Nieuwe vertalingen gaan vaak mank op de kernwoorden
Frans Breukelman (1916-1993) had niet veel op met nieuwe vertalingen. Hij meende dat die vertalingen doorgaans een ramp voor de kerk zijn. Wat is de reden dat hij dit vond en wat kunnen wij leren van zijn visie op nieuwe vertalingen?
De kritiek van Breukelman op nieuwe vertalingen had alles te maken met zijn visie op de Schrift. Hij zag de Schrift als een eenheid. Natuurlijk had hij ook oog voor de veelheid van stemmen. In het koor van stemmen hoorde hij tonen die op elkaar leken en elkaar versterkten. Met deze tonen doelde hij op Bijbelse kernwoorden die een sleutelfunctie hebben in de Schrift. Die kernwoorden dient men volgens hem eensluidend (concordant) te vertalen en dat doen nieuwe vertalingen vaak niet. Zij richten zich doorgaans te veel op de ontvangende taal en te weinig op de brontekst.
Breukelman onderzocht het kernwoord Yasha ‘ in de NBG51 en ontdekte dat dit kernwoord divers vertaald wordt, zelfs in een zelfde tekstgedeelte. Zo vertaalde de NBG51 de ene keer Yasha ‘ in Psalm 3 met bevrijding (vers 3) dan weer met verlossing (vers 9). Breukelman concludeerde: ‘’De correspondentie tussen vers 3 en 9, waar het nu juist op aan komt in deze Psalm, heeft de Statenvertaling (SV) terecht niet verstoord’’.
Ook de HSV gaat op dit punt mank Zo heeft HSV de correspondentie van het Hebreeuwse kernwoord Sjawat in Genesis 3:15, 4:25 grondig verstoord door dit grondwoord divers te vertalen De HSV vertaalde Genesis 3:15: “Ik zal vijandschap teweegbrengen (Sjawat)...” en Genesis 4:25 met: “En zij (Eva) gaf hem de naam Seth. Want, zei ze, God heeft mij ander nageslacht gegeven (Sjawat) in de plaats van Abel; Kaïn heeft hem immers gedood”. De SV vertaalde de moederbelofte in Genesis 3:15 als volgt: ‘’Ik zal vijandschap zetten (Sawat)…” en Genesis 4:25: ‘’ En zij (Eva) baarde een zoon, en zij noemde zijn naam Seth (Zet, afgeleid van Sjawat); want God heeft mij, sprak zij, een ander zaad gezet (Sjawat) voor Habel (ademtocht); want Kaïn heeft hem doodgeslagen”. Kortom God zette Seth (Zet) stevig in de plaats van Habel (ademtocht). Dat had Hij reeds beloofd in Genesis 3:15: ‘’Ik zal vijandschap zetten…’’. God zorgt voor Seths (gelovigen).
Met de geboorte Seth was God weer aan zet. God zette dus door zoals Hij reeds beloofde in Genesis 3:15. Dat begreep Eva maar al te goed. Vandaar dat zij hem de naam Seth (Zet) gaf. Een goede vertaling laat deze correspondentie horen door kernwoorden eensluidend te vertalen. De HSV doet dat niet. Ook de NBV21 gaat op dit punt mank.
(Uiteindelijk heeft de God Zijn Zoon de grote Seth (Zet) ingezet en aan Hem beloofde Hij in Psalm 110:3 SV.:” Zit aan Mijn rechterhand totdat Ik Uw vijanden gezet (Sjawat) zal hebben tot een voetbank uwer voeten”. De HSV heeft ook hier de correspondente met Genesis 3:15 en 4: 25 grondig verstoord door Psalm 110:3 als volgt te vertalen: "Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden gemaakt zal hebben (Sjawat) tot een voetbank voor Uw voeten’’).
Frans Breukelman (1916-1993) had niet veel op met nieuwe vertalingen. Hij meende dat die vertalingen doorgaans een ramp voor de kerk zijn. Wat is de reden dat hij dit vond en wat kunnen wij leren van zijn visie op nieuwe vertalingen?
De kritiek van Breukelman op nieuwe vertalingen had alles te maken met zijn visie op de Schrift. Hij zag de Schrift als een eenheid. Natuurlijk had hij ook oog voor de veelheid van stemmen. In het koor van stemmen hoorde hij tonen die op elkaar leken en elkaar versterkten. Met deze tonen doelde hij op Bijbelse kernwoorden die een sleutelfunctie hebben in de Schrift. Die kernwoorden dient men volgens hem eensluidend (concordant) te vertalen en dat doen nieuwe vertalingen vaak niet. Zij richten zich doorgaans te veel op de ontvangende taal en te weinig op de brontekst.
Breukelman onderzocht het kernwoord Yasha ‘ in de NBG51 en ontdekte dat dit kernwoord divers vertaald wordt, zelfs in een zelfde tekstgedeelte. Zo vertaalde de NBG51 de ene keer Yasha ‘ in Psalm 3 met bevrijding (vers 3) dan weer met verlossing (vers 9). Breukelman concludeerde: ‘’De correspondentie tussen vers 3 en 9, waar het nu juist op aan komt in deze Psalm, heeft de Statenvertaling (SV) terecht niet verstoord’’.
Ook de HSV gaat op dit punt mank Zo heeft HSV de correspondentie van het Hebreeuwse kernwoord Sjawat in Genesis 3:15, 4:25 grondig verstoord door dit grondwoord divers te vertalen De HSV vertaalde Genesis 3:15: “Ik zal vijandschap teweegbrengen (Sjawat)...” en Genesis 4:25 met: “En zij (Eva) gaf hem de naam Seth. Want, zei ze, God heeft mij ander nageslacht gegeven (Sjawat) in de plaats van Abel; Kaïn heeft hem immers gedood”. De SV vertaalde de moederbelofte in Genesis 3:15 als volgt: ‘’Ik zal vijandschap zetten (Sawat)…” en Genesis 4:25: ‘’ En zij (Eva) baarde een zoon, en zij noemde zijn naam Seth (Zet, afgeleid van Sjawat); want God heeft mij, sprak zij, een ander zaad gezet (Sjawat) voor Habel (ademtocht); want Kaïn heeft hem doodgeslagen”. Kortom God zette Seth (Zet) stevig in de plaats van Habel (ademtocht). Dat had Hij reeds beloofd in Genesis 3:15: ‘’Ik zal vijandschap zetten…’’. God zorgt voor Seths (gelovigen).
Met de geboorte Seth was God weer aan zet. God zette dus door zoals Hij reeds beloofde in Genesis 3:15. Dat begreep Eva maar al te goed. Vandaar dat zij hem de naam Seth (Zet) gaf. Een goede vertaling laat deze correspondentie horen door kernwoorden eensluidend te vertalen. De HSV doet dat niet. Ook de NBV21 gaat op dit punt mank.
(Uiteindelijk heeft de God Zijn Zoon de grote Seth (Zet) ingezet en aan Hem beloofde Hij in Psalm 110:3 SV.:” Zit aan Mijn rechterhand totdat Ik Uw vijanden gezet (Sjawat) zal hebben tot een voetbank uwer voeten”. De HSV heeft ook hier de correspondente met Genesis 3:15 en 4: 25 grondig verstoord door Psalm 110:3 als volgt te vertalen: "Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden gemaakt zal hebben (Sjawat) tot een voetbank voor Uw voeten’’).