De grote ontsporing
Over de verhouding Reformatie en moderne theologie
Dr. W. Aalders
De briefwisseling tussen Da Costa en Kohlbrugge.
'Christus en de wereld' dat is thans het thema dat kerk en theologie beheerst, zo begint Aalders zijn boek. Aalders beschrijft vervolgens de briefwisseling tussen Da Costa en Kohlbrugge over de leer van de heiligmaking. Da Costa zag heiligmaking als Christus in de gelovige. Het was volgens Da Costa een nieuw levensbeginsel en kracht om heilig te leven. Kohlbrugge zag de heiligmaking meer liggen in de nauwe verbondenheid door het geloof met Christus zelf. Wie in Christus is, is een nieuw schepsel. Da Costa meende dat Kohlbrugge geen goed zicht had op het Koning zijn van Jezus. Kohlbrugge leek te blijven steken in het Priesterschap. Dat Costa leek echter van de gelovige een eigen vennootschap te maken met de Christus in de gelovige als motor.
Van Da Costa naar Kuyper
Aalders meent dat er een lijn loopt van Da Costa naar Kuyper die drie dikke boeken (totaal 1500 pagina's) schreef over het Koningschap van Jezus. De kern van die dikke boeken is het beschrijven en proclameren van de taak van de gereformeerde gelovigen. Hij of zij dient gestalte te geven in deze wereld aan het koningschap van Jezus. Deze boeken betitelde Kuyper met de veelzeggende Latijnse naam 'Pro Rege'. Wat 'Voor de Koning' betekent. Kuyper stelde in 'Pro Rege' dat er natuurlijk ook het Priesterschap van Jezus is maar dan krijgt al genoeg accent onder de gereformeerden, meende hij. Nu is het de tijd om als gelovigen en wedergeboren christenen het koningschap van Jezus gestalte te geven, zo opperde hij. De gelovige moet dat kunnen want die is wedergeboren en bezit over een goede kiem (Christus in de gelovige, net als Da Costa).
Het gevolg van de leer Kuyper
J.C. Sikkel schreef in 1916 dat de zonen van de eens eenvoudige gereformeerden nu geleerd waren geworden en veel vrienden hadden in deze wereld maar leven uit een geloofsbeginsel bleek op de achtergrond te zijn geraakt. Kortom de theologie verbreedde zich maar er vond geen verdieping plaats. Eerder leek men weg te groeien bij de wortels van het geloof. Prof. dr. H. Bavinck gaf om die reden in 1904 werken van de Erskine's uit. In het voorwoord klaagt hij dat men in de kerk niet meer weet wat zonde en genade is. Men weet ook niet meer van schuld en vergeving. Wel in theorie maar niet wat dit persoonlijk inhoudt.
De toon gezet
Met dit inleidend gedeelte is de toon van het boek gezet. Aalders laat zien dat het in de Reformatie ging om Christus en de ziel. Met de vraag hoe ben ik rechtvaardig voor God? is de Reformatie begonnen. Luther zei dat de kerk met deze leer staat of valt. Zijn theologie was heel persoonlijk. Luther las de Psalmen en de brief aan de Romeinen. Daarin vond hij Christus en zijn ziel.
Uit het spoor van de Reformatie
Aalders ziet de grote ontsporing ontstaan als de Reformatie verdwijnt. In de latere Reformatie dreigt de leer van de rechtvaardiging naar de achtergrond te raken. Zeker in de 19de eeuw als de vrijzinnige theologie opkomt. Het gaat dan om 'Christus en de wereld'. Hoe kan men christen zijn in deze moderne wereld?, is dan de vraag die dan gaat tellen en wegen. De vraag hoe men een genadig God krijgt, komt niet meer aan de orde.
Karl Barth
Ook Karl Barth moet het bij Aalders ontgelden. Barth zette weliswaar Christus weer centraal maar van 'Christus en de ziel' wilde Barth niet weten. Bij Barth ging het er ook om als christen te staan in deze wereld. Waar Christus en de ziel uit het oog verloren wordt daar verwordt het christendom tot religie, stelt Aalders. Wie zo de theologie van Barth bekijkt, moet toch zeggen dat ook zijn theologie religie is. God dringt niet echt in het leven in van een christen, volgens Barth. Bevinding is bij Barth religie, een menselijke poging. In Christus is men met God verzoend. Dat moet men aanvaarden om dan vervolgens christen te zijn.
Christendom zonder bevinding is religie
Volgens Aalders is een christendom zonder bevinding zoals de Reformatie die leerde juist religie. Religie is volgens Aalders namelijk iets wat het leven op zijn best raakt van een mens maar niet diens kern verandert. Waar geen echte verandering heeft plaatsgevonden en doorgaand plaatsvindt daar is geen echte kracht om als christen te leven in deze wereld. In Christus wordt de gelovige alles gegeven. Hem mag men niet uit het oog verliezen. Vanuit dat beginsel en de omgang met Hem kan men staan in deze wereld. Zonder de omgang met Hem verkwijnt dit beginsel. 'Christus en de ziel' dient daarom de kern van elke christelijke theologie te zijn daarna volgt de wereld. Zijn naam moet eeuwig eer ontvangen. De wereld hoort en volgt mijn zangen. Met amen, amen na.
