Ebenezer Erskine
Ebenezer Erskine was een predikant in Schotland (1680-1754)
Het kenmerk van Ebenezer en ook zijn jongere broer Ralph in hun prediking is dat ze de beloften van het evangelie hun hoorders op het hart drukken. Alle bezwaren worden opgeruimd. Christus is gewillig om zondaren zalig te maken. Verloren ga je om eigen schuld en verloren gaan is niet nodig. Jezus nodigt zondaren
Ik ben de HEERE, uw God, een predicatie over Exodus 20:2-3
Dit boek gaat over een preek van waarin Ebenezer de aanhef van de wet,
'Ik ben de HEERE, uw God en het eerste gebod verklaart voor de christelijke gemeente
De verassende inhoud van het boek
De tien geboden worden voorgelezen in de kerk. Het gevaar bestaat dat we alleen de geboden lezen en kennen maar het opschrift. Juist in Zijn heilge wet begint God met een belofte: "Ik ben de HEERE, jouw God". Er staat niet: "Ik ben de HEERE jullie God''. God is heel persoonlijk uw en jouw God. Boven de wet staat dus een belofte en dan volgt het eerste gebod waar staat: ''Jij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben''. Die eis kwam tot heel het volk en tot heel de christelijke gemeente. God eist dat wij Hem gehoorzamen. Verrassend is het dat Erskine de wet leest vanuit Gods toezegging: '''Ik ben de HEERE, jouw God''.
Leven vanuit de belofte
Omdat aan het eerste gebod deze belofte er aan voorafgaat, komt de wet uit de hand van Christus. In Christus zijn al Gods beloften ja en amen. God wil onze HEERE zijn en ons bijstaan. Zonder zijn bijstand kunnen we zijn wet niet onderhouden. Leven kunnen we namelijk alleen als we deze toezegging geloven. Op Hem kunnen we aan. Door Hem kunnen we Zijn wet volbrengen. Zonder het geloof in deze belofte dat Hij onze HEERE is, leiden we een wettisch leven. Dan missen we de kracht om Zijn wet te onderhouden maar dankzij deze belofte kunnen we het voornaamste van Gods wet onderhouden namelijk dat wij Hem eren als onze God en dan volgen de rest van de geboden als vanzelf
Erskine zegt het zo: Zoals de belofte, Ik ben de HEERE, uw God, de voornaamste zegen is, die in het verbond beloofd is, die alle zegeningen met zich meebrengt, zo is dit gebod (Gij zult geen andere goden hebben maar gij zult Mij alleen hebben als jouw God) ook de voornaamste plicht van de wet, die de ziel zachtjes dwingt tot het gehoorzamen van alle geboden (p. 23).
Geloof in beoefening
Daar waar het geloof in beoefening is, gaat de gelovige God zijn HEERE noemen. Erskine ziet het zelfs als de eerste aannemende daad. Hij haalt Jeremia 3:22 aan waar God zegt tot Zijn bondsvolk: "Afkerige kinderen, keer terug naar Mij''. Het antwoord van het volk is: ''Zie (let erop) hier zijn we, ja wij komen tot U want U bent de HEERE onze God''. Hier verdwijnen alle afgoden en wendt de gelovige zich tot de God van zijn of haar leven. De God die in Christus zondaren zalig maakt (p. 30). Nieuwtestamentisch gezien was het Thomas die tegen Christus zei: ''Mijn Heere en Mijn God'' (Johannes 20:28). Wie Jezus tot Zijn Heere heeft die heeft alles. Daarom worden in het Nieuwe Testament zondaren opgeroepen om te geloven in Hem.
Allen aangespoord om Hem (Jezus) te erkennen als hun Heere
Erskine wijst erop dat het gebod om geen andere goden te hebben tot allen komt. Het gebod mag men niet losmaken van de belofte die er aan voorafgaat door te zeggen die is voor de gelovigen of nog stelliger: die is voor de uitverkorenen. Wat God samengevoegd heeft mag niemand scheiden volgens Ebenezer Erskine. Het eerste en voornaamste gebod (Je mag geen andere goden hebben maar alleen Mij) komt tot allen zo ook de belofte die eraan voorafgaat (Ik ben de HEERE, jouw God). Zo is het ook met de belofte. Wie zegt dat de HEERE (Jezus) zijn of haar God is, die doet alle afgoden weg en houdt dat gebod (p. 75). Anders scheidt men eveneens belofte en gebod die God heeft samengevoegd in Zijn heilige wet. Om die reden spoort Erskine de gelovigen aan om alleen op de HEERE te vertrouwen. Vertrouw op Hem te allen tijd (Psalm 62:9) (p. 76)
In het spoor van Luther
Erskine verbindt de belofte in het opschrift van de wet met het eerste gebod. Maar hij laat ook zien dat de belofte en het gebod hun functie hebben. Zonder de belofte komt er niets terecht van het houden van de wet. De wet zegt Luther wijst aan wat we behoren te doen. In de belofte van het evangelie schenkt God ons de genade om te kunnen doen wat Hij van ons eist. volgens Luther Kortom, in de belofte in het opschrift van de wet, biedt God ons gevallen mensen Zijn vriendschap aan. Hij wil dat wij Hem erkennen als onze God. Een God die in Christus bewogen is met gevallen zondaren en dat wij Hem alleen dienen, die het waard is om gediend te worden.