Hoe zit het met...? is een nieuwe serie van Uitgeverij Gideon rondom de thematiek van schepping en evolutie. De boeken worden geschreven door Gert-Jan van Heugten (Weet Magazine & Waarom Schepping), voorzien van aansprekende illustraties door Arjen Niezen en zijn uitstekend geschikt voor gebruik op scholen en in jeugdgroepen. Het eerste deel heeft als thema: De ouderdom van de aarde. Want... hoe je denkt over de ouderdom van de aarde, is voor veel mensen bepalend voor hoe ze over God denken... en over zichzelf. Ken Ham, directeur van de organisatie Answers in Genesis, zei ooit: 'Hét grote verschilpunt tussen schepping en evolutie is de factor tijd'. Tot de 18e eeuw geloofden de meeste mensen, op basis van Bijbelse gegevens, in een jonge aarde van maximaal 10.000 jaar oud. Tegenwoordig gaan evolutionisten uit van een ouderdom van 4,54 miljard jaar. Dat betekent dat in de afgelopen 300 jaar de aarde meer dan 400.000 keer ouder is geworden. Hoe is die gedachte ontstaan? Welke dateringsmethoden zijn er om de ouderdom van de aarde te berekenen? Wat vertellen sporen van menselijk leven ons over hoe oud de aarde is? Hoe sterk zijn de papieren van een jonge aarde eigenlijk of wordt het tijd dat we als christenen onze visie door de wetenschap laten bijstellen? Lees De ouderdom van de aarde en oordeel zelf.
De ervaring van de schrijver
Na een heldere inleiding neemt Gert-Jan van Heugten je mee naar de kern. Welke theorie klopt? Schepping of Evolutie? Dit boek komt niet uit de lucht vallen. Gert-Jan heeft namelijk na zijn studie verschillende lezingen gegeven over deze vraag die veel mensen bezighoudt. Dit boek is daar het resultaat van. In dit boek gaat Gert-Jan in op slechts één geschil in het debat tussen schepping en evolutie namelijk: de tijd. Gert-Jan merkt op: "Als evolutie heeft plaatsgevonden, dan moet de aarde heel erg oud zijn. Dat is een kernpunt. Toen ik in 2014 Ken Ham, de directeur van de Amerikaanse organisatie "Answer in Genesis", interviewde op een congres in Engeland, zei hij iets wat ik mijn leven lang niet zal vergeten: "Hét grote geschilpunt tussen schepping en evolutie is de lange tijd".
De aarde wordt steeds ouder geschat
Darwin ging minder onbevangen met het schip The Beagle naar de Galapagos eilanden dan hij ons wil doen laten geloven. Darwin kende de visie van Lyell ten aanzien van de ouderdom van de aarde. Die stelde in 1830 dat de aarde meer dan 1 miljoen jaar oud was. Ussher stelde in 1650 op grond van de Hebreeuwse Bijbel (Masoretische tekst ) dat de aarde 6000 jaar oud was en Vossius stelde op grond van de Griekse Bijbel (Septuaginta) dat de aarde 7500 jaar oud was. Darwin volgde het voetspoor van Lyel en schatte in 1859 de aarde op 300 miljoen jaren. De aarde werd steeds ouder geschat naarmate de leer van de evolutie opgeld deed. Patterson schatte in 1956 de aarde 4,55 miljard jaar. De aarde is dus als we even uitgaan van een maximale leeftijd als we de Bijbels gegevens aanhouden van 10.000 jaren, 400.000 maal zo oud geworden qua inschatting.
Dateren met gebruikmaking van de vormingssnelheid of de vervalsnelheid
Dat de aarde steeds ouder wordt geschat is niets mis mee als het tenminste wetenschappelijk onderbouwd wordt. Op dat punt zet Gert-Jan van Heugten in want hij meent dat dit niet het geval is. Gert-Jan heeft daar valide argumenten voor. De ouderdom van de aarde wordt bepaald door twee verschillende principes Allereerst de vormingssnelheid en ten tweede vervalsnelheid.
