Theologische uitdrukkingen nader bekeken
Alverzoening: Dit is niet Bijbels. Men leert dat Jezus voor alle mensen gestorven is en dat alle mensen zalig zullen worden. Zij die geloven zijn meteen zalig. Zij die niet geloven gaan voor even naar de hel maar daar komt een einde aan. De vroege kerkvader Origenes is hier later om veroordeeld. Hij leerde dit naar aanleiding van Handelingen 3: 21 waar staat: 'Welke (=Jezus) de hemel moet ontvangen tot de tijden van de wederoprichting aller dingen, die God gesproken heeft door de mond van al Zijn heilige profeten van alle eeuw'. Origenes las selectief want de wederoprichting van alle dingen moet men niet absoluut lezen (alles komt weer goed met iedereen) maar met betrekking tot de rijke profetieën met name over het herstel van Israel.
Algemene verzoening: Dit lijkt Bijbelser. Jezus is voor alle mensen gestorven en men moet dat maar aannemen. De verzoening is niet een bijzonder werk van de Geest. Daar ligt het probleem.
Beperkte of particuliere verzoening: Jezus is alleen gestorven voor de uitverkorenen. De verzoening is een bijzonder werk van de Geest.
De Dordtse vaderen stellen dat het zoenbloed van Jezus voldoende is om heel de wereld te behouden maar dat het uiteindelijk alleen effectief is voor de uitverkorenen. Echter het verloren gaan ligt niet aan God maar aan de mens die het redmiddel niet ter hand neemt en biddend pleit. God heeft namelijk gezegd: Al wat u o mens ontbreekt schenk Ik zo gij smeekt! Juist het geloof kan en wil God schenken op Zijn trouw verbond! Hij wil er om gevraagd zijn.
Roeping: Calvijn leerde tweeërlei roeping. Een uitwendige roeping en een inwendig roeping. In bepaalde kringen werkt dit als een spijtzwam. Alleen de verkorenen worden waarlijk geroepen en de anderen slechts in schijn. Ze hebben dat ook niet verdiend. Zij zijn de verworpenen. Dordt echter spreekt van de ernstige roeping die tot allen komt. Men gebruikt niet de term uitwendige roeping. Deze roeping is niet zonder de werking van de Geest. Men kan het werk van het (algemene) Geest weerstaan. zie Genesis 6 vers 3: 'Toen zei de HEERE: Mijn Geest zal niet in eeuwigheid twisten met den mens, dewijl hij ook vlees is; doch zijn dagen zullen zijn honderd en twintig jaren' en Handelingen 7 vers 51 'Gij hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij wederstaat altijd den Heiligen Geest; gelijk uw vaders, alzo ook gij'. Uit dit blijkt dat de mens zichzelf verwerpt. Dordt leerde ook het onwederstandelijke werk van de Geest want anders zou niemand zalig worden. Ondertussen laat Dordt zien dat verloren gaan eigen schuld is.
Separeren: in de prediking moet er een onderscheid gemaakt worden tussen bekeerd en onbekeerd. Dat is een goed vertrekpunt. Er is echter ook een te vroeg separeren. Dan wordt het aanbod en de beloften alleen gepredikt aan het die enige bevindelijke kennis hebben van de wegen die God gaat met Zijn Volk. Dat noemt men dan separerende prediking. Maar dan geeft men een flink deel van de gemeente geen kans om tot het geloof te komen. Men wil dan niet weten van een appellerende prediking. Een prediking waar een appel gedaan wordt op heel de gemeente om Gods aanbod te aanvaarden.
Aan heel de gemeente moet namelijk volgens de Dordtse vaderen de genade van God voor gevallen zondaren worden aangeboden en dan maakt het al of niet geloven scheiding. Ten diepste separeert het Woord van God dus zelf. Goed is het om te bidden tot de Geest onder de preek of Hij het hart wil neigen.
Wedergeboorte: duidt het werk van God aan in de mens maar dit gaat niet buiten het woord om. God werkt volgens de Dordtse vaderen middellijk. Het Woord is het middel waardoor men tot het geloof komt. In bepaalde kringen heeft men wedergeboorte losgemaakt van het geloof. Men is dan wel wederomgeboren zonder in Christus te geloven. Of men kan wel oproepen tot geloof maar dan kan pas als iemand wederomgeboren is want dan heeft men voelhorens. Dordt leert dit niet. Daar waar men acht mag geven op de welmenende oproep tot geloof is men wedergeboren.
