Les 6 Na de Synode
Losser dan Dordt met als tegenreactie strenger dan Dordt
Leerdoel:
1. reacties na de Synode
Na de Synode zijn er drieërlei reactie. De eerste reactie is dan men lange tijd in het spoor gaat van de Dordtse vaderen. Dat is de beste reactie en de remonstranten dienden Dordtse leerregels te onderschrijven of anders hun ambt neer te leggen. Men deed dus aan tuchtmaatregelen als men Dordt niet onderschreef. Helaas zijn later twee andere reacties gevolgd die we hieronder beschrijven.
1.1. Comrie en Holtius
In de 18 de eeuw rukt de Verlichting op. De mens en zijn redelijk denken komt op de voorgrond te staan. Men gaat zich nu losser binden aan Dordt. Om die reden schreven Alexander Comrie en Nicolaus Holtius een geschrift 'Examen van het ontwerp van de tolerantie'. Beide predikanten waren bezorgd over de lossere binding aan Dordt. Het Remonstrantisme werd geduld en gehuld in de Vaderlandse kerk zelf. Comrie en Holtius gingen echter wel wat ver daar zij de rechtvaardiging van eeuwigheid leren in dit geschrift. Zij waren er bang voor dat men het geloof als een daad van de mens ging zien en dat deed men in die dagen. Overigens leerden zij wel dat het daadwerkelijk tot geloof komen in de tijd noodzakelijk blijft. Maar toch zetten zij wel een ander dogma op de kaart: de rechtvaardiging van eeuwigheid. In zijn behandeling van zondag 7 zette Comrie uitvoerig de levendmaking , weder geboorte centraal en stelde dat dit voorafgaat aan het daadwerkelijke geloven. Bij Dordt krijgt de oproep tot geloof het volle pond. Bij Comrie ook nog wel maar zijn navolgers werken liever met het begrip levendmaking, wedergeboorte of met de rechtvaardiging van eeuwigheid. Iemand is dan wedergeboren maar is nog niet bewust gerechtvaardigd. Men heeft nog geen weet dat de zonden zijn vergeven.
1.2. Felle reacties
Eigenlijk ziet men dat de theologen na Dordt moeite hadden om in het spoor van Dordt te blijven. Er waren felle reactie: of men negeerde Dordt en ontkende de absolute doodstaat van de mens (18de en 19de eeuw) of men scherpte Dordt aan. Vooral in de tijd van de afscheiding, 19de eeuw en daarna 20ste en 21ste eeuw heeft men moeite om binnen de kaders van Dordt te blijven. Uit angst voor Remonstrantisme perkt men de aanbieding van het heil in of men zegt: je moet eerst wederom geboren zijn om te kunnen geloven of men legt de nadruk op de verkiezing van eeuwigheid of de rechtvaardiging van eeuwigheid. Dordt leert echter dat God de wedergeboorte/ rechtvaardig/verkiezing middellijk werkt namelijk door de prediking en de oproep tot geloof. Bij Dordt is het altijd het evangelie waarlangs God Zijn verkiezing realiseert.
Leestip: 'Het ABC van het geloof' van Alexander Comrie (18de eeuw). Comrie laat zien dat het geloof bestaat uit daden zoals aannemen maar ook hongeren en zoeken. Als het geloof sterk is neemt het aan maar als het wat zwakker is hongert het. Dit boek is echt pastoraal. Niet elke gelovige en elke geloofsdaad is sterk. Zwak gelovige vinden hier hun toestand. Hier is Comrie op zijn best.
1.3 Da Costa: BEZWAREN TEGEN DE GEEST DER EEUW (19de eeuw)
“Hoe velen beschimpen en bespotten niet de Dordtsche Synode, die niet eens weten in welke eeuw dezelve by een geroepen is, althans die zich nimmer de moeite gegeven hebben van het aldaar gebeurde met aandacht na te gaan, en, met aflegging, voor een oogenblik, van allepartydigheid, het door de geschilvoerende partyen te dier tijde gehouden gedrag uit de nog voorhanden zijnde bewijsstukken en oirkondenbehoorlijk te beoordeelen?
