De ommekeer van God
in het Oude Testament
Dr. H.G.L Peels
Rectorale rede
In kortere vorm uitgesproken bij de overdracht van het rectoraat aan de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland te Apeldoorn,
op 11 september 1995.
Een viertal oorzaken van omkeer van God
God kan op zijn volk toornig zijn vanwege hun zonde. Toch kan God omkeren van deze toorn en Israel genadig zijn Wat zijn precies de redenen van omkeer? Allereerst keert God om als Zijn volk zich omkeert en Hem smeekt om genade.
Peels noemt nog een viertal redenen van de omkeer van God: (1) Gods bewogenheid in het lijden, (2) Gods trouw aan het verbond, (3) Gods handhaving van zijn eer, (4) Gods liefde voor zijn volk. Peels legt het zwaartepunt bij: Gods liefde voor zijn volk. Zo krijgt Gods bewogenheid in het lijden ruim 2 bladzijden, Gods trouw aan het verbond 4 bladzijden en Gods handhaving van zijn eer 3 bladzijden maar Gods liefde voor zijn volk krijgt maar liefst 12 bladzijden.
De eerste drie oorzaken van omkeer nader bekeken
God is bewogen in het lijden. In Jesaja 63:9 lezen we dat God in de benauwdheid van Israel ook zelf benauwd was. Als Israel in de benauwdheid tot de HEERE riep, hoorde Hij (Exodus 2:24a). God hoorde naar hen op grond van zijn verbond (Exodus 2:24b). Gods eer en naam is in het geding als Israel zondigt. Dan moet Israel gestraft worden maar in die straf en ondergang van Israel is ook weer Gods naam gemoeid. De heidenen zullen dan zeggen: "Waar is hun God?" (Psalm 79:10).
In Ezechiël 36:20-22: "Toen zij aankwamen bij de heidenvolken waarheen zij gegaan waren, ontheiligden zij Mijn heilige Naam, omdat men van hen zei: Deze mensen zijn het volk van de HEERE en toch zijn zij uit Zijn land vertrokken. Maar Ik spaarde hen vanwege Mijn heilige Naam. Het huis van Israël had die ontheiligd onder de heidenvolken waarheen zij gegaan waren. Zeg daarom tegen het huis van Israël: Zo zegt de Heere HEERE: Ik doe het niet om u, huis van Israël, maar om Mijn heilige Naam, die u ontheiligd hebt onder de heidenvolken waarheen u gegaan bent".
Calvijn merkt op dat er sprake is van een verbazingwekkende vertroosting (mira consolatio) want ons heil verbindt Hij met Zijn eigen eer/glorie (salutem nostram coniugit cum sua gloria).
Liefde voor zijn volk
De vierde oorzaak die Peels noemt te aanzien van de omkeer van God is liefde voor zijn volk. Die liefde gaat diep. In het boek Hosea is de ballingschap nabij. God kan de zonde van zijn volk niet langer verdragen. In Hosea 11 is sprake van een stevige aanklacht. In de eerste vier verzen staat beschreven wat God allemaal deed. God zei: "Ik had Efraïm lief" etc. In vers 6 staat: "Het zwaard zal in zijn steden rondgaan, het zal zijn grendels vernietigen en verslinden vanwege hun opvattingen". In vers 7 volgt de aanklacht, de motivatie: "Mijn volk volhardt in afkeer van Mij. Zij roepen wel tot de Allerhoogste, maar gezamenlijk roemt men Hem niet".
We zouden denken dat het nu afgelopen is maar dan volgt een zeer emotioneel vers. In vers 8 lezen we heel verrassend: "Hoe zou Ik u prijsgeven, Efraïm, u uitleveren, Israël? Hoe zou Ik u prijsgeven als Adama, met u doen als met Zeboïm? Mijn hart keert zich in Mij om, al Mijn medelijden is opgewekt". God keert zijn hart om in plaats van zijn volk (omkering hapag kan ook verwoesten betekenen. Zie Jona 3:4: "Nog veertig dagen dan zal Nineve omgekeerd worden". Omdat de inwoners van Nineve hun hart omkeerden, keerde de HEERE de stad niet om)
Jeremia profeteerde ook net voor ballingschap. Ook hier komt een omkeer bij God voor. Namelijk in het troostboek (Jeremia 30:33). Daar lezen we (31:20): "Is Efraïm voor Mij niet een dierbare zoon, is hij voor Mij niet een lievelingskind? Want zo dikwijls als Ik tot hem spreek, denk Ik nog voortdurend aan hem. Daarom is Mijn binnenste bewogen over hem, Ik zal Mij zeker over hem ontfermen, spreekt de HEERE.
in het Oude Testament
Dr. H.G.L Peels
Rectorale rede
In kortere vorm uitgesproken bij de overdracht van het rectoraat aan de Theologische Universiteit van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland te Apeldoorn,
op 11 september 1995.
