De welmenende roeping in de Dordtse leerregels
Tweeërlei roeping
Johannes Polyander(1568-1646), was hoogleraar te Leiden, lid van de Dordtse synode en een van de samenstellers van de Dordtse leerregels. Hij gaf een boek uit dat handelt over schijnbare tegenstrijdigheden in de Bijbel. Hij plaatst in dit boek de volgende teksten naast elkaar: 'Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren' (Matth. 20:16b) en: 'En die Hij te voren verordineerd heeft, deze heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, deze heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, deze heeft Hij ook verheerlijkt' (Romeinen 8:30). Terecht concludeert Polyander in zijn boek dat het in deze beide teksten gaat om tweeërlei roeping. Er is een uitwendige roeping (vocatio externa) die tot allen komt en een inwendige roeping (vocatio interna). Deze laatste roeping leidt tot de ware bekering (the golden chain). Polyander hanteerde de termen uitwendige - en inwendige roeping net als Calvijn. Toch hebben de Dordtse vaderen, waar Polyander ook toebehoorde, gekozen voor een andere indeling dan de uitwendige - en inwendige roeping...
De ernstige welmenende roeping
De Dordtse leerregels spreken ook van een tweeërlei roeping. Echter zij gebruiken de theologisch gangbare termen, de uitwendige - en inwendige roeping, niet. Zij spreken heel pastoraal van de welmenende ernstige roeping die tot allen komt en van de krachtige roeping, die voorvloeit uit de welmenende roeping wanneer de hoorder dader wordt en tot het geloof komt. De welmenende roeping wordt als volgt verwoord: 'Alwie tot het evangelie geroepen, wordt in ernst geroepen. Zij worden in ernst geroepen en God toont op de meeste waarachtige wijze door middel van Zijn Woord wat Hem zeer aangenaam is maar ook belooft Hij in ernst aan allen die tot Hem komen en geloven, de rust van de zielen en het eeuwige leven' (DL. 3,4:8). Opvallend zijn de woorden 'ernstig' en 'meest waarachtig'. Het woord 'ernstig' komt in dit stukje driemaal voor. In de Latijnse tekst van de leerregels staat 'serio' wat men ook mag vertalen met serieus. God roept dus volgens de leerregels serieus. Het is geen schijnroeping. God toont bovendien op de meest waarachtige wijze wat Hem zeer aangenaam is... Deze roeping is geladen met Gods liefde tot gevallen zondaren...
De ernstige welmenende roeping en de wedergeboorte
Van belang is het dat de Dordtse vaderen eerst in hun Dordtse leerregels de ernstige welmenende roeping benadrukken (DL. 3,4:8). Pas daarna behandelen zij de wedergeboorte, de krachtige roeping (DL. 3,4:10). Daarmee geven de Dordtse vaderen allereerst aan dat er een welmenend aanbod is tot alle hoorders. Dit welmenende aanbod tot alle hoorders is bovendien de weg waar langs zondaren wedergeboren worden en gaan geloven. Zonder dit aanbod gebeurt er niets. Dan blijven zondaren, zondaren. Ook is dit aanbod ernstig. God meent het serieus met alle hoorders. Hij roept hen welmenend.
De uitwendige roeping en het gevaar van deze uitdrukking
Het gevaar van de uitdrukking 'de uitwendige roeping' is dat men meent dat het om iets heel oppervlakkigs gaat. Het is maar uitwendig, stelt men soms koeltjes vast. Men wil het eerst voelen en tasten voordat men de roeping serieus neemt... De beleving krijgt zo een overaccentuering en is veel belangrijker geworden dan het bevel van God om tot Hem te komen. De Dordtse leerregels gebruiken echter heel pastoraal de uitdrukking ernstige, serieuze roeping. God speelt in het aanbod geen spel met de hoorders, de schapen van Zijn weide, die Hij roept. Het is eerder omgekeerd. De schapen van Zijn weide die het aanbod verwerpen, spelen een gevaarlijk spel. Zij verspelen hun eigen zaligheid. Aan God die de goede Herder is, ligt het namelijk niet. Hij heeft heel serieus onze zaligheid op het oog... God toont in deze serieuze roeping op de meest waarachtige wijze wat Hem zeer aangenaam is... Zijn Zoon heeft de weg gebaand en de Geest komt mee in het bevel. Het is Zijn eigen woord. Zijn Woord is geen dode letter maar een wekstem die gericht is tot dode zondaren. Doden zullen horen...
