Zijn pausen
1. Leo de Grote (400-461) en de verwerving van het heil
1.1 Zijn goede kant
Hij was bisschop in Rome en verdedigde de twee naturen leer van Jezus. Jezus is volgens hem waarachtig God en waarachtig mens (verus Deus et verus Homo). De Alexandrijnse richting in de kerk (Oosterse kerk, in Egypte, bisschop Cyrillus en Eutyches in Constantinopel) stelde dat Jezus vooral God is en zijn menselijke natuur verdween naar de achtergrond net als melk in een zee van water verdwijnt. In dat geval zou het lijden van Jezus ook niet zo erg zijn geweest. Hij is toch immers God. Leo en andere theologen met hem vonden dit niet aanvaardbaar. Daar tegenover stond de Antiocheense richting (Oosterse Kerk, in Syrië, Nestorius). Deze richting stelde dat Jezus God en mens is maar dan als twee personen. Als mens leed hij maar als God wist hij alles en deed hij wonderen. In de ene tekst komt men Jezus als God tegen en in een andere tekst weer als mens. Hier kon Leo zich ook niet in vinden. Leo stelde dat men dient te spreken van Jezus als een Persoon die bestaat uit twee naturen. In 451, tien jaar voor de dood van Leo, kwam het concilie van Chalcedon bijeen en stelde vast dat Jezus een Persoon is die bestaat in twee naturen namelijk (echt God en echt mens, verus Deus et verus Homo). Deze twee naturen zijn onvermengd en onveranderlijk, maar ook ongedeeld en ongescheiden. Het concilie liet het geheim van de verhouding van de twee naturen staan maar gaf wel met deze negatieve formulering een grens aan. Jezus is echt God en echt mens en dat volkomen tegelijkertijd zonder dat Jezus verdeeld is in twee Personen of dat een van beide naturen de andere natuur opheft. Tegelijkertijd ondersteunde de Goddelijke natuur van Jezus de menselijke natuur in Zijn lijden maar deze Goddelijke natuur hief deze menselijke natuur niet op.
1.2 Zijn mindere kant
Hij was de eerste bisschop van Rome die het primaatschap van de opvolger van Petrus leerstellig naar voren bracht. Volgens hem was de paus niet alleen verantwoordelijk voor het bisdom Rome, maar was hij tevens pastor van de universele Kerk. Om die reden noemt men hem ook Leo de grote (Leo Magnus). Bij Leo pakte het nog goed uit omdat zijn visie Bijbels was maar dat zou bij latere pausen anders worden...
Samengevat kunnen we stellen dat Leo heeft mogen bijdragen aan de Bijbelse visie op Jezus. In Filippenzen 2: 6-11 lezen we dat Jezus die waarachtige God is en een van wezen is met de Vader de menselijke natuur heeft aangenomen en voor zondaren de dood is ingegaan. Op het concilie van Chalcedon heeft men dit onder aanvoering van Leo nagesproken. Leo heeft zich dus sterk gemaakt voor deze Bijbelse twee naturen leer. Dat valt in hem te prijzen maar het primaatschap van de paus van Rome is minder Bijbels. Dat zou nog een naar staartje krijgen waar ook Luther mee te maken kreeg.
2. Gregorius de Grote (540-604) en de uitdeling van het heil
2.1 Zijn goede kant
Deze paus in Rome heeft goede dingen gedaan. Hij wist de Longobarden die Ariaans waren te winnen voor het Rooms Katholieke geloof. Hij stimuleerde de muziek in de eredienst. Later bekend geworden als de Gregoriaanse muziek. Hij bevorderde het moraal in de kerk en vroeg heiligheid en toewijding van de leiders van de kerk.
Hij schreef 'Moralia in Job'. In zijn uitleg van het boek Job zien we iets van de middeleeuwse exegese. Eerst is er de letterlijke uitleg, dan overdrachtelijk en tenslotte de morele uitleg. Om die laatste uitleg was het Gregorius te doen. Hij wilde vooral het moraal stimuleren. Ook heeft Gregorius de zending bevorderd in Engeland door een zekere Augustinus met 25 monniken te zenden naar dit land.
2.2 Zijn mindere kant
Echter op het gebied van de uitdeling van het heil heeft Gregorius niet veel goeds gedaan vanuit reformatorisch oogpunt gezien. Gregorius wierp de mens op zichzelf en niet op de genade van Christus die God rijkelijk uitdeelt. Gregorius was een semi-pelagiaan. Hij geloofde dat de mens ziek is door de zonde maar wel instaat is om door middel van de genade goede werken te doen. Ook bevorderde hij de reliquien dienst. Tevens voerde hij de leer van het vagevuur in. Vanwege de onzekerheid van het heil kon je nooit weten of genoeg goede werken had gedaan en of je dus naar de hemel ging. Gelukkig was er een tussenoplossing, het vagevuur. Gregorius bevorderde deze leer van het vagevuur. Zo ontstonden de dodenmissen en de gebeden voor de overledenen om hen uit het vagevuur te krijgen. De leer van het vagevuur heeft alles te maken met de leer van de genade. Als die vaag en onzeker is, dient men met een tussenoplossing te komen. Luther echter zei: wij gaan ten hemel in... vanwege het bloed van Jezus en diens rijke genade. Luther heeft Gregorius niet gekend maar kreeg wel te maken met de doorwerking van zijn leer.
