Waarom de nationale Synode
1. De kerkelijke zijde.
1.1 Arminius
Arminius heeft nog gestudeerd in Geneve bij Theodorus Beza de opvolger van Calvijn. Beza heeft diverse colleges gegeven over de verkiezing. Om die reden wordt hij weleens afgeschilderd als een star dogmatisch theoloog. Dat is overigens een eenzijdige benadering. Op deze site bespreken we Beza op een pagina die staat onder de rubriek 'Boeken'. Arminius volgde niet het spoor van Beza en hij had kritiek op de verkiezingsleer verwoord in de Nederlandse geloofsbelijdenis van Guido de Bres (een leerling en volgeling van Calvijn). In 1602 werd hij hoogleraar in Leiden. Ook Gomarus was daar hoogleraar. Op zijn colleges gaf Arminius stellingen over de verkiezing. Uit deze colleges kwam zijn andere visie op de verkiezing openbaar. Gomarus bestreed hem maar Arminius stierf op jonge leeftijd in 1609. Met de dood van Arminius was het echter niet afgelopen met de twisten in de kerk... Ze begonnen nu pas echt!
1.2. Wtenbogaert en de Remonstrantie
Wtenbogaert (spreekt uit als Uitenbogaard) de vriend van Arminius werd de nieuwe woordvoerder van hen die in het spoor gingen van Arminius. Onder zijn leiding werd een Remonstrantie (een verzoekschrift) opgesteld in de lijn van de visie van Arminius. Zij die achter de Remonstrantie stonden werden de remonstranten genoemd en zij wilden geen verandering van de belijdenis van de kerk maar een revisie. Zijn hadden 5 opmerkingen over de verkiezing. Allereerst dat de verkiezing rust op een voorzien geloof. Ten tweede dat Jezus gestorven is voor alle mensen. Ten derde dat het geloof weliswaar een gave van God is maar God en mens werken wel samen. Ten vierde dat de mens niet alleen de genade kan weer staan maar hij kan ook meewerken. Ten vijfde dat er een afval van de heiligen is. Als deze opmerkingen zouden zijn doorgevoerd dan zouden de belijdenissen van de Reformatorische kerk drastisch zijn veranderd.
1.3. De hevige strijd en de Synode
De strijd werd in de kerk al heftiger en om die reden besloot Maurits een nationale Synode te beleggen. Zo stonden Oldenbarnevelt en de Staten van Holland achter de Remonstrantie. De republiek was dus verdeeld. De woordvoerder van de remonstranten op de Synode werd Simon Episcopius. Zij die het niet eens waren met de remonstrantie werden de contraremonstranten genoemd.
1.4. De humanistische geest en calvinistische geest
Drs. L Wüllschleger beschrijft in zijn boek 'Scheurmakers en nieuwlichters' de achtergrond van het conflict tussen de remonstranten en de contra remonstranten. Wüllschleger stelt dat de reformatie in Nederland in de eerste helft van de 16de eeuw verliep in het spoor van Erasmus, Dirck Volkertsz. Coornhert en andere humanisten. Men spreekt ook weleens van de Erasmiaanse reformatoren. Deze reformatoren hadden een positiever mensbeeld. Vervolgens was er ook een stevige calvinistische instroom. Te denken valt aan een man als Guido de Bres. Toch bleef de humanistische onderstroom aanwezig. Deze twee stromingen kwamen in de 17de eeuw met elkaar in conflict ('Scheurmakers en nieuwlichters' p 120). Zodoende lijkt deze strijd wel wat op die tussen Luther en Erasmus of tussen Calvijn en Coornhert met als inzet: heeft de mens een vrije wil? kan de mens meewerken met God als het om de genade gaat of is de mens helemaal aangewezen op God? De Synode van Dordt heeft zich met dit soort vragen beziggehouden en de antwoorden kan men terugvinden in de Dordtse leerregels.
2. De politieke zijde
2.1 Arminius en de overheid
Arminius meende dat hij de politiek moest betrekken in de kerkelijke strijd. Hij vertrouwde de overheid meer dan de kerk en was bang voor de kerkelijke tucht omdat hij artikel 16 van de Nederlandse geloofsbelijdenis van Guido de Bres die handelt over de verkiezing niet onderschreef ('De remonstrantie 400 jaar' p. 28). Vooral in provincie Holland waren de remonstranten goed van de partij. Arminius had toen hij professor was in Leiden vele predikanten uit Holland weten te winnen voor zijn ideeën (Huib Noordzij 'Gereformeerd of protestants. De strijd tussen de remonstranten en contraremonstranten' p 30).
