Herder in een noodkerk
Leven en werk van ds. L Boone
en de feiten van '1907'
J.M. Vermeulen
Het boek telt 384 pagina’s, 687 noten en 160 illustraties. Allerlei gezegden zijn in kaderteksten opgenomen. Prijs € 29,50.
Bestellen via: http://www.tekstservicevermeulen.nl
De Zeeuwse klei nader bekeken
J.M. Vermeulen heeft deze biografie geschreven over ds. Laurus Boone. Vanzelfsprekend staat ds. Boone centraal in dit boek. Tegelijkertijd geven de eerste hoofdstukken van dit boek een prachtige inblik in Zuid Beveland aan het einde van de 19de eeuw tot begin 20ste eeuw. Het boek is zeer boeiend geschreven en goed geïllustreerd. Men proeft de tijd en het landschap als het ware waar Boone werd geboren en voornamelijk geleefd heeft door de juiste woordkeuze en de mooie foto's.
Het agrarische landschap
Het landschap van Zuid Beveland was in de tijd van Laurus Boone volledig agrarisch georiënteerd. Dat betekende hard werken voor de kost. Het was de tijd van rijke boeren en arme knechten. Zelfs de kinderen moesten mee helpen op het land anders konden de gezinnen niet rondkomen. Het kinderwetje van Van Houten dat in 1874 werd ingesteld gold namelijk alleen voor de arbeid in de fabriek en niet voor de arbeid op het land. Dat betekende dat leren eerder een luxe was dan een normale gang van zaken. Het werk op het land ging voor en als er een besmettelijke ziekte uitbrak ging de school dicht. Het is mooi om te zien dat Vermeulen dezelfde armoede beschrijft die men ook kan lezen in het boek van Kees Slager 'Armoede treedt binnen'. Hier uit kan men concluderen dat Vermeulen zijn huiswerk goed gemaakt heeft. Laurus zijn vader klom overigens van smid op tot veearts. Zelf heeft Laurus in zijn jeugd ook gewerkt bij een smid. Later werd hij koetsier. Hij was een man van eenvoud en eenvoudige komaf.
Het kerkelijke landschap
Naast het agrarische landschap tekent Vermeulen vooral het droevige veelkleurige kerkelijke landschap. Ook hier komt veel armoede aan het daglicht. Laurus werd namelijk geboren in de 19de eeuw in Wolphaartsdijk in 1860 (Zuid Beveland) en stierf in St. Philipsland (eiland Tholen) in 1935. Kortom Laurus Boone werd geboren in de droevige eeuw van de afscheiding en kerkelijke verdeeldheid en stierf in de eeuw van de Vereniging. In 1907 gingen namelijk de ledeboerianen en de kruisgemeenten samen. Over dit samengaan en de rol van Boone bij dit samengaan gaat in deze biografie een boekje open. Was Boone een scheurmaker zoals men hem verweet?
Zijn gang naar de kansel
Laurus trouwde met Pietje Rozendaal en zij gingen in de Schore, de geboorteplaats van Pietje wonen. Laurus vervulde vervolgens in de kazerne in Vlissingen zijn dienstplicht en kwam daar tot geestelijke verandering. Laurus lag vaak in de nacht wakker en peinsde dan over zijn eeuwige staat. Hij werd ernstig en mocht uit genade, na vele bestrijdingen, Zijn Zaligmaker leren kennen. Dit gaf hem rust en zo kon hij zijn leven overgeven in de handen van Zijn Heiland. Tevens ontstond er de drang tot leraar. Hij werd bepaald bij de woorden: 'Gaat heen in de gehele wereld, predikt het evangelie allen creaturen' (Mark. 16:15). Laurus werd aanvankelijk vrije oefenaar en kwam in aanraking met de ledeboerianen. Later werd hij predikant in de ledeboeriaanse gemeenten. Overigens heeft hij in Schore nog een aantal keren, omdat hij gevraagd werd, gepreekt in de hervormde kerk. Die band met de hervormde kerk is typerend voor Boone. Vermeulen beschrijft al de gemeenten die Laurus gediend heeft zoals Borssele, Krabbendijke, Ter Neuzen en Sint-Philipsland. Al die plaatsen worden kleurrijk beschreven. Men proeft ook hier de sfeer van die tijd en het kerkelijke leven.
