Boeken over de Psalmen
The Psalms of the return
(book v Psalms 107-150)
Michael D. Goulder
In dit boek wordt de vijfde bundel van het Psalmboek, Psalm 107-150 gezien als een bundel die na ballingschap is ontstaan als bundel wel te verstaan met als centraal thema: de terugkeer. Individueel kunnen veel Psalmen eerder zijn ontstaan natuurlijk maar het gaat om de bundel en het functie van deze bundel. De schrijver opent met Psalm 120-134 om zijn uitgangspunt te bewijzen.. De bundel Psalm 120-134 gaat over de opgangen ( Hamma'alot) uit Babel van de ballingen en niet om de opgangen van de pelgrims tijdens de de drie grote feesten, meent de schrijver. De schrijver doet dit op grond van Ezra 7;9 waar staat geschreven van Ezra: "Op de eerste van de eerste maand was namelijk het begin van zijn opgang/ tocht ma'alah (enkelvoud van Hamma'alot) van uit Babel, en op de eerste van de vijfde maand kwam hij in Jeruzalem aan, omdat de goede hand van zijn God over hem was". De schrijver legt Nehemia naast deze bundel en tekent wat overeenkomsten. Bijvoorbeeld Psalm 126 vers 2 de HEERE heeft grote dingen gedaan (vreugde over de terugkeer) en Psalm 127 dat de (her)bouw van het huis Gods werk is: als de HEERE het huis niet bouwt, bouwen de bouwers tevergeefs. Ook waakt de wachter tevergeefs. Deze Psalm zou dus een bemoediging zijn geweest bij de herbouw van de tempel en bij het waken op de muren tijdens de herbouw van Jeruzalem. De schrijver legt parallellen tussen de psalmen 107-150 en de boeken van Ezra en Nehemia. 107-118 zou zijn gebruikt tijdens de viering van Pasen in Ezra 6. Psalm 120-134 verbindt de schrijver met Nehemia 12 en Psalm 135-150 met Nehemia 8. Psalm 110 bijvoorbeeld laat de schrijver staan op Jozua de hogepriester uit Zacharia 6. De woord nadavot uit Psalm 110 vers 4 verbindt hij met de vrijwillige offers van de Joodse gemeenschap in ballingschap ten dienste van de herbouw van de tempel (Ezra 1:4). Persoonlijk ik het wat al te ver gezocht wat er in dit boek staat. Psalm 120-134 werd mijns inziens als bundel gebruikt bij de opgangen ( Hamma'alot) tijdens de drie grote feesten. Dat bundel 5 (Psalm 107-150) Psalmen zijn van terugkeer betwijfel ik.
Leven tot lof
Enige aspecten van het geestelijk leven in de psalmen
ds. W. Chr. Hovius
Hoewel in de Psalmen het geestelijk leven van de gelovige een grote plaats krijgt wijst Hovius er terecht op dat dit een reactie is op de Gods openbaring. Hij schrijft: "ware er geen openbaring er zou geen antwoord van de mens klinken. Het voorwerpelijke, het spreken van God vraagt om antwoord, het onderwerpelijke".
Het boek van de Psalmen kan men opdelen in vijf delen en elk deel eindigt met een lofprijzing (doxologie): Psalm 41, 72, 89, 106 en 150. Opvallend is het volgens Hovius dat de laatste 5 Psalmen 146-150 hallel (halleluja, loof de HEERE) psalmen zijn. De laatste Psalm is een grote lofprijzing!
In de Psalmen klinkt het ik van de gelovige, de goddeloze, van God en van Christus. In Psalm 2 zegt God: Ik toch heb Mijn koning gezalfd! In Psalm 22 gaat het om het ik van de gelovige (David) maar ook om zijn Zoon Christus: 'Mijn God Mijn God waarom hebt Gij Mij verlaten?'
De Heilige Geest komt ook in de Psalmen voor bijvoorbeeld het herlevende werk van de Geest in Psalm 51:13-14. In vers 13 bidt hij: ''En neem Uw Heilige Geest niet van mij". In Psalm De schepping in de Psalmen wordt in leven gehouden door de Geest (Psalm 104:30): "Zendt U Uw Geest uit, dan worden zij geschapen en (zo) vernieuwt U het gelaat van de aardbodem". In de Psalmen komt ook het koningschap van God voor. Hovius wijst op de Psalmen waarin God Koning is (bij. Psalm 93 en 99). Er zijn ook Psalmen voor de aardse koning zoals Psalm 20: een gebed voor de koning gaat strijden en Psalm 21 een danklied aan God nadat de koning heeft gewonnen in Zijn kracht. In een aantal Psalmen komt de wet voor (Psalm 1, 19 en 119). Psalm 119 is een lofzang op Gods Woord en wet. Maar bevinding leer dat het houden van die wet voor de mens niet is te doen. Daarom zijn er Psalmen waarin het zondebesef aan de orde komt (Psalm 51:7) en gevraagd wordt om vergeving (Psalm 32 en 51, Psalm 130). Er is ook sprake van zendingsbesef in de Psalmen zoals in Psalm 67:6, De volken zullen U, o God, loven; de volken zullen U loven, zij allen en in Psalm 87 is sprake van Pinksteren. Deze en die wordt in Sion geboren.
