Les 1 De synode en
een eerste verkenning van de leerregels
Beste cursisten,
Deel 1 is het leesgedeelte wat thuis dient te gebeuren. Het is een warming up zodat men weet heeft van het waarom hoe en wat van de Synode en de geboorte van de leerregels.
Lees dit eerst rustig door en ga dan naar deel 2 de vragen. Maak die en neem die mee naar de les want die bespreken we in groepjes na de pauze. Voor de pauze lezen we samen deel 3 en 4 door. Dus die kopiëren en meenemen. Mag ook digitaal natuurlijk. Echter bij storing website is een papierenversie wel handig om die achter de hand te hebben.
Huiswerk voor 10 juni
Lezen: 1.1-15 en maken onderstaande vragen bij 2.1., 2.2, 2.3, 2.4 en 2.5. Deel 3-6 behandelen we voor de pauze dus meenemen graag.
Deel 1. inleidend deel (thuis lezen)
1. De aanleiding tot de Dordtse synode
Leerdoelen van dit leesgedeelte:
1.1. Meer dan een nationale synode en drie bekend geworden nationale leden
De synode begon 13 november 1618 en stopte 29 mei 1619 en werd gehouden in Dordrecht. Er waren zowel nationale vertegenwoordigers aanwezig van alles classes in Nederland als internationale gasten uit Engeland, Duitsland, Zwitserland.
Aanwezigen internationaal predikanten en hoogleraren:
Engeland: Cambridge,
Duitsland: Marburg in de provincie Hessen, Heidelberg in de provincie Palts en Bremen,
Zwitserland: Bazel, Bern, Geneve en Zurich.
Voertaal: Latijn tijdens de synode en van de Dordtse leerregels zelf.
Voorbeeld leerregels:
Quotquot per evangelium vocantur serio vocantur.
Al diegenen die door het evangelie geroepen worden, serieus/echt (serio) worden zij geroepen!
Met deze woorden verwoordt Dordt het welmenend aanbod. God roept allen serieus. Het is geen schijn aanbod.
Dordt neemt de genadetijd serieus net als de Schrift doet.
Drie bekend geworden nationale leden:
Een van de leden van de synode was Gijs Voet predikant in Heusden (zijn geboorteplaats). Hij had zijn naam gelatiniseerd tot Gisbertus Voetius. In 1634 werd hij professor in de oude talen aan de universiteit van Utrecht. Bekend is zijn redevoering die hij hield (inaugurele redevoering) bij zijn aanstelling als hoogleraar. Deze luidde: Over wetenschap en vroomheid dat ze samen moeten gaan (in Latijn: De scientia et pietate conjugenda). Dat was Voetius ten voeten uit. Elke levensstap moet men doen met God. Op zijn sterfbed sprak hij Latijn en zei hij: 'o zeer zoete Jezus. Het was Voetius om Hem te doen in heel zijn leven en levenswandel '.
Petrus Plancius, predikant te Amsterdam, was ook aanwezig. Hij was behalve theoloog ook nog eens cartograaf (navigator voor de schepen, soort geoloog). Hij tekende vaarkaarten voor de VOC handelsmaatschappij. Samen met Mercator (een Antwerpse cartograaf) stelde hij dan men ook om de noord zou kunnen varen om zo de Spanjaarden en Portugezen te ontlopen. Mercator dacht dat heel noordelijk er geen ijs meer zou liggen en Plancius dacht dat dit ijsvrije gebied door de seizoensinvloeden op zou schuiven. Helaas hadden zij het beiden mis. De tocht van Heemskerk, de Rijp en Barentsz naar Indië 'om de noord' is op zijn advies gemaakt. Die tocht liep uit op de overwintering op Nova Zembla. Plancius was ook betrokken bij de oprichting van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, ook al omdat hij oog had voor de zendingsroeping van de kerk. Hij maakte ernst met het bevel van de Heere Jezus om het Evangelie te prediken aan alle creaturen.
Godfried Udemans uit Zierikzee was eveneens aanwezig. Hij maakte zich later hard voor de zending in de overzeese gebieden en zag er Gods hand in dat men zo ver ging met de schepen. Hij schreef 'Het geestelijke roer van het koopmansschip' waarin hij de zending in de overzeese gebieden aanprees en de scheepslieden wees hij op het grote belang om God te dienen op het schip en in het overzeese. Wijlen ds A. Vergunst predikant van de Ger. Gem. en vader van ds. A.T. Vergunst heeft destijds over dit geschrift zijn doctoraalscriptie geschreven.
De snelle groei van de reformatie en de theologie van de reformatie tegen de verdrukking in.
De Dordtse synode vond plaats tijdens het 12 jarig (vredes)bestand met Spanje (1609-1621).
De gewesten der Nederlanden was sinds 1568 in oorlog met Spanje. Spanje onder Filips de 2de wilde de latere Republiek der Nederlanden (hoewel die pas later is gesticht en gevormd door de oorlog) weer voeren onder het Roomse bewind. Het was dus ten diepste een geestelijke oorlog. Willem van Oranje nam het op voor ons land en wilde deze Spaanse tirannie verwijderen door zelfs samen te werken met Roomse edelen en later met de Geuzen (maar dat waren wel ruwe lieden). In 1566 hadden 3000 edelen, waar onder zich ook roomse bevonden, een smeekschrift gestuurd naar Filips de 2de en vroegen hem om vrijheid van godsdienst maar Filips reageerde niet. Toen kwam de beeldenstorm door de gewone man en waren de Roomse edelen beledigd. Filips de 2de stuurde Alfa en de vervolgingen werden heviger. In 1568 begon de zogenaamde 80 jarige oorlog. Tijdens die oorlog was er toch een bijeenkomst van de nieuw gestichte gereformeerde kerken maar die was over de grens van ons land in het Duitse Wezel omdat het in ons land niet veilig was.. De kerken uit diverse landen op dit convent van Wezel erkenden elkaar en spraken over kerkorde en kerkregering. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Convent_van_Wezel).
Opvallend is het dus dat 1517 in Duitsland de reformatie met Luther begon en 1618-1619 er een grote synode was in Dordt met allerlei theologen uit diverse landen die de protestantse leer aanhingen. De nije leer, nieuwe leer zoals de Roomsen het noemden, dit om die verdacht te maken maar het was de oude Bijbelse leer had dus een enorme groei meegemaakt. De synode van Dordt is in dat opzicht een hoogtepunt van de reformatie. Tijdens het 12 jarig bestand(1609-1621) werd deze synode gehouden. Er was toen tijd voor en het was vrede maar niet in de kerk en in het land. Toch bracht deze synode rust en zorgde voor een prachtig aantal pastorale leerregels.
1.2. Meer dan de Dordtse leerregels
Deze synode van Dordt wordt veelal verbonden met de Dordtse leerregels maar dat is niet geheel waar. Tijdens de vele vergaderingen is ook besloten om een kerkorde op te stellen de zogenaamde DKO (Dordtse kerkorde) en om de Bijbel te vertalen, de zogenaamde Statenbijbel met kanttekeningen. De Statenvertaling kwam in 1637 gereed. De buitenlandse gasten wezen de Nederlanders op de mooie Heidelbergse catechismus die zij hadden en zeiden: die moet je invoeren in de kerken en voor de catechese. Dat gebeurde. Zo kreeg de Vaderlandse kerk een calvinistische identiteit waar we nu nog op terug kunnen vallen.
1.3 De aanleiding tot de synode
Eerst was er het geschil tussen hoogleraren in Leiden, Gomarus en Arminius. Het ging over de verkiezing.
De centrale vraag was: wie heeft God verkoren?
Arminius zei: mensen die het evangelie gaan geloven. God zag (pre scientia, wetenschap vooraf) dat van eeuwigheid en Hij koos hen daarom uit. Er zijn er onder hen die eerst wel geloven maar later afvallig worden.Dat kan. Dat wist God maar Hij laat hen gaan. God is afhankelijk van de mens en diens keuze
Gomarus zei: dat is helemaal verkeerd. De Bijbel leert dat de mens dood is in zonden en misdaden en geen vermogen heeft om te geloven. Er is niemand die God zoekt. God heeft daarom van eeuwigheid bepaald (predestinatie, bestemming vooraf) wie er zalig zullen worden en die begiftigt Hij met het waar zaligmakende geloof. Zij gaan Hem zoeken en Hij zoekt hen op met Zijn evangelie. De mens is afhankelijk van Gods keuze.
1.4 De politieke context
Gomarus en Arminius hadden beide navolgers in het land. De Republiek had geen echte hervormer zoals Duitsland. De hervorming was via invloeden van Luther en Calvijn, waar men in Geneve theologie kon studeren, in ons land gekomen. Maar er waren meer krachten namelijk die van de humanisten zoals Erasmus. Erasmus was ook christen maar had een positief mensbeeld. Dat is kenmerkend voor de humanisten. Deze humanistische stroming mengde zich in de gereformeerde kerk en dat leidde tot het conflict. Enerzijds waren daar de calvinistische christenen en anderzijds de humanistische christenen. Den Haag en Utrecht werden echte remonstrantse steden! Het noorden van het land was contraremonstrant mede door toedoen van de godzalige stadhouder Willem Lodewijk. Zie ook https://www.deverhalenvangroningen.nl/alle-verhalen/groninger-boegbeeld-7-willem-lodewijk
https://www.historischnieuwsblad.nl/sybrand-buma-over-zijn-historische-held/
Willem Lodewijk
In 2020 herdenkt Friesland dat vierhonderd jaar geleden stadhouder Willem Lodewijk van Nassau overleed. Met allerlei activiteiten brengen we een ode aan deze Nassau-telg. Een man die zijn lot aan Friesland verbond in één van de roerigste periodes uit de geschiedenis. Een stadhouder die niet alleen grote militaire successen behaalde, maar ook de kerkhervorming organiseerde en zich 36 jaar lang op uitmuntende manier inzette voor Friesland én Noord-Nederland. Een man die door de Friezen nog altijd vol eerbied ‘ús heit’ wordt genoemd, onze vader. Bron: https://willemlodewijkjaar.nl/
Oldenbarnevelt die raadpensionaris was van Holland en in Den Haag woonde, wilde tijdens de onlusten in het land geen nationale synode. Hooguit een conferentie in Den Haag, de stad van de remonstranten. De provincie Holland was dominant en Oldenbarnevelt gebruikte zijn macht. De andere provincies moesten zich in het lot schikken totdat Maurits koos voor de contraremonstranten door in de Kloosterkerk in Den Haag een dienst bij te wonen en dit deed bij ook in Utrecht in de Buurkerk. Oldenbarnevelt die het twaalfjarig bestand had bewilligd met Spanje (1609-1621) Maurits was tegen dit bestand hij wilde de oorlog winnen, werd beticht door Maurits van landverraad en op het schavot ter dood gebracht. Maurits die stadhouder was, greep de macht en liet een nationale synode beleggen (1618). Overigens ging het om een machtsconflict tussen Maurits en Oldenbarnevelt. Oldenbarnevelt probeerde de macht te grijpen. Dat blijkt uit de inzet van de waardgelders.
De situatie in Utrecht als voorbeeld
1.5. De Remonstrantie na Arminius
In 1609 stierf Arminius heel onverwachts. Toch was de kou niet uit de lucht want Arminius had vele volgelingen in het land en die kwamen met een Remonstrantie in 1610.
De Remonstrantie in 1610 is een bezwaarschrift of verweerschrift. Deze is opgesteld en getekend door onder andere Johannes Wtenbogaert (Uitenbogaard) en vele remonstrantse dominees in ons land destijds
Er stonden 5 leeruitspraken in:
1. De mens is niet geheel dood in zonden en misdaden maar is een redelijk en zedelijk schepsel dat kan kiezen
2. Voorwaardelijke verkiezing. God verkiest op voorzien geloof (pre scientia) voorwetenschap
3. Algemene verzoening. Jezus is gestorven voor alle mensen
4. Genade kan men afwijzen en weerstaan
5. Gelovigen kunnen mogelijkerwijs afvallig worden en uit Gods gunst raken (maar op dit punt zal
er nog meer doordenking dienen te komen).
