Augustinus' brief aan Simplicianus
De rollen omgekeerd
Was Simplicianus eerst de leermeester van Augustinus in Milaan. Later werd deze verhouding precies andersom. Simplicianus stelde namelijk een aantal vragen aan Augustinus die weer in Noord Afrika woonde en daar bisschop was. Een van de vragen gaat over de voorbestemming van de kinderen van Rebekka: Ezau en Jakob. Volgens Augustinus kloppen de horoscopen niet want de tweelingen hebben een zelfde sterrenbeeld en toch is hun levensloop o zo verschillend maar wie of wat zorgde voor dat verschil? Het antwoord is: God!
Gods welbehagen: Jakob heb ik liefgehad.
Dat God een welbehagen heeft gehad in Jakob komt niet voort uit diens verdiensten. Het komt voort uit Gods genade. Het is noch diegene die wil noch diegene die loopt stelt Paulus uitdrukkelijk in de brief aan de Romeinen. Het is de ontfermende God. Van Hem gaat alles uit. Zo is alle menselijke roem uitgesloten.
Intermezzo: Luthers visie op Augustinus
Luther stelde dat Pelagius, die de erfzondeleer ontkende en de genade van God minimaliseerde, van Augustinus een theoloog had gemaakt. Augustinus ging namelijk in vele geschriften in tegen de leer van Pelagius en bestreed hem met gebruikmaking van onder andere de genadeleer van Paulus. Toch zijn de beantwoording van de vragen aan Simplicianus eerder dan Augustinus anti-pelagiaanse werken en reeds in dit geschrift komt Augustinus' genadeleer rijkelijk aan de orde. Pelagius heeft dus van Augustinus geen theoloog gemaakt (een theoloog was volgens Luther hij die de genadeleer van onder andere Paulus begreep en die correct verwoordde). Dat was Augustinus al. Pelagius heeft Augustinus slechts uitgedaagd om zijn genadeleer uitdrukkelijker te verwoorden dan hij al deed richting zijn oude leermeester Simplicianus.
Een vat van toorn: Ezau heb ik gehaat
God heeft Jakob liefgehad maar hoe zat het met Ezau? Heeft God hem verworpen? Is dat niet oneerlijk? Augustinus komt met de erfzondeleer (Romeinen 5:21). Door de val is de mens weer leem geworden, dat is aards gezind. Gods was als de Pottenbakker (Herschepper) niet verplicht om Ezau weer te maken zoals Hij Hem boetseerde in het Paradijs als de Schepper (Genesis 2:7) Heeft God geen recht om het ene stuk klei te maken tot een vat ter eer en het andere stuk klei tot een vat ter oneer (Romeinen 9:20-21), zo stelt Paulus? Gehaat betekent volgens Augustinus dat God Ezau laat liggen in het verderf waar Ezau zichzelf krachtig zijn val in Adam ingestort had. God haatte Ezau niet als mens die Hij goed geschapen had maar als zondaar die hij door zijn diepe val in Adam was geworden. Anderzijds dat Hij Jakob liefhad, was niet omdat Jakob geen zondaar was maar was puur genade. Tegenover Ezau was God dus rechtvaardig en tegenover Jakob was God genadig.
Onverdiende genade, verdiende straf
God straft enerzijds dus niemand onterecht, volgens Augustinus en God bewijst anderzijds niemand terecht genade. Dat laatste is echt onverdiend en daarom komt Hem alle lof toe. God haatte de goddeloosheid in Ezau die Hij niet maakte. Hij maakte de mens goed. Echter wat God doet met goddelozen moet elke zondaar drijven naar God om zich te bekeren en te smeken om Zijn genade. Ezau is namelijk een schip op het strand en zodoende een baken in zee in de zin van: zo moet hen niet. Ja God haat en verwerpt weliswaar de zondaar, vanwege diens zonde en afkeer van Hem maar Hij is tevens vol van genade. Bij Hem is er plaats voor de grootste van de zondaren... Kortom in de strenge maar terechte bestraffing van de goddelozen laat God zien wat de gelovigen die genade vonden in Zijn ogen eigenlijke verdiend hebben en dat is de eeuwige ondergang. De eeuwigheid is er voor nodig om de genadevolle redding uit die welverdiende straf te bejubelen!
