De Statenvertaling
De aanleiding
De Dordtse synode van 1618-1619 is in de boeken gekomen als de synode die leerbesluiten nam tegen de remonstranten. Dit is zondermeer de belangrijkste taak van de synode geweest. Toch speelde er allereerst een andere kwestie namelijk die van een zuivere vertaling van de Bijbel in het Nederlands van die dagen. Andere landen hadden al een Bijbel in eigen taal die vanuit de grondtekst was vertaald. In de republiek der Nederlanden had men wel de Liesveldt Bijbel en de Deux Aes-Bijbel. Echter de Liesveldt Bijbel ging terug op de Lutherse Bijbel en was daar een vertaling van en de Deux Aes-Bijbel was een herziening van de Liesveldt Bijbel wat betreft het Oude Testament. Slechts het Nieuwe Testament was vertaald vanuit de brontaal het Grieks. Om die reden ontstond er een behoefte aan een vertaling vanuit de grondtekst van zowel het Oude als Nieuwe Testament in het Nederlands van die tijd. Beide vertalingen hadden namelijk hun beperkingen. Er was overigens al enig voorwerk verricht waar de Statenvertalers later gebruik van hebben gemaakt.
De methode van vertalen
Op de synode werd besloten dat er een vertaling moest komen die zo dicht mogelijk bij de grondtekst stond. Daar was behoefte aan omdat de andere vertalingen soms te beschrijvend waren. Tevens moest men duistere tekstplaatsen voorzien van kanttekeningen. Aanvullingen om de tekst leesbaar te houden moest men tussen haakjes zetten. Ook mocht men als het kon niet teveel afwijken van de gangbare vertalingen om het volk niet teveel te verwarren. De Statenvertalers hadden dus eveneens te maken met gezaghebbende vertalingen (Liesveldt Bijbel en de Deux Aes-Bijbel).
De uitvoering van de vertaling
Deze geschiedde na de Dordtse synode door tweemaal drie vertalers. Drie voor het Oude Testament (Baudartius, Bogerman en Bucerus) en drie voor het Nieuwe Testament (Hommius, Rolandus en Walaeus). Zij hebben waar het kon een zo letterlijk mogelijke vertaling gemaakt. Deelwoorden die het Hebreeuws en het Grieks rijk zijn werden letterlijk vertaald. Te denken valt aan 'wenende´, ´sprekende´ enz. De vraag of letterlijk vertalen altijd correct is, is van andere aard. We willen deze vraag laten rusten. Ook de vraag of een vertaling na 400 jaar al of niet gedateerd is, gaan we aan voorbij. Wel moet gezegd worden dat de jongere generatie recht heeft op een heldere vertaling in het gangbare Nederlands en dat de kennis van de grondtalen in onze dagen in het algemeen en in het bijzonder in de rechterflank niet is om over naar huis te schrijven. De grondtalen leiden een kwijnend bestaan vergeleken met de tijd van de reformatie. Het gezamenlijk maken van een hedendaagse vertaling van de Bijbel kan de studie van de grondtalen weer een oppepper geven. Op het zendingsveld kan het ook. Dus...
Overvloeiende en overvloed
Om nog even op de tegenwoordige deelwoorden in de Statenvertaling terug te komen, mooi is de vertaling van het tegenwoordig deelwoord in Psalm 23 vers 5 d waar de Statenvertalers vertalen ´Mijn beker is overvloeiende´. Dit tegenwoordig deelwoord ´overvloeiende´ geeft de doorgaande handeling aan. Dat wil zeggen dat de beker telkens overvloeit. Wie dat zonder tegenwoordig deelwoord wil vertalen moet niet vertalen: ´Mijn beker vloeit over´ zoals de HSV doet maar dient te vertalen: ´Mijn beker vloeit steeds over´. In dit tegenwoordig deelwoord 'overvloeiende' zien we iets van de rijkdom van God als de goede Herder die zorgt voor Zijn kudde. Johannes nam dit in zijn evangelie in hoofdstuk 10 ter hand als hij Jezus tekent als de goede Herder die Zijn leven stelt voor de schapen en als hij schrijft dat Jezus gezegd heeft dat Hij gekomen is om het leven te geven en OVERVLOED (Johannes 10 vers 10).