Wie de remonstrantie leest, zal ontdekken dat deze 5 punten een beetje anders verwoord zijn. Ik heb deze wat gechargeerd weer gegeven. Men kroop in de formulering erg aan tegen de calvinistische leer met hier en daar een subtiel uitstapje. Zo fijnmazig begint de dwaling doorgaans maar als men die de ruimte geeft, is het als met het geven van de vinger en het pakken van de hele hand. De remonstrantie was nog maar het topje van de ijsberg. Dat wat men openlijk durfde te laten zien maar op de synode kon en wilde men het niet verdedigen. Men kwam met allerlei uitvluchten. Men kwam al later aan dan afgesproken en hun woordvoerder Simon Episcopius stelde dat men wel een conferentie wilde om met elkaar te spreken over de verschillen maar geen synode waar men gedaagd werd. Op de vraag hoe ze dachten over de Heidelbergse catechismus en de Nederlandse geloofsbelijdenis kwam geen antwoord. Ze waren niet instaat om hun bezwaren, die ze natuurlijk hadden tegen met name de doodstaat van de mens in de catechismus, te verwoorden.
Antwoorden op de remonstrantie voor de synode van 1618-1619
In 1611 schrijft Festus Hommius predikant in Leiden een korte contra-remonstrantie
In 1615 heeft Jakobus Trigland de 5 dwalingen tamelijk uitvoerig weerlegd en later heeft hij om die reden meegewerkt aan het einde van de Synode aan de Dordtse leerregels.
1.6. Aan het einde van de synode
Aan het einde van de synode van 1618-1619 werden de Dordtse leerregels opgesteld en voorgelezen in de Grote Kerk van Dordt.
Ik geef de hoofdstuk indeling
Het eerste hoofdstuk Over de goddelijke verkiezing en verwerping
Het tweede hoofdstuk Over de dood van Christus en de verlossing van de mensen daardoor
Het derde en vierde hoofdstuk Over de verdorvenheid van de mens en de bekering tot God en de wijze waarop zij zich voltrekt
Het vijfde hoofdstuk Over de volharding der heiligen
De leerregels zeggen in elk hoofdstuk eerst wat zij leren en dan zeggen ze wat de remonstranten leren en dat ze dit verwerpen. Elk hoofdstuk eindigt met een lofprijzing op het verkiezende werk van God. God krijgt alle lof
1.7. Tulip als samenvatting van DL (1618-1619).
Dit is in overeenstemming met de schotse theoloog Thomas Boston. Boston die een ruim aanbod had zei: ik zeg u niet dat Jezus voor u/jou gestorven is maar wel dat er voor u/jou een gestorven Jezus is. Verloren gaat men door deze Zaligmaker die met wijd uitgestrekte handen staat om zondaren te ontvangen, af te wijzen. Zelf het ongeloof kan en wil Hij wegnemen als men maar bij Hem aanklopt en deze nood bij Hem neerlegt. Hij kan en wil het stenen hart wegnemen.
1.8 Accenten, verschuivingen en uitwassen na Dordt
De Dordtse vaderen hebben in hun leerregels de Schrift pastoraal verwoord ten aanzien van de verkiezing. In later tijd heeft er een verschuiving opgetreden uit angst voor remonstrantisme. Men ging meer de nadruk leggen op wedergeboorte (G.H Kersten). Eerst moet men wedergeboren zijn voor me kan geloven. Het genadeverbond kwam onder de beheersing van de verkiezing te staan (leeruitspraak Ger. Gem 1931). Alleen de verkorenen zijn in het genadeverbond. Men handhaafde nog wel het aanbod van genade maar dit werd steeds meer aangetast door de verkiezingsleer. In de doop belooft God alleen de uitverkorenen kinderen te zullen wassen in het bloed van Jezus. Kersten meende zelfs dat zijn visie geheel en al die van de gereformeerde kerk van de reformatie was. Om die reden schreef hij 'De gereformeerde dogmatiek' waarin hij deze toch wat beperkte visie neerschreef. Kerstens visie op het genadeverbond en de doopbelofte was echter maar een smalle stroming binnen de gereformeerde leer die vooral eind 19de eeuw opkwam. Het doopformulier en zondag 27 van de Heidelbergse catechismus hebben een bredere kijk op het genadeverbond. De doopbelofte geldt elke dopeling...
Vraag 74: Moeten ook de kleine kinderen gedoopt worden?
Antwoord:
Ja, want de kinderen horen evengoed als de volwassenen bij Gods verbond en bij zijn gemeente
Ook worden aan hen evenals aan de volwassenen, door het bloed van Christus, de verlossing van de zonden en de Heilige Geest, die het geloof werkt, beloofd.
1.9. Wij houden van Oranje...
Vanuit contraremonstrantse hoek staat men doorgaans positief tegenover het koningshuis. De remonstranten, van wie de voorman Oldenbarnevelt door toedoen van stadhouder Maurits op het schavot terecht kwam, staan doorgaans minder positief tegenover het koningshuis. Al moet gezegd worden dat ons vorstenhuis thans vrijzinnig is net als de remonstranten die ook in dat vaarwater terecht zijn gekomen en nu nog een symboolfunctie heeft.
Het gaat dus vooral om het verleden. Zo hield in 1751 een remonstrantse predikant (Kornelis Westerbaan) in Rotterdam een 'lijkrede' vanwege de dood van stadhouder Willem de vierde. Hij koos als tekst Psalm 146 vers 3: 'Stel op prinsen geen betrouwen'. In de late Verlichting, na 1780 kozen de remonstranten de kant van de patriotten (vaderlandsgezinden) die meer democratie wilden en minder afhankelijk wilden zijn van de stadhouder De remonstranten kozen dus niet de kant van de orangisten die wel uitdrukkelijk voor de stadhouder uit he huis van Oranje kozen (bron: Simon Vuyk, Het einde der remonstranten, 14,15).
1.10 Natuurlijke theologie in plaats van goddelijke Openbaring (Bijbel)
Arminius had gesteld dat de menselijke natuur meewerkt in de zaligheid en dat God van eeuwigheid gezien had wie zou meewerken en dat zou volhouden. Bij Arminius speelde de menselijk natuur een behoorlijke rol. Hoewel hij dit ontkende en versluierde met Bijbelse begrippen. De mens kan echter met enige gebruikmaking van de Geest zelf geloven, volgens Arminius. Op dat punt was Arminius niet Bijbels
De rol van de menselijke natuur ging later een veel en veel grotere rol spelen ten tijde van de Verlichting. Men gleed toen verder weg van de leer van de Bijbel. In de bloeitijd van de Verlichting (einde 17 de eeuw tot in de 18 de eeuw) kwam de menselijk rede en filosofie op. De nadere reformatoren waarschuwden hier tegen. De remonstranten kwamen nu steeds meer in het vaarwater terecht van de natuurlijke theologie. De nieuwe inzichten ten aanzien van menselijke natuur die opkwamen vanuit het verlichtingsdenken nam men mee. Rede en religie lagen in elkaars verlengden en werden niet verstoord door de erfzonde, stelde men. Wie de menselijke natuur hoog in het vaandel heeft, is vatbaar voor de moderne tijdgeest die de menselijke rede kroont. Alle mensen kunnen dus tot de kennis van God komen via de rede, stelde de Verlichting en dus ook de remonstranten. Naar andere religies dient men tolerant, verdraagzaam te zijn, stelde de Verlichting en dit stelden de remonstranten dus ook. Het begrip verdraagzaamheid stond namelijk ook hoog in het vaandel van de remonstranten (bron: Simon Vuyk, Het einde der remonstranten, 70,71 ). .
Wat de remonstranten steeds meer ging samenbinden waren de begrippen vrijheid en verdraagzaamheid. Die begrippen had men ingezet om weg te kunnen blijven uit de orthodoxe hoek. De Bijbelse leer die bij Arminius nog geheel en al te proeven was (maar scheef ging op het punt van de menselijke natuur) verdween steeds verder uit het vizier. Men ging steeds meer teren op het natuurlijke licht van de mens zelf.
1.11 De remonstrantse spiegel
De remonstranten houden ons een spiegel voor. De Bijbel roept op tot geloof maar laat ik mij leiden door God en Zijn Woord of kies ik zelf voor het hoe of wat van het geloof. Als je maar gelooft, zegt men dan. Het maak wel degelijk uit hoe ik geloof en in Wie ik geloof. Is mijn geloof zodanig dat ik alle zaligheid zoek in een Ander? Of heb ik genoeg aan mijn eigen geloof? zo van: ik geloof dat ik geloof. In dat geval is het geloof geen uitgaande daad tot Jezus maar meer een beschouwing. Geloof ik ook dat ik door en door zondig ben? Of valt het wel mee met mij? Natuurlijk is er ook de zonde van hoogmoed. Dat is de voornaamste zonde die ons verblindt voor andere zonden Maar gelukkig is het als we inzien dan dat we vaak zo hoog denken van onszelf. Wie dat mag inzien en daar last van heeft, vindt genezing bij de geschonken Zaligmaker. De kennis van de ellende is geen doel op zich maar moet ons meteen heen drijven naar Jezus. Bij Hem is genezing voor al onze kwalen.
1.12 De plaats van de leerregels in relatie tot de Schrift
De reformatie heeft de kerkelijke traditie nooit terzijde geschoven maar geijkt aan de Schrift. Bij Rome staat de kerkelijk traditie boven de Schrift. De Schrift is van zichzelf duister (obscuur) en heeft de kerkelijke uitleg en aanvulling nodig. De reformatie benadrukte meer de helderheid (claritas, klip en klaar) van de Schrift en een goede vertaling zou volgens de reformatoren deze helderheid bevorderen. De kerk moet er dus alles aandoen om de Schrift helder te houden. Vandaar de Statenvertaling.
De evangelischen menen dat een ieder de Schrift kan uitleggen. Daar is geen goede opleiding en roeping voor nodig. Zij nemen de spontane beginperiode van de gemeente van Pinksteren als voorbeeld maar in de brief aan Timotheüs waarin Paulus Timotheüs oproept om het pand goed te bewaren wijst Paulus op het grote belang van de ambten (diaken, ouderling/opziener).
De gereformeerden nemen een Bijbelse middenpositie in tussen Rome en de evangelischen.
Rome ambten boven de gemeente, heersen, Traditie boven de Schrift, vult de duistere Schrift aan.
Reformatie: ambten dienstbaar aan de gemeente. Traditie onder de Schrift en ontstaan vanuit de Schrift
Evangelischen: ambten minder belang, elk doet zijn woordje. Alleen de Schrift. Staat open voor dwaling
Leuze reformatie ecclesia reformata semper reformanda, De kerk die gereformeerd is moet het telkens weer worden. Telkens moet dus de traditie van de kerk geijkt worden aan de Schrift en heeft de traditie het mis dan moet er worden ingegrepen.
1.13 Belijdenisgeschriften en boeken van dominees/theologen
Belijdenisgeschriften van de Gereformeerde Kerk hebben een hogere waarde dan boeken van dominees omdat belijdenisgeschriften door de gehele kerk zijn samengesteld en niet door een persoon. In de Gereformeerde Kerk (Hervormd is pas na 1816) kon men niet zo maar een boek uitgeven. Zo verkreeg Wilhelmus Schortinghuis van de classis met moeite toestemming (approbatie) om zijn boek 'Het innige christendom' in 1740 uit te geven.
De tekst van artikel 55 van de Dordtse Kerkorde werd in 1618-1619 aldus ‘Niemand van de Gereformeerde Religie zal hem enig boek of schrift van hem, handelende van de christelijke Religie, laten drukken uitgeven, dan goedgekeurd zijnde van de Dienaren des Woord zijns classis, of particuliere Synode of van de Professoren in de Theologie van diens Provincie, doch met bekendmaking bij zijn classis’.(Bronnen: http://www.kerkrecht.nl/node/5227 en http://www.kerkrecht.nl/node/1795 )
1.14 De Dordtse leerregels op internet:
https://www.gereformeerdekerkennederland.nl/belijdenisgeschriften/
1.15 Beelden van de synode en ons land
Bekijk deze beelden: http://www.500jaarluther.nl/beelden-van-synode-en-land.html
1.16. Slopopmerkingen
De internationale gasten op de Dordtse synode 1618-1619 geven een mooie inblik in de Reformatie in West Europa en laten zien dat deze al aardig was doorgebroken. De Reformatie begon gestalte te krijgen op 31 oktober 1517 (iets meer dan een eeuw terug) toen Luther zijn 95 stellingen sloeg op de slotkapel te Wittenberg.