Hoe velen eindelijk vallen niet met groote waanwijsheid (en helaas! te dikwerf met groote toejuiching) op, het zij een enkele plaats, het zij den geheelen inhoud van den Bijbel uit, die dat gezegende Boek niet kennen, dan uit de schriften van een Voltaire, wiens afschuwlijke voortbrengselen zy gretig verslinden, terwijl zy zich niet eens verwaardigen het boek der hemelsche waarheid in hare eigen zaak te hooren, of de tegen hetzelve ingebrachte bezwaren met de Schrift-zelve te vergelijken?”
Aldus Isaac da Costa in 1823. (I. da Costa, Bezwaren tegen de Geest der Eeuw, 88)I
Isaac da Costa leefde in de tijd van de afscheiding (1834 Ulrum, Hendrik de Cock). Hij bleef Hervormd en behoorde tot de kring van het Reveille. Men verwachtte een Reveille (opwekking) door terug te keren naar de Schrift en de leer van de Reformatie
2. Vragen:
2.1 Slotwoord Dordtse leerregels
Dit is de duidelijke, eenvoudige en eerlijke uiteenzetting van de rechtzinnige leer over de Vijf Artikelen, waarover in Nederland verschil van mening bestaat, met daarbij de veroordeling van de dwalingen, waardoor de Nederlandse kerken een tijdlang in opschudding zijn gebracht. De synode is van oordeel, dat deze uiteenzetting en veroordeling aan het Woord van God ontleend zijn en met de belijdenis van de gereformeerde kerken overeenstemmen. Hieruit blijkt onmiskenbaar, dat zij – wie dit het allerminst paste – in strijd met alle waarheid, redelijkheid en liefde gehandeld hebben die het volk hebben willen wijsmaken:
– De verwerping is op dezelfde manier de oorzaak van het ongeloof en de goddeloosheid als de verkiezing de bron van het geloof en de goede werken is.
De Dordtse vaderen wilden de valse beschuldigen via de Dordtse leerregels wegnemen. Een van die valse beschuldigen is dat Dordt verkiezing en verwerping op dezelfde wijze zien. God heeft het zo gewild zonder de daden van de mens in aanmerking te nemen.
vraag 1 Hoe weerleggen de Dordtse vaderen deze beschuldiging in hun leerregels. Bekijk hoofdstuk 1 artikel 15 (zie hier onder 2.2) Is deze visie anders dan die van Calvijn? (zie hieronder 2.3)
2.2. Hoofdstuk 1 Artikel 15 Het voorrecht van deze eeuwige en onverdiende genade van onze uitverkiezing wijst de Heilige Schrift ons bovenal aan, wanneer zij verder getuigt, dat niet alle mensen zijn uitverkoren. Sommigen is God namelijk in zijn eeuwige uitverkiezing voorbijgegaan. Dit zijn de mensen over wie God naar zijn volkomen vrij, rechtvaardig, onberispelijk en onveranderlijk welbehagen besloten heeft, hen in de gemeenschappelijke ellende te laten, waarin zij zichzelf door hun eigen schuld gestort hebben. God besloot hun het heilbrengend geloof en de genade van de bekering niet te schenken, maar hen op hun eigen wegen en onder zijn rechtvaardig oordeel te laten en hen tenslotte niet alleen om hun ongeloof, maar ook om alle andere zonden te veroordelen en voor eeuwig te straffen, en daarin zijn rechtvaardigheid te tonen. Dit is het besluit van de verwerping (1) , dat God beslist niet maakt tot de bewerker van de zonde – dat is een godslasterlijke gedachte! – maar dat Hem stelt tot de ontzagwekkende, onberispelijke en rechtvaardige Rechter en Wreker ervan.
1 Dit is het besluit van de verwerping (hoc est decretum reprobationis). Zo heeft God volgens Dordt verworpen en niet anders. Hier wordt de belastering door de remonstranten weerlegd die luidt: De verwerping is (volgens de contraremonstranten) op dezelfde manier de oorzaak van het ongeloof en de goddeloosheid als de verkiezing de bron van het geloof en de goede werken is.
