De kerk van alle eeuwen en plaatsen: Augustinus en Luther
Augustijner klooster in Erfurt
Luther trad in 1505 in het augustijner klooster van Erfurt. Hier studeerde hij theologie. Het is aannemelijk dat dit klooster werken van Augustinus bezat. Het is echter in de tijd dat hij docent is in Wittenberg dat hij de genadeleer van Augustinus op het spoor komt.
Luther ontdekte Pelagius
De kerk beriep zich vooral op de vroege Augustinus. In zijn beginperiode leerde Augustinus nog dat de mens enig vermogen heeft om God te dienen. Die leer kon de kerk goed gebruiken daar men zelf ook in dat spoor ging. Echter door zijn strijd tegen Pelagius, die de erfzonde ontkende, ging Augustinus steeds meer zicht krijgen op de totale verdorvenheid van de mens. Luther ontdekte naar men meent in 1515 of in 1516 in zijn schreeuw om genade, de latere (anti-pelagiaanse) Augustinus en diens rijke genadeleer. In zijn genadeleer stelde Augustinus dat de zondaar niets kan doen waardoor hij zijn zaligheid verdient. Daarom moet een zondaar wel smeken om genade want dat is de weg waarin God de genade schenkt maar het is niet om het smeken. De zondaar verkrijgt de zaligheid als een geschenk. Het is een vrije gift van God. Dat geschenk kan en mag de zondaar door het geloof aannemen. Toen Luther (maar ook Calvijn) de anti- pelagiaanse werken van Augustinus las zei hij vol blijdschap: 'hij is geheel de onze' (totus noster). Hij schreef eens in de kantlijn van een van de werken van Augustinus: "mooi, mooi" ("pulchra, pulchra"). Ook zei hij: Pelagius heeft van Augustinus een theoloog gemaakt. Augustinus had dus volgens Luther Pelagius nodig om zich meer te verdiepen in de leer van de genade. Pelagius stelde dat de mens door meewerken met Gods genade zalig kan worden. Een goede levenswandel is daarbij verdienstelijk. Augustinus ontdekte dat een dwaling was. Gods genade is een onverdiend geschenk. Het zijn niet onze tranen die wij plengen. Het is het Offer van Jezus alleen dat ons zalig maakt.
Augustinus-revival vroeger
Het zijn vooral de reformatoren, Luther en Calvijn geweest die zich verbonden wisten met Augustinus. In de tijd van de Reformatie was Augustinus een hype. Men herkende zich in hem en zo beleden de Reformatoren dat er een heilige katholieke kerk is namelijk de kerk van de Reformatie. Deze kerk had eeuwenoude papieren. Wel moet gezegd worden dat de Reformatoren zeer goed Latijn konden lezen want Augustinus schreef in het Latijn.
Augustinus-revival nu
Na de afscheiding heeft men zich niet meer zo heel erg verdiept in Augustinus. Men kent hem van horen zeggen en uit kerkgeschiedenisboeken. De reden is dat de kennis van de grondtalen en met name het Latijn afnam. Daarvoor kwam de tale Kanaäns, een bevindelijke taal, in de plaats in sommige kerken van de afscheiding. Men ontwikkelde vanuit het gezelschapsleven van de 19de en 20ste eeuw een eigen(aardige) genadeleer en verbrak de bedingen met de grote traditie: de kerk van alle eeuwen en plaatsen. Thans zijn er vier anti-pelagiaanse werken van Augustinus vertaald (zie, Aurelius Augustinus. Vier anti-pelagiaanse werken). Men kan dus kennis nemen van de genadeleer van Augustinus. Door Augustinus te lezen kan men de eigen kerkelijke horizon verbreden. Wat de eenheid van de verbrokkelde kerk ten goede kan komen maar wat ook goed is voor het persoonlijk geestelijke leven.
Bronnen: http://www.protestantsnederland.nl/wp-content/uploads/Protestants-Nederland-oktober-2015-Augustinus-Rome-en-de-Reformatie.pdf. en K. van der Zwaag. Augustinus. Kerkvader van het Westen.