Ons land was verdeeld zowel politiek als religieus. Politiek was er spanning 1609 1621 het 12 jarige bestand met Spanje gaf vrede en bezinning waardoor de Synode kon plaatsvinden in alle rust maar ook spanning want men meenden dat de Remonstranten die tolerantie wilden voor hun visie ook tolerantie wilden richting Spanje en Rome. Politiek en religie waren geheel verweven. Overigens zou tolerantie tegenover Spanje betekenen dat de reformatie schipbreuk zou gaan lijden als Spanje hier het voor het zeggen zou krijgen. Maurits doorzag dit alles.
Opvallend is het hoge niveau van de theologie tijdens de synode. Maar de leerregels zelf zijn niet alleen theologisch van aard maar vooral ook pastoraal omdat er namelijk veel verwarring was. Het kerkvolk moest gecoacht worden in het rechte spoor.
De leerregels willen dus vooral het kerkvolk leiden in het spoor van de Goede Herder die Zijn kudde leidt in de grazige weiden van het woord en niet in de dorre vlakten van menselijke filosofieën. De Leerregels laten de Schrift om die reden voluit aan het woord!
2. Vragen over de leerregels (thuis maken en 10 december meenemen)
Leerdoelen vragen:
2.1. God kan geen onrecht doen vanwege onze diepe val
Hoofdstuk 1 artikel 1
Alle mensen hebben in Adam gezondigd en verdienen Gods vloek en de eeuwige dood. Daarom zou God niemand onrecht gedaan hebben, als Hij besloten had het hele menselijke geslacht aan zonde en vervloeking over te laten en vanwege de zonde te veroordelen. De apostel zegt immers: De hele wereld is voor God strafwaardig. Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods (Rom. 3:19-23). En: Het loon, dat de zonde geeft, is de dood (Rom 6:23).
1. Artikel 1 begint met de val van Adam waar alle mensen bij betrokken zijn. Artikel 1 begint dus in de tijd en niet met Gods raadsbesluit van eeuwigheid over verkiezing en verwerping.
Waarom begint artikel 1 zo? Leerden de remonstranten deze verlorenheid van de mensheid ook (zie Remonstrantie in deze les en DL hoofdstuk 3/4 artikel 4?) Is deze beschrijving van de diepe verdorvenheid van de mens Bijbels (zie voor de algehele verdorvenheid van de mensen het Oude Testament: Psalm 14 en 53 en het Nieuwe Testament: Romeinen 3:19-23 en zie voor de erfzondeleer de klassieke vindplaatsen: Psalm 51:7 en Romeinen 5:18)?
2.2. God komt met het bevrijdende evangelie
Hoofdstuk 1 artikel 2
Maar hierin is de liefde van God geopenbaard, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft (Joh. 3:16).
1. Over wie zegt artikel 2 het meest (God of de mens)? Gaat het in dit artikel om de tijd of om de eeuwigheid?
Wat betekent dit artikel voor jou?
2.3. Het belang van het geloof
Artikel 3 laat zien hoe God het geloof werkt namelijk door de prediking.
Hoofdstuk 1 artikel 3 Om de mensen tot het geloof te brengen zendt God in zijn goedheid verkondigers van deze zeer blijde boodschap tot wie Hij wil en wanneer Hij wil. Door hun dienst worden de mensen opgeroepen tot bekering en tot geloof in Christus, de gekruisigde. Want hoe zullen zij geloven in Hem van wie zij niet gehoord hebben? Hoe horen zonder prediker? En hoe zal men prediken zonder gezonden te zijn? Rom 10:14-15
Hoofdstuk 1 artikel 4 Op hen die dit evangelie niet geloven, blijft de toorn van God. Maar zij die het aannemen en de Verlosser Jezus met een echt en levend geloof omhelzen, worden door Hem van de toorn van God en van de ondergang verlost, en zij ontvangen door Hem het eeuwige leven.
1. Soms zegt men: iemand kan wedergeboren zijn en toch niet persoonlijk in de belofte van het evangelie geloven en die durven toe-eigenen. Men is dan nog niet zo ver. Dat komt later pas als men verder geleid is door God tot Jezus. Is dit in overeenstemming met de hier bovenstaande artikelen?
Hoofdstuk 2 artikel 5 De belofte van het evangelie is nu, dat ieder die in de gekruisigde Christus gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Aan alle volken en mensen tot wie God naar zijn welbehagen het evangelie zendt, moet zonder onderscheid deze belofte openlijk verkondigd worden met het bevel zich te bekeren en te geloven.
2 Iemand leeft nog steeds midden in de zonde maar zegt wel te geloven in Jezus. Jezus heeft al zijn/haar zonde op Zich genomen. Stemt deze visie over een met de zin 'met bevel zich te bekeren en te geloven'?
2.4. De kanttekening van de Statenvertaling bij 1 Timotheus 2:4
Ik vermaan dan voor alle dingen, dat gedaan worden smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen, voor alle mensen; Voor koningen, en allen, die in hoogheid zijn; opdat wij een gerust en stil leven leiden mogen in alle godzaligheid en eerbaarheid. Want dat is goed en aangenaam voor God, onzen Zaligmaker; Welke wil, dat alle mensen zalig worden, en tot kennis der waarheid komen (1 Timotheus 2:1-4):.
Volgende de kanttekening bij 1 Timotheus 2:4 gaat het niet om alle mensen maar om allerlei mensen. God wil dus dat allerlei soorten mensen zalig worden (rijk, arm, jong, oud).
1 Kun je je vinden in de kanttekening van de Statenvertaling dat het om allerlei mensen gaat? Als God iets wil, doet Hij het ook of toch niet ( Mattheus 23:37)? Kortom moet men 'allen' lezen in 1 Timotheus 2:4 in de zin van echt iedereen of in de zin van allerlei mensen (zie voor het begrip allen ook Handelingen 27:44 wat duidt op elk afzonderlijk enerzijds maar anderzijds ook 1 Timotheus 2:1 wat meer ziet op allerlei mensen)?
Citaat van dr Maarten Luther bij 1 Timotheus 2:4: 'Welke wil, dat alle mensen zalig worden, en tot kennis der waarheid komen':
2.5. De waarde van een goede vertaling
Op de synode is besloten tot het maken van een goede vertaling. De volgende vraag gaat over het belang van een goede vertaling.
1. Sommigen vertalen Lukas 2:14 als volgt (De roomse Petrus Canisius vertaling): 'Eer komt toe aan God in de hoge hemel en vrede op aarde voor welwillende mensen'. Wat vind je van deze vertaling. Is deze vertaling remonstrants of contra-remonstrants?
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Dit deel meenemen naar de les.
Deel 3 en 4
Thema: Ik (Jezus) ben met jullie...
3. 1 lezen:
Psalm 23: 1 Een psalm van David. De HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken. 2. Hij doet mij neerliggen in grazige weiden; Hij voert mij zachtjes aan zeer stille wateren. 3. Hij verkwikt mijn ziel; Hij leidt mij in het spoor der gerechtigheid, om Zijns Naams wil. 4 Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij. 5. Gij richt de tafel toe voor mijn aangezicht, tegenover mijn tegenpartij; Gij maakt mijn hoofd vet met olie, mijn beker is overvloeiende. 6 Immers zullen mij het goede en de weldadigheid volgen al de dagen mijns levens; en ik zal in het huis des HEEREN blijven in lengte van dagen.
Mattheus 28 vers 20: En ziet, Ik ben met jullie al de dagen tot de voleinding van de wereld. Amen.
Opmerking: Er was veel verwarring in het land en onderlinge verdeeldheid maar Jezus heeft de synode als de goede Herder geleid. Hij heeft gezegd: 'Ik ben met jullie al de dagen van jullie leven'. In het voorwoord van de leerregels wijzen de Dordtse vaderen naar deze tekst. Zij hebben Jezus' herderlijke zorg mogen ervaren.
Maar de Dordtse leerregels zijn niet Gods Woord (sola scriptura) toch kan men het spreken van God in de historie niet terzijde stellen vanwege Jezus' uitspraak: Ik ben met jullie...(Mattheus 28 vers 20) en het geloof zegt: U bent erbij (Psalm 23 vers 4b).
3. 1 Kerkelijke traditie en belijdenissen.
Belang van de kerkelijke traditie bij 3 kerkelijke bewegingen
Rome: kerkelijke traditie staat boven het woord (ultra scripturam)
Reformatie: kerkelijk traditie staat onder het woord maar telt wel mee als ze het woord na-spreekt (prima scriptura)
Heeft via de belijdenisgeschriften een afweersysteem tegen ziekelijke leringen. Het geheugen van de kerk in moeilijke situaties (
Evangelische beweging: alleen het woord (sola scriptura) weg met de kerkelijke traditie en belijdenissen. Geen afweersysteem (belijdenissen) die in de kerk zijn ontstaan na ziekelijke leringen...
Belijden is hetzelfde zeggen: (ὁμολογεῖ homo-logei homo zelfde logos woord) de Schrift na-spreken. hetzelfde zeggen als Gods Woord. Ook Gods Woord spreekt van het belang van een goede belijdenis:
1 Johannes 4:1: "Geliefden, geloof niet elke geest, maar beproef de geesten of zij uit God zijn; want er zijn veel valse profeten in de wereld uitgegaan. 2. Hieraan leert u de Geest van God kennen: elke geest die belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God; 3. en elke geest die niet belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is niet uit God; maar dat is de geest van de antichrist, waarvan u gehoord hebt dat hij komt, en die nu al in de wereld is".
3.2 De tweezijdige positie van de traditie bij de reformatie:
Traditie wijst de weg in het woord en is een gids
In het voorwoord Dordtse leerregels stellen de vaderen dat Jezus Zijn kerk leidt als de goede Herder en hen de weg wijst via het woord in de tijd. Het spreken van de kerk is een na-spreken (belijden) van Gods woord waarbij men Jezus en de Geest van God heeft. Jezus zei immers: Ik ben met jullie
3.3 Traditie staat onder Gods woord
In artikel 7 van de Nederlandse geloofsbelijdenis van Guido de Bres staat: Men mag ook geen geschriften van mensen, hoe heilig de schrijvers ook geweest zijn, op één lijn stellen met de goddelijke Schriften, ook de gewoonte niet met Gods waarheid – want de waarheid gaat boven alles -; evenmin het grote aantal, de ouderdom, de ononderbroken voortgang in de tijden of de opvolging van personen, of de concilies, decreten of besluiten Want alle mensen zijn uit zichzelf leugenaars( Ps. 116:11) en ijdeler dan de ijdelheid zelf.
3.4 De apostolische geloofsbelijdenis belijdt over de Heilige Geest:
Ik geloof in Heilige Geest
in een heilige algemene kerk
in onderlinge band tussen de heiligen
De heilige Geest zorgt dus voor een heilige (bijzondere) algemene (geen verbrokkelde) kerk
en onderlinge eenheid: de onderlinge band tussen de heiligen.
Dat gebeurde op de synode van Dordt waar ook veel buitenlandse gasten waren.