Mailcorrespondentie met dr Steven Paas
Beste Hans,
Ga je hier niet wat te ver? Een tegenwoordig deelwoord geeft vooral een aan de gang zijnde handeling aan. Jouw voorstel suggereert dat dat aan de gang zijn van het overvloeien altijd doorgaat. Maar dat is volgens mij niet de bedoeling. De HSV had het bezig zijn van de actie wellicht meer kunnen accentueren, maar is technisch toch juist.
Hartelijke groet,
Steven
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Dag Steven,
Bedankt voor je opmerking. Ik ben overigens niet tegen de HSV wij lezen hem en het dagboek erbij. Je hebt een punt, ik heb er ook over getwijfeld maar hoe zie je dan de weergaloze participia in Psalm 19 waarin Thora van HEERE (JHWH) vergeleken wordt met schepping van God (EEL)?.
Dan staat er:
De wet des HEEREN is volmaakt, bekerende de ziel; de getuigenis des HEEREN is gewis, den slechten wijsheid gevende.
De bevelen des HEEREN zijn recht, verblijdende het hart; het gebod des HEEREN is zuiver, verlichtende de ogen.
Thora zorgt telkens voor dit. Het is een doorgaande handeling...
Of verlicht Thora eenmalig?
Mijn voorstel is: Mijn beker is een en al overvloed
Hartelijke groet,
Hans
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Dag Hans
Ja, mooi gevonden. Ik denk overigens dat het bij die tegenwoordige deelwoorden niet gaat om de aanduiding van tijd maar van aspect. Het is dus niet zo dat het 'een en al overvloed' van die beker alleen maar nu aan de gang is, tijdsbeperkt dus. Nee, want het blijft zo met die beker. Dat geldt m.i. ook voor de genoemde participia in ps.119.
Hartelijk groet,
Steven
De aanleiding
De Dordtse synode van 1618-1619 is in de boeken gekomen als de synode die leerbesluiten nam tegen de remonstranten. Dit is zondermeer de belangrijkste taak van de synode geweest. Toch speelde er allereerst een andere kwestie namelijk die van een zuivere vertaling van de Bijbel in het Nederlands van die dagen. Andere landen hadden al een Bijbel in eigen taal die vanuit de grondtekst was vertaald. In de republiek der Nederlanden had men wel de Liesveldt Bijbel en de Deux Aes-Bijbel. Echter de Liesveldt Bijbel ging terug op de Lutherse Bijbel en was daar een vertaling van en de Deux Aes-Bijbel was een herziening van de Liesveldt Bijbel wat betreft het Oude Testament. Slechts het Nieuwe Testament was vertaald vanuit de brontaal het Grieks. Om die reden ontstond er een behoefte aan een vertaling vanuit de grondtekst van zowel het Oude als Nieuwe Testament in het Nederlands van die tijd. Beide vertalingen hadden namelijk hun beperkingen. Er was overigens al enig voorwerk verricht waar de Statenvertalers later gebruik van hebben gemaakt.
De methode van vertalen
Op de synode werd besloten dat er een vertaling moest komen die zo dicht mogelijk bij de grondtekst stond. Daar was behoefte aan omdat de andere vertalingen soms te beschrijvend waren. Tevens moest men duistere tekstplaatsen voorzien van kanttekeningen. Aanvullingen om de tekst leesbaar te houden moest men tussen haakjes zetten. Ook mocht men als het kon niet teveel afwijken van de gangbare vertalingen om het volk niet teveel te verwarren. De Statenvertalers hadden dus eveneens te maken met gezaghebbende vertalingen (Liesveldt Bijbel en de Deux Aes-Bijbel).
