De jongeling te Nain
Net te laat
In Lukas 7:10 lezen we hoe Jezus de dood net een stap voor is. Hij geneest de dienstknecht van de hoofdman die op sterven ligt (Lukas 7:2). Maar in Lukas 7: 12 lezen we dat Jezus net te laat is. Daar staat: 'Toen Hij (Jezus) de poort van de stad naderde, zie (let er op) daar was men bezig een gestorvene uit te dragen die een eniggeboren zoon van zijn moeder was, en zij was weduwe...'
Wat een verdriet schuilt er in deze beschrijving van Lukas. Jezus is net te laat. De jongeling is gestorven en hij is de enige zoon van zijn moeder die bovendien ook nog eens weduwe is. Lukas laat de aandacht vallen op het wegdragen van deze jongeling. Hij gebruikt het woordje 'zie' en beschrijft de handeling in de imperfectum waardoor de nadruk valt op deze handeling. Men mag dit stukje daarom ook als volgt vertalen: 'zie daar was men bezig een gestorvene uit te dragen...'. De nadruk valt hier in eerste instantie niet op Jezus maar op de gestorvene. Jezus komt net te laat. De dood is Hem dit keer te vlug af.
De twee scharen
Ds J.J Knap tekent in zijn verhandeling over de jongeling van Nain de twee scharen. Er is een schare die Jezus volgt en die op weg is naar Nain. Zij volgen de Vorst van het leven. En er is een schare die net de stad uit komt en achter de baar loopt waar de gestorvene op ligt. Het is de schare die achter de vorst van de dood aangaat. Lukas stelt dat beide scharen groot waren (Lukas 7: 11 en 7:12). Het woord schare (ochlos) ziet doorgaans in de Schrift op een niet gering getal mensen maar nu is ook het woordje 'groot' erbij gevoegd (in Grieks polus/hikanos). Kortom hier treffen de beide grote scharen elkaar en het was toen de gewoonte dat de rouwstoet de voorrang kreeg. Men diende eerbiedig aan de kant te gaan staan. Men had toen eerbied voor de vorst van de dood. Niemand kan die vorst ontlopen. Iedereen dient voor deze vorst aan de kant te gaan... Iedereen!
Een bewogen Jezus
Lukas verhaalt hoe Jezus deze droevige stoet ziet. Opnieuw gebruikt hij het woord 'zien'. Nu gebruikt hij een tegenwoordig deelwoord wat nadruk aan deze handeling geeft (Lukas 7:13): 'Jezus ziende haar werd met innerlijke ontferming bewogen over haar...'. Over dat woordje '(om)zien' van Jezus en van God naar ellendige schepselen zou men hele verhandelingen kunnen schrijven... Ik noem slechts Exodus 2:10 waar staat: 'En God zag de kinderen Israëls aan, en God kende hen'. Het gaat hier om de verdrukking van het volk Israël door de Egyptenaren. God ziet naar dit ellendige volk om.
Een opmerkelijk bevel
Opeens wordt het doodse zwijgen doorbroken en klinkt de levendige stem van Jezus: 'ween niet'. Ween niet? Is dit niet een opmerkelijk bevel? Deze vrouw moet haar verdriet kwijt kunnen raken. Dat weet elke goede pastoor en zeker deze Pastor bonus! Zij heeft bovendien een grote schare bij zich die haar bijstaat in haar verdriet. 'Ween niet' is hier een misplaatst bevel. Echter komend uit de mond van de Vorst van het leven, liggen de zaken toch iets anders. Het boek Openbaring geeft ons nog meer inzage in het werk van de Vorst van het leven. Daar lezen we dat God omwille van de Vorst van het leven alle tranen van de ogen afwissen zal en dat de dood niet meer zal zijn; noch rouw, noch treurigheid, noch moeite zal er meer zijn; want de eerste dingen zijn weggegaan (Openbaring 21:4). 'Weent niet' biedt zo een machtig perspectief, een verrassend doorkijkje. Voor men het weet is men beland in Openbaring 21:4. Daar worden zelfs alle tranen gedroogd omdat God de oorzaak weg neemt namelijk de dood.
Niet te laat
Bij de dienstknecht van de hoofdman was Jezus net op tijd ten opzichte van de dood maar nu lijkt Hij net te laat. De jongeling is reeds gestorven. De medicijnmeester komt te laat. Lukas die van beroep medicijnmeester was zal dit haarfijn aangevoeld hebben; die ziek zijn hebben de medicijnmeester nog nodig maar die dood zijn helaas niet meer. Gelukkig maakt Jezus het grote verschil als de Vorst van het leven. Hij is meer dan een medicijnmeester. De Vorst van het leven maakt het verschil tussen net te laat en niet te laat. Lukas verhaalt namelijk hoe Jezus de baar aanraakt. Voor een Jood was dat niet verstandig want dan werd men onrein en kon men voor even niet deelnemen aan de tempeldienst. Godsdienstig was men dan uitgerekend voor even uitgeteld. Jezus die volkomen rein is, neemt dus plaatsvervangend de onreinheid van de dood op zich.
Toen Jezus echter de baar had aangeraakt, stonden de dragers stil. Hier houdt de dood eerbiedig stil voor de Vorst van het leven en dan klinkt Zijn machtwoord: 'Jongeling, Ik zeg tegen je: sta op'. Het is het machtswoord van de Vorst van het leven die meer is dan een medicijnmeester die in dit geval net te laat zou komen. Dit machtswoord van Jezus klinkt overigens ook door in de prediking van het evangelie waardoor doden de stem van de levende God gaan horen en gaan leven en dat... voor eeuwig...