3.5.. Uit het voorwoord van de Dordtse leerregels
3.5.1. De toestand van de kerk getekend, onenigheid en verwarring:
Met een gelijke weldaad heeft onze trouwe Zaligmaker zijn genadige tegenwoordigheid aan de Kerk van Nederland, die enige jaren zeer is verdrukt geweest, in deze tijd bewezen. Want deze Kerk, van de tirannie van de Roomse Antichrist en de schrikkelijke afgoderij van het Pausdom, door Gods machtige hand verlost, en in de gevaren van zo langdurige oorlog menigmaal wonderbaarlijk bewaard zijnde, en in eendracht van de ware leer en tucht tot lof van haar God, tot wonderlijke wasdom van het gemenebest, en vreugde van de gehele Gereformeerde wereld zeer heerlijk aan het bloeien was, is van Jacobus Arminius en zijn navolgers, dragende de naam van Remonstranten, door verscheidene zo oude als nieuwe dwalingen, eerst heimelijk, daarna openlijk aangevochten, en, door ergerlijke twisten en scheuringen hardnekkiglijk verstoord zijnde, in zo groot gevaar gebracht, dat die zeer bloeiende Kerken door een schrikkelijke brand van tweedrachten en verdeeldheden ten laatste zouden zijn verteerd geworden, indien niet de ontferming van onze Zaligmaker ter bekwamer tijd daartussen was gekomen...
3.5.2. Het ingrijpen van de goede Herder (pastor bonus) door middel van een synode met onderherders:
Doch geprezen zij in der eeuwigheid de Heere, dewelke, nadat Hij zijn aanschijn een ogenblik tijds van ons (wij die op menigerlei wijze zijn toorn en gramschap hadden verwekt) verborgen had, voor de gehele wereld heeft bewezen, dat Hij zijn Verbond (met Zijn zondige kerk) niet vergeet en het zuchten van de zijnen niet veracht. Want als daar nauwelijks enige hoop van herstel naar menselijk oordeel scheen voorhanden te zijn, heeft Hij aan de Generale Staten van de Verenigde Nederlanden, in het hart gegeven, dat zij, met advies van de zeer voortreffelijke Prins van Oranje, besloten hebben deze woedende twisten met wettelijke middelen te bejegenen, welke door de voorbeelden der Apostelen zelf en der Christelijke Kerk na hun tijd doorgaans zijn goed gekend (het beleggen van een gezamenlijke vergadering), en zelfs ook in de Kerk van Nederland met grote vrucht vóór dezen gebruikt, en hebben een Synode uit al de Provinciën van hun gebied door hun autoriteit naar Dordrecht bijeengeroepen, n
3.5.3. Het uiteindelijk doel van de synode, eenheid op grond van Gods Woord:
...opdat door algemeen oordeel van zoveel theologanten der Gereformeerde Kerk, de leringen van Arminius en zijn navolgers in een zo vermaarde Synode rijpelijk zouden worden onderzocht, en alleen uit Gods Woord geoordeeld, de ware leer bevestigd, de valse verworpen, en de Nederlandse Kerken eendracht, vrede en rust door Gods zegen teruggebracht is. Over deze weldaad van God is het, dat de Nederlandse Kerken zich verheugen en haar Zaligmakers ootmoedig/nederig bekennen en dankbaar roemen.
3.5.4 Achtergrond: 1609-1621 was er het 12,5 jarige bestand. Er was een vredesakkoord met Spanje tijdens de 80 jarige oorlog. Oldenbarnevelt was voor vrede met Spanje. Maurits wilde juist doorpakken. Men verdacht de Remonstranten ervan dat deze samen wilden werken met Rome en dus ook sympathiseerde met het Rooms Spanje. Tijdens het 12,5 jarige bestand kon men de synode bijeenroepen. Er was wapenstilstand. In deze tijd kon de Gereformeerde kerk zich uitspreken. Maurits zag het belang ervan in om Spanje weg te houden uit de Republiek omdat dat beslist het einde van zowel de Republiek als mede de Gereformeerde kerk zou betekenen. Er waren dus twee vijanden: de remonstranten, van binnenuit en de Spanjaarden van buiten af. Maar God leidde zijn kudde...
4. Van Reformatie naar Dordt en daarna.
4.1. Luther worstelde met Gods gerechtigheid.
De Roomse kerk leerde Gods eist gerechtigheid en met moet met de ingestorte genade
ontvangen bij de doop zich rechtvaardig werken voor God
Luther leerde in 1514 echter in het torenkamertje dat God goddeloze rechtvaardigt en dat de gerechtigheid een geschenk is. Zo wordt het begrip gerechtigheid een poort naar het paradijs
4.2. Ongeveer 100 jaar later in Leiden een dispuut tussen de hoogleraren Arminius en Gomarus
Beide hoogleraren aanvaardden de leer van Luther over de rechtvaardiging van de goddeloze
Maar de vraagt rijst: Wat is de herkomst van geloof en de kwaliteit?
Gomarus achter geloof zit God helemaal. Hij wederbaart en hij wederbaart die alleen die van eeuwigheid zijn verkoren en zijn kunnen zeker zijn van de zaligheid. Er is wel een verval van de genade maar geen afval.
Arminius stelde dat geloof ook een beetje het werk van de mens is. De mens reageert op het evangelie en gelooft het met gebruikmaking van de genade en de Geest en God heeft van eeuwigheid geweten wie zelf zou gaan geloven en die heeft Hij uitverkoren. Zeker kan men niet zijn want men zou nog kunnen afvallen.
De discussie raakte de praktijk van het geloofsleven en zorgde voor landelijk onrust.Er ontstonden min of meer twee kampen. Men verweet dat Gomarus met zijn visie de mensen lijdelijk, zorgeloos of wanhopig zou maken. Ook zou God een tiran zijn die zomaar verkiest en verwerpt.
4.3 Samenvattend
Gomarus leert een verkiezing van eeuwigheid tot het geloof. God schenkt alle verkoren het geloof. Geloof is een goddelijk geschenk. God krijgt alle eer en de genade is zeker.
Arminius leert een verkiezing van voorzien geloof dus vanwege het geloof. God zag van eeuwigheid wie er ging geloven. Geloof is ook een werk van de mens. God krijgt zo niet alle eer en de genade is onzeker.
4.4 De stand van zaken ten aanzien van de geloofsartikelen die in het geding zijn
In het geding zijn het geloof, de wedergeboorte en de verkiezing. Er zijn meer leerstukken bij gekomen dan Luther leerde met alle gevolgen van dien. Luther leerde vooral hoe God de zondaar rechtvaardigt. Er bij zijn gekomen om de herkomst van het geloof te verklaren: WEDERGEBOORTE en VERKIEZING (OOK VERWERPING). In zijn geschrift 'De knechtelijke wil ) had Luther het ook over de verkiezing van eeuwigheid maar dit was een theologisch dispuut met Erasmus over de vrije wil. In zijn preken en geschriften was Luther op het punt van de verkiezing heel pastoraal.
4.5. De Dordtse vaderen hebben dit Schriftuurlijk aangepakt. De uitwassen zijn van NA Dordt
Genadeverbond komt in begin 20ste eeuw (1931 Ger. Gem) onder de beheersing van de verkiezing te staan met als volgende stap dat ook het doopformulier onder de beheersing van de verkiezing komt te staan. De doop is vooral voor de uitverkoren kinderen en dus Gods volk. Niet meer voor heel de gemeente. Belijdenis doet men van de waarheid maar niet van het geloof in vergeving van de zonde die in de doop beloofd wordt aan elk gemeentelid. De rechtvaardiging wordt vereeuwigd. God heeft de verkorenen al van eeuwigheid gerechtvaardigd en niet allen beleven dat in de tijd maar dat hoeft niet.
Hier is men ver verwijderd van de leer van de reformatie die leerde de rechtvaardiging in de tijd en ook is men ver verwijderd van de bedoeling van het doopformulier namelijk dat Gods belofte in de tijd aan alle dopelingen worden toegezegd. Wedergeboorte is bij Dordt het geheim achter het geloof. Krijgt geen centrale plaats bij Dordt en wedergeboorte wordt niet losgemaakt van het geloof in de vergeving van de zonde. Dat doet men in de rechterflank helaas wel.
Pauze:
5. We bekijken de vragen in groepjes na de pauze
Zelf neem ik geen deel aan de vraagbespreking om jullie inbreng te vergroten.
6. We kijken gezamenlijk of we uit de vragen zijn gekomen en we bespreken eventueel de volgende vraag plenair
Ik vermaan dan voor alle dingen, dat gedaan worden smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen, voor alle mensen; Voor koningen, en allen, die in hoogheid zijn; opdat wij een gerust en stil leven leiden mogen in alle godzaligheid en eerbaarheid. Want dat is goed en aangenaam voor God, onzen Zaligmaker; Welke wil, dat alle mensen zalig worden, en tot kennis der waarheid komen (1 Timotheus 2:1-4).
1 Kun je je vinden in de kanttekening van de Statenvertaling dat het om allerlei mensen gaat? Als God iets wil, doet Hij het ook of toch niet ( Mattheus 23:37)? Kortom moet men 'allen' lezen in 1 Timotheus 2:4 in de zin van echt iedereen of in de zin van allerlei mensen (zie voor het begrip allen ook Handelingen 27:44 wat duidt op elk afzonderlijk enerzijds maar anderzijds ook 1 Timotheus 2:1 wat meer ziet op allerlei mensen)?
Uitsmijter:
In 2020 herdenkt Friesland dat vierhonderd jaar geleden stadhouder Willem Lodewijk van Nassau overleed. Met allerlei activiteiten brengen we een ode aan deze Nassau-telg. Een man die zijn lot aan Friesland verbond in één van de roerigste periodes uit de geschiedenis. Een stadhouder die niet alleen grote militaire successen behaalde, maar ook de kerkhervorming organiseerde en zich 36 jaar lang op uitmuntende manier inzette voor Friesland én Noord-Nederland. Een man die door de Friezen nog altijd vol eerbied ‘ús heit’ wordt genoemd, onze vader.
een eerste verkenning van de leerregels
Beste cursisten,
Deel 1 is het leesgedeelte wat thuis dient te gebeuren. Het is een warming up zodat men weet heeft van het waarom hoe en wat van de Synode en de geboorte van de leerregels.
Lees dit eerst rustig door en ga dan naar deel 2 de vragen. Maak die en neem die mee naar de les want die bespreken we in groepjes na de pauze. Voor de pauze lezen we samen deel 3 en 4 door. Dus die kopiëren en meenemen. Mag ook digitaal natuurlijk. Echter bij storing website is een papierenversie wel handig om die achter de hand te hebben.
Huiswerk voor 10 juni
Lezen: 1.1-15 en maken onderstaande vragen bij 2.1., 2.2, 2.3, 2.4 en 2.5. Deel 3-6 behandelen we voor de pauze dus meenemen graag.
Deel 1. inleidend deel (thuis lezen)
1. De aanleiding tot de Dordtse synode
Leerdoelen van dit leesgedeelte:
- het besef hebben dat de Dordtse synode een internationaal karakter had
- Dordt laat de enorme groeispurt zien van de reformatie en van de theologie van de reformatie
- dat er over meer gesproken is dan het verkiezingsgeschil
- weten wat de aanleiding van de Dordtse synode is geweest
- weten dat de reformatie bestond uit een calvinistische stroming en een humanistische stroming
- enig besef hebben van de politieke situatie in het land en verwarring die er alom heerste
- besef hebben van de verdeeldheid die er ontstond na Dordt door verschuivingen
- weten hoe de remonstranten stonden tegenover het huis van Oranje
- weten hoe de remonstranten dachten over de menselijke inbreng, het natuurlijke licht in het tot stand komen van het geloof en in het geheel van de theologie.
- beseffen wat de plaats is van de Dordtse leerregels in relatie tot de Schrift
1.1. Meer dan een nationale synode en drie bekend geworden nationale leden
De synode begon 13 november 1618 en stopte 29 mei 1619 en werd gehouden in Dordrecht. Er waren zowel nationale vertegenwoordigers aanwezig van alles classes in Nederland als internationale gasten uit Engeland, Duitsland, Zwitserland.
Aanwezigen internationaal predikanten en hoogleraren:
Engeland: Cambridge,
Duitsland: Marburg in de provincie Hessen, Heidelberg in de provincie Palts en Bremen,
Zwitserland: Bazel, Bern, Geneve en Zurich.
Voertaal: Latijn tijdens de synode en van de Dordtse leerregels zelf.
Voorbeeld leerregels:
Quotquot per evangelium vocantur serio vocantur.
Al diegenen die door het evangelie geroepen worden, serieus/echt (serio) worden zij geroepen!