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Naschrift (1): Augustinus in de ogen van Luther
De jonge Luther heeft Augustinus niet alleen gelezen maar ook verslonden. Met name bij de voorbereidingen van zijn college over de Romeinenbrief (1515/1516) was het anti-pelagiaanse werk 'De Spiritu et littera' een verrijkende ontdekking geweest. Luther leerde dat gelovige leeft uit de gerechtigheid die hem in Christus is geschonken. Niet de eisende gerechtigheid maar de schenkende gerechtigheid was de verrassende ontdekking van zijn bekering geweest. Luther bewees dat hij niet met een nieuwe leer kwam maar aansloot bij de kerkvader Augustinus. Later ontdekte Luther dat Augustinus niet zo duidelijk was in de toerekening (imputatio) van de gerechtigheid. Augustinus was zijn gids geweest bij het lezen van de brieven van Paulus maar nu zag hij meer in Paulus zelf. Zelf zegt hij: sinds ik Paulus heb leren verstaan, heb ik geen doctor (leraar) meer kunnen achten' (bron: dr K. van der Zwaag, 'Augustinus De kerkvader van het westen', Leiden, 1993, p 170-171).
Naschrift (2): Augustinus in de ogen van Jansenius
Cornelis Jansen werd in de Betuwe geboren in een plaatsje nabij Leerdam. Hij werd later bisschop in het Belgische Ieper. Hij latiniseerde zijn naam in Jansenius. De anti-pelagiaanse werken van Augustinus las hij wel 30 maal. Tijdens zijn leven pleitte hij voor de genadeleer van Augustinus. Om die reden zag men hem, in de rooms katholieke kerk als een afvallige. Jansenius stierf aan de pest en kreeg vanwege zijn afvalligheid geen praalgraf.
Na zijn dood gaf men zijn boek over Augustinus uit. In dit boek toonde Jansenius aan dat Molina een belangrijk theoloog van de rooms katholiek kerk Augustinus verkeerd had geciteerd. Molina citeerde uit de werken van Augustinus de gedeelten waarin Augustinus de leer van Pelagius beschreef. Molina dacht dat Augustinus de vrije wil leerde maar zag niet in dat Augustinus slechts Pelagius beschreef en deze vervolgens weerlegde. Het boek van Jansenius over Augustinus zorgde voor veel opschudding. De roomse geestelijken maakten zich er van af door te stellen dat Jansenius Augustinus verkeerd had weergegeven. Iets wat juist Molina had gedaan. Overigens heeft Gisbertus Voetius nog gedebatteerd met Jansenius. Jansenius vond Calvijn weer te streng. Hij nam een middenpositie in tussen de gereformeerden en de rooms katholieken.
De aanhangers van Jansenius verenigden zich in de oud katholieke kerk.
Ds. Izak Wisse in memoriam
Het hier boven besproken werk van Augustinus 'Aan Simplicianus' is vertaald door ds. Izak Wisse en voorzien van een inleiding door Paul van Geest.
Izak Wisse werd geboren in Kamperland op 20 april 1929. Hij studeerde theologie aan de universiteit Utrecht en was van 1954 tot 1991 predikant in de Nederlandse Hervormde Kerk. Als Augustinus-kenner en Augustinus-vertaler werkte hij mee aan een aantal belangrijke uitgaven van het werk van Augustinus.
Izak overleed op 14 april 2011 te Rijnsburg en zijn zoon Laban ontdekte in zijn computer nog een viertal anti-pelagiaanse geschriften van Augustinus, die door vader Izak waren vertaald. Deze geschriften zijn in 2013 gepubliceerd in boekvorm. Het geschrift 'Aan Simplicianus' valt ook onder deze categorie.