Alverzoening: Dit is niet Bijbels. Men leert dat Jezus voor alle mensen gestorven is en dat alle mensen zalig zullen worden. Zij die geloven zijn meteen zalig. Zij die niet geloven gaan voor even naar de hel maar daar komt een einde aan. De vroege kerkvader Origenes is hier later om veroordeeld. Hij leerde dit naar aanleiding van Handelingen 3: 21 waar staat: 'Welke (=Jezus) de hemel moet ontvangen tot de tijden van de wederoprichting aller dingen, die God gesproken heeft door de mond van al Zijn heilige profeten van alle eeuw'. Origenes las selectief want de wederoprichting van alle dingen moet men niet absoluut lezen (alles komt weer goed met iedereen) maar met betrekking tot de rijke profetieën met name over het herstel van Israel.
Algemene verzoening: Dit lijkt Bijbelser. Jezus is voor alle mensen gestorven en men moet dat maar aannemen. De verzoening is niet een bijzonder werk van de Geest. Daar ligt het probleem.
Beperkte of particuliere verzoening: Jezus is alleen gestorven voor de uitverkorenen. De verzoening is een bijzonder werk van de Geest.
De Dordtse vaderen stellen dat het zoenbloed van Jezus voldoende is om heel de wereld te behouden maar dat het uiteindelijk alleen effectief is voor de uitverkorenen. Echter het verloren gaan ligt niet aan God maar aan de mens die het redmiddel niet ter hand neemt en biddend pleit. God heeft namelijk gezegd: Al wat u o mens ontbreekt schenk Ik zo gij smeekt! Juist het geloof kan en wil God schenken op Zijn trouw verbond! Hij wil er om gevraagd zijn.
Roeping: Calvijn leerde tweeërlei roeping. Een uitwendige roeping en een inwendig roeping. In bepaalde kringen werkt dit als een spijtzwam. Alleen de verkorenen worden waarlijk geroepen en de anderen slechts in schijn. Ze hebben dat ook niet verdiend. Zij zijn de verworpenen. Dordt echter spreekt van de ernstige roeping die tot allen komt. Men gebruikt niet de term uitwendige roeping. Deze roeping is niet zonder de werking van de Geest. Men kan het werk van het (algemene) Geest weerstaan. zie Genesis 6 vers 3: 'Toen zei de HEERE: Mijn Geest zal niet in eeuwigheid twisten met den mens, dewijl hij ook vlees is; doch zijn dagen zullen zijn honderd en twintig jaren' en Handelingen 7 vers 51 'Gij hardnekkigen en onbesnedenen van hart en oren, gij wederstaat altijd den Heiligen Geest; gelijk uw vaders, alzo ook gij'. Uit dit blijkt dat de mens zichzelf verwerpt. Dordt leerde ook het onwederstandelijke werk van de Geest want anders zou niemand zalig worden. Ondertussen laat Dordt zien dat verloren gaan eigen schuld is.
Separeren: in de prediking moet er een onderscheid gemaakt worden tussen bekeerd en onbekeerd. Dat is een goed vertrekpunt. Er is echter ook een te vroeg separeren. Dan wordt het aanbod en de beloften alleen gepredikt aan het die enige bevindelijke kennis hebben van de wegen die God gaat met Zijn Volk. Dat noemt men dan separerende prediking. Maar dan geeft men een flink deel van de gemeente geen kans om tot het geloof te komen. Men wil dan niet weten van een appellerende prediking. Een prediking waar een appel gedaan wordt op heel de gemeente om Gods aanbod te aanvaarden.
Aan heel de gemeente moet namelijk volgens de Dordtse vaderen de genade van God voor gevallen zondaren worden aangeboden en dan maakt het al of niet geloven scheiding. Ten diepste separeert het Woord van God dus zelf. Goed is het om te bidden tot de Geest onder de preek of Hij het hart wil neigen.
Wedergeboorte: duidt het werk van God aan in de mens maar dit gaat niet buiten het woord om. God werkt volgens de Dordtse vaderen middellijk. Het Woord is het middel waardoor men tot het geloof komt. In bepaalde kringen heeft men wedergeboorte losgemaakt van het geloof. Men is dan wel wederomgeboren zonder in Christus te geloven. Of men kan wel oproepen tot geloof maar dan kan pas als iemand wederomgeboren is want dan heeft men voelhorens. Dordt leert dit niet. Daar waar men acht mag geven op de welmenende oproep tot geloof is men wedergeboren.