De Vereniging en de scheiding
In 1907 wordt het heel erg spannend. Het is het jaar van de Vereniging. In ledeboeriaanse kring is het ds. Nicolaas Hendrik Beversluis die samen met ds. Gerrit Hendrik Kersten, die afkomstig is uit de kruisgemeenten, de Vereniging tussen beide kerken tot stand weet te brengen. De nieuwe kerk heet Gereformeerde Gemeenten. Beversluis is de voorzitter tijdens de beroemde vergadering. Beversluis had overigens 5 gemeenten niet uitgenodigd. Beversluis deed net of deze niet meer meededen. In werkelijkheid had hij hen aan de kant geschoven. Laurus Boone echter haakte op het laatste moment af en werd gezien als een scheurmaker. Vermeulen heeft hoofdstuk 8 dat handelt over 1907 de titel 'De scheiding van 1907' meegegeven. Laurus Boone werd overigens geschorst vanwege dit afhaken. Het verdere verloop is dat meerdere ledeboeriaanse gemeenten hun bezwaren te kennen gaven en niet meegingen. Laurus Boone werd herder in deze noodkerken...
De feiten van '1907'
In hoofdstuk 8 van het boek komt de aap omtrent de Vereniging van 1907 geheel en al uit de mouw. Boone zou niet meegegaan zijn vanwege het ambtsgewaad en vanwege het zingen van Datheen, is de algemene opinie Vermeulen laat zien dat het Boone te doen was om het ledeboeriaanse verlangen namelijk dat de kerk een noodkerk is. Ledeboer vond dat de zangbundel van 1773 en het reglement van 1815 de hervormde kerk op een dwaalspoor hadden gezet. Ledeboer wilde terug naar de kerk van de vaderen. Boone had zich verdiept in deze principes van Ledeboer en de ledeboerianen en die principes kwamen door de Vereniging op de tocht te staan, zo ontdekte hij. Om die reden haakte Boone af. Kersten en Beversluis namen Boone echter niet serieus.
Een sta in de weg
Kersten en Beversluis zagen Boone zelfs als een sta in de weg. Men noemde hem een scheurmaker. Zulke uitspraken kan men alleen doen als de Vereniging al zou bestaan hebben. Er was echter slechts sprake van een mondelinge toezegging. Boone haakte af voordat de Vereniging definitief tot stand kwam. Boone noemde ook teksten uit de Bijbel als argument om niet mee te gaan (Spreuken 6:24). Kersten stelde 'het zou teveel plaats maken zo ik dit onnozele argument weerleggen moest'. Zo kan en mag men niet omgaan met geestverwanten. Dat lijkt nergens naar. Ds. L. Boone slikte deze nare situatie om de naam en zaak van Christus. Hij was een bescheiden man en geen vechter voor eigen eer.
Van de andere kant belicht
Boone had zich overigens binnen de bedenktijd met zijn gemeenten terug getrokken, stelt Vermeulen. Kortom Vermeulen belicht de zaak vanuit de persoon van Boone. De mening van Kersten en van Beversluis die Boone typeren als een scheurmaker ten aanzien van de Vereniging van 1907 is ten onrechte in de kerkelijke boeken terecht gekomen. Boone wordt door hen getekend als een man die vanwege een paar onnozele zaken (Datheen en het ambtsgewaad) de Vereniging in de weg stond. Vermeulen laat zien dat men de bezwaren van Boone niet serieus nam en dat het optreden van Kersten en Beversluis in deze kwestie geen schoonheidsprijs verdient en dat is nog heel erg voorzichtig gezegd.
De vaderlandse kerk
Tot slot rijst de vraag of de vaderlandse kerk na de scheuring van 1 mei 2004 nog bestaat. Persoonlijk hoop ik dat de HHK het begin mag zijn van het herstel van de vaderlandse kerk of dat zo is zal de verdere toekomst ons leren.
De noodkerk of kerken in nood
De vraag is ook of de noodkerk van Boone nog bestaat. In zekere zin overigens wel. In veel kerken is er geestelijke nood. De prediking is niet geheel en al naar de Schrift en vragen over de toe-eigening van het heil worden vanuit een dogmatisch systeem opgelost en/of gepareerd. Dat deze nood leden van dit soort kerken mag uitdrijven om te bidden om het herstel van de vaderlandse kerk is onze wens. Het lezen van dit boek zal de liefde voor de het herstel van de vaderlandse kerk vergroten en het gebed op gang brengen... Hoe lang nog Heere?