De rollen omgekeerd
Was Simplicianus eerst de leermeester van Augustinus in Milaan. Later werd deze verhouding precies andersom. Simplicianus stelde namelijk een aantal vragen aan Augustinus die weer in Noord Afrika woonde en daar bisschop was. Een van de vragen gaat over de voorbestemming van de kinderen van Rebekka: Ezau en Jakob. Volgens Augustinus kloppen de horoscopen niet want de tweelingen hebben een zelfde sterrenbeeld en toch is hun levensloop o zo verschillend maar wie of wat zorgde voor dat verschil? Het antwoord is: God!
Gods welbehagen: Jakob heb ik liefgehad.
Dat God een welbehagen heeft gehad in Jakob komt niet voort uit diens verdiensten. Het komt voort uit Gods genade. Het is noch diegene die wil noch diegene die loopt stelt Paulus uitdrukkelijk in de brief aan de Romeinen. Het is de ontfermende God. Van Hem gaat alles uit. Zo is alle menselijke roem uitgesloten.
Intermezzo: Luthers visie op Augustinus
Luther stelde dat Pelagius, die de erfzondeleer ontkende en de genade van God minimaliseerde, van Augustinus een theoloog had gemaakt. Augustinus ging namelijk in vele geschriften in tegen de leer van Pelagius en bestreed hem met gebruikmaking van onder andere de genadeleer van Paulus. Toch zijn de beantwoording van de vragen aan Simplicianus eerder dan Augustinus anti-pelagiaanse werken en reeds in dit geschrift komt Augustinus' genadeleer rijkelijk aan de orde. Pelagius heeft dus van Augustinus geen theoloog gemaakt (een theoloog was volgens Luther hij die de genadeleer van onder andere Paulus begreep en die correct verwoordde). Dat was Augustinus al. Pelagius heeft Augustinus slechts uitgedaagd om zijn genadeleer uitdrukkelijker te verwoorden dan hij al deed richting zijn oude leermeester Simplicianus.
Een vat van toorn: Ezau heb ik gehaat
God heeft Jakob liefgehad maar hoe zat het met Ezau? Heeft God hem verworpen? Is dat niet oneerlijk? Augustinus komt met de erfzondeleer (Romeinen 5:21). Door de val is de mens weer leem geworden, dat is aards gezind. Gods was als de Pottenbakker (Herschepper) niet verplicht om Ezau weer te maken zoals Hij Hem boetseerde in het Paradijs als de Schepper (Genesis 2:7) Heeft God geen recht om het ene stuk klei te maken tot een vat ter eer en het andere stuk klei tot een vat ter oneer (Romeinen 9:20-21), zo stelt Paulus? Gehaat betekent volgens Augustinus dat God Ezau laat liggen in het verderf waar Ezau zichzelf krachtig zijn val in Adam ingestort had. God haatte Ezau niet als mens die Hij goed geschapen had maar als zondaar die hij door zijn diepe val in Adam was geworden. Anderzijds dat Hij Jakob liefhad, was niet omdat Jakob geen zondaar was maar was puur genade. Tegenover Ezau was God dus rechtvaardig en tegenover Jakob was God genadig.
Onverdiende genade, verdiende straf
God straft enerzijds dus niemand onterecht, volgens Augustinus en God bewijst anderzijds niemand terecht genade. Dat laatste is echt onverdiend en daarom komt Hem alle lof toe. God haatte de goddeloosheid in Ezau die Hij niet maakte. Hij maakte de mens goed. Echter wat God doet met goddelozen moet elke zondaar drijven naar God om zich te bekeren en te smeken om Zijn genade. Ezau is namelijk een schip op het strand en zodoende een baken in zee in de zin van: zo moet hen niet. Ja God haat en verwerpt weliswaar de zondaar, vanwege diens zonde en afkeer van Hem maar Hij is tevens vol van genade. Bij Hem is er plaats voor de grootste van de zondaren... Kortom in de strenge maar terechte bestraffing van de goddelozen laat God zien wat de gelovigen die genade vonden in Zijn ogen eigenlijke verdiend hebben en dat is de eeuwige ondergang. De eeuwigheid is er voor nodig om de genadevolle redding uit die welverdiende straf te bejubelen!
