Bavianen en slijkgeuzen
Kerk en kerkvolk ten tijde van Maurits en Oldenbarnevelt
A. Th. van Deursen
Historicus
Prof. dr. A. Th. van Deursen was een knap christelijk historicus, die de bronnen nauwkeurig bestudeerde. In dit boek 'Bavianen en slijkgeuzen' laat hij liet zien dat het verleden kleurrijker is dan vaak verhaald wordt. Bovendien streefde Van Deursen er naar om als christenhistoricus mensen in het verleden recht te doen en hen niet vanuit de gegevens die wij nu hebben weg te zetten. Ook mensen uit het verleden hebben recht op een eerlijke beschrijving. Van Deursen hanteerde daarbij het 9de gebod, gij zult geen valse getuigenis geven, als uitgangspunt. Daarnaast had Van Deursen oog voor de gewone man in de geschiedenis. Dat laat dit boek ook zien. Het gaat niet alleen om de elite in de kerk maar ook om de gewone kerkgangers: de bavianen en slijkgeuzen.
Calviniseringsproces
Volgens Van Deursen hebben de calvinisten eerst hun plaats voor hun kerk willen veroveren in de strijd tegen het roomse Spanje en later tegen de remonstranten. Probeerde Spanje de kerk van buitenaf te bedreigen. De remonstranten die als scheldnaam Bavianen hadden, deden dat van binnenuit. Van Deursen eindigt zijn omvangrijke boek met het feit dat de slijkgeuzen, de contraremonstranten in 1618-1619 de zege hebben behaald en dat 'zege van de slijkgeuzen op de bavianen wel van blijvende aard was, en zou een paar eeuwen lang de godsdienstige gezindheid van de Hollandse volksklasse bepalen'.
Mislukte aanslag
Van Deursen beschrijft eveneens aan het einde van zijn boek de mislukte aanslag in 1623 die Stoutenburg een van de zonen van Oldenbarnevelt pleegde op Maurits. Er waren naar men meende enkele remonstrantse predikanten bij geweest maar dat bleek niet helemaal te kloppen. Wel kon aangetoond worden dat de remonstrantse predikant Hendrik Slatius aan deze aanslag had meegewerkt. Hij werd ter dood veroordeeld. Overigens tastte deze aanslag het gezag van de remonstranten nog verder aan. De contraremonstranten meenden dat de remonstranten net als de Spanjaarden de macht wilden grijpen met bloedvergieten. Baudartius riep de remonstrantse kerkgangers op om afstand te nemen van hun leer. Men kon toch zien hoe verderfelijk de leiders waren. Zo zei Slatius op het schavot dat zijn ziel een gruwel had aan de calvinisten. Niet alle remonstranten waren zo haatdragend jegens de slijkgeuzen. De geschiedenis is kleurrijk omdat mensen niet hetzelfde zijn en om die reden niet hetzelfde reageren.
Een kleurrijk kerkelijk landschap
Van Deursen laat zien dat de Republiek een kleurrijk kerkelijk landschap had. Er waren, behalve de Hervormde kerk, ook nog de schuilkerken van de roomsen, luthersen en de doopsgezinden. Vooral de roomsen en doopsgezinden stonden positief tegenover de remonstranten. De doopsgezinden leerden eveneens dat er een afval van de heiligen is. Hun leer neigde naar het remonstrantisme.
Er waren in die tijd maar twee universiteiten namelijk in Leiden en Franeker. Niet iedere predikant had om die reden een goede opleiding. Aan de Leidse universiteit wist Arminius het calvinisme in het hart te raken door een andere opvatting over de verkiezing ten toon te spreiden.
Gezelschappen en lekentheologie
Sommige slijkgeuzen vormden gezelschappen. Echter de Hervormde kerk was reeds goed georganiseerd en kerkenraden floten de malcontenten die gezelschappen hielden terug. Men was terecht bang voor lekentheologie.
Ook onder de predikanten had de leer van Calvijn niet helemaal postgevat. Sommige predikanten hadden een te geringe opleiding. De Dordtse Kerkorde heeft in artikel 8 gesteld dat het uitzonderlijk is dat predikanten geen universitaire opleiding hebben genoten. Men kan dominee worden op basis van singuliere gave, artikel 8 van de D.K.O. maar dat dient getoetst te worden en uitzonderlijk te zijn. Dordt wilde koste wat het kost lekentheologie voorkomen.