Leven en werk van ds. L Boone
en de feiten van '1907'
J.M. Vermeulen
Het boek telt 384 pagina’s, 687 noten en 160 illustraties. Allerlei gezegden zijn in kaderteksten opgenomen. Prijs € 29,50.
Bestellen via: http://www.tekstservicevermeulen.nl
De Zeeuwse klei nader bekeken
J.M. Vermeulen heeft deze biografie geschreven over ds. Laurus Boone. Vanzelfsprekend staat ds. Boone centraal in dit boek. Tegelijkertijd geven de eerste hoofdstukken van dit boek een prachtige inblik in Zuid Beveland aan het einde van de 19de eeuw tot begin 20ste eeuw. Het boek is zeer boeiend geschreven en goed geïllustreerd. Men proeft de tijd en het landschap als het ware waar Boone werd geboren en voornamelijk geleefd heeft door de juiste woordkeuze en de mooie foto's.
Het agrarische landschap
Het landschap van Zuid Beveland was in de tijd van Laurus Boone volledig agrarisch georiënteerd. Dat betekende hard werken voor de kost. Het was de tijd van rijke boeren en arme knechten. Zelfs de kinderen moesten mee helpen op het land anders konden de gezinnen niet rondkomen. Het kinderwetje van Van Houten dat in 1874 werd ingesteld gold namelijk alleen voor de arbeid in de fabriek en niet voor de arbeid op het land. Dat betekende dat leren eerder een luxe was dan een normale gang van zaken. Het werk op het land ging voor en als er een besmettelijke ziekte uitbrak ging de school dicht. Het is mooi om te zien dat Vermeulen dezelfde armoede beschrijft die men ook kan lezen in het boek van Kees Slager 'Armoede treedt binnen'. Hier uit kan men concluderen dat Vermeulen zijn huiswerk goed gemaakt heeft. Laurus zijn vader klom overigens van smid op tot veearts. Zelf heeft Laurus in zijn jeugd ook gewerkt bij een smid. Later werd hij koetsier. Hij was een man van eenvoud en eenvoudige komaf.
Het kerkelijke landschap
Naast het agrarische landschap tekent Vermeulen vooral het droevige veelkleurige kerkelijke landschap. Ook hier komt veel armoede aan het daglicht. Laurus werd namelijk geboren in de 19de eeuw in Wolphaartsdijk in 1860 (Zuid Beveland) en stierf in St. Philipsland (eiland Tholen) in 1935. Kortom Laurus Boone werd geboren in de droevige eeuw van de afscheiding en kerkelijke verdeeldheid en stierf in de eeuw van de Vereniging. In 1907 gingen namelijk de ledeboerianen en de kruisgemeenten samen. Over dit samengaan en de rol van Boone bij dit samengaan gaat in deze biografie een boekje open. Was Boone een scheurmaker zoals men hem verweet?
Zijn gang naar de kansel
Laurus trouwde met Pietje Rozendaal en zij gingen in de Schore, de geboorteplaats van Pietje wonen. Laurus vervulde vervolgens in de kazerne in Vlissingen zijn dienstplicht en kwam daar tot geestelijke verandering. Laurus lag vaak in de nacht wakker en peinsde dan over zijn eeuwige staat. Hij werd ernstig en mocht uit genade, na vele bestrijdingen, Zijn Zaligmaker leren kennen. Dit gaf hem rust en zo kon hij zijn leven overgeven in de handen van Zijn Heiland. Tevens ontstond er de drang tot leraar. Hij werd bepaald bij de woorden: 'Gaat heen in de gehele wereld, predikt het evangelie allen creaturen' (Mark. 16:15). Laurus werd aanvankelijk vrije oefenaar en kwam in aanraking met de ledeboerianen. Later werd hij predikant in de ledeboeriaanse gemeenten. Overigens heeft hij in Schore nog een aantal keren, omdat hij gevraagd werd, gepreekt in de hervormde kerk. Die band met de hervormde kerk is typerend voor Boone. Vermeulen beschrijft al de gemeenten die Laurus gediend heeft zoals Borssele, Krabbendijke, Ter Neuzen en Sint-Philipsland. Al die plaatsen worden kleurrijk beschreven. Men proeft ook hier de sfeer van die tijd en het kerkelijke leven.
