Reformatie
toen en nu
1
- Over
- rechtvaardiging,
- Schriftgezag en
- vreemdelingschap
- Prof. dr. W. van Vlastuin
- Dr. P. de Vries
- Dr. R. van Kooten
Reformatie toen en nu
Drie lezingen
Dit boekje bestaat uit een drietal lezingen gehouden in 2017 (in samenwerking met de Driestar) door een drietal docenten van het Hersteld Hervormd Seminarium over de schat van de Reformatie. In het voorwoord staat: 'Het is ons diepe verlangen dat we als kerk en academie, gezin en gemeente, kerk en samenleving, docenten en studenten de kostbaarheid van deze schat ontdekken'. De schat waarop gedoeld wordt, is het evangelie dat tijdens de reformatie weer werd ontdekt. Deze ontdekking is ook voor het nu van belang. Vandaar de titel toen en nu.
In deze boekbespreking stip ik kort de inhoud van deze lezingen en ik vergezel ze met persoonlijke opmerkingen. Uiteraard valt er meer over dit boekje te zeggen...
Wie meer wil weten, kan dit boekje aanschaffen bij Labarum Academic (de Banier).
https://www.labarum.nl/reformatietoenennu
De eerste lezing
De rechtvaardiging van de goddeloze als een onvervreemdbare schat
De eerste lezing is van prof. dr. W. van Vlastuin en gaat over de rechtvaardiging van de goddeloze. Van Vlastuin schetst Luthers worsteling ten aanzien van Gods eisende gerechtigheid. Luther mocht in die worsteling Gods gerechtigheid leren kennen als een geschenk. Luther beleefde dit goddelijke geschenk als een poort naar het paradijs. Deze schat mag de kerk nooit uit handen geven volgens Luther. Het is volgens hem een geloofsartikel waarmee de kerk staat of valt (articulus stantis et candentis ecclesia)
Een rechtvaardige wereld
In onze dagen is de rechtvaardiging van de goddeloze niet meer het belangrijkste geloofsartikel. Van Vlastuin stemt in met het boek van de overleden dr. W. Aalders 'De grote ontsporing'. Aalders laat in dit boek zien dat het bij mannen als Augustinus en Luther ging om 'Christus en de ziel'. Maar bij moderne theologen om 'Christus en de wereld'. Men maakt zich meer druk om een rechtvaardige wereld dan dat men zelf persoonlijk mag weten rechtvaardig te zijn voor God. Augustinus schreef in zijn geschrift Soliloquia (alleen gesprekken): 'God en de ziel wil ik kennen. Niets meer? Nee, niets meer'. Moderne theologen willen veel meer weten. Het begrip gerechtigheid krijgt bij hen vooral een horizontale invulling of een vervlakte verticale invulling die niet al te persoonlijk is. In geen geval kan men er mee Thuiskomen bij God. Men opent weliswaar een deur naar de grote wereld maar niet naar het paradijs. Die deur laat men gesloten.
Moderne exegeten en Paulus
Er is meer aan de hand. Zo komen moderne exegeten met een nieuw perspectief op Paulus. Luther zou volgens hen Paulus niet begrepen hebben in Romeinen 3 en Galaten 3. Paulus zou het niet te doen zijn om de rechtvaardiging van de goddeloze. Zij bieden een heel ander perspectief op Paulus. Van Vlastuin schetst dit moderne perspectief in het kort.
De rechtvaardiging van de goddeloze als een extra
Maar hiermee is nog niet alles gezegd want in de rechterflank ziet men de rechtvaardiging van de goddeloze als een extra. Iemand kan wederom geboren zijn zonder bewust te weten gerechtvaardigd te zijn. Het zijn dus niet alleen de moderne theologen die de rechtvaardiging niet meer noodzakelijk achten. Ook in de orthodoxe wereld schuift men dit belangrijke geloofsartikel voor zich uit en daarmee zonder het te beseffen terzijde...