Extreem calvinisme bij de gezelschappen
Van Deursen stelt dat er een gevaar op de loer lag bij de gezelschappen. Men neigde naar extreem calvinisme. Wel stelt Van Deursen dat in de vroege 17de eeuw dit gevaar niet groot was omdat er maar weinig gezelschappen waren. Van Deursen geeft een goed voorbeeld van dit gevaar. Zo was er een lid van de Hervormde gemeente Monnickendam, Roel Gerritsz genaamd, die beweerde dat Adam niet vrijwillig was gevallen maar noodzakelijk. Hij maakte God tot een Auteur van de zonde. Roel reageerde met deze opvatting op een preek van Bartholdi, later een van de synodeleden, die als predikant van Monnickendam stelde dat Adam toen hij zondigde een vrije wil had en dus volkomen schuldig was. De kerkenraad riep Roel op over de noodzakelijke val van Adam te zwijgen maar deze verspreidde zijn ideeën en werd om die reden door de kerkenraad van de Hervormde gemeente van Monnickendam afgesneden als lid.
Meer dan een lokale betekenis
Volgens Van Deursen heeft deze kleine historie in Monnickendam meer dan lokale betekenis. Het laat volgens hem zien dat de aanhangers van predestinatieleer in de Hervormde kerk niet alleen oog hadden voor het gevaar van de remonstranten, die de vrij wil leerden maar dat men ook oog hadden voor het gevaar van een al te stevig calvinisme (hypercalvinisme) waarbij God de Auteur wordt van al het kwaad en de mens noodzakelijkerwijs geen goed kan doen en dus niet verantwoordelijk is. Tevens laat dit censuurgeval zien dat kerkenraden doorgaans goed op de hoogte waren van wat er speelde in de kerk en hoe de reformatie dacht over de predestinatieleer. De remonstranten konden het uiteindelijk niet winnen van dit bijbels georiënteerde calvinisme
Kerk en kerkvolk ten tijde van Maurits en Oldenbarnevelt
A. Th. van Deursen
Historicus
Prof. dr. A. Th. van Deursen was een knap christelijk historicus, die de bronnen nauwkeurig bestudeerde. In dit boek 'Bavianen en slijkgeuzen' laat hij liet zien dat het verleden kleurrijker is dan vaak verhaald wordt. Bovendien streefde Van Deursen er naar om als christenhistoricus mensen in het verleden recht te doen en hen niet vanuit de gegevens die wij nu hebben weg te zetten. Ook mensen uit het verleden hebben recht op een eerlijke beschrijving. Van Deursen hanteerde daarbij het 9de gebod, gij zult geen valse getuigenis geven, als uitgangspunt. Daarnaast had Van Deursen oog voor de gewone man in de geschiedenis. Dat laat dit boek ook zien. Het gaat niet alleen om de elite in de kerk maar ook om de gewone kerkgangers: de bavianen en slijkgeuzen.
Calviniseringsproces
Volgens Van Deursen hebben de calvinisten eerst hun plaats voor hun kerk willen veroveren in de strijd tegen het roomse Spanje en later tegen de remonstranten. Probeerde Spanje de kerk van buitenaf te bedreigen. De remonstranten die als scheldnaam Bavianen hadden, deden dat van binnenuit. Van Deursen eindigt zijn omvangrijke boek met het feit dat de slijkgeuzen, de contraremonstranten in 1618-1619 de zege hebben behaald en dat 'zege van de slijkgeuzen op de bavianen wel van blijvende aard was, en zou een paar eeuwen lang de godsdienstige gezindheid van de Hollandse volksklasse bepalen'.