Net te laat
In Lukas 7:10 lezen we hoe Jezus de dood net een stap voor is. Hij geneest de dienstknecht van de hoofdman die op sterven ligt (Lukas 7:2). Maar in Lukas 7: 12 lezen we dat Jezus net te laat is. Daar staat: 'Toen Hij (Jezus) de poort van de stad naderde, zie (let er op) daar was men bezig een gestorvene uit te dragen die een eniggeboren zoon van zijn moeder was, en zij was weduwe...'
Wat een verdriet schuilt er in deze beschrijving van Lukas. Jezus is net te laat. De jongeling is gestorven en hij is de enige zoon van zijn moeder die bovendien ook nog eens weduwe is. Lukas laat de aandacht vallen op het wegdragen van deze jongeling. Hij gebruikt het woordje 'zie' en beschrijft de handeling in de imperfectum waardoor de nadruk valt op deze handeling. Men mag dit stukje daarom ook als volgt vertalen: 'zie daar was men bezig een gestorvene uit te dragen...'. De nadruk valt hier in eerste instantie niet op Jezus maar op de gestorvene. Jezus komt net te laat. De dood is Hem dit keer te vlug af.
De twee scharen
Ds J.J Knap tekent in zijn verhandeling over de jongeling van Nain de twee scharen. Er is een schare die Jezus volgt en die op weg is naar Nain. Zij volgen de Vorst van het leven. En er is een schare die net de stad uit komt en achter de baar loopt waar de gestorvene op ligt. Het is de schare die achter de vorst van de dood aangaat. Lukas stelt dat beide scharen groot waren (Lukas 7: 11 en 7:12). Het woord schare (ochlos) ziet doorgaans in de Schrift op een niet gering getal mensen maar nu is ook het woordje 'groot' erbij gevoegd (in Grieks polus/hikanos). Kortom hier treffen de beide grote scharen elkaar en het was toen de gewoonte dat de rouwstoet de voorrang kreeg. Men diende eerbiedig aan de kant te gaan staan. Men had toen eerbied voor de vorst van de dood. Niemand kan die vorst ontlopen. Iedereen dient voor deze vorst aan de kant te gaan... Iedereen!
Een bewogen Jezus
Lukas verhaalt hoe Jezus deze droevige stoet ziet. Opnieuw gebruikt hij het woord 'zien'. Nu gebruikt hij een tegenwoordig deelwoord wat nadruk aan deze handeling geeft (Lukas 7:13): 'Jezus ziende haar werd met innerlijke ontferming bewogen over haar...'. Over dat woordje '(om)zien' van Jezus en van God naar ellendige schepselen zou men hele verhandelingen kunnen schrijven... Ik noem slechts Exodus 2:10 waar staat: 'En God zag de kinderen Israëls aan, en God kende hen'. Het gaat hier om de verdrukking van het volk Israël door de Egyptenaren. God ziet naar dit ellendige volk om.
Een opmerkelijk bevel
Opeens wordt het doodse zwijgen doorbroken en klinkt de levendige stem van Jezus: 'ween niet'. Ween niet? Is dit niet een opmerkelijk bevel? Deze vrouw moet haar verdriet kwijt kunnen raken. Dat weet elke goede pastoor en zeker deze Pastor bonus! Zij heeft bovendien een grote schare bij zich die haar bijstaat in haar verdriet. 'Ween niet' is hier een misplaatst bevel. Echter komend uit de mond van de Vorst van het leven, liggen de zaken toch iets anders. Het boek Openbaring geeft ons nog meer inzage in het werk van de Vorst van het leven. Daar lezen we dat God omwille van de Vorst van het leven alle tranen van de ogen afwissen zal en dat de dood niet meer zal zijn; noch rouw, noch treurigheid, noch moeite zal er meer zijn; want de eerste dingen zijn weggegaan (Openbaring 21:4). 'Weent niet' biedt zo een machtig perspectief, een verrassend doorkijkje. Voor men het weet is men beland in Openbaring 21:4. Daar worden zelfs alle tranen gedroogd omdat God de oorzaak weg neemt namelijk de dood.
Niet te laat
Bij de dienstknecht van de hoofdman was Jezus net op tijd ten opzichte van de dood maar nu lijkt Hij net te laat. De jongeling is reeds gestorven. De medicijnmeester komt te laat. Lukas die van beroep medicijnmeester was zal dit haarfijn aangevoeld hebben; die ziek zijn hebben de medicijnmeester nog nodig maar die dood zijn helaas niet meer. Gelukkig maakt Jezus het grote verschil als de Vorst van het leven. Hij is meer dan een medicijnmeester. De Vorst van het leven maakt het verschil tussen net te laat en niet te laat. Lukas verhaalt namelijk hoe Jezus de baar aanraakt. Voor een Jood was dat niet verstandig want dan werd men onrein en kon men voor even niet deelnemen aan de tempeldienst. Godsdienstig was men dan uitgerekend voor even uitgeteld. Jezus die volkomen rein is, neemt dus plaatsvervangend de onreinheid van de dood op zich.
Toen Jezus echter de baar had aangeraakt, stonden de dragers stil. Hier houdt de dood eerbiedig stil voor de Vorst van het leven en dan klinkt Zijn machtwoord: 'Jongeling, Ik zeg tegen je: sta op'. Het is het machtswoord van de Vorst van het leven die meer is dan een medicijnmeester die in dit geval net te laat zou komen. Dit machtswoord van Jezus klinkt overigens ook door in de prediking van het evangelie waardoor doden de stem van de levende God gaan horen en gaan leven en dat... voor eeuwig...