Met deze woorden verwoordt Dordt het welmenend aanbod. God roept allen serieus. Het is geen schijn aanbod.
Dordt neemt de genadetijd serieus net als de Schrift doet.
Drie bekend geworden nationale leden:
Een van de leden van de synode was Gijs Voet predikant in Heusden (zijn geboorteplaats). Hij had zijn naam gelatiniseerd tot Gisbertus Voetius. In 1634 werd hij professor in de oude talen aan de universiteit van Utrecht. Bekend is zijn redevoering die hij hield (inaugurele redevoering) bij zijn aanstelling als hoogleraar. Deze luidde: Over wetenschap en vroomheid dat ze samen moeten gaan (in Latijn: De scientia et pietate conjugenda). Dat was Voetius ten voeten uit. Elke levensstap moet men doen met God. Op zijn sterfbed sprak hij Latijn en zei hij: 'o zeer zoete Jezus. Het was Voetius om Hem te doen in heel zijn leven en levenswandel '.
Petrus Plancius, predikant te Amsterdam, was ook aanwezig. Hij was behalve theoloog ook nog eens cartograaf (navigator voor de schepen, soort geoloog). Hij tekende vaarkaarten voor de VOC handelsmaatschappij. Samen met Mercator (een Antwerpse cartograaf) stelde hij dan men ook om de noord zou kunnen varen om zo de Spanjaarden en Portugezen te ontlopen. Mercator dacht dat heel noordelijk er geen ijs meer zou liggen en Plancius dacht dat dit ijsvrije gebied door de seizoensinvloeden op zou schuiven. Helaas hadden zij het beiden mis. De tocht van Heemskerk, de Rijp en Barentsz naar Indië 'om de noord' is op zijn advies gemaakt. Die tocht liep uit op de overwintering op Nova Zembla. Plancius was ook betrokken bij de oprichting van de Verenigde Oost-Indische Compagnie, ook al omdat hij oog had voor de zendingsroeping van de kerk. Hij maakte ernst met het bevel van de Heere Jezus om het Evangelie te prediken aan alle creaturen.
Godfried Udemans uit Zierikzee was eveneens aanwezig. Hij maakte zich later hard voor de zending in de overzeese gebieden en zag er Gods hand in dat men zo ver ging met de schepen. Hij schreef 'Het geestelijke roer van het koopmansschip' waarin hij de zending in de overzeese gebieden aanprees en de scheepslieden wees hij op het grote belang om God te dienen op het schip en in het overzeese. Wijlen ds A. Vergunst predikant van de Ger. Gem. en vader van ds. A.T. Vergunst heeft destijds over dit geschrift zijn doctoraalscriptie geschreven.
De snelle groei van de reformatie en de theologie van de reformatie tegen de verdrukking in.
De Dordtse synode vond plaats tijdens het 12 jarig (vredes)bestand met Spanje (1609-1621).
De gewesten der Nederlanden was sinds 1568 in oorlog met Spanje. Spanje onder Filips de 2de wilde de latere Republiek der Nederlanden (hoewel die pas later is gesticht en gevormd door de oorlog) weer voeren onder het Roomse bewind. Het was dus ten diepste een geestelijke oorlog. Willem van Oranje nam het op voor ons land en wilde deze Spaanse tirannie verwijderen door zelfs samen te werken met Roomse edelen en later met de Geuzen (maar dat waren wel ruwe lieden). In 1566 hadden 3000 edelen, waar onder zich ook roomse bevonden, een smeekschrift gestuurd naar Filips de 2de en vroegen hem om vrijheid van godsdienst maar Filips reageerde niet. Toen kwam de beeldenstorm door de gewone man en waren de Roomse edelen beledigd. Filips de 2de stuurde Alfa en de vervolgingen werden heviger. In 1568 begon de zogenaamde 80 jarige oorlog. Tijdens die oorlog was er toch een bijeenkomst van de nieuw gestichte gereformeerde kerken maar die was over de grens van ons land in het Duitse Wezel omdat het in ons land niet veilig was.. De kerken uit diverse landen op dit convent van Wezel erkenden elkaar en spraken over kerkorde en kerkregering. (https://nl.wikipedia.org/wiki/Convent_van_Wezel).
Opvallend is het dus dat 1517 in Duitsland de reformatie met Luther begon en 1618-1619 er een grote synode was in Dordt met allerlei theologen uit diverse landen die de protestantse leer aanhingen. De nije leer, nieuwe leer zoals de Roomsen het noemden, dit om die verdacht te maken maar het was de oude Bijbelse leer had dus een enorme groei meegemaakt. De synode van Dordt is in dat opzicht een hoogtepunt van de reformatie. Tijdens het 12 jarig bestand(1609-1621) werd deze synode gehouden. Er was toen tijd voor en het was vrede maar niet in de kerk en in het land. Toch bracht deze synode rust en zorgde voor een prachtig aantal pastorale leerregels.
1.2. Meer dan de Dordtse leerregels
Deze synode van Dordt wordt veelal verbonden met de Dordtse leerregels maar dat is niet geheel waar. Tijdens de vele vergaderingen is ook besloten om een kerkorde op te stellen de zogenaamde DKO (Dordtse kerkorde) en om de Bijbel te vertalen, de zogenaamde Statenbijbel met kanttekeningen. De Statenvertaling kwam in 1637 gereed. De buitenlandse gasten wezen de Nederlanders op de mooie Heidelbergse catechismus die zij hadden en zeiden: die moet je invoeren in de kerken en voor de catechese. Dat gebeurde. Zo kreeg de Vaderlandse kerk een calvinistische identiteit waar we nu nog op terug kunnen vallen.
1.3 De aanleiding tot de synode
Eerst was er het geschil tussen hoogleraren in Leiden, Gomarus en Arminius. Het ging over de verkiezing.
De centrale vraag was: wie heeft God verkoren?
Arminius zei: mensen die het evangelie gaan geloven. God zag (pre scientia, wetenschap vooraf) dat van eeuwigheid en Hij koos hen daarom uit. Er zijn er onder hen die eerst wel geloven maar later afvallig worden.Dat kan. Dat wist God maar Hij laat hen gaan. God is afhankelijk van de mens en diens keuze
Gomarus zei: dat is helemaal verkeerd. De Bijbel leert dat de mens dood is in zonden en misdaden en geen vermogen heeft om te geloven. Er is niemand die God zoekt. God heeft daarom van eeuwigheid bepaald (predestinatie, bestemming vooraf) wie er zalig zullen worden en die begiftigt Hij met het waar zaligmakende geloof. Zij gaan Hem zoeken en Hij zoekt hen op met Zijn evangelie. De mens is afhankelijk van Gods keuze.
- Pastoraal uitstapje: wie zijn eigen hart een beetje kent, zal de leer van Gomarus volgen. God doet het helemaal. Dat is heel verheugend maar dan duikt de bange vraag op: wil God mij zalig maken want wat nu als ik niet bij het getal van de uitverkorenen hoort. Lees daarom DL 1, 16 Deze zullen we overigens in les 2 behandelen.
1.4 De politieke context
Gomarus en Arminius hadden beide navolgers in het land. De Republiek had geen echte hervormer zoals Duitsland. De hervorming was via invloeden van Luther en Calvijn, waar men in Geneve theologie kon studeren, in ons land gekomen. Maar er waren meer krachten namelijk die van de humanisten zoals Erasmus. Erasmus was ook christen maar had een positief mensbeeld. Dat is kenmerkend voor de humanisten. Deze humanistische stroming mengde zich in de gereformeerde kerk en dat leidde tot het conflict. Enerzijds waren daar de calvinistische christenen en anderzijds de humanistische christenen. Den Haag en Utrecht werden echte remonstrantse steden! Het noorden van het land was contraremonstrant mede door toedoen van de godzalige stadhouder Willem Lodewijk. Zie ook https://www.deverhalenvangroningen.nl/alle-verhalen/groninger-boegbeeld-7-willem-lodewijk
https://www.historischnieuwsblad.nl/sybrand-buma-over-zijn-historische-held/
Willem Lodewijk
In 2020 herdenkt Friesland dat vierhonderd jaar geleden stadhouder Willem Lodewijk van Nassau overleed. Met allerlei activiteiten brengen we een ode aan deze Nassau-telg. Een man die zijn lot aan Friesland verbond in één van de roerigste periodes uit de geschiedenis. Een stadhouder die niet alleen grote militaire successen behaalde, maar ook de kerkhervorming organiseerde en zich 36 jaar lang op uitmuntende manier inzette voor Friesland én Noord-Nederland. Een man die door de Friezen nog altijd vol eerbied ‘ús heit’ wordt genoemd, onze vader. Bron: https://willemlodewijkjaar.nl/
Oldenbarnevelt die raadpensionaris was van Holland en in Den Haag woonde, wilde tijdens de onlusten in het land geen nationale synode. Hooguit een conferentie in Den Haag, de stad van de remonstranten. De provincie Holland was dominant en Oldenbarnevelt gebruikte zijn macht. De andere provincies moesten zich in het lot schikken totdat Maurits koos voor de contraremonstranten door in de Kloosterkerk in Den Haag een dienst bij te wonen en dit deed bij ook in Utrecht in de Buurkerk. Oldenbarnevelt die het twaalfjarig bestand had bewilligd met Spanje (1609-1621) Maurits was tegen dit bestand hij wilde de oorlog winnen, werd beticht door Maurits van landverraad en op het schavot ter dood gebracht. Maurits die stadhouder was, greep de macht en liet een nationale synode beleggen (1618). Overigens ging het om een machtsconflict tussen Maurits en Oldenbarnevelt. Oldenbarnevelt probeerde de macht te grijpen. Dat blijkt uit de inzet van de waardgelders.
De situatie in Utrecht als voorbeeld
- Een waardgelders is een huursoldaat of huurling in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. In de 16e en 17e eeuw werden waardgelders aangesteld door de stedelijke magistraten ter bescherming van de stad tegen onlusten of aanvallen, als de eigen schutterij de situatie niet aankon. Het stadsbestuur had hiervoor toestemming nodig van de Staten-Generaal, die over de defensie van de Unie gingen.
- In augustus 1617 werd door de Staten van Holland door toedoen van Johan van Oldenbarnevelt een Scherpe Resolutie aangenomen; deze resolutie gaf de steden in Holland de mogelijkheid om eigenhandig, en op kosten van de staten, waardgelders aan te nemen om meer onlusten te voorkomen. In de praktijk was de resolutie gericht tegen de schutterijen meestal bestaande uit contraremonstranten. Hiermee ondermijnden de Staten het gezag van prins Maurits, de kapitein van het Staatsleger. Dit was voor de stadhouder niet acceptabel. Hij hield Van Oldenbarnevelt verantwoordelijk voor de ontstane situatie. Maurits, de stadhouder begaf zich op de 23e naar Utrecht om de nieuw aangestelde waardgelders in Utrecht weer af te danken. Niet in de laatste plaats eiste de prins dat er een synode zou moeten worden belegd en dat aan de contra-remonstranten kerken ter beschikking moesten worden gesteld. Ook de Hollandse afgevaardigden reisden naar Utrecht. Op 31 juli 1618 zijn de waardgelders in alle stilte ontslagen en vervangen door bestaand, goedkoper en inheems krijgsvolk.
- De contra-remonstranten kregen de kleinere Buurkerk, de remonstranten de grotere Domkerk tot hun beschikking. Omdat dit niet de verhouding binnen de stad weerspiegelde, werd binnen een paar dagen van kerk geruild
1.5. De Remonstrantie na Arminius
In 1609 stierf Arminius heel onverwachts. Toch was de kou niet uit de lucht want Arminius had vele volgelingen in het land en die kwamen met een Remonstrantie in 1610.
