Tegen de paus
1. Felste geschrift
In 1545 publiceerde Luther zijn felste geschrift tegen de paus onder de titel 'Wider das Papstum zu Rom vom Teufel gestiftet'
De titels die hij de pausen toedicht zijn zeer fel. Een kleine opsomming: zij zijn vervalsers van de Heilige schrift, leugenaars, godslasteraars, schenners van de apostelen en heel de christenheid, kerkelijke als wereldlijke goederen, koningsmoordenaars, ophitsers tot allerlei bloedvergieten, hoerenwaarden boven alle hoerenwaarden, verachters van God, grote grove ezels, lomperiken, knevelaars, fielten, hengels, lummels, opscheppers, dwaze narren en mombakkes van de duivel. Deze wordt dan ook de 'aller-helleste vader' genoemd, 'het hoofd van de vervloekte kerk van de allerergste knapen op aarde', plaatsbekleder van de duivel, vijand van God, tegenstander van Christus, verwoester van de kerk van Christus, leraar van alle leugens, godslastering en afgoderij
2. Ontstaan pausdom volgens Luther
Tot paus Gregorius de Grote (590-604) kon men niet van pausschap spreken. Paus Bonifatius III (607) was de eerste die zich door keizer de opperheerschappij over alle bisschoppen liet geven. Dat is het begin van het pausschap. Zij baseren dat recht op Mattheus. 16 vers 18: 'Gij zijt Petrus en op deze steenrots zal Ik Mijn gemeente bouwen'. Het grootste bezwaar volgens Luther is dat de pausen zich het recht toe-eigenen 'de Heilige Schrift volgens hun eigen krankzinnige manier uit te leggen'.
3. Het pausdom verdient de hoogste staf
Luther meent dat niemand de paus hoeft te gehoorzamen, ja sterker nog, men mag de paus niet gehoorzamen, omdat men zich anders medeschuldig maakt aan al die pauselijke gruwelen. En dan volgen een aantal aansporingen van Luther tegen de pausen geweld te gebruiken. Hij spoort keizer, koningen, vorsten e.d. aan zich het pauselijk bezit toe te eigenen en de paus en de kardinalen te doden: Letterlijk schrijft Luther: 'Vervolgens moet men de paus zelf, de kardinalen en die hen helpen bij hun afgoderij, nemen en hen als Godslasteraars de tongen uit hun mond trekken en hen aan de galg spijkeren in de volgorde waarin hun zegels aan de bullen hangen, ook al is dat alles maar een heel kleine straf gelet op hun Godslastering en afgoderij. Vervolgens laat men ze een concilie houden aan de galg of in de hel met alle duivels.'
4. Een nog feller boekje
Luther stelt verder voor, dat men met de paus, de kardinalen en de curie "das Fuchsrecht spielt", dat wil zeggen letterlijk het vel over de oren trekt en met hun eigen huid laat betalen. Daarna moet de ontvelde lichamen in bij Ostia in zee werpen of verbranden. "Zie toch, hoe mijn vlees en bloed bruist. Hoe graag zou ik zien dat het pausdom gestraft wordt, hoewel mijn geest weet, dat geen tijdelijke straf genoeg doet, ook niet voor een bul of Decreet.” Hij zegt van plan te zijn nog een feller boekje tegen de paus te schrijven en voegt daaraan toe: "Mocht ik intussen sterven, dan moge God geven dat een ander het duizendmaal erger doet. Want die duivelse papisterij is het ergste ongeluk op deze aarde"
5. Conclusie
Punt 1-4 hebben we overgenomen van dr. T.H. M.Akerboom (zie 6. Bron). Akerboom heeft dit in een lezing ingevoegd om te laten zien dat de oude Luther behoorlijk star was.