2.2. Johan van Oldenbarnevelt
Van Oldenbarnevelt stond achter Arminius. Van Oldenbarnevelt was advocaat en raadpensionaris van Holland. In Holland stonden de remonstranten er dus goed voor en met name in Den Haag. In deze stad waren de contraremonstranten uit de kerk gezet maar Maurits bezocht hen op 23 juli 1617 de Kloosterkerk en koos zo openlijk voor de contra remonstranten. Ook Utrecht was een eldorado van de remonstranten. Gelderland was verdeeld tussen remonstranten en contraremonstranten. Friesland, Groningen en Zeeland waren overwegend contraremonstrants. Van Oldenbarnevelt wilde om die reden niet aansturen op een nationale synode want dan zouden de remonstranten in de minderheid zijn. Daarom schreef hij een scherpe resolutie waarin de macht van Maurits werd ingebonden en de steden hun eigen beleid konden voeren. Maurits zag dit als een staatsgreep en Oldenbarnevelt werd veroordeeld tot de dood en Hugo de Grote die zich in het spoor van Oldenbarnevelt bevond werd opgesloten in het Muiderslot.
2.3. Maurits
Afgevaardigden van Friesland, Groningen, Gelderland en Zeeland hadden al besloten een nationale synode te houden in Dordrecht. Stadhouder Maurits wist ook Overijssel en Utrecht aan zijn kant te krijgen, waardoor Holland alleen kwam te staan. Holland hield echter voet bij stuk en wilde geen synode. De Staten-Generaal verleenden de stadhouder hierop een dictatoriale volmacht. Maurits gebruikte deze volmacht. Hij liet belangrijke leden van de oppositie arresteren. Onder hen Johan van Oldenbarnevelt, Hugo de Groot en Rombout Hogerbeets. Van Oldenbarnevelt werd op 12 mei 1619 wegens landverraad en hoogverraad ter dood veroordeeld. Op 13 mei 1619 werd hij op het Binnenhof in Den Haag onthoofd (bron: https://historiek.net/synode-van-dordrecht-1618-1619/5364/). Daarna begon de synode waarvan Johannes Bogerman uit Leeuwarden de voorzitter was. Predikanten en ouderlingen uit alle zeven provincies waren daarbij aanwezig en ook nog een 25 gasten uit Engeland, Duitsland en Zwitsersland. Het was dus eigenlijk veel meer dan een nationale synode.
1. De kerkelijke zijde.
1.1 Arminius
Arminius heeft nog gestudeerd in Geneve bij Theodorus Beza de opvolger van Calvijn. Beza heeft diverse colleges gegeven over de verkiezing. Om die reden wordt hij weleens afgeschilderd als een star dogmatisch theoloog. Dat is overigens een eenzijdige benadering. Op deze site bespreken we Beza op een pagina die staat onder de rubriek 'Boeken'. Arminius volgde niet het spoor van Beza en hij had kritiek op de verkiezingsleer verwoord in de Nederlandse geloofsbelijdenis van Guido de Bres (een leerling en volgeling van Calvijn). In 1602 werd hij hoogleraar in Leiden. Ook Gomarus was daar hoogleraar. Op zijn colleges gaf Arminius stellingen over de verkiezing. Uit deze colleges kwam zijn andere visie op de verkiezing openbaar. Gomarus bestreed hem maar Arminius stierf op jonge leeftijd in 1609. Met de dood van Arminius was het echter niet afgelopen met de twisten in de kerk... Ze begonnen nu pas echt!
1.2. Wtenbogaert en de Remonstrantie
Wtenbogaert (spreekt uit als Uitenbogaard) de vriend van Arminius werd de nieuwe woordvoerder van hen die in het spoor gingen van Arminius. Onder zijn leiding werd een Remonstrantie (een verzoekschrift) opgesteld in de lijn van de visie van Arminius. Zij die achter de Remonstrantie stonden werden de remonstranten genoemd en zij wilden geen verandering van de belijdenis van de kerk maar een revisie. Zijn hadden 5 opmerkingen over de verkiezing. Allereerst dat de verkiezing rust op een voorzien geloof. Ten tweede dat Jezus gestorven is voor alle mensen. Ten derde dat het geloof weliswaar een gave van God is maar God en mens werken wel samen. Ten vierde dat de mens niet alleen de genade kan weer staan maar hij kan ook meewerken. Ten vijfde dat er een afval van de heiligen is. Als deze opmerkingen zouden zijn doorgevoerd dan zouden de belijdenissen van de Reformatorische kerk drastisch zijn veranderd.