De Remonstrantie in 1610 is een bezwaarschrift of verweerschrift. Deze is opgesteld en getekend door onder andere Johannes Wtenbogaert (Uitenbogaard) en vele remonstrantse dominees in ons land destijds
Er stonden 5 leeruitspraken in:
1. De mens is niet geheel dood in zonden en misdaden maar is een redelijk en zedelijk schepsel dat kan kiezen
2. Voorwaardelijke verkiezing. God verkiest op voorzien geloof (pre scientia) voorwetenschap
3. Algemene verzoening. Jezus is gestorven voor alle mensen
4. Genade kan men afwijzen en weerstaan
5. Gelovigen kunnen mogelijkerwijs afvallig worden en uit Gods gunst raken (maar op dit punt zal
er nog meer doordenking dienen te komen).
Wie de remonstrantie leest, zal ontdekken dat deze 5 punten een beetje anders verwoord zijn. Ik heb deze wat gechargeerd weer gegeven. Men kroop in de formulering erg aan tegen de calvinistische leer met hier en daar een subtiel uitstapje. Zo fijnmazig begint de dwaling doorgaans maar als men die de ruimte geeft, is het als met het geven van de vinger en het pakken van de hele hand. De remonstrantie was nog maar het topje van de ijsberg. Dat wat men openlijk durfde te laten zien maar op de synode kon en wilde men het niet verdedigen. Men kwam met allerlei uitvluchten. Men kwam al later aan dan afgesproken en hun woordvoerder Simon Episcopius stelde dat men wel een conferentie wilde om met elkaar te spreken over de verschillen maar geen synode waar men gedaagd werd. Op de vraag hoe ze dachten over de Heidelbergse catechismus en de Nederlandse geloofsbelijdenis kwam geen antwoord. Ze waren niet instaat om hun bezwaren, die ze natuurlijk hadden tegen met name de doodstaat van de mens in de catechismus, te verwoorden.
Antwoorden op de remonstrantie voor de synode van 1618-1619
In 1611 schrijft Festus Hommius predikant in Leiden een korte contra-remonstrantie
In 1615 heeft Jakobus Trigland de 5 dwalingen tamelijk uitvoerig weerlegd en later heeft hij om die reden meegewerkt aan het einde van de Synode aan de Dordtse leerregels.
1.6. Aan het einde van de synode
Aan het einde van de synode van 1618-1619 werden de Dordtse leerregels opgesteld en voorgelezen in de Grote Kerk van Dordt.
Ik geef de hoofdstuk indeling
Het eerste hoofdstuk Over de goddelijke verkiezing en verwerping
Het tweede hoofdstuk Over de dood van Christus en de verlossing van de mensen daardoor
Het derde en vierde hoofdstuk Over de verdorvenheid van de mens en de bekering tot God en de wijze waarop zij zich voltrekt
Het vijfde hoofdstuk Over de volharding der heiligen
De leerregels zeggen in elk hoofdstuk eerst wat zij leren en dan zeggen ze wat de remonstranten leren en dat ze dit verwerpen. Elk hoofdstuk eindigt met een lofprijzing op het verkiezende werk van God. God krijgt alle lof
1.7. Tulip als samenvatting van DL (1618-1619).
- Total depravity: geheel verloren, kerntekst Romeinen 3:10-11: niemand doet goed (zie ook zondag 2 vraag 5)
- Unconditional election: onvoorwaardelijke verkiezing Efeze 1:4: Verkiezing in Hem/Christus (grond/oorzaak) predestinatie voorbestemming. Jezus heeft alles gedaan.
- Limited atonement: beperkte verzoening, kerntekst Johannes 10:15: Jezus geeft Zijn leven voor de schapen
- Irresistible grace: niet te weerstane genade, kerntekst Romeinen 9:11: De verkiezing van Jakob is al in de moederschoot en is een werk van God dat niet tegen te houden is ondanks Jakobs slechte leven later
- Perseverance of the saints: volharding van de heiligen, kerntekst Johannes 10:28: Niemand kan de schapen uit de hand van Jezus rukken. Wel verval van de heiligen (David, Simson) geen echte afval van de heiligen
Dit is in overeenstemming met de schotse theoloog Thomas Boston. Boston die een ruim aanbod had zei: ik zeg u niet dat Jezus voor u/jou gestorven is maar wel dat er voor u/jou een gestorven Jezus is. Verloren gaat men door deze Zaligmaker die met wijd uitgestrekte handen staat om zondaren te ontvangen, af te wijzen. Zelf het ongeloof kan en wil Hij wegnemen als men maar bij Hem aanklopt en deze nood bij Hem neerlegt. Hij kan en wil het stenen hart wegnemen.
1.8 Accenten, verschuivingen en uitwassen na Dordt
De Dordtse vaderen hebben in hun leerregels de Schrift pastoraal verwoord ten aanzien van de verkiezing. In later tijd heeft er een verschuiving opgetreden uit angst voor remonstrantisme. Men ging meer de nadruk leggen op wedergeboorte (G.H Kersten). Eerst moet men wedergeboren zijn voor me kan geloven. Het genadeverbond kwam onder de beheersing van de verkiezing te staan (leeruitspraak Ger. Gem 1931). Alleen de verkorenen zijn in het genadeverbond. Men handhaafde nog wel het aanbod van genade maar dit werd steeds meer aangetast door de verkiezingsleer. In de doop belooft God alleen de uitverkorenen kinderen te zullen wassen in het bloed van Jezus. Kersten meende zelfs dat zijn visie geheel en al die van de gereformeerde kerk van de reformatie was. Om die reden schreef hij 'De gereformeerde dogmatiek' waarin hij deze toch wat beperkte visie neerschreef. Kerstens visie op het genadeverbond en de doopbelofte was echter maar een smalle stroming binnen de gereformeerde leer die vooral eind 19de eeuw opkwam. Het doopformulier en zondag 27 van de Heidelbergse catechismus hebben een bredere kijk op het genadeverbond. De doopbelofte geldt elke dopeling...
Vraag 74: Moeten ook de kleine kinderen gedoopt worden?
Antwoord:
Ja, want de kinderen horen evengoed als de volwassenen bij Gods verbond en bij zijn gemeente
Ook worden aan hen evenals aan de volwassenen, door het bloed van Christus, de verlossing van de zonden en de Heilige Geest, die het geloof werkt, beloofd.
1.9. Wij houden van Oranje...
Vanuit contraremonstrantse hoek staat men doorgaans positief tegenover het koningshuis. De remonstranten, van wie de voorman Oldenbarnevelt door toedoen van stadhouder Maurits op het schavot terecht kwam, staan doorgaans minder positief tegenover het koningshuis. Al moet gezegd worden dat ons vorstenhuis thans vrijzinnig is net als de remonstranten die ook in dat vaarwater terecht zijn gekomen en nu nog een symboolfunctie heeft.
Het gaat dus vooral om het verleden. Zo hield in 1751 een remonstrantse predikant (Kornelis Westerbaan) in Rotterdam een 'lijkrede' vanwege de dood van stadhouder Willem de vierde. Hij koos als tekst Psalm 146 vers 3: 'Stel op prinsen geen betrouwen'. In de late Verlichting, na 1780 kozen de remonstranten de kant van de patriotten (vaderlandsgezinden) die meer democratie wilden en minder afhankelijk wilden zijn van de stadhouder De remonstranten kozen dus niet de kant van de orangisten die wel uitdrukkelijk voor de stadhouder uit he huis van Oranje kozen (bron: Simon Vuyk, Het einde der remonstranten, 14,15).
1.10 Natuurlijke theologie in plaats van goddelijke Openbaring (Bijbel)
Arminius had gesteld dat de menselijke natuur meewerkt in de zaligheid en dat God van eeuwigheid gezien had wie zou meewerken en dat zou volhouden. Bij Arminius speelde de menselijk natuur een behoorlijke rol. Hoewel hij dit ontkende en versluierde met Bijbelse begrippen. De mens kan echter met enige gebruikmaking van de Geest zelf geloven, volgens Arminius. Op dat punt was Arminius niet Bijbels
De rol van de menselijke natuur ging later een veel en veel grotere rol spelen ten tijde van de Verlichting. Men gleed toen verder weg van de leer van de Bijbel. In de bloeitijd van de Verlichting (einde 17 de eeuw tot in de 18 de eeuw) kwam de menselijk rede en filosofie op. De nadere reformatoren waarschuwden hier tegen. De remonstranten kwamen nu steeds meer in het vaarwater terecht van de natuurlijke theologie. De nieuwe inzichten ten aanzien van menselijke natuur die opkwamen vanuit het verlichtingsdenken nam men mee. Rede en religie lagen in elkaars verlengden en werden niet verstoord door de erfzonde, stelde men. Wie de menselijke natuur hoog in het vaandel heeft, is vatbaar voor de moderne tijdgeest die de menselijke rede kroont. Alle mensen kunnen dus tot de kennis van God komen via de rede, stelde de Verlichting en dus ook de remonstranten. Naar andere religies dient men tolerant, verdraagzaam te zijn, stelde de Verlichting en dit stelden de remonstranten dus ook. Het begrip verdraagzaamheid stond namelijk ook hoog in het vaandel van de remonstranten (bron: Simon Vuyk, Het einde der remonstranten, 70,71 ). .
Wat de remonstranten steeds meer ging samenbinden waren de begrippen vrijheid en verdraagzaamheid. Die begrippen had men ingezet om weg te kunnen blijven uit de orthodoxe hoek. De Bijbelse leer die bij Arminius nog geheel en al te proeven was (maar scheef ging op het punt van de menselijke natuur) verdween steeds verder uit het vizier. Men ging steeds meer teren op het natuurlijke licht van de mens zelf.
1.11 De remonstrantse spiegel
De remonstranten houden ons een spiegel voor. De Bijbel roept op tot geloof maar laat ik mij leiden door God en Zijn Woord of kies ik zelf voor het hoe of wat van het geloof. Als je maar gelooft, zegt men dan. Het maak wel degelijk uit hoe ik geloof en in Wie ik geloof. Is mijn geloof zodanig dat ik alle zaligheid zoek in een Ander? Of heb ik genoeg aan mijn eigen geloof? zo van: ik geloof dat ik geloof. In dat geval is het geloof geen uitgaande daad tot Jezus maar meer een beschouwing. Geloof ik ook dat ik door en door zondig ben? Of valt het wel mee met mij? Natuurlijk is er ook de zonde van hoogmoed. Dat is de voornaamste zonde die ons verblindt voor andere zonden Maar gelukkig is het als we inzien dan dat we vaak zo hoog denken van onszelf. Wie dat mag inzien en daar last van heeft, vindt genezing bij de geschonken Zaligmaker. De kennis van de ellende is geen doel op zich maar moet ons meteen heen drijven naar Jezus. Bij Hem is genezing voor al onze kwalen.
1.12 De plaats van de leerregels in relatie tot de Schrift
De reformatie heeft de kerkelijke traditie nooit terzijde geschoven maar geijkt aan de Schrift. Bij Rome staat de kerkelijk traditie boven de Schrift. De Schrift is van zichzelf duister (obscuur) en heeft de kerkelijke uitleg en aanvulling nodig. De reformatie benadrukte meer de helderheid (claritas, klip en klaar) van de Schrift en een goede vertaling zou volgens de reformatoren deze helderheid bevorderen. De kerk moet er dus alles aandoen om de Schrift helder te houden. Vandaar de Statenvertaling.
De evangelischen menen dat een ieder de Schrift kan uitleggen. Daar is geen goede opleiding en roeping voor nodig. Zij nemen de spontane beginperiode van de gemeente van Pinksteren als voorbeeld maar in de brief aan Timotheüs waarin Paulus Timotheüs oproept om het pand goed te bewaren wijst Paulus op het grote belang van de ambten (diaken, ouderling/opziener).
De gereformeerden nemen een Bijbelse middenpositie in tussen Rome en de evangelischen.
Rome ambten boven de gemeente, heersen, Traditie boven de Schrift, vult de duistere Schrift aan.
Reformatie: ambten dienstbaar aan de gemeente. Traditie onder de Schrift en ontstaan vanuit de Schrift
Evangelischen: ambten minder belang, elk doet zijn woordje. Alleen de Schrift. Staat open voor dwaling
Leuze reformatie ecclesia reformata semper reformanda, De kerk die gereformeerd is moet het telkens weer worden. Telkens moet dus de traditie van de kerk geijkt worden aan de Schrift en heeft de traditie het mis dan moet er worden ingegrepen.
