Zijn 97 stellingen
De onbekende 97 stellingen.
Bijna niemand weet dat Luther voor hij de 95 stellingen op 31 oktober 1517 sloeg op de slotkapel van Wittenberg hij bijna twee maanden eerder (op 4 september 1517) 97 andere stellingen publiceerde. 97 stellingen die gericht waren tegen de scholastische theologie van zijn tijd. Hij stuurde deze 97 stellingen naar zijn oude leermeesters maar die reageerde pas in 1518 na zijn uitgave van de 95 stellingen tegen de aflaat. Men verweet hem de scholastiek niet te kennen en doorgronden. Luther antwoordde zijn leermeesters dat zij vanwege hun bedrevenheid in de scholastiek niet meer instaat zijn om Gods Woord goed te lezen. Zelf heeft hij lange tijd geprobeerd de Bijbel uit te leggen volgens de scholastische methode maar Gods Geest bracht hem weer op het heilspoor van de Schrift.
De mens heeft geen vrije wil.
De scholastische filosofie in de dagen van Luther leerde de vrij wil van de mens om het goede te kiezen. Luther stelde echter: 'De waarheid is dat de mens een kwade boom is, die niets anders dan het kwade wil en doet' (stelling 4). De scholastische filosofie stelde dat de mens zijn best moest doen dan zou God hem of haar zijn genade schenken. Luther stelde echter in stelling 26: 'Een daad van ware liefde is niet de meest volmaakte manier om te doen wat in je is: het is ook niet de meest volmaakte voorbereiding op de genade van God of een manier om zich te bekeren en God te naderen' In stelling 29 en 30 schreef Luther: 'De beste en onfeilbare voorbereiding op de genade en de enige geschiktheid is de eeuwige verkiezing en predestinatie van Godswege. Van de kant van de mens gaat er echter niets anders dan ongeschiktheid, ja rebellie tegen de genade aan vooraf.
Luther keerde zich tegen de logica.
Luther keerde zich tegen de logica van de scholastische filosofie. Hij schreef in stelling 45: 'De gangbare uitspraak dat een theoloog die geen logicus is, een monsterlijke ketter is, is een monsterlijke en ketterse uitspraak' In een brief in 1518 (een jaar later) herhaalde hij zijn visie op de logica. Hij schreef toen: Logica is voor de theoloog niet nuttig maar schadelijk. Bij het bestuderen van de Heilige Schrift, waar enkel en alleen geloof en verlichting van boven nodig is, moeten de gevolgtrekkingen van het verstand erbuiten gelaten worden. Vandaar ook dat de scholastieke geleerden geen enkel hoofdstuk van de Bijbel begrepen hebben' Luther keerde zich tegen de laatmiddeleeuwse theologie. In late middeleeuwen was de theologie ondergesneeuwd geraakt door de filosofie en logica. Om die reden verstond met volgens Luther de Schrift niet meer. Men las de Schrift door de bril van deze filosofie.
De werken van de wet en de werken van de genade.
In het slot van de 97 stellingen komen 'wet en evangelie' aan de orde. Als de mens geen vrije wil heeft tot het goede, wat Luther aan het begin van zijn 97 stellingen stelde, kan een mens alleen door de genade de wet houden. Luther schreef in stelling 79: 'Vervloekt zijn allen die de werken der wet doen' en in stelling 80 'Gezegend zijn allen die de werken van de genade van God doen'.
Bron: H. N. (Henk) Hagoort. 'Wijsheid van het vlees. Over de 97 onbekende stellingen van Luther'
De onbekende 97 stellingen.
Bijna niemand weet dat Luther voor hij de 95 stellingen op 31 oktober 1517 sloeg op de slotkapel van Wittenberg hij bijna twee maanden eerder (op 4 september 1517) 97 andere stellingen publiceerde. 97 stellingen die gericht waren tegen de scholastische theologie van zijn tijd. Hij stuurde deze 97 stellingen naar zijn oude leermeesters maar die reageerde pas in 1518 na zijn uitgave van de 95 stellingen tegen de aflaat. Men verweet hem de scholastiek niet te kennen en doorgronden. Luther antwoordde zijn leermeesters dat zij vanwege hun bedrevenheid in de scholastiek niet meer instaat zijn om Gods Woord goed te lezen. Zelf heeft hij lange tijd geprobeerd de Bijbel uit te leggen volgens de scholastische methode maar Gods Geest bracht hem weer op het heilspoor van de Schrift.
De mens heeft geen vrije wil.
De scholastische filosofie in de dagen van Luther leerde de vrij wil van de mens om het goede te kiezen. Luther stelde echter: 'De waarheid is dat de mens een kwade boom is, die niets anders dan het kwade wil en doet' (stelling 4). De scholastische filosofie stelde dat de mens zijn best moest doen dan zou God hem of haar zijn genade schenken. Luther stelde echter in stelling 26: 'Een daad van ware liefde is niet de meest volmaakte manier om te doen wat in je is: het is ook niet de meest volmaakte voorbereiding op de genade van God of een manier om zich te bekeren en God te naderen' In stelling 29 en 30 schreef Luther: 'De beste en onfeilbare voorbereiding op de genade en de enige geschiktheid is de eeuwige verkiezing en predestinatie van Godswege. Van de kant van de mens gaat er echter niets anders dan ongeschiktheid, ja rebellie tegen de genade aan vooraf.
Luther keerde zich tegen de logica.
Luther keerde zich tegen de logica van de scholastische filosofie. Hij schreef in stelling 45: 'De gangbare uitspraak dat een theoloog die geen logicus is, een monsterlijke ketter is, is een monsterlijke en ketterse uitspraak' In een brief in 1518 (een jaar later) herhaalde hij zijn visie op de logica. Hij schreef toen: Logica is voor de theoloog niet nuttig maar schadelijk. Bij het bestuderen van de Heilige Schrift, waar enkel en alleen geloof en verlichting van boven nodig is, moeten de gevolgtrekkingen van het verstand erbuiten gelaten worden. Vandaar ook dat de scholastieke geleerden geen enkel hoofdstuk van de Bijbel begrepen hebben' Luther keerde zich tegen de laatmiddeleeuwse theologie. In late middeleeuwen was de theologie ondergesneeuwd geraakt door de filosofie en logica. Om die reden verstond met volgens Luther de Schrift niet meer. Men las de Schrift door de bril van deze filosofie.
De werken van de wet en de werken van de genade.
In het slot van de 97 stellingen komen 'wet en evangelie' aan de orde. Als de mens geen vrije wil heeft tot het goede, wat Luther aan het begin van zijn 97 stellingen stelde, kan een mens alleen door de genade de wet houden. Luther schreef in stelling 79: 'Vervloekt zijn allen die de werken der wet doen' en in stelling 80 'Gezegend zijn allen die de werken van de genade van God doen'.
Bron: H. N. (Henk) Hagoort. 'Wijsheid van het vlees. Over de 97 onbekende stellingen van Luther'