Tweeërlei roeping
Johannes Polyander(1568-1646), was hoogleraar te Leiden, lid van de Dordtse synode en een van de samenstellers van de Dordtse leerregels. Hij gaf een boek uit dat handelt over schijnbare tegenstrijdigheden in de Bijbel. Hij plaatst in dit boek de volgende teksten naast elkaar: 'Want velen zijn geroepen, maar weinigen uitverkoren' (Matth. 20:16b) en: 'En die Hij te voren verordineerd heeft, deze heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, deze heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, deze heeft Hij ook verheerlijkt' (Romeinen 8:30). Terecht concludeert Polyander in zijn boek dat het in deze beide teksten gaat om tweeërlei roeping. Er is een uitwendige roeping (vocatio externa) die tot allen komt en een inwendige roeping (vocatio interna). Deze laatste roeping leidt tot de ware bekering (the golden chain). Polyander hanteerde de termen uitwendige - en inwendige roeping net als Calvijn. Toch hebben de Dordtse vaderen, waar Polyander ook toebehoorde, gekozen voor een andere indeling dan de uitwendige - en inwendige roeping...
De ernstige welmenende roeping
De Dordtse leerregels spreken ook van een tweeërlei roeping. Echter zij gebruiken de theologisch gangbare termen, de uitwendige - en inwendige roeping, niet. Zij spreken heel pastoraal van de welmenende ernstige roeping die tot allen komt en van de krachtige roeping, die voorvloeit uit de welmenende roeping wanneer de hoorder dader wordt en tot het geloof komt. De welmenende roeping wordt als volgt verwoord: 'Alwie tot het evangelie geroepen, wordt in ernst geroepen. Zij worden in ernst geroepen en God toont op de meeste waarachtige wijze door middel van Zijn Woord wat Hem zeer aangenaam is maar ook belooft Hij in ernst aan allen die tot Hem komen en geloven, de rust van de zielen en het eeuwige leven' (DL. 3,4:8). Opvallend zijn de woorden 'ernstig' en 'meest waarachtig'. Het woord 'ernstig' komt in dit stukje driemaal voor. In de Latijnse tekst van de leerregels staat 'serio' wat men ook mag vertalen met serieus. God roept dus volgens de leerregels serieus. Het is geen schijnroeping. God toont bovendien op de meest waarachtige wijze wat Hem zeer aangenaam is... Deze roeping is geladen met Gods liefde tot gevallen zondaren...
De ernstige welmenende roeping en de wedergeboorte
Van belang is het dat de Dordtse vaderen eerst in hun Dordtse leerregels de ernstige welmenende roeping benadrukken (DL. 3,4:8). Pas daarna behandelen zij de wedergeboorte, de krachtige roeping (DL. 3,4:10). Daarmee geven de Dordtse vaderen allereerst aan dat er een welmenend aanbod is tot alle hoorders. Dit welmenende aanbod tot alle hoorders is bovendien de weg waar langs zondaren wedergeboren worden en gaan geloven. Zonder dit aanbod gebeurt er niets. Dan blijven zondaren, zondaren. Ook is dit aanbod ernstig. God meent het serieus met alle hoorders. Hij roept hen welmenend.
De uitwendige roeping en het gevaar van deze uitdrukking
Het gevaar van de uitdrukking 'de uitwendige roeping' is dat men meent dat het om iets heel oppervlakkigs gaat. Het is maar uitwendig, stelt men soms koeltjes vast. Men wil het eerst voelen en tasten voordat men de roeping serieus neemt... De beleving krijgt zo een overaccentuering en is veel belangrijker geworden dan het bevel van God om tot Hem te komen. De Dordtse leerregels gebruiken echter heel pastoraal de uitdrukking ernstige, serieuze roeping. God speelt in het aanbod geen spel met de hoorders, de schapen van Zijn weide, die Hij roept. Het is eerder omgekeerd. De schapen van Zijn weide die het aanbod verwerpen, spelen een gevaarlijk spel. Zij verspelen hun eigen zaligheid. Aan God die de goede Herder is, ligt het namelijk niet. Hij heeft heel serieus onze zaligheid op het oog... God toont in deze serieuze roeping op de meest waarachtige wijze wat Hem zeer aangenaam is... Zijn Zoon heeft de weg gebaand en de Geest komt mee in het bevel. Het is Zijn eigen woord. Zijn Woord is geen dode letter maar een wekstem die gericht is tot dode zondaren. Doden zullen horen...