Over de verhouding Reformatie en moderne theologie
Dr. W. Aalders
De briefwisseling tussen Da Costa en Kohlbrugge.
'Christus en de wereld' dat is thans het thema dat kerk en theologie beheerst, zo begint Aalders zijn boek. Aalders beschrijft vervolgens de briefwisseling tussen Da Costa en Kohlbrugge over de leer van de heiligmaking. Da Costa zag heiligmaking als Christus in de gelovige. Het was volgens Da Costa een nieuw levensbeginsel en kracht om heilig te leven. Kohlbrugge zag de heiligmaking meer liggen in de nauwe verbondenheid door het geloof met Christus zelf. Wie in Christus is, is een nieuw schepsel. Da Costa meende dat Kohlbrugge geen goed zicht had op het Koning zijn van Jezus. Kohlbrugge leek te blijven steken in het Priesterschap. Dat Costa leek echter van de gelovige een eigen vennootschap te maken met de Christus in de gelovige als motor.
Van Da Costa naar Kuyper
Aalders meent dat er een lijn loopt van Da Costa naar Kuyper die drie dikke boeken (totaal 1500 pagina's) schreef over het Koningschap van Jezus. De kern van die dikke boeken is het beschrijven en proclameren van de taak van de gereformeerde gelovigen. Hij of zij dient gestalte te geven in deze wereld aan het koningschap van Jezus. Deze boeken betitelde Kuyper met de veelzeggende Latijnse naam 'Pro Rege'. Wat 'Voor de Koning' betekent. Kuyper stelde in 'Pro Rege' dat er natuurlijk ook het Priesterschap van Jezus is maar dan krijgt al genoeg accent onder de gereformeerden, meende hij. Nu is het de tijd om als gelovigen en wedergeboren christenen het koningschap van Jezus gestalte te geven, zo opperde hij. De gelovige moet dat kunnen want die is wedergeboren en bezit over een goede kiem (Christus in de gelovige, net als Da Costa).
Het gevolg van de leer Kuyper
J.C. Sikkel schreef in 1916 dat de zonen van de eens eenvoudige gereformeerden nu geleerd waren geworden en veel vrienden hadden in deze wereld maar leven uit een geloofsbeginsel bleek op de achtergrond te zijn geraakt. Kortom de theologie verbreedde zich maar er vond geen verdieping plaats. Eerder leek men weg te groeien bij de wortels van het geloof. Prof. dr. H. Bavinck gaf om die reden in 1904 werken van de Erskine's uit. In het voorwoord klaagt hij dat men in de kerk niet meer weet wat zonde en genade is. Men weet ook niet meer van schuld en vergeving. Wel in theorie maar niet wat dit persoonlijk inhoudt.
De toon gezet
Met dit inleidend gedeelte is de toon van het boek gezet. Aalders laat zien dat het in de Reformatie ging om Christus en de ziel. Met de vraag hoe ben ik rechtvaardig voor God? is de Reformatie begonnen. Luther zei dat de kerk met deze leer staat of valt. Zijn theologie was heel persoonlijk. Luther las de Psalmen en de brief aan de Romeinen. Daarin vond hij Christus en zijn ziel.
Uit het spoor van de Reformatie
Aalders ziet de grote ontsporing ontstaan als de Reformatie verdwijnt. In de latere Reformatie dreigt de leer van de rechtvaardiging naar de achtergrond te raken. Zeker in de 19de eeuw als de vrijzinnige theologie opkomt. Het gaat dan om 'Christus en de wereld'. Hoe kan men christen zijn in deze moderne wereld?, is dan de vraag die dan gaat tellen en wegen. De vraag hoe men een genadig God krijgt, komt niet meer aan de orde.
Karl Barth
Ook Karl Barth moet het bij Aalders ontgelden. Barth zette weliswaar Christus weer centraal maar van 'Christus en de ziel' wilde Barth niet weten. Bij Barth ging het er ook om als christen te staan in deze wereld. Waar Christus en de ziel uit het oog verloren wordt daar verwordt het christendom tot religie, stelt Aalders. Wie zo de theologie van Barth bekijkt, moet toch zeggen dat ook zijn theologie religie is. God dringt niet echt in het leven in van een christen, volgens Barth. Bevinding is bij Barth religie, een menselijke poging. In Christus is men met God verzoend. Dat moet men aanvaarden om dan vervolgens christen te zijn.
Christendom zonder bevinding is religie
Volgens Aalders is een christendom zonder bevinding zoals de Reformatie die leerde juist religie. Religie is volgens Aalders namelijk iets wat het leven op zijn best raakt van een mens maar niet diens kern verandert. Waar geen echte verandering heeft plaatsgevonden en doorgaand plaatsvindt daar is geen echte kracht om als christen te leven in deze wereld. In Christus wordt de gelovige alles gegeven. Hem mag men niet uit het oog verliezen. Vanuit dat beginsel en de omgang met Hem kan men staan in deze wereld. Zonder de omgang met Hem verkwijnt dit beginsel. 'Christus en de ziel' dient daarom de kern van elke christelijke theologie te zijn daarna volgt de wereld. Zijn naam moet eeuwig eer ontvangen. De wereld hoort en volgt mijn zangen. Met amen, amen na.