een droevig relaas van een zekere profeet Uria dei profeteerde tegen de stad en tegen het land in de lijn van Jeremia en hij werd vervolgd door koning Jojakim maar vluchtte naar Egypte en werd daar alsnog gedood (vers 20-23). Ook in Jeremia 36 wijst Jojakim het laatste ultimatum af. Toch is er wel hoop voor de toekomst maar dat staat in Jeremia 30-33. De ballingschap zal volgens een brief aan de ballingen 70 jaren duren (Jeremia 29:10) : bouw huizen en bewoon daarom het land, verwek zonen en bid voor de vrede voor de stad (Jeremia 29:5-7)
Jeremia en de Rechabieten in Jeremia 35
In Jeremia 35 krijgen de Rechabieten in de tempel van Jeruzalem wijn voorgezet van Jeremia. Jeremia moet dit doen van de HEERE om heen zo te testen. De Rechabieten zijn zonen van Jonadab ben Rechab. Hun vader heeft hen verboden om wijn te drinken en in huizen te wonen. Ze woonden in tenten maar doordat Nebukadnezar was opgetrokken naar Jeruzalem konden zijn niet langer verblijven buiten de stad Jeruzalem. Nu woonden ze in de stad. De uitkomst van de proef is dat niet weigerden te drinken van de wijn en dus luisterden naar hun vader Jonadab. God zegent dit en stelt hen als voorbeeld. Helaas heeft Juda niet geluisterd naar de HEERE hoewel God vele profeten zond. Er is een duidelijk verband met Jeremia 36. In dat hoofdstuk versnippert Jojakim het woord van de HEERE opgesteld door Jeremia. Maar ook met Jeremia 34 waar het einde van Zedekia geprofeteerd wordt. Alleen trouw aan de HEERE en Zijn woord zorgt voor perspectief. De Rechabieten zijn, die trouw bleven aan hun voorvader, een lichtend voorbeeld.
Staan in Gods raad (Jeremia 23)
De valse profeten hebben niet gestaan in Gods raad zoals Jeremia. In Jeremia 23 vraagt Jeremia hier aandacht voor. Staan in Gods raad wil niet zeggen dat Jeremia in de hemel is geweest maar dat Hij Gods boodschap heel persoonlijk kreeg. Jeremia wil met de uitdrukking "staan in Gods raad" de valse profeten ontmaskeren. Dit soort profeten komen naar het volk met hun eigen raad en praten de mensen naar de mond. Gods raad is anders en gaat tegen vlees en bloed in mens te behouden.
Aan de rivieren van Babel
Deze studie laat zien dat er in Babel wel sprake was van integratie maar niet van al gehele assimilatie. Een deel van Judeeërs veranderde de naam en werden ondernemers in Babel, bijvoorbeeld bankier zo blijkt uit archeologische bronnen. Maar andere ballingen hielden wel hun identiteit. Zij weenden zoals verwoord staat in Psalm 137 aan de rivieren van Babel. Jeremia gaf opdracht om huizen te bouwen in het land Babel maar wel met een limiet om daar te wonen (Jeremia 29:4-7 in Jeremia 26 is het laatste ultimatum in de wind geslagen en dan volgt het juk van Babel. Eerst hout maar vanwege het niet buigen een ijzeren juk). Blijkens de archeologische bronnen hebben ballingen de raad van Jeremia 29:4-7 opgevolgd. Maar Jeremia zei meer want na 70 jaren zouden ze weer terugkeren. Die belofte stond nog uit (Jeremia 29:10). Een man als Daniël was werkzaam met deze belofte blijkens Daniël 9:2. Veel ballingen hebben die belofte in de wind geslagen. Zo vond er een selectie plaats... In de weg van geloof en gehoorzaamheid zou God zijn belofte gaan vervullen (zie ook de prediking in Jesaja 55).
Nebukadnezar, mijn knecht
In Jeremia 25:9, 27:6 en 43:10 wordt Nebukadnezar door God aangesproken als Mijn knecht. dienaar. Deze titel wordt in de Bijbel alleen gebruikt van vrome koningen als David en Hizkia en van vromen zoals Abram, Mozes en Jozua. In Jeremia 50-51 komt het oordeel over Babel. Daar wordt Nebukadnezar niet meer mijn knecht genoemd door God. Sommigen vertalen: mijn vazal. Maar in Jeremia 46:27 wordt Jakob ook mijn knecht genoemd en dan past vazal niet. Kan dat in een en een zelfde boek twee soorten van knechten? Mijns inziens wel. Nebukadnezar is slechts Gods knecht om het oordeel uit te voeren maar omdat hij zelf ook zondig is en er hard ingaat komt ook hij ten val. In Jeremia 25:9 wordt Nebukadnezar mijn knecht genoemd nadat Jeremia het oordeel heeft aangezegd. In Jeremia 26 wordt een laatst ultimatum gesteld in de tempel maar dat wordt afgewezen. Dan wordt in Jeremia 27:6 Nebukadnezar weer mijn knecht genoemd. Hij gaat Gods raad volvoeren. Daar tegenover staat de valse profetie van Hananja. Hij zegt dat er geen juk van Babel zal komen. Dat Nebukadnezar Gods knecht is betekent dat God de Baas blijft. Hij bepaalt het wereldtoneel.
Zelfs geen overblijfsel meer
Inhoud en functie van Jeremia 44
In Jeremia 44 verblijft Jeremia in Egypte. Daar bij die ballingen moet hij namens God zeggen dat het dienen van de afgoden God heeft vertoornd en dat om die reden Jeruzalem is verwoest. Helaas vatten ballingen deze boodschap anders op. Zij komen met een alternatieve theologie. Juist omdat de koningin van de hemel niet meer gediend werd, is de stad Jeruzalem gevallen (17-19). Bij het dienen van deze godin speelden vooral vrouwen een rol (zie Jeremia 7:18): "De kinderen sprokkelen hout, de vaders steken het vuur aan en de vrouwen kneden deeg om offerkoeken te maken voor de koningin van de hemel. Zij gieten plengoffers uit voor andere goden, zodat zij Mij tot toorn verwekken". Ongetwijfeld verwijzen zij naar de reformatie van koning Josia (zie 2 Koningen 22-23). In de periode voorafgaande aan deze reformatie dienden zij de afgoden en de koningin van de hemel maar ging het economisch voor de wind. Na de reformatie van Josia ging het juist slecht maar dit kwam door de ongehoorzaamheid aan de HEERE.
Jeremia zegt na deze duiding dat er geen overblijfsel zal zijn in Egypte. De echte terugkeer zal uit Babel zijn. Daar zal het volk na 70 jaren uit terugkeren (Jeremia 29:10). Ook de verhoging van Jojachin in Babel is een lichtpuntje (Jeremia 52:31-34).