Gert-Jan geeft bij beide principes een voorbeeld. De vormingssnelheid legt hij uit aan de hand van een emmer die onder een druppelende kraan staat. Als je weet hoeveel druppels de kraan per minuut produceert, kun je weten wanneer de emmer onder de kraan is gezet door die af te zetten tegen de inhoud die reeds in de emmer terecht is gekomen. Daarbij zijn wel twee zaken onzeker. Je weet niet of de emmer helemaal leeg was toen die onder de kraan werd gezet en of de kraan niet harder gedruppeld heeft dan hij nu doet op het moment van de waarneming. Kortom is het proces wel uniform zoals het zich nu voordoet? De kraan zou harder gedruppeld kunnen hebben en de emmer zou niet geheel leeg onder de lekkende kraan gezet kunnen zijn.
Dat zelfde geldt voor de vervalsnelheid. Stel: je ziet een kaars branden en daarnaast ligt een zelfde kaars die de normale lengte heeft van de kaars die brandt. Je bestudeert het proces en je komt er achter dat de kaars 1 mm kleiner wordt in bijvoorbeeld 5 minuten. Nu kun je uitrekenen wanneer de kaars is aangestoken en dus hoe lang deze al brandt. Ook hier zijn twee onzekere factoren. De kaars kan bijvoorbeeld een paar dagen eerder al zijn aangestoken en weer zijn gedoofd en vervolgens bijvoorbeeld een uur geleden weer zijn aangestoken. Bovendien is het de vraag of een kaars altijd precies evenveel per tijdeenheid vervalt. De gevormde hoeveelheid gesmolten kaarsvet kan de snelheid waarmee de vlam de kaars kleiner maakt remmen.
De dateringsmethoden op een rijtje gezet
Gert-Jan zet de dateringsmethoden op een rijtje. Je kunt de aarde namelijk dateren met gebruikmaking van de radiometrische datering. Deze techniek is gebaseerd op radioactief verval. Er wordt dus gekeken naar de vervalsnelheid (denk aan de kaars). Volgens deze meetmethode kan de aarde maximaal 4,54 miljard jaren oud zijn. Volgens de vormingssnelheid van zout in de zeeën (denk aan de druppelende kraan) zouden de zeeën maximaal 62 miljoen jaren oud zijn. Maar als je meet vanuit de afname van de sterkte van de aardmagnetische velden wat we sinds 1835 doen dan blijkt dat die sterkte per eeuw 5% afneemt. Bij een sterker magnetisch veld (de buitenste kern van de aarde draait om de binnenste kern van de aarde) wordt de aarde steeds warmer. Vanuit dit oogpunt bezien kan de aarde niet ouder zijn dan 20.000 jaren oud want anders zou de aarde te warm zijn om op te leven. Er zou zich zelfs op de aarde geen water kunnen bevinden want als het er al zou zijn dan zou het meteen verdampen. Gert-Jan gaat ook op het ompolen in. Uit Lavastromen zou blijken dat dit ompolen snel heeft plaatsgevonden
De leeftijd van de aarde schatten volgens de Bijbelse gegevens is niet onaannemelijk
Gert-Jan neemt de schatkist die gevonden is in een gezonken schip als voorbeeld voor het bepalen van de ouderdom van de aarde. In die schatkist zitten munten met een jaartal erop. Op de oudste munt staat bijvoorbeeld 1731 en op de jongste munt staat 1782. Duidelijk is het dat het schip vergaan is na 1782. Zo zit het nu ook met de leeftijd van de aarde. De oudste munt (radioactief verval) die gevonden is schat de leeftijd van de aarde op 4,54 miljard jaren maar de jongste munt (datering via afname van de sterkte van magnetische velden) schat de leeftijd van de aarde op 20.000 jaren oud. Conclusie vanuit deze visie is dat de aarde dus niet ouder is dan 20.000 jaren.
