Artikel 8 dominees
Dominees zonder universitaire opleiding
Artikel 8 van de DKO luid: 'Men zal geen schoolmeesters, handwerkslieden, of anderen, die niet gestudeerd hebben, tot het predikambt toelaten, tenzij dat men verzekerd is van hun singuliere gaven, godzaligheid, ootmoedigheid, zedigheid, goed verstand en discretie, mitsgaders gaven van welsprekendheid. Zo wanneer dan zodanige personen zich tot de dienst presenteren, zal de classis hen (indien het de Synode goedvindt) eerst examineren, en, naar dat zij hen in het examen bevindt, hen een tijdlang laten in het privé proponeren, en dan voorts met hen handelen, zoals zij oordelen zal stichtelijk te wezen'.
De Dordtse vaderen wilden wildgroei voorkomen. Niet iedereen kan zomaar de kansel op, meende men. Artikel 8 dominees waren voor hen geen regel maar uitzondering. Ten tijde van de Reformatie en de periode er na was men bang voor een gebrek aan goede scholing. De Reformatie zorgde voor een gedegen Bijbelse opleiding met gebruikmaking van de grondtalen. Dat was voor de Reformatie niet het geval.
De opleiding in de Vroege Kerk
Er valt een verschil waar te nemen in opleiding tussen de Reformatie en die van de Vroege Kerk. Veel kerkvaders hadden bijvoorbeeld een opleiding in de retorica (welsprekendheid, Ambrosius, Augustinus ) gehad en/of men was goed op de hoogte van de filosofie (Justinus Martyr, Augustinus). Maar men had een beperking. Zo konden de oosterse kerkvaders het Oude Testament (Septuaginta) en Nieuwe Testament lezen vanuit het Grieks. Echter Hebreeuws kenden zij niet. Bij de westerse kerkvaders was het nog erger gesteld. Zij kenden over het algemeen alleen Latijn. Dat leverde nogal eens problemen op.
Augustinus als voorbeeld
Neem Augustinus. Hij las de tekst 'Ere zij God in de hoge hemelen...' verkeerd. Hij las namelijk: 'Ere zij God in de hoge hemelen en vrede op aarde voor mensen van goede wil'. Was hij het Grieks machtig geweest dan zou hij geweten hebben dat zijn visie terug ging op een andere tekstlezing (eudokias in plaats van eudokia) en zou hij de afweging hebben kunnen maken welke tekst de voorkeur moet hebben. Overigens won bij Augustinus de dominante visie van Paulus het, die stelde dat het niet diegene is die wil... die zalig zal worden en via die dominante visie passeerde hij het ' Ere zij God'. Wedergeboorte, geloof en bekering is volgens Paulus te herleiden tot Gods ontferming. Hij doet het en Hij alleen. Voor Paulus zijn er geen welwillende mensen. Die lijn won het bij Augustinus (Bron voor Augustinus' visie op het Ere zij God, p 71 van 'Augustinus aan Simplicianus' vertaald door Izak Wisse).
Tot slot, Augustinus, die hoogbegaafd en filosofisch goed onderlegd was, was een meester in herkennen van denksystemen en het opsporen van de zwakten ervan echter hij kon de grondtekst van de Bijbel niet lezen. Tegelijkertijd was hij heel goed thuis in de Bijbel (en was hij kind aan huis bij Paulus) en dat is ook heel veel waard. Mits de Bijbel die men hanteert maar de grondtekst recht doet en niet verouderd is in woordgebruik (dat levert ook misverstanden op). Echter in theologische discussies is het uiterst handig en geniet het de voorkeur om de Schrift te kunnen raadplegen vanuit de grondtekst. Zo is de Reformatie die tot grote zegen was ook begonnen. Men vroeg zich af: wat staat er nu eigenlijk? Men leerde de Bijbel spellen en de Bijbel kwam echt aan het woord.