De rechtvaardiging de goddeloze van eeuwigheid
Ook sommige oudvaders kunnen er wat van... Zo leerde Comrie de rechtvaardiging van de goddeloze van eeuwigheid om zo het genadekarakter van dit artikel veilig te stellen. De mens valt er zo helemaal buiten en heeft totaal geen inbreng. Van Vlastuin legt hier terecht de vinger bij want met deze leer komt wel de Schrift en het geloof op de tocht te staan. De Schrift leert duidelijk het grote belang van een bewuste rechtvaardiging door het geloof in de tijd (Romeinen 3 en Galaten 3). Met deze leer staat of valt de kerk volgens Luther. Wie de genade (sola gratia) op deze manier veilig wil stellen, komt dus in de knoei met de Schrift (sola scriptura) en het geloof (sola fide). Natuurlijk leerde Comrie het grote belang van de rechtvaardiging goddeloze in de tijd maar latere volgers hebben dit stuk meer gezien als een extra wat niet ieder kind van God beleeft.
Oneindige gerechtigheid
Van Vlastuin laat zien dat de Dordtse Leerregels vasthouden aan de oneindige kracht en waarde van het offer van Christus voor verloren zondaren in het algemeen (DL 2:4) en dat ze anderzijds het persoonlijke karakter van het offer niet uit het oog verliezen (Dl 2:8). Van Vlastuin verwijst in de voetnoot voor het persoonlijke karakter van het offer naar Johannes 10:11, 16 en 17:9. Het idee van het onderscheid tussen de reikwijdte van het offer (sufficientia) en het persoonlijke karakter van het offer (efficientia) kende men al in de Middelleeuwen. Men gebruikte toen de termen genoegzaam (sufficientia) en voor de goede uitwerking ervan het begrip een goed gevolg/succesvol (efficientia). Een goede uitwerking/succes heeft het offer alleen bij de gelovigen en dat zijn zij die van eeuwigheid verkoren zijn volgens Dordt (DL 2:8) en door God begiftigd worden met het ware geloof. De andere zondaren komen om in het vergif van hun ongeloof ten aanzien van de vergeving van de zonde.
Van Vlastuin haalt Thomas Boston aan voor de reikwijdte van het offer van Christus. Boston merkt in zijn commentaar 'Het merg van het evangelie' fijnzinnig op dat predikanten tegen iedereen moeten en kunnen zeggen: 'De gestorven Jezus is voor u'. Deze notie mag in de prediking niet verloren gaan. Boston predikte aan elke hoorder het ruime evangelie vanwege de kracht en de reikwijdte van het offer. Wie zo preekt, stelt de reformatie present.
Beoordeling
Van Vlastuin heeft een boeiende lezing gehouden over het grote belang van de rechtvaardiging van de goddeloze. Zijn lezing laat zien, zo heb ik zijn lezing opgevat, dat thans deze leer van alle kanten ter discussie wordt gesteld. Door veel moderne exegeten (in navolging van E.P. Sanders en prof. James D.G. Dunn) op een bruteske wijze(1) Zij stellen dat Luther Paulus in Romeinen 3 en Galaten 3 niet begrepen heeft. Andere moderne theologen doen het meer op een bedekte manier door de focus te verleggen van de persoonlijke gerechtigheid naar de inzet voor een rechtvaardige wereld. In de rechterflank ziet men de rechtvaardiging van de goddeloze als een extra. Niet elk kind van God beleeft deze bewuste rechtvaardiging. Ook hier wordt de rechtvaardiging van de goddeloze ter discussie gesteld maar dan wel op een uiterst subtiele manier. Men schuift de rechtvaardiging niet geheel aan de kant maar wel voor zich uit met alle gevolgen van dien...
(1) Zie voor een goede beoordeling van het nieuwe perspectief op Paulus:
http://www.mklaassen.net/artikelen/rechtvaardiging-op-de-helling/
De tweede lezing
Mozes en het wonder van de uittocht
Dr. P. de Vries' lezing gaat over het Schriftgezag. Hij begint met het ontstaan van de canon van het Oude en Nieuwe Testament. P. de Vries volgt daarbij de gebruikelijke route en beschrijft die heel uitgebreid en ongetwijfeld vakkundig. Daar is niets mis mee. Persoonlijk denk ik dat Mozes en zijn geschriften achteraf gezag hebben gekregen. In zijn tijd stond ook hij weleens ter discussie. Het is net als met Rembrandt die was in zijn tijd ook maar een schilder maar na zijn dood kreeg hij gezag. Om die reden heeft God Mozes weggenomen zodat zijn graf niet zou verworden tot een cultus. Natuurlijk had Mozes bij de ware gelovigen echt gezag maar in bredere lagen dacht men terug aan hem als een door God gegeven leider.