Julius de 2de en de weelderige kerk
Leo de 10de
Adrianus
1. Leo de Grote (400-461) en de verwerving van het heil
1.1 Zijn goede kant
Hij was bisschop in Rome en verdedigde de twee naturen leer van Jezus. Jezus is volgens hem waarachtig God en waarachtig mens (verus Deus et verus Homo). De Alexandrijnse richting in de kerk (Oosterse kerk, in Egypte, bisschop Cyrillus en Eutyches in Constantinopel) stelde dat Jezus vooral God is en zijn menselijke natuur verdween naar de achtergrond net als melk in een zee van water verdwijnt. In dat geval zou het lijden van Jezus ook niet zo erg zijn geweest. Hij is toch immers God. Leo en andere theologen met hem vonden dit niet aanvaardbaar. Daar tegenover stond de Antiocheense richting (Oosterse Kerk, in Syrië, Nestorius). Deze richting stelde dat Jezus God en mens is maar dan als twee personen. Als mens leed hij maar als God wist hij alles en deed hij wonderen. In de ene tekst komt men Jezus als God tegen en in een andere tekst weer als mens. Hier kon Leo zich ook niet in vinden. Leo stelde dat men dient te spreken van Jezus als een Persoon die bestaat uit twee naturen. In 451, tien jaar voor de dood van Leo, kwam het concilie van Chalcedon bijeen en stelde vast dat Jezus een Persoon is die bestaat in twee naturen namelijk (echt God en echt mens, verus Deus et verus Homo). Deze twee naturen zijn onvermengd en onveranderlijk, maar ook ongedeeld en ongescheiden. Het concilie liet het geheim van de verhouding van de twee naturen staan maar gaf wel met deze negatieve formulering een grens aan. Jezus is echt God en echt mens en dat volkomen tegelijkertijd zonder dat Jezus verdeeld is in twee Personen of dat een van beide naturen de andere natuur opheft. Tegelijkertijd ondersteunde de Goddelijke natuur van Jezus de menselijke natuur in Zijn lijden maar deze Goddelijke natuur hief deze menselijke natuur niet op.
1.2 Zijn mindere kant
Hij was de eerste bisschop van Rome die het primaatschap van de opvolger van Petrus leerstellig naar voren bracht. Volgens hem was de paus niet alleen verantwoordelijk voor het bisdom Rome, maar was hij tevens pastor van de universele Kerk. Om die reden noemt men hem ook Leo de grote (Leo Magnus). Bij Leo pakte het nog goed uit omdat zijn visie Bijbels was maar dat zou bij latere pausen anders worden...
Samengevat kunnen we stellen dat Leo heeft mogen bijdragen aan de Bijbelse visie op Jezus. In Filippenzen 2: 6-11 lezen we dat Jezus die waarachtige God is en een van wezen is met de Vader de menselijke natuur heeft aangenomen en voor zondaren de dood is ingegaan. Op het concilie van Chalcedon heeft men dit onder aanvoering van Leo nagesproken. Leo heeft zich dus sterk gemaakt voor deze Bijbelse twee naturen leer. Dat valt in hem te prijzen maar het primaatschap van de paus van Rome is minder Bijbels. Dat zou nog een naar staartje krijgen waar ook Luther mee te maken kreeg.
2. Gregorius de Grote (540-604) en de uitdeling van het heil
2.1 Zijn goede kant
Deze paus in Rome heeft goede dingen gedaan. Hij wist de Longobarden die Ariaans waren te winnen voor het Rooms Katholieke geloof. Hij stimuleerde de muziek in de eredienst. Later bekend geworden als de Gregoriaanse muziek. Hij bevorderde het moraal in de kerk en vroeg heiligheid en toewijding van de leiders van de kerk.
Hij schreef 'Moralia in Job'. In zijn uitleg van het boek Job zien we iets van de middeleeuwse exegese. Eerst is er de letterlijke uitleg, dan overdrachtelijk en tenslotte de morele uitleg. Om die laatste uitleg was het Gregorius te doen. Hij wilde vooral het moraal stimuleren. Ook heeft Gregorius de zending bevorderd in Engeland door een zekere Augustinus met 25 monniken te zenden naar dit land.
2.2 Zijn mindere kant
Echter op het gebied van de uitdeling van het heil heeft Gregorius niet veel goeds gedaan vanuit reformatorisch oogpunt gezien. Gregorius wierp de mens op zichzelf en niet op de genade van Christus die God rijkelijk uitdeelt. Gregorius was een semi-pelagiaan. Hij geloofde dat de mens ziek is door de zonde maar wel instaat is om door middel van de genade goede werken te doen. Ook bevorderde hij de reliquien dienst. Tevens voerde hij de leer van het vagevuur in. Vanwege de onzekerheid van het heil kon je nooit weten of genoeg goede werken had gedaan en of je dus naar de hemel ging. Gelukkig was er een tussenoplossing, het vagevuur. Gregorius bevorderde deze leer van het vagevuur. Zo ontstonden de dodenmissen en de gebeden voor de overledenen om hen uit het vagevuur te krijgen. De leer van het vagevuur heeft alles te maken met de leer van de genade. Als die vaag en onzeker is, dient men met een tussenoplossing te komen. Luther echter zei: wij gaan ten hemel in... vanwege het bloed van Jezus en diens rijke genade. Luther heeft Gregorius niet gekend maar kreeg wel te maken met de doorwerking van zijn leer.
Julius de 2de en de weelderige kerk
Leo de 10de
Adrianus