De opleiding ten tijde van de Reformatie
De Reformatie is niet los te denken van het humanisme. De humanisten keerden terug naar de bronnen van de oudheid en lazen die geschriften los van de latere opvattingen (traditie). De Reformatie in navolging van het humanisme ging de Bijbel lezen vanuit de grondtekst en de klassieke talen bloeiden weer op (Hebreeuws en Grieks). Er gingen wissels om. De middeleeuwse theologie die was gebaseerd op de heidense filosofie van Aristoteles, las de Schrift door deze scholastische bril. Met de Reformatie ging die bril af en men trachtte te lezen wat er stond. Dat leverde verrassende en bevrijdende vondsten op die weer terechtkwamen in geloofsbelijdenissen en de systematische theologie (de Institutie van Calvijn bijvoorbeeld) Op die manier haalde men de rijke genadeleer van onder anderen Paulus onder het scholastische puin vandaan en bouwde men een katholieke reformatorische kerk op...
De nadere reformatoren
De nadere reformatoren hebben de leer van de Reformatie verder uitgewerkt. De Schrift was voor hen wel de bron maar men was doorgaans niet zo intensief meer aan het spitten in de grondtekst als de reformatoren. Men had de leer gevonden en trachtte die te doordenken met bijvoorbeeld gebruikmaking van Aristoteles (Voetius echter hij beheerste de grondtalen zeer goed). Bij de nadere reformatoren heeft men wel de grens bereikt. Wie op hun leer verder borduurt, loopt grote risico de leer van heil verwoord in de Schrift te verlaten. Zeker als men hun leer in een nieuwe context plaatst. Bovendien waren niet alle nadere reformatoren Bijbels bezig. Zo leerde bijvoorbeeld Comrie de rechtvaardigmaking van eeuwigheid in een van zijn geschriften. Deze leer echter komt men in de Schrift niet rechtstreeks tegen en is op de synode van Dordt veroordeeld.
Afscheiding
Sommige predikanten van afgescheiden kerken dwepen echter met Comrie zonder zijn leer tegen het licht van de Schrift te houden. In zulke gevallen is het goed om te kijken wat de Schrift zegt en de (nadere) Reformatie heeft gezegd en of deze leer katholiek gereformeerd is. Om wat te noemen: Zondag 7 en 23 spreekt eenstemmig van de rechtvaardiging door het geloof. Men kan dan niet zomaar met een nieuw leerartikel komen over de rechtvaardiging door deze even te verplaatsen naar de eeuwigheid zonder dat met medebroeders te bespreken of dit wel Bijbels en reformatorisch is (en wat de gevolgen er van zijn als men vasthoudt aan deze leer). Wie dus met iets nieuws komt, moet dat goed en Bijbels kunnen verantwoorden anders maakt men brokken (en scheuren).
Artikel 8 uitzondering en toch regel
Opvallend is het dat men in afgescheiden kring vast wil houden aan de Statenvertaling maar dat men de uitzonderingsregel van artikel 8 van de DKO tot regel heeft gemaakt. Men acht godzaligheid en trouw aan eigen kerkelijke leer genoeg om de kansel te mogen bestijgen. Men volgt de Dordtse vaderen dus niet in dezen... Tegelijkertijd lost men niet alles op door te eisen van predikanten dat zij een universitaire opleiding hebben genoten. De huidige opleiding theologie aan de universiteiten biedt doorgaans vergeleken met de Reformatie een spoedcursus of alfacursus in de grondtalen aan. Bovendien gaat bij vele vakken de Schrift nog nauwelijks open. In dat opzicht zijn er meer artikel 8 dominees dan men voor lief wil houden. Men heeft in een groot aantal gevallen de kennis van de Schrift en de Reformatie namelijk niet aan de universiteiten maar al studerend zelf opgedaan. Universiteiten leren studenten veelal alleen breder kijken. De diepte moet men zelf vaak zoeken. Ook op dat punt zou een Reformatie en daarmee verbonden een opwekking, welkom zijn
Dominees zonder universitaire opleiding
Artikel 8 van de DKO luid: 'Men zal geen schoolmeesters, handwerkslieden, of anderen, die niet gestudeerd hebben, tot het predikambt toelaten, tenzij dat men verzekerd is van hun singuliere gaven, godzaligheid, ootmoedigheid, zedigheid, goed verstand en discretie, mitsgaders gaven van welsprekendheid. Zo wanneer dan zodanige personen zich tot de dienst presenteren, zal de classis hen (indien het de Synode goedvindt) eerst examineren, en, naar dat zij hen in het examen bevindt, hen een tijdlang laten in het privé proponeren, en dan voorts met hen handelen, zoals zij oordelen zal stichtelijk te wezen'.