Daarnaast zijn er in aardlagen die als zeer oud gedateerd worden restanten gevonden van het menselijke lichaam. Het ontstaan van de mens wordt weer van jonger datum geschat. Maar hoe kan het dat de ene methode de aarde als zijnde zeer oud dateert en de andere methode de aarde juist als jong dateert? Dit kan als volgt worden verklaard. Bij de datering gaat men uit van uniforme processen maar wat als er een catastrofe zoals de zondvloed heeft plaatsgevonden dan kan alles sneller verlopen! Zo kan iemand door een ziekte opeens jaren ouder lijken. Het lichaam raakt dan sneller in verval. Kortom de vormingssnelheid en de vervalsnelheid zijn gebaseerd op uniforme processen. Het is dus de vraag of je met deze statische methode dient te rekenen. Verval en vorming kunnen door een catastrofe zoals de zondvloed sneller gaan dan in de huidige tijd. Kortom een catastrofe heeft zijn eigen dynamiek Dat de aarde volgens de Bijbelse gegevens tussen de 6000 tot 10000 jaar oud is, is wetenschappelijk gezien helemaal niet onaannemelijk.
Een waarschuwend nawoord
In zijn nawoord geeft Gert-Jan de lezer nog een goede maar ook waarschuwende tekst mee van Jezus zelf. Er zijn namelijk ook christenen die met één been op de Bijbelse grond wensen te staan maar hun andere been op de modern wetenschappelijke grond hebben gezet. Zij geloven enerzijds in het evangelie van Jezus maar anderzijds ook in de evolutie. Een schepping van zes dagen en een jonge aarde achtten zij wetenschappelijk gezien onmogelijk. Dat loopt niet in de pas met hun wetenschappelijke dogma's. Gert-Jan haalt Johannes 3:12 aan waar Jezus zegt: "Als Ik aardse dingen tegen u zei en u niet gelooft, hoe zult u geloven als Ik hemelse dingen tegen u zeg?". Hij merkt bij deze tekst het volgende op: "De Bijbel spreekt over aardse controleerbare dingen: of Jezus echte geleefd heeft, wie de koningen van Israël waren, wanneer de schepping plaatsvond en of er een zondvloed is geweest". Vervolgens maakt hij een goede toepassing als hij opmerkt: "Als je de Bijbel al niet zou kunnen vertrouwen op zaken die je kunt nagaan, waarom zou je de Bijbel dan wel kunnen vertrouwen over hemelse zaken die je niet kunt natrekken zoals het eeuwige leven, verlossing en het bestaan van de hemel (en van de hel)? Het omgekeerde is ook waar: als de Bijbel de waarheid spreekt over het begin van de wereldgeschiedenis, dan kun je de Bijbel ook vertrouwen als het gaat om het einde ervan."
Evaluatie
Gert-Jan heeft een meeslepend en verhelderend boek geschreven over de ouderdom van de aarde. Dit boek kan op scholen, Bijbelstudiekringen, catechisatie en jeugdverenigingen worden doorgenomen mits er wel een kader is dat jonge lezers bij het doornemen van dit boek begeleidt. Jongeren maar ook ouderen worden door dit boekje gewapend tegen de in (pseudo)wetenschappelijke kringen dominante evolutietheorie. Daarom van harte aanbevolen.
Het boek is bestelbaar bij:
https://www.gideonboeken.nl/de-ouderdom-van-de-aarde
De ervaring van de schrijver
Na een heldere inleiding neemt Gert-Jan van Heugten je mee naar de kern. Welke theorie klopt? Schepping of Evolutie? Dit boek komt niet uit de lucht vallen. Gert-Jan heeft namelijk na zijn studie verschillende lezingen gegeven over deze vraag die veel mensen bezighoudt. Dit boek is daar het resultaat van. In dit boek gaat Gert-Jan in op slechts één geschil in het debat tussen schepping en evolutie namelijk: de tijd. Gert-Jan merkt op: "Als evolutie heeft plaatsgevonden, dan moet de aarde heel erg oud zijn. Dat is een kernpunt. Toen ik in 2014 Ken Ham, de directeur van de Amerikaanse organisatie "Answer in Genesis", interviewde op een congres in Engeland, zei hij iets wat ik mijn leven lang niet zal vergeten: "Hét grote geschilpunt tussen schepping en evolutie is de lange tijd".