Een viertal oorzaken van omkeer van God
God kan op zijn volk toornig zijn vanwege hun zonde. Toch kan God omkeren van deze toorn en Israel genadig zijn Wat zijn precies de redenen van omkeer? Allereerst keert God om als Zijn volk zich omkeert en Hem smeekt om genade.
Peels noemt nog een viertal redenen van de omkeer van God: (1) Gods bewogenheid in het lijden, (2) Gods trouw aan het verbond, (3) Gods handhaving van zijn eer, (4) Gods liefde voor zijn volk. Peels legt het zwaartepunt bij: Gods liefde voor zijn volk. Zo krijgt Gods bewogenheid in het lijden ruim 2 bladzijden, Gods trouw aan het verbond 4 bladzijden en Gods handhaving van zijn eer 3 bladzijden maar Gods liefde voor zijn volk krijgt maar liefst 12 bladzijden.
De eerste drie oorzaken van omkeer nader bekeken
God is bewogen in het lijden. In Jesaja 63:9 lezen we dat God in de benauwdheid van Israel ook zelf benauwd was. Als Israel in de benauwdheid tot de HEERE riep, hoorde Hij (Exodus 2:24a). God hoorde naar hen op grond van zijn verbond (Exodus 2:24b). Gods eer en naam is in het geding als Israel zondigt. Dan moet Israel gestraft worden maar in die straf en ondergang van Israel is ook weer Gods naam gemoeid. De heidenen zullen dan zeggen: "Waar is hun God?" (Psalm 79:10).
In Ezechiël 36:20-22: "Toen zij aankwamen bij de heidenvolken waarheen zij gegaan waren, ontheiligden zij Mijn heilige Naam, omdat men van hen zei: Deze mensen zijn het volk van de HEERE en toch zijn zij uit Zijn land vertrokken. Maar Ik spaarde hen vanwege Mijn heilige Naam. Het huis van Israël had die ontheiligd onder de heidenvolken waarheen zij gegaan waren. Zeg daarom tegen het huis van Israël: Zo zegt de Heere HEERE: Ik doe het niet om u, huis van Israël, maar om Mijn heilige Naam, die u ontheiligd hebt onder de heidenvolken waarheen u gegaan bent".
Calvijn merkt op dat er sprake is van een verbazingwekkende vertroosting (mira consolatio) want ons heil verbindt Hij met Zijn eigen eer/glorie (salutem nostram coniugit cum sua gloria).
Liefde voor zijn volk
De vierde oorzaak die Peels noemt te aanzien van de omkeer van God is liefde voor zijn volk. Die liefde gaat diep. In het boek Hosea is de ballingschap nabij. God kan de zonde van zijn volk niet langer verdragen. In Hosea 11 is sprake van een stevige aanklacht. In de eerste vier verzen staat beschreven wat God allemaal deed. God zei: "Ik had Efraïm lief" etc. In vers 6 staat: "Het zwaard zal in zijn steden rondgaan, het zal zijn grendels vernietigen en verslinden vanwege hun opvattingen". In vers 7 volgt de aanklacht, de motivatie: "Mijn volk volhardt in afkeer van Mij. Zij roepen wel tot de Allerhoogste, maar gezamenlijk roemt men Hem niet".
We zouden denken dat het nu afgelopen is maar dan volgt een zeer emotioneel vers. In vers 8 lezen we heel verrassend: "Hoe zou Ik u prijsgeven, Efraïm, u uitleveren, Israël? Hoe zou Ik u prijsgeven als Adama, met u doen als met Zeboïm? Mijn hart keert zich in Mij om, al Mijn medelijden is opgewekt". God keert zijn hart om in plaats van zijn volk (omkering hapag kan ook verwoesten betekenen. Zie Jona 3:4: "Nog veertig dagen dan zal Nineve omgekeerd worden". Omdat de inwoners van Nineve hun hart omkeerden, keerde de HEERE de stad niet om)
Jeremia profeteerde ook net voor ballingschap. Ook hier komt een omkeer bij God voor. Namelijk in het troostboek (Jeremia 30:33). Daar lezen we (31:20): "Is Efraïm voor Mij niet een dierbare zoon, is hij voor Mij niet een lievelingskind? Want zo dikwijls als Ik tot hem spreek, denk Ik nog voortdurend aan hem. Daarom is Mijn binnenste bewogen over hem, Ik zal Mij zeker over hem ontfermen, spreekt de HEERE.