De Dordtse vaderen wilden wildgroei voorkomen. Niet iedereen kan zomaar de kansel op, meende men. Artikel 8 dominees waren voor hen geen regel maar uitzondering. Ten tijde van de Reformatie en de periode er na was men bang voor een gebrek aan goede scholing. De Reformatie zorgde voor een gedegen Bijbelse opleiding met gebruikmaking van de grondtalen. Dat was voor de Reformatie niet het geval.
De opleiding in de Vroege Kerk
Er valt een verschil waar te nemen in opleiding tussen de Reformatie en die van de Vroege Kerk. Veel kerkvaders hadden bijvoorbeeld een opleiding in de retorica (welsprekendheid, Ambrosius, Augustinus ) gehad en/of men was goed op de hoogte van de filosofie (Justinus Martyr, Augustinus). Maar men had een beperking. Zo konden de oosterse kerkvaders het Oude Testament (Septuaginta) en Nieuwe Testament lezen vanuit het Grieks. Echter Hebreeuws kenden zij niet. Bij de westerse kerkvaders was het nog erger gesteld. Zij kenden over het algemeen alleen Latijn. Dat leverde nogal eens problemen op.
Augustinus als voorbeeld
Neem Augustinus. Hij las de tekst 'Ere zij God in de hoge hemelen...' verkeerd. Hij las namelijk: 'Ere zij God in de hoge hemelen en vrede op aarde voor mensen van goede wil'. Was hij het Grieks machtig geweest dan zou hij geweten hebben dat zijn visie terug ging op een andere tekstlezing (eudokias in plaats van eudokia) en zou hij de afweging hebben kunnen maken welke tekst de voorkeur moet hebben. Overigens won bij Augustinus de dominante visie van Paulus het, die stelde dat het niet diegene is die wil... die zalig zal worden en via die dominante visie passeerde hij het ' Ere zij God'. Wedergeboorte, geloof en bekering is volgens Paulus te herleiden tot Gods ontferming. Hij doet het en Hij alleen. Voor Paulus zijn er geen welwillende mensen. Die lijn won het bij Augustinus (Bron voor Augustinus' visie op het Ere zij God, p 71 van 'Augustinus aan Simplicianus' vertaald door Izak Wisse).
Tot slot, Augustinus, die hoogbegaafd en filosofisch goed onderlegd was, was een meester in herkennen van denksystemen en het opsporen van de zwakten ervan echter hij kon de grondtekst van de Bijbel niet lezen. Tegelijkertijd was hij heel goed thuis in de Bijbel (en was hij kind aan huis bij Paulus) en dat is ook heel veel waard. Mits de Bijbel die men hanteert maar de grondtekst recht doet en niet verouderd is in woordgebruik (dat levert ook misverstanden op). Echter in theologische discussies is het uiterst handig en geniet het de voorkeur om de Schrift te kunnen raadplegen vanuit de grondtekst. Zo is de Reformatie die tot grote zegen was ook begonnen. Men vroeg zich af: wat staat er nu eigenlijk? Men leerde de Bijbel spellen en de Bijbel kwam echt aan het woord.