De uitvoering van de vertaling
Deze geschiedde na de Dordtse synode door tweemaal drie vertalers. Drie voor het Oude Testament (Baudartius, Bogerman en Bucerus) en drie voor het Nieuwe Testament (Hommius, Rolandus en Walaeus). Zij hebben waar het kon een zo letterlijk mogelijke vertaling gemaakt. Deelwoorden die het Hebreeuws en het Grieks rijk zijn werden letterlijk vertaald. Te denken valt aan 'wenende´, ´sprekende´ enz. De vraag of letterlijk vertalen altijd correct is, is van andere aard. We willen deze vraag laten rusten. Ook de vraag of een vertaling na 400 jaar al of niet gedateerd is, gaan we aan voorbij. Wel moet gezegd worden dat de jongere generatie recht heeft op een heldere vertaling in het gangbare Nederlands en dat de kennis van de grondtalen in onze dagen in het algemeen en in het bijzonder in de rechterflank niet is om over naar huis te schrijven. De grondtalen leiden een kwijnend bestaan vergeleken met de tijd van de reformatie. Het gezamenlijk maken van een hedendaagse vertaling van de Bijbel kan de studie van de grondtalen weer een oppepper geven. Op het zendingsveld kan het ook. Dus...
Overvloeiende en overvloed
Om nog even op de tegenwoordige deelwoorden in de Statenvertaling terug te komen, mooi is de vertaling van het tegenwoordig deelwoord in Psalm 23 vers 5 d waar de Statenvertalers vertalen ´Mijn beker is overvloeiende´. Dit tegenwoordig deelwoord ´overvloeiende´ geeft de doorgaande handeling aan. Dat wil zeggen dat de beker telkens overvloeit. Wie dat zonder tegenwoordig deelwoord wil vertalen moet niet vertalen: ´Mijn beker vloeit over´ zoals de HSV doet maar dient te vertalen: ´Mijn beker vloeit steeds over´. In dit tegenwoordig deelwoord 'overvloeiende' zien we iets van de rijkdom van God als de goede Herder die zorgt voor Zijn kudde. Johannes nam dit in zijn evangelie in hoofdstuk 10 ter hand als hij Jezus tekent als de goede Herder die Zijn leven stelt voor de schapen en als hij schrijft dat Jezus gezegd heeft dat Hij gekomen is om het leven te geven en OVERVLOED (Johannes 10 vers 10).
Mailcorrespondentie met dr Steven Paas
Beste Hans,
Ga je hier niet wat te ver? Een tegenwoordig deelwoord geeft vooral een aan de gang zijnde handeling aan. Jouw voorstel suggereert dat dat aan de gang zijn van het overvloeien altijd doorgaat. Maar dat is volgens mij niet de bedoeling. De HSV had het bezig zijn van de actie wellicht meer kunnen accentueren, maar is technisch toch juist.
Hartelijke groet,
Steven
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Dag Steven,
Bedankt voor je opmerking. Ik ben overigens niet tegen de HSV wij lezen hem en het dagboek erbij. Je hebt een punt, ik heb er ook over getwijfeld maar hoe zie je dan de weergaloze participia in Psalm 19 waarin Thora van HEERE (JHWH) vergeleken wordt met schepping van God (EEL)?.
Dan staat er:
De wet des HEEREN is volmaakt, bekerende de ziel; de getuigenis des HEEREN is gewis, den slechten wijsheid gevende.
De bevelen des HEEREN zijn recht, verblijdende het hart; het gebod des HEEREN is zuiver, verlichtende de ogen.
Thora zorgt telkens voor dit. Het is een doorgaande handeling...
Of verlicht Thora eenmalig?
Mijn voorstel is: Mijn beker is een en al overvloed
Hartelijke groet,
Hans
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Dag Hans
Ja, mooi gevonden. Ik denk overigens dat het bij die tegenwoordige deelwoorden niet gaat om de aanduiding van tijd maar van aspect. Het is dus niet zo dat het 'een en al overvloed' van die beker alleen maar nu aan de gang is, tijdsbeperkt dus. Nee, want het blijft zo met die beker. Dat geldt m.i. ook voor de genoemde participia in ps.119.
Hartelijk groet,
Steven