In deze periode schreef hij ook het felle geschrift 'Over de Joden en hun leugen' (1543)
6. Bron:
Punt 1 - 4 komt uit: Luther-bulletin. Tijdschrift voor interconfessioneel Lutheronderzoek, 86-95 (2008). Het is een Voordracht gehouden tijdens de studiedag met als thema "Luther: uitgesproken over liefde en haat" georganiseerd door de Interconfessionele Werkgroep Luther-onderzoek op 9 maart 2007 in Utrecht. Uitgesproken door dr. T.H.M.. Akerboom,
1. Felste geschrift
In 1545 publiceerde Luther zijn felste geschrift tegen de paus onder de titel 'Wider das Papstum zu Rom vom Teufel gestiftet'
De titels die hij de pausen toedicht zijn zeer fel. Een kleine opsomming: zij zijn vervalsers van de Heilige schrift, leugenaars, godslasteraars, schenners van de apostelen en heel de christenheid, kerkelijke als wereldlijke goederen, koningsmoordenaars, ophitsers tot allerlei bloedvergieten, hoerenwaarden boven alle hoerenwaarden, verachters van God, grote grove ezels, lomperiken, knevelaars, fielten, hengels, lummels, opscheppers, dwaze narren en mombakkes van de duivel. Deze wordt dan ook de 'aller-helleste vader' genoemd, 'het hoofd van de vervloekte kerk van de allerergste knapen op aarde', plaatsbekleder van de duivel, vijand van God, tegenstander van Christus, verwoester van de kerk van Christus, leraar van alle leugens, godslastering en afgoderij
2. Ontstaan pausdom volgens Luther
Tot paus Gregorius de Grote (590-604) kon men niet van pausschap spreken. Paus Bonifatius III (607) was de eerste die zich door keizer de opperheerschappij over alle bisschoppen liet geven. Dat is het begin van het pausschap. Zij baseren dat recht op Mattheus. 16 vers 18: 'Gij zijt Petrus en op deze steenrots zal Ik Mijn gemeente bouwen'. Het grootste bezwaar volgens Luther is dat de pausen zich het recht toe-eigenen 'de Heilige Schrift volgens hun eigen krankzinnige manier uit te leggen'.
3. Het pausdom verdient de hoogste staf
Luther meent dat niemand de paus hoeft te gehoorzamen, ja sterker nog, men mag de paus niet gehoorzamen, omdat men zich anders medeschuldig maakt aan al die pauselijke gruwelen. En dan volgen een aantal aansporingen van Luther tegen de pausen geweld te gebruiken. Hij spoort keizer, koningen, vorsten e.d. aan zich het pauselijk bezit toe te eigenen en de paus en de kardinalen te doden: Letterlijk schrijft Luther: 'Vervolgens moet men de paus zelf, de kardinalen en die hen helpen bij hun afgoderij, nemen en hen als Godslasteraars de tongen uit hun mond trekken en hen aan de galg spijkeren in de volgorde waarin hun zegels aan de bullen hangen, ook al is dat alles maar een heel kleine straf gelet op hun Godslastering en afgoderij. Vervolgens laat men ze een concilie houden aan de galg of in de hel met alle duivels.'
4. Een nog feller boekje
Luther stelt verder voor, dat men met de paus, de kardinalen en de curie "das Fuchsrecht spielt", dat wil zeggen letterlijk het vel over de oren trekt en met hun eigen huid laat betalen. Daarna moet de ontvelde lichamen in bij Ostia in zee werpen of verbranden. "Zie toch, hoe mijn vlees en bloed bruist. Hoe graag zou ik zien dat het pausdom gestraft wordt, hoewel mijn geest weet, dat geen tijdelijke straf genoeg doet, ook niet voor een bul of Decreet.” Hij zegt van plan te zijn nog een feller boekje tegen de paus te schrijven en voegt daaraan toe: "Mocht ik intussen sterven, dan moge God geven dat een ander het duizendmaal erger doet. Want die duivelse papisterij is het ergste ongeluk op deze aarde"
5. Conclusie
Punt 1-4 hebben we overgenomen van dr. T.H. M.Akerboom (zie 6. Bron). Akerboom heeft dit in een lezing ingevoegd om te laten zien dat de oude Luther behoorlijk star was.
In deze periode schreef hij ook het felle geschrift 'Over de Joden en hun leugen' (1543)
6. Bron:
Punt 1 - 4 komt uit: Luther-bulletin. Tijdschrift voor interconfessioneel Lutheronderzoek, 86-95 (2008). Het is een Voordracht gehouden tijdens de studiedag met als thema "Luther: uitgesproken over liefde en haat" georganiseerd door de Interconfessionele Werkgroep Luther-onderzoek op 9 maart 2007 in Utrecht. Uitgesproken door dr. T.H.M.. Akerboom,