Over de studie theologie (1539)
In 1539 gaf Luther zijn eerste band uit te Wittenberg met een bundeling van zijn geschriften. In zijn voorrede legt Luther uit hoe men theologie behoort te studeren en hoe men een goed theoloog kan worden.
Luther neemt Psalm 119 van David als voorbeeld. In deze Psalm vindt men drie regels die handvatten vormen voor de studie theologie. Deze regels zijn: gebed (oratio), overdenking van Gods woord (meditatio) en de aanvechting (tentatio).
1. Het gebed
Allereerst het gebed. Gewone boeken kan men met het gezonde verstand lezen maar in die boeken komt men de weg tot het eeuwige leven niet tegen zoals God die aanwijst. In de Schrift komt men deze weg wel tegen. Met het verstand alleen zonder Gods Geest zal men in de Schrift verdwalen. Nodig is de leiding van de Heilige Geest. Die Geest verlicht het verstand en wijst de weg in de Schrift. Daarom is het gebed (oratio) onmisbaar.
2. Het mediteren
Ten tweede dient de student dagelijks te mediteren in Gods Woord. Dat wil zeggen al biddend de tekst lezen en herlezen (lesen und wiederlesen) om het zo te overdenken. Wie slechts een paar keer de teksten leest en meent het te weten die is als vroege vruchten die afvallen als zij nog niet rijp zijn. Men wordt dan met het verstand eigen meester over de Schrift en men is niet langer leerling die eerbiedig luistert naar wat God zegt. Zo wordt men geen theoloog die anderen het rechte onderwijs kan geven. Lezen en herlezen (lesen und wiederlesen) om de Schrift te overdenken (meditatio) is dus geboden. Anders wordt men nooit een bijzonder theoloog (ein sonderlicher Theologe).
3. De aanvechting
Ten derde is daar de aanvechting (anfechtung, tentatio) David krijgt in de Psalmen altijd te maken met zijn vijanden maar die vijanden werpen hem op het Woord van God. Daarin vond David zijn rust. Luther kreeg te maken met de pausgezinden maar die maakten van hem een theoloog in de ware zin van het woord. Zonder aanvechting kan men dus niet. Aanvechting ( tentatio) is nodig om de vastheid en trouw van God en Zijn Woord te leren doorgronden voor eigen hart en leven. Alleen zo wordt men een ware leraar (rechte doctor) in de theologie en kan men anderen leren.
In 1539 gaf Luther zijn eerste band uit te Wittenberg met een bundeling van zijn geschriften. In zijn voorrede legt Luther uit hoe men theologie behoort te studeren en hoe men een goed theoloog kan worden.
Luther neemt Psalm 119 van David als voorbeeld. In deze Psalm vindt men drie regels die handvatten vormen voor de studie theologie. Deze regels zijn: gebed (oratio), overdenking van Gods woord (meditatio) en de aanvechting (tentatio).
1. Het gebed
Allereerst het gebed. Gewone boeken kan men met het gezonde verstand lezen maar in die boeken komt men de weg tot het eeuwige leven niet tegen zoals God die aanwijst. In de Schrift komt men deze weg wel tegen. Met het verstand alleen zonder Gods Geest zal men in de Schrift verdwalen. Nodig is de leiding van de Heilige Geest. Die Geest verlicht het verstand en wijst de weg in de Schrift. Daarom is het gebed (oratio) onmisbaar.
2. Het mediteren
Ten tweede dient de student dagelijks te mediteren in Gods Woord. Dat wil zeggen al biddend de tekst lezen en herlezen (lesen und wiederlesen) om het zo te overdenken. Wie slechts een paar keer de teksten leest en meent het te weten die is als vroege vruchten die afvallen als zij nog niet rijp zijn. Men wordt dan met het verstand eigen meester over de Schrift en men is niet langer leerling die eerbiedig luistert naar wat God zegt. Zo wordt men geen theoloog die anderen het rechte onderwijs kan geven. Lezen en herlezen (lesen und wiederlesen) om de Schrift te overdenken (meditatio) is dus geboden. Anders wordt men nooit een bijzonder theoloog (ein sonderlicher Theologe).
3. De aanvechting
Ten derde is daar de aanvechting (anfechtung, tentatio) David krijgt in de Psalmen altijd te maken met zijn vijanden maar die vijanden werpen hem op het Woord van God. Daarin vond David zijn rust. Luther kreeg te maken met de pausgezinden maar die maakten van hem een theoloog in de ware zin van het woord. Zonder aanvechting kan men dus niet. Aanvechting ( tentatio) is nodig om de vastheid en trouw van God en Zijn Woord te leren doorgronden voor eigen hart en leven. Alleen zo wordt men een ware leraar (rechte doctor) in de theologie en kan men anderen leren.