De aarde wordt steeds ouder geschat
Darwin ging minder onbevangen met het schip The Beagle naar de Galapagos eilanden dan hij ons wil doen laten geloven. Darwin kende de visie van Lyell ten aanzien van de ouderdom van de aarde. Die stelde in 1830 dat de aarde meer dan 1 miljoen jaar oud was. Ussher stelde in 1650 op grond van de Hebreeuwse Bijbel (Masoretische tekst ) dat de aarde 6000 jaar oud was en Vossius stelde op grond van de Griekse Bijbel (Septuaginta) dat de aarde 7500 jaar oud was. Darwin volgde het voetspoor van Lyel en schatte in 1859 de aarde op 300 miljoen jaren. De aarde werd steeds ouder geschat naarmate de leer van de evolutie opgeld deed. Patterson schatte in 1956 de aarde 4,55 miljard jaar. De aarde is dus als we even uitgaan van een maximale leeftijd als we de Bijbels gegevens aanhouden van 10.000 jaren, 400.000 maal zo oud geworden qua inschatting.
Dateren met gebruikmaking van de vormingssnelheid of de vervalsnelheid
Dat de aarde steeds ouder wordt geschat is niets mis mee als het tenminste wetenschappelijk onderbouwd wordt. Op dat punt zet Gert-Jan van Heugten in want hij meent dat dit niet het geval is. Gert-Jan heeft daar valide argumenten voor. De ouderdom van de aarde wordt bepaald door twee verschillende principes Allereerst de vormingssnelheid en ten tweede vervalsnelheid.
Gert-Jan geeft bij beide principes een voorbeeld. De vormingssnelheid legt hij uit aan de hand van een emmer die onder een druppelende kraan staat. Als je weet hoeveel druppels de kraan per minuut produceert, kun je weten wanneer de emmer onder de kraan is gezet door die af te zetten tegen de inhoud die reeds in de emmer terecht is gekomen. Daarbij zijn wel twee zaken onzeker. Je weet niet of de emmer helemaal leeg was toen die onder de kraan werd gezet en of de kraan niet harder gedruppeld heeft dan hij nu doet op het moment van de waarneming. Kortom is het proces wel uniform zoals het zich nu voordoet? De kraan zou harder gedruppeld kunnen hebben en de emmer zou niet geheel leeg onder de lekkende kraan gezet kunnen zijn.
Dat zelfde geldt voor de vervalsnelheid. Stel: je ziet een kaars branden en daarnaast ligt een zelfde kaars die de normale lengte heeft van de kaars die brandt. Je bestudeert het proces en je komt er achter dat de kaars 1 mm kleiner wordt in bijvoorbeeld 5 minuten. Nu kun je uitrekenen wanneer de kaars is aangestoken en dus hoe lang deze al brandt. Ook hier zijn twee onzekere factoren. De kaars kan bijvoorbeeld een paar dagen eerder al zijn aangestoken en weer zijn gedoofd en vervolgens bijvoorbeeld een uur geleden weer zijn aangestoken. Bovendien is het de vraag of een kaars altijd precies evenveel per tijdeenheid vervalt. De gevormde hoeveelheid gesmolten kaarsvet kan de snelheid waarmee de vlam de kaars kleiner maakt remmen.
De dateringsmethoden op een rijtje gezet
Gert-Jan zet de dateringsmethoden op een rijtje. Je kunt de aarde namelijk dateren met gebruikmaking van de radiometrische datering. Deze techniek is gebaseerd op radioactief verval. Er wordt dus gekeken naar de vervalsnelheid (denk aan de kaars). Volgens deze meetmethode kan de aarde maximaal 4,54 miljard jaren oud zijn. Volgens de vormingssnelheid van zout in de zeeën (denk aan de druppelende kraan) zouden de zeeën maximaal 62 miljoen jaren oud zijn. Maar als je meet vanuit de afname van de sterkte van de aardmagnetische velden wat we sinds 1835 doen dan blijkt dat die sterkte per eeuw 5% afneemt. Bij een sterker magnetisch veld (de buitenste kern van de aarde draait om de binnenste kern van de aarde) wordt de aarde steeds warmer. Vanuit dit oogpunt bezien kan de aarde niet ouder zijn dan 20.000 jaren oud want anders zou de aarde te warm zijn om op te leven. Er zou zich zelfs op de aarde geen water kunnen bevinden want als het er al zou zijn dan zou het meteen verdampen. Gert-Jan gaat ook op het ompolen in. Uit Lavastromen zou blijken dat dit ompolen snel heeft plaatsgevonden
De leeftijd van de aarde schatten volgens de Bijbelse gegevens is niet onaannemelijk
Gert-Jan neemt de schatkist die gevonden is in een gezonken schip als voorbeeld voor het bepalen van de ouderdom van de aarde. In die schatkist zitten munten met een jaartal erop. Op de oudste munt staat bijvoorbeeld 1731 en op de jongste munt staat 1782. Duidelijk is het dat het schip vergaan is na 1782. Zo zit het nu ook met de leeftijd van de aarde. De oudste munt (radioactief verval) die gevonden is schat de leeftijd van de aarde op 4,54 miljard jaren maar de jongste munt (datering via afname van de sterkte van magnetische velden) schat de leeftijd van de aarde op 20.000 jaren oud. Conclusie vanuit deze visie is dat de aarde dus niet ouder is dan 20.000 jaren.