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Naschrift (1): Augustinus in de ogen van Luther
De jonge Luther heeft Augustinus niet alleen gelezen maar ook verslonden. Met name bij de voorbereidingen van zijn college over de Romeinenbrief (1515/1516) was het anti-pelagiaanse werk 'De Spiritu et littera' een verrijkende ontdekking geweest. Luther leerde dat gelovige leeft uit de gerechtigheid die hem in Christus is geschonken. Niet de eisende gerechtigheid maar de schenkende gerechtigheid was de verrassende ontdekking van zijn bekering geweest. Luther bewees dat hij niet met een nieuwe leer kwam maar aansloot bij de kerkvader Augustinus. Later ontdekte Luther dat Augustinus niet zo duidelijk was in de toerekening (imputatio) van de gerechtigheid. Augustinus was zijn gids geweest bij het lezen van de brieven van Paulus maar nu zag hij meer in Paulus zelf. Zelf zegt hij: sinds ik Paulus heb leren verstaan, heb ik geen doctor (leraar) meer kunnen achten' (bron: dr K. van der Zwaag, 'Augustinus De kerkvader van het westen', Leiden, 1993, p 170-171).
Naschrift (2): Augustinus in de ogen van Jansenius
Cornelis Jansen werd in de Betuwe geboren in een plaatsje nabij Leerdam. Hij werd later bisschop in het Belgische Ieper. Hij latiniseerde zijn naam in Jansenius. De anti-pelagiaanse werken van Augustinus las hij wel 30 maal. Tijdens zijn leven pleitte hij voor de genadeleer van Augustinus. Om die reden zag men hem, in de rooms katholieke kerk als een afvallige. Jansenius stierf aan de pest en kreeg vanwege zijn afvalligheid geen praalgraf.
Na zijn dood gaf men zijn boek over Augustinus uit. In dit boek toonde Jansenius aan dat Molina een belangrijk theoloog van de rooms katholiek kerk Augustinus verkeerd had geciteerd. Molina citeerde uit de werken van Augustinus de gedeelten waarin Augustinus de leer van Pelagius beschreef. Molina dacht dat Augustinus de vrije wil leerde maar zag niet in dat Augustinus slechts Pelagius beschreef en deze vervolgens weerlegde. Het boek van Jansenius over Augustinus zorgde voor veel opschudding. De roomse geestelijken maakten zich er van af door te stellen dat Jansenius Augustinus verkeerd had weergegeven. Iets wat juist Molina had gedaan. Overigens heeft Gisbertus Voetius nog gedebatteerd met Jansenius. Jansenius vond Calvijn weer te streng. Hij nam een middenpositie in tussen de gereformeerden en de rooms katholieken.
De aanhangers van Jansenius verenigden zich in de oud katholieke kerk.
Ds. Izak Wisse in memoriam
Het hier boven besproken werk van Augustinus 'Aan Simplicianus' is vertaald door ds. Izak Wisse en voorzien van een inleiding door Paul van Geest.
Izak Wisse werd geboren in Kamperland op 20 april 1929. Hij studeerde theologie aan de universiteit Utrecht en was van 1954 tot 1991 predikant in de Nederlandse Hervormde Kerk. Als Augustinus-kenner en Augustinus-vertaler werkte hij mee aan een aantal belangrijke uitgaven van het werk van Augustinus.
Izak overleed op 14 april 2011 te Rijnsburg en zijn zoon Laban ontdekte in zijn computer nog een viertal anti-pelagiaanse geschriften van Augustinus, die door vader Izak waren vertaald. Deze geschriften zijn in 2013 gepubliceerd in boekvorm. Het geschrift 'Aan Simplicianus' valt ook onder deze categorie.