De profeten voor en tijdens ballingschap
Dr. P. de Vries zegt het mooi dat eigenlijk al de schrijver die meewerkten aan het Oude Testament profeten waren. Profeten in de zin van mannen die schreven en spraken namens God. Veel van die schrijvers hebben het volk en de koningen gewaarschuwd (Hosea, Amos, Jeremia enzovoorts) voor de dreigende ballingschap of lieten in hun geschriften zien waarom Israel in ballingschap werd gevoerd (Jozua tot en met Koningen) namelijk vanwege het terzijde stellen van de Thora gegeven door Mozes. Deze profeten kregen na ballingschap een hoge status omdat zij niet alleen dreigden met ballingschap maar reeds vooraf de nieuwe Exodus (uitweg) aankondigden (Jesaja 40-55, Jeremia 30-33). Hoe kon men dit weten? Daar is maar een antwoord op te vinden. Zij waren van God gezonden.
De profeten na ballingschap
Hun boodschap was er een van bemoediging (Ezra, Nehemia, Kronieken, Haggai en Zacharia) maar tevens was men even kritisch als de profeten voor ballingschap (Maleachi). Ook zij verleenden hun status aan het gezag dat Mozes had bij een groot deel van het volk. De ware gelovigen werden echt geraakt door hun woord en beleefden het als Gods Woord. De anderen hadden er slechts een besef en indruk van.
Slechts een voorstel
Het bovenstaande is maar een voorstel hoe het proces van de canonvorming verlopen kan zijn. Wellicht heeft dr. P. de Vries een beter voorstel... Persoonlijk denk ik dat de leiding van de Heilige Geest dit menselijke proces niet uitsluit. Tegelijkertijd denk ik dat we ook niet te nieuwsgierig moeten zijn naar het ontstaan van de canon want Guido de Bres en Thomas Watson gingen er veel praktischer mee om...
Het proefondervindelijke Schriftgezag bij Guido de Bres
Behalve het beschrijven van ontstaan van de canon en het bekrachtigen door Jezus (wat betreft het Oude Testament) en de Vroege kerkvaders wat betreft het Nieuwe Testament, de gebruikelijke weg die P. de Vries bewandelt, vind ik de aard van het Schriftgezag bij Guido de Bres hartverwarmend als hij schrijft in de Nederlandse Geloofsbelijdenis in artikel 5: 'Al deze boeken alleen ontvangen wij voor heilig en canoniek, om ons geloof daarnaar te reguleren, daarop te gronden en daarmede te bevestigen. En wij geloven zonder enige twijfeling al wat daarin begrepen is; en dat niet zozeer omdat ze de Kerk aanneemt (in onze tijd de wetenschap deze boeken ter discussie stelt )en voor zodanige houdt; maar inzonderheid omdat ons de Heilige Geest getuigenis geeft in onze harten dat zij van God zijn; en omdat zij ook het bewijs daarvan bij zichzelf hebben: aangezien de blinden zelf tasten kunnen dat de dingen die daarin voorzegd zijn, geschieden'.
De Bijbel als een bovennatuurlijk boek bij Thomas Watson
Persoonlijk vind ik de argumenten van Thomas Watson in zijn boek 'De hoofdsom van de geloofsleer' ook erg aansprekend. Hij komt met allerlei praktische argumenten die men in de Bijbel zelf kan vinden Men kan daarbij denken aan het volgende: de Bijbel is geschreven door allerlei mensen over een langere periode en toch ondanks de verscheidenheid van tijden en mensen is er zoveel eenheid waar te nemen. Of het feit dat reeds ver van te voren de komst van Christus wordt voorzegd. Dit kan geen boek zijn geschreven door mensen. Hier komt men uit bij de inspiratieleer van 2 Timotheus 3:16. Men kan ook wijzen op de manier waarop God beschreven wordt als de Heilige en de Verhevene, die toch vol barmhartigheid is. Of hoe eerlijk de heiligen beschreven worden, Hun zonden worden niet verzwegen. Deze feiten duiden op de goddelijke bovennatuurlijk status van de Bijbel.
