Pleit Maleachi 1:11 voor het Roomse misoffer?
Maleachi 1:11
In Maleachi 1:11 staat: 'Want vanwaar de zon opkomt tot waar hij ondergaat, zal Mijn Naam groot zijn onder de heidenvolken; in elke plaats zal aan Mijn Naam een reukoffer gebracht worden, en een rein graanoffer. Voorzeker, Mijn Naam zal groot zijn onder de heidenvolken, zegt de HEERE van de legermachten'. Zie je wel, zegt Rome, hier staat het wat er zal gebeuren in de toekomst en dan doen wij door middel van het misoffer. Dus wat is er mis met onze misoffers?
Een scherp contrast
Maleachi 1:11 laat zien dat in de toekomst de heidenvolken de Heere zullen dienen. In de tijd van Maleachi ging dit mis. Vooral in de tempeldienst ging het een en ander niet zoals de Heere het in Zijn woord had voorgeschreven (1:6-10 en 1:12-14). Maleachi 1:11 is een beschamend voorbeeld voor het verbondvolk. In de toekomst zullen de heidense volken de Heere wel dienen zoals het hoort. Dat is de kern. Vandaar dat er meteen in vers 12 volgt:' Maar u (scherp contrast) ontheiligt hem (Mijn naam), wanneer u zegt...' en dan volgt het verweer wat kenmerkend is voor het boek Maleachi.
Oudtestamentische manier van spreken
Volgens Calvijn wordt de belofte in Maleachi 1:11 dat de heidenen de Heere oprecht zullen dienen op een oudtestamentische manier van spreken weergegeven. De brief aan de Hebreeën (10:11-12) stelt namelijk dat de offers van de priesters in de tempel na het Offer van Jezus niet meer nodig zijn. Maleachi 1:11 pleit dus niet voor het misoffer. Wel voor de ware godsdienst die in de pas loopt met de voorschriften van de Heere. Rome heeft namelijk vergeten Hebreeën 10:11-12 te downloaden en te verwerken in haar theologie. Deze update nam de Reformatie wel mee. Om die reden zegt de Heidelbergse catechismus aan het einde in vraag en antwoord 80 dat het misoffer een vervloekt afgoderij is. Het komt namelijk in de plaats van het grote eenmalige unieke Offer van Jezus. Het is een miskenning van Zijn unieke werk.
Maleachi 1:11
In Maleachi 1:11 staat: 'Want vanwaar de zon opkomt tot waar hij ondergaat, zal Mijn Naam groot zijn onder de heidenvolken; in elke plaats zal aan Mijn Naam een reukoffer gebracht worden, en een rein graanoffer. Voorzeker, Mijn Naam zal groot zijn onder de heidenvolken, zegt de HEERE van de legermachten'. Zie je wel, zegt Rome, hier staat het wat er zal gebeuren in de toekomst en dan doen wij door middel van het misoffer. Dus wat is er mis met onze misoffers?
Een scherp contrast
Maleachi 1:11 laat zien dat in de toekomst de heidenvolken de Heere zullen dienen. In de tijd van Maleachi ging dit mis. Vooral in de tempeldienst ging het een en ander niet zoals de Heere het in Zijn woord had voorgeschreven (1:6-10 en 1:12-14). Maleachi 1:11 is een beschamend voorbeeld voor het verbondvolk. In de toekomst zullen de heidense volken de Heere wel dienen zoals het hoort. Dat is de kern. Vandaar dat er meteen in vers 12 volgt:' Maar u (scherp contrast) ontheiligt hem (Mijn naam), wanneer u zegt...' en dan volgt het verweer wat kenmerkend is voor het boek Maleachi.
Oudtestamentische manier van spreken
Volgens Calvijn wordt de belofte in Maleachi 1:11 dat de heidenen de Heere oprecht zullen dienen op een oudtestamentische manier van spreken weergegeven. De brief aan de Hebreeën (10:11-12) stelt namelijk dat de offers van de priesters in de tempel na het Offer van Jezus niet meer nodig zijn. Maleachi 1:11 pleit dus niet voor het misoffer. Wel voor de ware godsdienst die in de pas loopt met de voorschriften van de Heere. Rome heeft namelijk vergeten Hebreeën 10:11-12 te downloaden en te verwerken in haar theologie. Deze update nam de Reformatie wel mee. Om die reden zegt de Heidelbergse catechismus aan het einde in vraag en antwoord 80 dat het misoffer een vervloekt afgoderij is. Het komt namelijk in de plaats van het grote eenmalige unieke Offer van Jezus. Het is een miskenning van Zijn unieke werk.