Daarnaast zijn er in aardlagen die als zeer oud gedateerd worden restanten gevonden van het menselijke lichaam. Het ontstaan van de mens wordt weer van jonger datum geschat. Maar hoe kan het dat de ene methode de aarde als zijnde zeer oud dateert en de andere methode de aarde juist als jong dateert? Dit kan als volgt worden verklaard. Bij de datering gaat men uit van uniforme processen maar wat als er een catastrofe zoals de zondvloed heeft plaatsgevonden dan kan alles sneller verlopen! Zo kan iemand door een ziekte opeens jaren ouder lijken. Het lichaam raakt dan sneller in verval. Kortom de vormingssnelheid en de vervalsnelheid zijn gebaseerd op uniforme processen. Het is dus de vraag of je met deze statische methode dient te rekenen. Verval en vorming kunnen door een catastrofe zoals de zondvloed sneller gaan dan in de huidige tijd. Kortom een catastrofe heeft zijn eigen dynamiek Dat de aarde volgens de Bijbelse gegevens tussen de 6000 tot 10000 jaar oud is, is wetenschappelijk gezien helemaal niet onaannemelijk.
Een waarschuwend nawoord
In zijn nawoord geeft Gert-Jan de lezer nog een goede maar ook waarschuwende tekst mee van Jezus zelf. Er zijn namelijk ook christenen die met één been op de Bijbelse grond wensen te staan maar hun andere been op de modern wetenschappelijke grond hebben gezet. Zij geloven enerzijds in het evangelie van Jezus maar anderzijds ook in de evolutie. Een schepping van zes dagen en een jonge aarde achtten zij wetenschappelijk gezien onmogelijk. Dat loopt niet in de pas met hun wetenschappelijke dogma's. Gert-Jan haalt Johannes 3:12 aan waar Jezus zegt: "Als Ik aardse dingen tegen u zei en u niet gelooft, hoe zult u geloven als Ik hemelse dingen tegen u zeg?". Hij merkt bij deze tekst het volgende op: "De Bijbel spreekt over aardse controleerbare dingen: of Jezus echte geleefd heeft, wie de koningen van Israël waren, wanneer de schepping plaatsvond en of er een zondvloed is geweest". Vervolgens maakt hij een goede toepassing als hij opmerkt: "Als je de Bijbel al niet zou kunnen vertrouwen op zaken die je kunt nagaan, waarom zou je de Bijbel dan wel kunnen vertrouwen over hemelse zaken die je niet kunt natrekken zoals het eeuwige leven, verlossing en het bestaan van de hemel (en van de hel)? Het omgekeerde is ook waar: als de Bijbel de waarheid spreekt over het begin van de wereldgeschiedenis, dan kun je de Bijbel ook vertrouwen als het gaat om het einde ervan."
Evaluatie
Gert-Jan heeft een meeslepend en verhelderend boek geschreven over de ouderdom van de aarde. Dit boek kan op scholen, Bijbelstudiekringen, catechisatie en jeugdverenigingen worden doorgenomen mits er wel een kader is dat jonge lezers bij het doornemen van dit boek begeleidt. Jongeren maar ook ouderen worden door dit boekje gewapend tegen de in (pseudo)wetenschappelijke kringen dominante evolutietheorie. Daarom van harte aanbevolen.
Het boek is bestelbaar bij:
https://www.gideonboeken.nl/de-ouderdom-van-de-aarde