De opleiding ten tijde van de Reformatie
De Reformatie is niet los te denken van het humanisme. De humanisten keerden terug naar de bronnen van de oudheid en lazen die geschriften los van de latere opvattingen (traditie). De Reformatie in navolging van het humanisme ging de Bijbel lezen vanuit de grondtekst en de klassieke talen bloeiden weer op (Hebreeuws en Grieks). Er gingen wissels om. De middeleeuwse theologie die was gebaseerd op de heidense filosofie van Aristoteles, las de Schrift door deze scholastische bril. Met de Reformatie ging die bril af en men trachtte te lezen wat er stond. Dat leverde verrassende en bevrijdende vondsten op die weer terechtkwamen in geloofsbelijdenissen en de systematische theologie (de Institutie van Calvijn bijvoorbeeld) Op die manier haalde men de rijke genadeleer van onder anderen Paulus onder het scholastische puin vandaan en bouwde men een katholieke reformatorische kerk op...
De nadere reformatoren
De nadere reformatoren hebben de leer van de Reformatie verder uitgewerkt. De Schrift was voor hen wel de bron maar men was doorgaans niet zo intensief meer aan het spitten in de grondtekst als de reformatoren. Men had de leer gevonden en trachtte die te doordenken met bijvoorbeeld gebruikmaking van Aristoteles (Voetius echter hij beheerste de grondtalen zeer goed). Bij de nadere reformatoren heeft men wel de grens bereikt. Wie op hun leer verder borduurt, loopt grote risico de leer van heil verwoord in de Schrift te verlaten. Zeker als men hun leer in een nieuwe context plaatst. Bovendien waren niet alle nadere reformatoren Bijbels bezig. Zo leerde bijvoorbeeld Comrie de rechtvaardigmaking van eeuwigheid in een van zijn geschriften. Deze leer echter komt men in de Schrift niet rechtstreeks tegen en is op de synode van Dordt veroordeeld.
Afscheiding
Sommige predikanten van afgescheiden kerken dwepen echter met Comrie zonder zijn leer tegen het licht van de Schrift te houden. In zulke gevallen is het goed om te kijken wat de Schrift zegt en de (nadere) Reformatie heeft gezegd en of deze leer katholiek gereformeerd is. Om wat te noemen: Zondag 7 en 23 spreekt eenstemmig van de rechtvaardiging door het geloof. Men kan dan niet zomaar met een nieuw leerartikel komen over de rechtvaardiging door deze even te verplaatsen naar de eeuwigheid zonder dat met medebroeders te bespreken of dit wel Bijbels en reformatorisch is (en wat de gevolgen er van zijn als men vasthoudt aan deze leer). Wie dus met iets nieuws komt, moet dat goed en Bijbels kunnen verantwoorden anders maakt men brokken (en scheuren).
Artikel 8 uitzondering en toch regel
Opvallend is het dat men in afgescheiden kring vast wil houden aan de Statenvertaling maar dat men de uitzonderingsregel van artikel 8 van de DKO tot regel heeft gemaakt. Men acht godzaligheid en trouw aan eigen kerkelijke leer genoeg om de kansel te mogen bestijgen. Men volgt de Dordtse vaderen dus niet in dezen... Tegelijkertijd lost men niet alles op door te eisen van predikanten dat zij een universitaire opleiding hebben genoten. De huidige opleiding theologie aan de universiteiten biedt doorgaans vergeleken met de Reformatie een spoedcursus of alfacursus in de grondtalen aan. Bovendien gaat bij vele vakken de Schrift nog nauwelijks open. In dat opzicht zijn er meer artikel 8 dominees dan men voor lief wil houden. Men heeft in een groot aantal gevallen de kennis van de Schrift en de Reformatie namelijk niet aan de universiteiten maar al studerend zelf opgedaan. Universiteiten leren studenten veelal alleen breder kijken. De diepte moet men zelf vaak zoeken. Ook op dat punt zou een Reformatie en daarmee verbonden een opwekking, welkom zijn