The Psalms of the return
(book v Psalms 107-150)
Michael D. Goulder
In dit boek wordt de vijfde bundel van het Psalmboek, Psalm 107-150 gezien als een bundel die na ballingschap is ontstaan als bundel wel te verstaan met als centraal thema: de terugkeer. Individueel kunnen veel Psalmen eerder zijn ontstaan natuurlijk maar het gaat om de bundel en het functie van deze bundel. De schrijver opent met Psalm 120-134 om zijn uitgangspunt te bewijzen.. De bundel Psalm 120-134 gaat over de opgangen ( Hamma'alot) uit Babel van de ballingen en niet om de opgangen van de pelgrims tijdens de de drie grote feesten, meent de schrijver. De schrijver doet dit op grond van Ezra 7;9 waar staat geschreven van Ezra: "Op de eerste van de eerste maand was namelijk het begin van zijn opgang/ tocht ma'alah (enkelvoud van Hamma'alot) van uit Babel, en op de eerste van de vijfde maand kwam hij in Jeruzalem aan, omdat de goede hand van zijn God over hem was". De schrijver legt Nehemia naast deze bundel en tekent wat overeenkomsten. Bijvoorbeeld Psalm 126 vers 2 de HEERE heeft grote dingen gedaan (vreugde over de terugkeer) en Psalm 127 dat de (her)bouw van het huis Gods werk is: als de HEERE het huis niet bouwt, bouwen de bouwers tevergeefs. Ook waakt de wachter tevergeefs. Deze Psalm zou dus een bemoediging zijn geweest bij de herbouw van de tempel en bij het waken op de muren tijdens de herbouw van Jeruzalem. De schrijver legt parallellen tussen de psalmen 107-150 en de boeken van Ezra en Nehemia. 107-118 zou zijn gebruikt tijdens de viering van Pasen in Ezra 6. Psalm 120-134 verbindt de schrijver met Nehemia 12 en Psalm 135-150 met Nehemia 8. Psalm 110 bijvoorbeeld laat de schrijver staan op Jozua de hogepriester uit Zacharia 6. De woord nadavot uit Psalm 110 vers 4 verbindt hij met de vrijwillige offers van de Joodse gemeenschap in ballingschap ten dienste van de herbouw van de tempel (Ezra 1:4). Persoonlijk ik het wat al te ver gezocht wat er in dit boek staat. Psalm 120-134 werd mijns inziens als bundel gebruikt bij de opgangen ( Hamma'alot) tijdens de drie grote feesten. Dat bundel 5 (Psalm 107-150) Psalmen zijn van terugkeer betwijfel ik.
Leven tot lof
Enige aspecten van het geestelijk leven in de psalmen
ds. W. Chr. Hovius
Hoewel in de Psalmen het geestelijk leven van de gelovige een grote plaats krijgt wijst Hovius er terecht op dat dit een reactie is op de Gods openbaring. Hij schrijft: "ware er geen openbaring er zou geen antwoord van de mens klinken. Het voorwerpelijke, het spreken van God vraagt om antwoord, het onderwerpelijke".
Het boek van de Psalmen kan men opdelen in vijf delen en elk deel eindigt met een lofprijzing (doxologie): Psalm 41, 72, 89, 106 en 150. Opvallend is het volgens Hovius dat de laatste 5 Psalmen 146-150 hallel (halleluja, loof de HEERE) psalmen zijn. De laatste Psalm is een grote lofprijzing!
In de Psalmen klinkt het ik van de gelovige, de goddeloze, van God en van Christus. In Psalm 2 zegt God: Ik toch heb Mijn koning gezalfd! In Psalm 22 gaat het om het ik van de gelovige (David) maar ook om zijn Zoon Christus: 'Mijn God Mijn God waarom hebt Gij Mij verlaten?'
De Heilige Geest komt ook in de Psalmen voor bijvoorbeeld het herlevende werk van de Geest in Psalm 51:13-14. In vers 13 bidt hij: ''En neem Uw Heilige Geest niet van mij". In Psalm De schepping in de Psalmen wordt in leven gehouden door de Geest (Psalm 104:30): "Zendt U Uw Geest uit, dan worden zij geschapen en (zo) vernieuwt U het gelaat van de aardbodem". In de Psalmen komt ook het koningschap van God voor. Hovius wijst op de Psalmen waarin God Koning is (bij. Psalm 93 en 99). Er zijn ook Psalmen voor de aardse koning zoals Psalm 20: een gebed voor de koning gaat strijden en Psalm 21 een danklied aan God nadat de koning heeft gewonnen in Zijn kracht. In een aantal Psalmen komt de wet voor (Psalm 1, 19 en 119). Psalm 119 is een lofzang op Gods Woord en wet. Maar bevinding leer dat het houden van die wet voor de mens niet is te doen. Daarom zijn er Psalmen waarin het zondebesef aan de orde komt (Psalm 51:7) en gevraagd wordt om vergeving (Psalm 32 en 51, Psalm 130). Er is ook sprake van zendingsbesef in de Psalmen zoals in Psalm 67:6, De volken zullen U, o God, loven; de volken zullen U loven, zij allen en in Psalm 87 is sprake van Pinksteren. Deze en die wordt in Sion geboren.