1.13 Belijdenisgeschriften en boeken van dominees/theologen
Belijdenisgeschriften van de Gereformeerde Kerk hebben een hogere waarde dan boeken van dominees omdat belijdenisgeschriften door de gehele kerk zijn samengesteld en niet door een persoon. In de Gereformeerde Kerk (Hervormd is pas na 1816) kon men niet zo maar een boek uitgeven. Zo verkreeg Wilhelmus Schortinghuis van de classis met moeite toestemming (approbatie) om zijn boek 'Het innige christendom' in 1740 uit te geven.
De tekst van artikel 55 van de Dordtse Kerkorde werd in 1618-1619 aldus ‘Niemand van de Gereformeerde Religie zal hem enig boek of schrift van hem, handelende van de christelijke Religie, laten drukken uitgeven, dan goedgekeurd zijnde van de Dienaren des Woord zijns classis, of particuliere Synode of van de Professoren in de Theologie van diens Provincie, doch met bekendmaking bij zijn classis’.(Bronnen: http://www.kerkrecht.nl/node/5227 en http://www.kerkrecht.nl/node/1795 )
1.14 De Dordtse leerregels op internet:
https://www.gereformeerdekerkennederland.nl/belijdenisgeschriften/
1.15 Beelden van de synode en ons land
Bekijk deze beelden: http://www.500jaarluther.nl/beelden-van-synode-en-land.html
1.16. Slopopmerkingen
De internationale gasten op de Dordtse synode 1618-1619 geven een mooie inblik in de Reformatie in West Europa en laten zien dat deze al aardig was doorgebroken. De Reformatie begon gestalte te krijgen op 31 oktober 1517 (iets meer dan een eeuw terug) toen Luther zijn 95 stellingen sloeg op de slotkapel te Wittenberg.
Ons land was verdeeld zowel politiek als religieus. Politiek was er spanning 1609 1621 het 12 jarige bestand met Spanje gaf vrede en bezinning waardoor de Synode kon plaatsvinden in alle rust maar ook spanning want men meenden dat de Remonstranten die tolerantie wilden voor hun visie ook tolerantie wilden richting Spanje en Rome. Politiek en religie waren geheel verweven. Overigens zou tolerantie tegenover Spanje betekenen dat de reformatie schipbreuk zou gaan lijden als Spanje hier het voor het zeggen zou krijgen. Maurits doorzag dit alles.
Opvallend is het hoge niveau van de theologie tijdens de synode. Maar de leerregels zelf zijn niet alleen theologisch van aard maar vooral ook pastoraal omdat er namelijk veel verwarring was. Het kerkvolk moest gecoacht worden in het rechte spoor.
De leerregels willen dus vooral het kerkvolk leiden in het spoor van de Goede Herder die Zijn kudde leidt in de grazige weiden van het woord en niet in de dorre vlakten van menselijke filosofieën. De Leerregels laten de Schrift om die reden voluit aan het woord!
2. Vragen over de leerregels (thuis maken en 10 december meenemen)
Leerdoelen vragen:
- waarom de leerregels meteen beginnen met de leer over de mens en diens toestand vanwege de zondeval.
- het belang van het persoonlijke geloof
- een zelfstandig standpunt innemen ten aanzien van de kanttekening bij 1 Timotheus 2 en beseffen dat de Dordtse leerregels een internationale instemming hebben en de kanttekeningen van de Statenvertaling op zijn best een nationale instemming hebben.
- het belang van een goede vertaling vanuit de grondtekst (in begrijpelijk Nederlands) inzien.
2.1. God kan geen onrecht doen vanwege onze diepe val
Hoofdstuk 1 artikel 1
Alle mensen hebben in Adam gezondigd en verdienen Gods vloek en de eeuwige dood. Daarom zou God niemand onrecht gedaan hebben, als Hij besloten had het hele menselijke geslacht aan zonde en vervloeking over te laten en vanwege de zonde te veroordelen. De apostel zegt immers: De hele wereld is voor God strafwaardig. Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods (Rom. 3:19-23). En: Het loon, dat de zonde geeft, is de dood (Rom 6:23).
1. Artikel 1 begint met de val van Adam waar alle mensen bij betrokken zijn. Artikel 1 begint dus in de tijd en niet met Gods raadsbesluit van eeuwigheid over verkiezing en verwerping.
Waarom begint artikel 1 zo? Leerden de remonstranten deze verlorenheid van de mensheid ook (zie Remonstrantie in deze les en DL hoofdstuk 3/4 artikel 4?) Is deze beschrijving van de diepe verdorvenheid van de mens Bijbels (zie voor de algehele verdorvenheid van de mensen het Oude Testament: Psalm 14 en 53 en het Nieuwe Testament: Romeinen 3:19-23 en zie voor de erfzondeleer de klassieke vindplaatsen: Psalm 51:7 en Romeinen 5:18)?
2.2. God komt met het bevrijdende evangelie
Hoofdstuk 1 artikel 2
Maar hierin is de liefde van God geopenbaard, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft (Joh. 3:16).
1. Over wie zegt artikel 2 het meest (God of de mens)? Gaat het in dit artikel om de tijd of om de eeuwigheid?
Wat betekent dit artikel voor jou?
2.3. Het belang van het geloof
Artikel 3 laat zien hoe God het geloof werkt namelijk door de prediking.
Hoofdstuk 1 artikel 3 Om de mensen tot het geloof te brengen zendt God in zijn goedheid verkondigers van deze zeer blijde boodschap tot wie Hij wil en wanneer Hij wil. Door hun dienst worden de mensen opgeroepen tot bekering en tot geloof in Christus, de gekruisigde. Want hoe zullen zij geloven in Hem van wie zij niet gehoord hebben? Hoe horen zonder prediker? En hoe zal men prediken zonder gezonden te zijn? Rom 10:14-15
Hoofdstuk 1 artikel 4 Op hen die dit evangelie niet geloven, blijft de toorn van God. Maar zij die het aannemen en de Verlosser Jezus met een echt en levend geloof omhelzen, worden door Hem van de toorn van God en van de ondergang verlost, en zij ontvangen door Hem het eeuwige leven.
1. Soms zegt men: iemand kan wedergeboren zijn en toch niet persoonlijk in de belofte van het evangelie geloven en die durven toe-eigenen. Men is dan nog niet zo ver. Dat komt later pas als men verder geleid is door God tot Jezus. Is dit in overeenstemming met de hier bovenstaande artikelen?
Hoofdstuk 2 artikel 5 De belofte van het evangelie is nu, dat ieder die in de gekruisigde Christus gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Aan alle volken en mensen tot wie God naar zijn welbehagen het evangelie zendt, moet zonder onderscheid deze belofte openlijk verkondigd worden met het bevel zich te bekeren en te geloven.
2 Iemand leeft nog steeds midden in de zonde maar zegt wel te geloven in Jezus. Jezus heeft al zijn/haar zonde op Zich genomen. Stemt deze visie over een met de zin 'met bevel zich te bekeren en te geloven'?
2.4. De kanttekening van de Statenvertaling bij 1 Timotheus 2:4
Ik vermaan dan voor alle dingen, dat gedaan worden smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen, voor alle mensen; Voor koningen, en allen, die in hoogheid zijn; opdat wij een gerust en stil leven leiden mogen in alle godzaligheid en eerbaarheid. Want dat is goed en aangenaam voor God, onzen Zaligmaker; Welke wil, dat alle mensen zalig worden, en tot kennis der waarheid komen (1 Timotheus 2:1-4):.
Volgende de kanttekening bij 1 Timotheus 2:4 gaat het niet om alle mensen maar om allerlei mensen. God wil dus dat allerlei soorten mensen zalig worden (rijk, arm, jong, oud).
1 Kun je je vinden in de kanttekening van de Statenvertaling dat het om allerlei mensen gaat? Als God iets wil, doet Hij het ook of toch niet ( Mattheus 23:37)? Kortom moet men 'allen' lezen in 1 Timotheus 2:4 in de zin van echt iedereen of in de zin van allerlei mensen (zie voor het begrip allen ook Handelingen 27:44 wat duidt op elk afzonderlijk enerzijds maar anderzijds ook 1 Timotheus 2:1 wat meer ziet op allerlei mensen)?
Citaat van dr Maarten Luther bij 1 Timotheus 2:4: 'Welke wil, dat alle mensen zalig worden, en tot kennis der waarheid komen':
- Daarom geeft Hij: de Heilige Schrift te lezen; het Woord te prediken en te horen; de heerschappijen om vrede te houden; ouders en schoolmeesters tot kindertucht; hemel en aarde tot levensonderhoud, met alles wat zij dragen en vermogen. Daarentegen wil de duivel dat niet één mens leven zou en vrede hebben. Daarom laat hij: de Heilige Schrift verdraaien of door ketterijen verachten; het Woord niet horen noch geloven; de heerschappijen niet eendrachtig zijn; ouders en tuchtmeesters de kinderen niet leren, noch tot de vreze Gods en de eerbaarheid leiden; hemel en aarde misbruiken tegen God en de mensen.
2.5. De waarde van een goede vertaling
Op de synode is besloten tot het maken van een goede vertaling. De volgende vraag gaat over het belang van een goede vertaling.
1. Sommigen vertalen Lukas 2:14 als volgt (De roomse Petrus Canisius vertaling): 'Eer komt toe aan God in de hoge hemel en vrede op aarde voor welwillende mensen'. Wat vind je van deze vertaling. Is deze vertaling remonstrants of contra-remonstrants?
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Dit deel meenemen naar de les.
Deel 3 en 4
Thema: Ik (Jezus) ben met jullie...
3. 1 lezen:
Psalm 23: 1 Een psalm van David. De HEERE is mijn Herder, mij zal niets ontbreken. 2. Hij doet mij neerliggen in grazige weiden; Hij voert mij zachtjes aan zeer stille wateren. 3. Hij verkwikt mijn ziel; Hij leidt mij in het spoor der gerechtigheid, om Zijns Naams wil. 4 Al ging ik ook in een dal der schaduw des doods, ik zou geen kwaad vrezen, want Gij zijt met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij. 5. Gij richt de tafel toe voor mijn aangezicht, tegenover mijn tegenpartij; Gij maakt mijn hoofd vet met olie, mijn beker is overvloeiende. 6 Immers zullen mij het goede en de weldadigheid volgen al de dagen mijns levens; en ik zal in het huis des HEEREN blijven in lengte van dagen.
Mattheus 28 vers 20: En ziet, Ik ben met jullie al de dagen tot de voleinding van de wereld. Amen.
Opmerking: Er was veel verwarring in het land en onderlinge verdeeldheid maar Jezus heeft de synode als de goede Herder geleid. Hij heeft gezegd: 'Ik ben met jullie al de dagen van jullie leven'. In het voorwoord van de leerregels wijzen de Dordtse vaderen naar deze tekst. Zij hebben Jezus' herderlijke zorg mogen ervaren.
Maar de Dordtse leerregels zijn niet Gods Woord (sola scriptura) toch kan men het spreken van God in de historie niet terzijde stellen vanwege Jezus' uitspraak: Ik ben met jullie...(Mattheus 28 vers 20) en het geloof zegt: U bent erbij (Psalm 23 vers 4b).
3. 1 Kerkelijke traditie en belijdenissen.
Belang van de kerkelijke traditie bij 3 kerkelijke bewegingen
Rome: kerkelijke traditie staat boven het woord (ultra scripturam)
Reformatie: kerkelijk traditie staat onder het woord maar telt wel mee als ze het woord na-spreekt (prima scriptura)
Heeft via de belijdenisgeschriften een afweersysteem tegen ziekelijke leringen. Het geheugen van de kerk in moeilijke situaties (
Evangelische beweging: alleen het woord (sola scriptura) weg met de kerkelijke traditie en belijdenissen. Geen afweersysteem (belijdenissen) die in de kerk zijn ontstaan na ziekelijke leringen...