Augustijner klooster in Erfurt
Luther trad in 1505 in het augustijner klooster van Erfurt. Hier studeerde hij theologie. Het is aannemelijk dat dit klooster werken van Augustinus bezat. Het is echter in de tijd dat hij docent is in Wittenberg dat hij de genadeleer van Augustinus op het spoor komt.
Luther ontdekte Pelagius
De kerk beriep zich vooral op de vroege Augustinus. In zijn beginperiode leerde Augustinus nog dat de mens enig vermogen heeft om God te dienen. Die leer kon de kerk goed gebruiken daar men zelf ook in dat spoor ging. Echter door zijn strijd tegen Pelagius, die de erfzonde ontkende, ging Augustinus steeds meer zicht krijgen op de totale verdorvenheid van de mens. Luther ontdekte naar men meent in 1515 of in 1516 in zijn schreeuw om genade, de latere (anti-pelagiaanse) Augustinus en diens rijke genadeleer. In zijn genadeleer stelde Augustinus dat de zondaar niets kan doen waardoor hij zijn zaligheid verdient. Daarom moet een zondaar wel smeken om genade want dat is de weg waarin God de genade schenkt maar het is niet om het smeken. De zondaar verkrijgt de zaligheid als een geschenk. Het is een vrije gift van God. Dat geschenk kan en mag de zondaar door het geloof aannemen. Toen Luther (maar ook Calvijn) de anti- pelagiaanse werken van Augustinus las zei hij vol blijdschap: 'hij is geheel de onze' (totus noster). Hij schreef eens in de kantlijn van een van de werken van Augustinus: "mooi, mooi" ("pulchra, pulchra"). Ook zei hij: Pelagius heeft van Augustinus een theoloog gemaakt. Augustinus had dus volgens Luther Pelagius nodig om zich meer te verdiepen in de leer van de genade. Pelagius stelde dat de mens door meewerken met Gods genade zalig kan worden. Een goede levenswandel is daarbij verdienstelijk. Augustinus ontdekte dat een dwaling was. Gods genade is een onverdiend geschenk. Het zijn niet onze tranen die wij plengen. Het is het Offer van Jezus alleen dat ons zalig maakt.
Augustinus-revival vroeger
Het zijn vooral de reformatoren, Luther en Calvijn geweest die zich verbonden wisten met Augustinus. In de tijd van de Reformatie was Augustinus een hype. Men herkende zich in hem en zo beleden de Reformatoren dat er een heilige katholieke kerk is namelijk de kerk van de Reformatie. Deze kerk had eeuwenoude papieren. Wel moet gezegd worden dat de Reformatoren zeer goed Latijn konden lezen want Augustinus schreef in het Latijn.
Augustinus-revival nu
Na de afscheiding heeft men zich niet meer zo heel erg verdiept in Augustinus. Men kent hem van horen zeggen en uit kerkgeschiedenisboeken. De reden is dat de kennis van de grondtalen en met name het Latijn afnam. Daarvoor kwam de tale Kanaäns, een bevindelijke taal, in de plaats in sommige kerken van de afscheiding. Men ontwikkelde vanuit het gezelschapsleven van de 19de en 20ste eeuw een eigen(aardige) genadeleer en verbrak de bedingen met de grote traditie: de kerk van alle eeuwen en plaatsen. Thans zijn er vier anti-pelagiaanse werken van Augustinus vertaald (zie, Aurelius Augustinus. Vier anti-pelagiaanse werken). Men kan dus kennis nemen van de genadeleer van Augustinus. Door Augustinus te lezen kan men de eigen kerkelijke horizon verbreden. Wat de eenheid van de verbrokkelde kerk ten goede kan komen maar wat ook goed is voor het persoonlijk geestelijke leven.
Bronnen: http://www.protestantsnederland.nl/wp-content/uploads/Protestants-Nederland-oktober-2015-Augustinus-Rome-en-de-Reformatie.pdf. en K. van der Zwaag. Augustinus. Kerkvader van het Westen.