Smaakt en ziet dat de Schrift goed en zoet is
Bovenstaande benaderingen van Guido de Bres en van Thomas Watson spreken mij erg aan. Men kan de goddelijke status van de Schrift meteen terug vinden in de Bijbel zelf (Watson) en in de uitwerking van de Schrift (De Bres) . Deze bewijsvoering is ook handig richting gemeenteleden die heel het ontstaan van de canon een tamelijk ingewikkeld proces vinden. Anderzijds is de weg die P. de Vries bewandelt heel legitiem. Watson en De Bres zijn een mooie aanvulling (alternatieve route) op de route die P. de Vries volgt.
Reformatie en Rome
P. de Vries laat zien dat tot aan de reformatie het gezag van de Schrift niet ter discussie werd gesteld. Waarbij hij wel opmerkt dat in Rooms katholieke kerk de Schrift en traditie even veel gezag hadden en hebben (bij Rome is de Bijbel niet genoegzaam en duidelijk en is de uitleg en traditie van de kerk onontbeerlijk om de Schrift te verstaan. Volgens de reformatoren legt de Schrift zichzelf uit).
Tevens had en heeft Rome een groter canon. Boeken die de reformatie als apocrief bestempelt (zoals 4 Ezra, het gebed van Manasse enzovoorts) zag men aanvankelijk als canoniek. Later heeft men deze boeken als deutero-canoniek bestempeld maar niet als apocrief zoals de reformatie heeft gedaan. Ook de Schriftuitlegging van de reformatie kende een wijziging ten opzichte van de middeleeuwse (roomse) kerk. De reformatoren gingen toch meer van de letterlijke Schriftuitlegging uit maar men schuwde typologie niet (Jeruzalem in Psalm 87 is de kerk). Allegorie hanteerde men spaarzamelijk en alleen als illustratie niet als bewijsvoering (net als Paulus in Galaten 4:24 doet) .
Reformatie en Verlichting
Mooi is de opmerking van dr. P. de Vries dat er een verschil is tussen de historisch kritische benadering van de Schrift sinds de Verlichting en de methode van Schriftuitlegging van de reformatie. De historisch kritische benadering gaat vooral op zoek naar het verstaan van de tekst vanuit de de historische situatie en context. De reformatoren hebben getracht de tekst te verstaan vanuit het geheel van de Schrift.
Modernisme en postmodernisme
We komen nu aan bij de moderne Schriftuitlegging. Dr. P. de Vries zet nu terecht zijn hakken in het zand om het modernisme en postmodernisme een halt toe te roepen. Het modernisme sluit de betekenis van de tekst op in de tijd van het ontstaan. Die boodschap geldt ons niet meer en elke schrijver heeft zijn eigen boodschap vanwege diens eigen historische situatie. Kortom het modernisme breekt de eenheid van de Schrift. Het postmodernisme gaat nog verder en stelt dat men de boodschap hoe die destijds bedoeld was nooit met zekerheid aan de weet kan komen. Daarmee is de kous niet af. Men stelt vervolgens dat een ieder (elke geloofsgemeenschap) op zijn of haar manier de boodschap vanuit eigen context en verstaanshorizon vanuit de tekst kan opsporen. Er komt bij deze Schriftvisie veel op de tocht te staan! Wat men niet meer mee kan maken, laat men liggen en wat men mee wenst te maken, leest men terug in de tekst.
De gezaghebbend context en natuurlijke bekwaamheid van de hedendaagse lezer
Het postmodernisme is aantrekkelijk omdat het de hedendaagse lezer met de haren van diens bestaan en verstaan bij de tekst tracht te trekken. Op deze manier laat men de Heilige Schrift buikspreken. De reformatie echter ging uit van het gezag en de zeggenschap van de tekst zelf als de levende stem van God (viva vox Dei) . Het postmodernisme daarentegen gaat uit van de gezaghebbende context en natuurlijke bekwaamheid van de lezer. Wie zo met de Schrift omgaat is al gauw wijzer dan Paulus die stelt dat de vrouw geen ambt mag vervullen en die is wijzer dan de schrijver van Genesis 1 en 2 die stelt dat God de wereld schiep in zes dagen!