Belijden is hetzelfde zeggen: (ὁμολογεῖ homo-logei homo zelfde logos woord) de Schrift na-spreken. hetzelfde zeggen als Gods Woord. Ook Gods Woord spreekt van het belang van een goede belijdenis:
1 Johannes 4:1: "Geliefden, geloof niet elke geest, maar beproef de geesten of zij uit God zijn; want er zijn veel valse profeten in de wereld uitgegaan. 2. Hieraan leert u de Geest van God kennen: elke geest die belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God; 3. en elke geest die niet belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is niet uit God; maar dat is de geest van de antichrist, waarvan u gehoord hebt dat hij komt, en die nu al in de wereld is".
3.2 De tweezijdige positie van de traditie bij de reformatie:
Traditie wijst de weg in het woord en is een gids
In het voorwoord Dordtse leerregels stellen de vaderen dat Jezus Zijn kerk leidt als de goede Herder en hen de weg wijst via het woord in de tijd. Het spreken van de kerk is een na-spreken (belijden) van Gods woord waarbij men Jezus en de Geest van God heeft. Jezus zei immers: Ik ben met jullie
3.3 Traditie staat onder Gods woord
In artikel 7 van de Nederlandse geloofsbelijdenis van Guido de Bres staat: Men mag ook geen geschriften van mensen, hoe heilig de schrijvers ook geweest zijn, op één lijn stellen met de goddelijke Schriften, ook de gewoonte niet met Gods waarheid – want de waarheid gaat boven alles -; evenmin het grote aantal, de ouderdom, de ononderbroken voortgang in de tijden of de opvolging van personen, of de concilies, decreten of besluiten Want alle mensen zijn uit zichzelf leugenaars( Ps. 116:11) en ijdeler dan de ijdelheid zelf.
3.4 De apostolische geloofsbelijdenis belijdt over de Heilige Geest:
Ik geloof in Heilige Geest
in een heilige algemene kerk
in onderlinge band tussen de heiligen
De heilige Geest zorgt dus voor een heilige (bijzondere) algemene (geen verbrokkelde) kerk
en onderlinge eenheid: de onderlinge band tussen de heiligen.
Dat gebeurde op de synode van Dordt waar ook veel buitenlandse gasten waren.
3.5.. Uit het voorwoord van de Dordtse leerregels
3.5.1. De toestand van de kerk getekend, onenigheid en verwarring:
Met een gelijke weldaad heeft onze trouwe Zaligmaker zijn genadige tegenwoordigheid aan de Kerk van Nederland, die enige jaren zeer is verdrukt geweest, in deze tijd bewezen. Want deze Kerk, van de tirannie van de Roomse Antichrist en de schrikkelijke afgoderij van het Pausdom, door Gods machtige hand verlost, en in de gevaren van zo langdurige oorlog menigmaal wonderbaarlijk bewaard zijnde, en in eendracht van de ware leer en tucht tot lof van haar God, tot wonderlijke wasdom van het gemenebest, en vreugde van de gehele Gereformeerde wereld zeer heerlijk aan het bloeien was, is van Jacobus Arminius en zijn navolgers, dragende de naam van Remonstranten, door verscheidene zo oude als nieuwe dwalingen, eerst heimelijk, daarna openlijk aangevochten, en, door ergerlijke twisten en scheuringen hardnekkiglijk verstoord zijnde, in zo groot gevaar gebracht, dat die zeer bloeiende Kerken door een schrikkelijke brand van tweedrachten en verdeeldheden ten laatste zouden zijn verteerd geworden, indien niet de ontferming van onze Zaligmaker ter bekwamer tijd daartussen was gekomen...
3.5.2. Het ingrijpen van de goede Herder (pastor bonus) door middel van een synode met onderherders:
Doch geprezen zij in der eeuwigheid de Heere, dewelke, nadat Hij zijn aanschijn een ogenblik tijds van ons (wij die op menigerlei wijze zijn toorn en gramschap hadden verwekt) verborgen had, voor de gehele wereld heeft bewezen, dat Hij zijn Verbond (met Zijn zondige kerk) niet vergeet en het zuchten van de zijnen niet veracht. Want als daar nauwelijks enige hoop van herstel naar menselijk oordeel scheen voorhanden te zijn, heeft Hij aan de Generale Staten van de Verenigde Nederlanden, in het hart gegeven, dat zij, met advies van de zeer voortreffelijke Prins van Oranje, besloten hebben deze woedende twisten met wettelijke middelen te bejegenen, welke door de voorbeelden der Apostelen zelf en der Christelijke Kerk na hun tijd doorgaans zijn goed gekend (het beleggen van een gezamenlijke vergadering), en zelfs ook in de Kerk van Nederland met grote vrucht vóór dezen gebruikt, en hebben een Synode uit al de Provinciën van hun gebied door hun autoriteit naar Dordrecht bijeengeroepen, n
3.5.3. Het uiteindelijk doel van de synode, eenheid op grond van Gods Woord:
...opdat door algemeen oordeel van zoveel theologanten der Gereformeerde Kerk, de leringen van Arminius en zijn navolgers in een zo vermaarde Synode rijpelijk zouden worden onderzocht, en alleen uit Gods Woord geoordeeld, de ware leer bevestigd, de valse verworpen, en de Nederlandse Kerken eendracht, vrede en rust door Gods zegen teruggebracht is. Over deze weldaad van God is het, dat de Nederlandse Kerken zich verheugen en haar Zaligmakers ootmoedig/nederig bekennen en dankbaar roemen.
3.5.4 Achtergrond: 1609-1621 was er het 12,5 jarige bestand. Er was een vredesakkoord met Spanje tijdens de 80 jarige oorlog. Oldenbarnevelt was voor vrede met Spanje. Maurits wilde juist doorpakken. Men verdacht de Remonstranten ervan dat deze samen wilden werken met Rome en dus ook sympathiseerde met het Rooms Spanje. Tijdens het 12,5 jarige bestand kon men de synode bijeenroepen. Er was wapenstilstand. In deze tijd kon de Gereformeerde kerk zich uitspreken. Maurits zag het belang ervan in om Spanje weg te houden uit de Republiek omdat dat beslist het einde van zowel de Republiek als mede de Gereformeerde kerk zou betekenen. Er waren dus twee vijanden: de remonstranten, van binnenuit en de Spanjaarden van buiten af. Maar God leidde zijn kudde...
4. Van Reformatie naar Dordt en daarna.
4.1. Luther worstelde met Gods gerechtigheid.
De Roomse kerk leerde Gods eist gerechtigheid en met moet met de ingestorte genade
ontvangen bij de doop zich rechtvaardig werken voor God
Luther leerde in 1514 echter in het torenkamertje dat God goddeloze rechtvaardigt en dat de gerechtigheid een geschenk is. Zo wordt het begrip gerechtigheid een poort naar het paradijs
4.2. Ongeveer 100 jaar later in Leiden een dispuut tussen de hoogleraren Arminius en Gomarus
Beide hoogleraren aanvaardden de leer van Luther over de rechtvaardiging van de goddeloze
Maar de vraagt rijst: Wat is de herkomst van geloof en de kwaliteit?
Gomarus achter geloof zit God helemaal. Hij wederbaart en hij wederbaart die alleen die van eeuwigheid zijn verkoren en zijn kunnen zeker zijn van de zaligheid. Er is wel een verval van de genade maar geen afval.
Arminius stelde dat geloof ook een beetje het werk van de mens is. De mens reageert op het evangelie en gelooft het met gebruikmaking van de genade en de Geest en God heeft van eeuwigheid geweten wie zelf zou gaan geloven en die heeft Hij uitverkoren. Zeker kan men niet zijn want men zou nog kunnen afvallen.
De discussie raakte de praktijk van het geloofsleven en zorgde voor landelijk onrust.Er ontstonden min of meer twee kampen. Men verweet dat Gomarus met zijn visie de mensen lijdelijk, zorgeloos of wanhopig zou maken. Ook zou God een tiran zijn die zomaar verkiest en verwerpt.
4.3 Samenvattend
Gomarus leert een verkiezing van eeuwigheid tot het geloof. God schenkt alle verkoren het geloof. Geloof is een goddelijk geschenk. God krijgt alle eer en de genade is zeker.
Arminius leert een verkiezing van voorzien geloof dus vanwege het geloof. God zag van eeuwigheid wie er ging geloven. Geloof is ook een werk van de mens. God krijgt zo niet alle eer en de genade is onzeker.
4.4 De stand van zaken ten aanzien van de geloofsartikelen die in het geding zijn
In het geding zijn het geloof, de wedergeboorte en de verkiezing. Er zijn meer leerstukken bij gekomen dan Luther leerde met alle gevolgen van dien. Luther leerde vooral hoe God de zondaar rechtvaardigt. Er bij zijn gekomen om de herkomst van het geloof te verklaren: WEDERGEBOORTE en VERKIEZING (OOK VERWERPING). In zijn geschrift 'De knechtelijke wil ) had Luther het ook over de verkiezing van eeuwigheid maar dit was een theologisch dispuut met Erasmus over de vrije wil. In zijn preken en geschriften was Luther op het punt van de verkiezing heel pastoraal.
4.5. De Dordtse vaderen hebben dit Schriftuurlijk aangepakt. De uitwassen zijn van NA Dordt
Genadeverbond komt in begin 20ste eeuw (1931 Ger. Gem) onder de beheersing van de verkiezing te staan met als volgende stap dat ook het doopformulier onder de beheersing van de verkiezing komt te staan. De doop is vooral voor de uitverkoren kinderen en dus Gods volk. Niet meer voor heel de gemeente. Belijdenis doet men van de waarheid maar niet van het geloof in vergeving van de zonde die in de doop beloofd wordt aan elk gemeentelid. De rechtvaardiging wordt vereeuwigd. God heeft de verkorenen al van eeuwigheid gerechtvaardigd en niet allen beleven dat in de tijd maar dat hoeft niet.
Hier is men ver verwijderd van de leer van de reformatie die leerde de rechtvaardiging in de tijd en ook is men ver verwijderd van de bedoeling van het doopformulier namelijk dat Gods belofte in de tijd aan alle dopelingen worden toegezegd. Wedergeboorte is bij Dordt het geheim achter het geloof. Krijgt geen centrale plaats bij Dordt en wedergeboorte wordt niet losgemaakt van het geloof in de vergeving van de zonde. Dat doet men in de rechterflank helaas wel.
Pauze:
5. We bekijken de vragen in groepjes na de pauze
Zelf neem ik geen deel aan de vraagbespreking om jullie inbreng te vergroten.
6. We kijken gezamenlijk of we uit de vragen zijn gekomen en we bespreken eventueel de volgende vraag plenair
Ik vermaan dan voor alle dingen, dat gedaan worden smekingen, gebeden, voorbiddingen, dankzeggingen, voor alle mensen; Voor koningen, en allen, die in hoogheid zijn; opdat wij een gerust en stil leven leiden mogen in alle godzaligheid en eerbaarheid. Want dat is goed en aangenaam voor God, onzen Zaligmaker; Welke wil, dat alle mensen zalig worden, en tot kennis der waarheid komen (1 Timotheus 2:1-4).
1 Kun je je vinden in de kanttekening van de Statenvertaling dat het om allerlei mensen gaat? Als God iets wil, doet Hij het ook of toch niet ( Mattheus 23:37)? Kortom moet men 'allen' lezen in 1 Timotheus 2:4 in de zin van echt iedereen of in de zin van allerlei mensen (zie voor het begrip allen ook Handelingen 27:44 wat duidt op elk afzonderlijk enerzijds maar anderzijds ook 1 Timotheus 2:1 wat meer ziet op allerlei mensen)?
Uitsmijter:
In 2020 herdenkt Friesland dat vierhonderd jaar geleden stadhouder Willem Lodewijk van Nassau overleed. Met allerlei activiteiten brengen we een ode aan deze Nassau-telg. Een man die zijn lot aan Friesland verbond in één van de roerigste periodes uit de geschiedenis. Een stadhouder die niet alleen grote militaire successen behaalde, maar ook de kerkhervorming organiseerde en zich 36 jaar lang op uitmuntende manier inzette voor Friesland én Noord-Nederland. Een man die door de Friezen nog altijd vol eerbied ‘ús heit’ wordt genoemd, onze vader.