Mislukte aanslag
Van Deursen beschrijft eveneens aan het einde van zijn boek de mislukte aanslag in 1623 die Stoutenburg een van de zonen van Oldenbarnevelt pleegde op Maurits. Er waren naar men meende enkele remonstrantse predikanten bij geweest maar dat bleek niet helemaal te kloppen. Wel kon aangetoond worden dat de remonstrantse predikant Hendrik Slatius aan deze aanslag had meegewerkt. Hij werd ter dood veroordeeld. Overigens tastte deze aanslag het gezag van de remonstranten nog verder aan. De contraremonstranten meenden dat de remonstranten net als de Spanjaarden de macht wilden grijpen met bloedvergieten. Baudartius riep de remonstrantse kerkgangers op om afstand te nemen van hun leer. Men kon toch zien hoe verderfelijk de leiders waren. Zo zei Slatius op het schavot dat zijn ziel een gruwel had aan de calvinisten. Niet alle remonstranten waren zo haatdragend jegens de slijkgeuzen. De geschiedenis is kleurrijk omdat mensen niet hetzelfde zijn en om die reden niet hetzelfde reageren.
Een kleurrijk kerkelijk landschap
Van Deursen laat zien dat de Republiek een kleurrijk kerkelijk landschap had. Er waren, behalve de Hervormde kerk, ook nog de schuilkerken van de roomsen, luthersen en de doopsgezinden. Vooral de roomsen en doopsgezinden stonden positief tegenover de remonstranten. De doopsgezinden leerden eveneens dat er een afval van de heiligen is. Hun leer neigde naar het remonstrantisme.
Er waren in die tijd maar twee universiteiten namelijk in Leiden en Franeker. Niet iedere predikant had om die reden een goede opleiding. Aan de Leidse universiteit wist Arminius het calvinisme in het hart te raken door een andere opvatting over de verkiezing ten toon te spreiden.
Gezelschappen en lekentheologie
Sommige slijkgeuzen vormden gezelschappen. Echter de Hervormde kerk was reeds goed georganiseerd en kerkenraden floten de malcontenten die gezelschappen hielden terug. Men was terecht bang voor lekentheologie.
Ook onder de predikanten had de leer van Calvijn niet helemaal postgevat. Sommige predikanten hadden een te geringe opleiding. De Dordtse Kerkorde heeft in artikel 8 gesteld dat het uitzonderlijk is dat predikanten geen universitaire opleiding hebben genoten. Men kan dominee worden op basis van singuliere gave, artikel 8 van de D.K.O. maar dat dient getoetst te worden en uitzonderlijk te zijn. Dordt wilde koste wat het kost lekentheologie voorkomen.
Extreem calvinisme bij de gezelschappen
Van Deursen stelt dat er een gevaar op de loer lag bij de gezelschappen. Men neigde naar extreem calvinisme. Wel stelt Van Deursen dat in de vroege 17de eeuw dit gevaar niet groot was omdat er maar weinig gezelschappen waren. Van Deursen geeft een goed voorbeeld van dit gevaar. Zo was er een lid van de Hervormde gemeente Monnickendam, Roel Gerritsz genaamd, die beweerde dat Adam niet vrijwillig was gevallen maar noodzakelijk. Hij maakte God tot een Auteur van de zonde. Roel reageerde met deze opvatting op een preek van Bartholdi, later een van de synodeleden, die als predikant van Monnickendam stelde dat Adam toen hij zondigde een vrije wil had en dus volkomen schuldig was. De kerkenraad riep Roel op over de noodzakelijke val van Adam te zwijgen maar deze verspreidde zijn ideeën en werd om die reden door de kerkenraad van de Hervormde gemeente van Monnickendam afgesneden als lid.
Meer dan een lokale betekenis
Volgens Van Deursen heeft deze kleine historie in Monnickendam meer dan lokale betekenis. Het laat volgens hem zien dat de aanhangers van predestinatieleer in de Hervormde kerk niet alleen oog hadden voor het gevaar van de remonstranten, die de vrij wil leerden maar dat men ook oog hadden voor het gevaar van een al te stevig calvinisme (hypercalvinisme) waarbij God de Auteur wordt van al het kwaad en de mens noodzakelijkerwijs geen goed kan doen en dus niet verantwoordelijk is. Tevens laat dit censuurgeval zien dat kerkenraden doorgaans goed op de hoogte waren van wat er speelde in de kerk en hoe de reformatie dacht over de predestinatieleer. De remonstranten konden het uiteindelijk niet winnen van dit bijbels georiënteerde calvinisme