1.3. De hevige strijd en de Synode
De strijd werd in de kerk al heftiger en om die reden besloot Maurits een nationale Synode te beleggen. Zo stonden Oldenbarnevelt en de Staten van Holland achter de Remonstrantie. De republiek was dus verdeeld. De woordvoerder van de remonstranten op de Synode werd Simon Episcopius. Zij die het niet eens waren met de remonstrantie werden de contraremonstranten genoemd.
1.4. De humanistische geest en calvinistische geest
Drs. L Wüllschleger beschrijft in zijn boek 'Scheurmakers en nieuwlichters' de achtergrond van het conflict tussen de remonstranten en de contra remonstranten. Wüllschleger stelt dat de reformatie in Nederland in de eerste helft van de 16de eeuw verliep in het spoor van Erasmus, Dirck Volkertsz. Coornhert en andere humanisten. Men spreekt ook weleens van de Erasmiaanse reformatoren. Deze reformatoren hadden een positiever mensbeeld. Vervolgens was er ook een stevige calvinistische instroom. Te denken valt aan een man als Guido de Bres. Toch bleef de humanistische onderstroom aanwezig. Deze twee stromingen kwamen in de 17de eeuw met elkaar in conflict ('Scheurmakers en nieuwlichters' p 120). Zodoende lijkt deze strijd wel wat op die tussen Luther en Erasmus of tussen Calvijn en Coornhert met als inzet: heeft de mens een vrije wil? kan de mens meewerken met God als het om de genade gaat of is de mens helemaal aangewezen op God? De Synode van Dordt heeft zich met dit soort vragen beziggehouden en de antwoorden kan men terugvinden in de Dordtse leerregels.
2. De politieke zijde
2.1 Arminius en de overheid
Arminius meende dat hij de politiek moest betrekken in de kerkelijke strijd. Hij vertrouwde de overheid meer dan de kerk en was bang voor de kerkelijke tucht omdat hij artikel 16 van de Nederlandse geloofsbelijdenis van Guido de Bres die handelt over de verkiezing niet onderschreef ('De remonstrantie 400 jaar' p. 28). Vooral in provincie Holland waren de remonstranten goed van de partij. Arminius had toen hij professor was in Leiden vele predikanten uit Holland weten te winnen voor zijn ideeën (Huib Noordzij 'Gereformeerd of protestants. De strijd tussen de remonstranten en contraremonstranten' p 30).
2.2. Johan van Oldenbarnevelt
Van Oldenbarnevelt stond achter Arminius. Van Oldenbarnevelt was advocaat en raadpensionaris van Holland. In Holland stonden de remonstranten er dus goed voor en met name in Den Haag. In deze stad waren de contraremonstranten uit de kerk gezet maar Maurits bezocht hen op 23 juli 1617 de Kloosterkerk en koos zo openlijk voor de contra remonstranten. Ook Utrecht was een eldorado van de remonstranten. Gelderland was verdeeld tussen remonstranten en contraremonstranten. Friesland, Groningen en Zeeland waren overwegend contraremonstrants. Van Oldenbarnevelt wilde om die reden niet aansturen op een nationale synode want dan zouden de remonstranten in de minderheid zijn. Daarom schreef hij een scherpe resolutie waarin de macht van Maurits werd ingebonden en de steden hun eigen beleid konden voeren. Maurits zag dit als een staatsgreep en Oldenbarnevelt werd veroordeeld tot de dood en Hugo de Grote die zich in het spoor van Oldenbarnevelt bevond werd opgesloten in het Muiderslot.
2.3. Maurits
Afgevaardigden van Friesland, Groningen, Gelderland en Zeeland hadden al besloten een nationale synode te houden in Dordrecht. Stadhouder Maurits wist ook Overijssel en Utrecht aan zijn kant te krijgen, waardoor Holland alleen kwam te staan. Holland hield echter voet bij stuk en wilde geen synode. De Staten-Generaal verleenden de stadhouder hierop een dictatoriale volmacht. Maurits gebruikte deze volmacht. Hij liet belangrijke leden van de oppositie arresteren. Onder hen Johan van Oldenbarnevelt, Hugo de Groot en Rombout Hogerbeets. Van Oldenbarnevelt werd op 12 mei 1619 wegens landverraad en hoogverraad ter dood veroordeeld. Op 13 mei 1619 werd hij op het Binnenhof in Den Haag onthoofd (bron: https://historiek.net/synode-van-dordrecht-1618-1619/5364/). Daarna begon de synode waarvan Johannes Bogerman uit Leeuwarden de voorzitter was. Predikanten en ouderlingen uit alle zeven provincies waren daarbij aanwezig en ook nog een 25 gasten uit Engeland, Duitsland en Zwitsersland. Het was dus eigenlijk veel meer dan een nationale synode.