De h's die op de tocht komen te staan
P. de Vries waarschuwt terecht voor de h's die op de tocht komen te staan namelijk het hetero huwelijk (gij zult niet echtbreken) en de hel. De hel strookt niet met Gods barmhartigheid. Op dit punt heeft dr. A van de Beek het treffend gezegd dat als er geen hel is er ook geen gerechtigheid is.
Beoordeling
Dr. P. de Vries heeft een interessante lezing gehouden. Zijn intentie is helder en oprecht. Hij wil opkomen voor het Schriftgezag dat in onze dagen ter discussie staat net als de rechtvaardiging van de goddeloze. Wie meer wil weten over het ontstaan van de canon en over de aard van het Schriftgezag in de Vroege Kerk en bij de reformatie, vindt in dit boekje een prachtig overzicht. Ook de afwijkende visies van Rome en de (post)modernen komen aan de orde en de gevolgen voor de Bijbelse ethiek.
De derde lezing
Geen politieke partij
Dr. R. van Kooten stelt dat de kerk van heel andere orde is dan het koninkrijk van Israel in het Oude Testament. In de kerk staat de priesterlijke bediening, het offer van Jezus voor gevallen zondaren, centraal. Het begrip theocratie is volgens hem van toepassing op het oude voorbije Israel (Oude Testament) en op de toekomstige nieuwe hemel en aarde als God alles zal zijn en in allen. De kerk, die er is in tussenperiode, moet zich verre houden van een politieke boodschap. Een predikant mag de gemeenteleden niet oproepen om zich te keren tegen het leger of tegen slavernij. Van Kooten neemt Johannes de Doper en Paulus als voorbeeld. Zo stelde Johannes de Doper het gehele leger niet ter discussie maar riep de individuele soldaten die onder zijn gehoor waren op om op een humane wijze hun werk te doen. Paulus stelde evenmin de hele slavernij ter discussie maar gaf de heren uit de kerkelijke gemeenten mee om menselijk en liefdevol om te gaan met hun slaven en hij riep de slaven uit de kerkelijke gemeenten op hun heren trouw te dienen. Slaven en heren dienden een lichtend licht te zijn te midden van een krom en verdraaid geslacht. Op deze gaf Paulus richting aan de slavernij zonder deze bruut aan te vallen
Prof. dr. A. van de Beek
Dr. R van Kooten stemt in met de visie van prof dr. A van de Beek die ook stelt dat Paulus wars was van maatschappijkritiek. Paulus zijn brieven zijn niet geschreven aan de Romeinse senaat waarin hij bijvoorbeeld pleit voor het afschaffen van slaven. Paulus schreef zijn brieven aan de gemeenten. Hij richtte zich op hen die binnen zijn en gaf regels hoe slaven en heren met elkaar om dienen te gaan als christenen. Het is volgens dr. R van Kooten niet te taak van de kerk tekeer te gaan tegen het kapitalisme en het communisme. De kerk dient primair het evangelie te verkondigen. Natuurlijk dient in de prediking aan de orde te komen dat leven in grote rijkdom zonder om te zien naar de naaste niet Bijbels is. Maar het grote doel is dat de kerk mensen verandert en maakt tot hemelburgers. Het is niet de taak van de kerk om maatschappijstructuren te veranderen...
Beoordeling
Het schrijven van dr. R van Kooten is lezenswaardig. Van Kooten laat op een heldere wijze zien wat de belangrijkste taak is van de kerk namelijk de verkondiging van het evangelie. Hier heeft Luther ook op gewezen (zie de eerste lezing van Van Vlastuin). Van Kooten waarschuwt terecht voor het gevaar van het zich richten op de verandering van de gehele maatschappij. Dat is overigens een begin zonder end en niet de taak van de kerk. In de kerk gaat het om 'Christus en de ziel' en niet om de grote wereld buiten ons. Die kan men niet veranderen en dat hoeft ook niet. Die zal pas veranderen op de jongste dag.