De Vereniging en de scheiding
In 1907 wordt het heel erg spannend. Het is het jaar van de Vereniging. In ledeboeriaanse kring is het ds. Nicolaas Hendrik Beversluis die samen met ds. Gerrit Hendrik Kersten, die afkomstig is uit de kruisgemeenten, de Vereniging tussen beide kerken tot stand weet te brengen. De nieuwe kerk heet Gereformeerde Gemeenten. Beversluis is de voorzitter tijdens de beroemde vergadering. Beversluis had overigens 5 gemeenten niet uitgenodigd. Beversluis deed net of deze niet meer meededen. In werkelijkheid had hij hen aan de kant geschoven. Laurus Boone echter haakte op het laatste moment af en werd gezien als een scheurmaker. Vermeulen heeft hoofdstuk 8 dat handelt over 1907 de titel 'De scheiding van 1907' meegegeven. Laurus Boone werd overigens geschorst vanwege dit afhaken. Het verdere verloop is dat meerdere ledeboeriaanse gemeenten hun bezwaren te kennen gaven en niet meegingen. Laurus Boone werd herder in deze noodkerken...
De feiten van '1907'
In hoofdstuk 8 van het boek komt de aap omtrent de Vereniging van 1907 geheel en al uit de mouw. Boone zou niet meegegaan zijn vanwege het ambtsgewaad en vanwege het zingen van Datheen, is de algemene opinie Vermeulen laat zien dat het Boone te doen was om het ledeboeriaanse verlangen namelijk dat de kerk een noodkerk is. Ledeboer vond dat de zangbundel van 1773 en het reglement van 1815 de hervormde kerk op een dwaalspoor hadden gezet. Ledeboer wilde terug naar de kerk van de vaderen. Boone had zich verdiept in deze principes van Ledeboer en de ledeboerianen en die principes kwamen door de Vereniging op de tocht te staan, zo ontdekte hij. Om die reden haakte Boone af. Kersten en Beversluis namen Boone echter niet serieus.
Een sta in de weg
Kersten en Beversluis zagen Boone zelfs als een sta in de weg. Men noemde hem een scheurmaker. Zulke uitspraken kan men alleen doen als de Vereniging al zou bestaan hebben. Er was echter slechts sprake van een mondelinge toezegging. Boone haakte af voordat de Vereniging definitief tot stand kwam. Boone noemde ook teksten uit de Bijbel als argument om niet mee te gaan (Spreuken 6:24). Kersten stelde 'het zou teveel plaats maken zo ik dit onnozele argument weerleggen moest'. Zo kan en mag men niet omgaan met geestverwanten. Dat lijkt nergens naar. Ds. L. Boone slikte deze nare situatie om de naam en zaak van Christus. Hij was een bescheiden man en geen vechter voor eigen eer.
Van de andere kant belicht
Boone had zich overigens binnen de bedenktijd met zijn gemeenten terug getrokken, stelt Vermeulen. Kortom Vermeulen belicht de zaak vanuit de persoon van Boone. De mening van Kersten en van Beversluis die Boone typeren als een scheurmaker ten aanzien van de Vereniging van 1907 is ten onrechte in de kerkelijke boeken terecht gekomen. Boone wordt door hen getekend als een man die vanwege een paar onnozele zaken (Datheen en het ambtsgewaad) de Vereniging in de weg stond. Vermeulen laat zien dat men de bezwaren van Boone niet serieus nam en dat het optreden van Kersten en Beversluis in deze kwestie geen schoonheidsprijs verdient en dat is nog heel erg voorzichtig gezegd.
De vaderlandse kerk
Tot slot rijst de vraag of de vaderlandse kerk na de scheuring van 1 mei 2004 nog bestaat. Persoonlijk hoop ik dat de HHK het begin mag zijn van het herstel van de vaderlandse kerk of dat zo is zal de verdere toekomst ons leren.
De noodkerk of kerken in nood
De vraag is ook of de noodkerk van Boone nog bestaat. In zekere zin overigens wel. In veel kerken is er geestelijke nood. De prediking is niet geheel en al naar de Schrift en vragen over de toe-eigening van het heil worden vanuit een dogmatisch systeem opgelost en/of gepareerd. Dat deze nood leden van dit soort kerken mag uitdrijven om te bidden om het herstel van de vaderlandse kerk is onze wens. Het lezen van dit boek zal de liefde voor de het herstel van de vaderlandse kerk vergroten en het gebed op gang brengen... Hoe lang nog Heere?