2.3 Visie van Calvijn
In zijn Institutie boek 3 hoofdstuk 23 paragraaf 1 zegt Calvijn: Diegenen die God voorbijgaat, die verwerpt Hij (Quos ergo Deus praeterit, reprobat) Calvijn wil niet weten van de hulpmiddelen van Augustinus. Augustinus spreekt niet van een actieve verwerping door God maar meer van een voorbijgaan (praeterito). Overigens zegt Calvijn dat hij op basis van Gods Woord tot deze conclusie is gekomen. Calvijn zelf schrikt ook van de leer van de verwerping die hij meent tegen te komen in de Schrift. God heeft de zondeval niet toegelaten (permissio) volgens Calvijn maar gewild. Niets glipt Hem uit handen. Zo ook heeft God de verwerping gewild. Calvijn schrikt wel van deze uitkomst en Hij zegt om die reden: Een verschrikkelijk besluit, (dat) beken ik (decretum horribele, fateor). Maar het is wel een rechtvaardig besluit omdat God rechtvaardig is. Ook de val heeft God dus niet toegelaten (permissio) zoals Augustinus stelde maar actief gewild (zie Institutie boek 3 hoofdstuk 23 artikel 8).
Beza is in dit voetspoor verder gegaan. Hij maakte ook nog eens een tabula, overzichtelijk schema, van verkiezing en verwerping. Dit om Calvijn te steunen in diens dispuut met Bolsec, die tegen de leer van de verkiezing van Calvijn inging (bron voor Calvijn: dr. G Oorthuys, 'De leer der praedestinatie', Wageningen 1931 en bron voor Beza: dr C. Van Sliedregt 'Calvijns opvolger Theodorus Beza' Leiden, 1996)
2.4. Algemene vragen:
Vraag 2: Wat is het gevaar van het benadrukken van de leer van de verkiezing van eeuwigheid? Hoe komt deze leer het beste tot zijn recht (zie hoofdstuk 5 Dordtse leerregels)?
Vraag 3. : Is het Bijbels om meer de nadruk te leggen op de wedergeboorte dan op de oproep tot het geloof? Zie Johannes 3:16.
Vraag 4.: Hoe werkt God de wedergeboorte, de levendmaking volgens 1 Petrus 1:23-25 en Jakobus 1:18 en volgens DL 3/4:17?
2.5. Rechtvaardigmaking van eeuwigheid
Een gesprek tussen een jongeman en ouderlingen
De jongeman vroeg: “Dus u zegt dat de besluiten van de verkiezing en van de rechtvaardiging hetzelfde zijn?”. Ja ze wisten het zeker. Toen antwoordde ik: “Nu u het zegt…ik heb dat gelezen in de Acta van de synode van Dordt (1618-1619), ik zal het even voorlezen”. Toen klonk het volgende door de kamer: “De besluiten der verkiezing en der rechtvaardigmaking zijn eenvormig en gelijkvormig”, (Acta van de synode, uitgave Den Hertog, 1987, blz. 672).
“Zie je nu”!!, zo riep de ouderling, dat zeggen we al de hele tijd tegen u. Ik zei: “Ja, maar ik was nog niet klaar met lezen, er staat nog iets onder, namelijk: ‘Deze stelling is vals’.
De arme man werd lijkwit. Toen las ik verder: “Want op deze wijze worden de verkiezing en rechtvaardigmaking, dewelke de Schriftuur zeer nauw onderscheidt, onvoorzichtelijk onder elkander vermengd.
Want 1. Wij zijn verkoren van eeuwigheid, maar wij worden gerechtvaardigd in de tijd; 2. Door het geloof worden wij gerechtvaardigd maar wij worden niet door het geloof verkoren. 3. Allen, die waarlijk gerechtvaardigd zijn, die zijn inderdaad verkoren, maar niet allen die waarlijk verkoren zijn, zijn nu inderdaad gerechtvaardigd, maar zullen te Zijner tijd gerechtvaardigd worden”.
vraag 5 Leert Dordt een rechtvaardigmaking van eeuwigheid volgens de acta van de synode en volgens de Leerregels? Wat is het gevaar van deze leer?
Losser dan Dordt met als tegenreactie strenger dan Dordt
Leerdoel:
- Beseffen dat na de Dordtse Synode er globaal drie kampen zijn ontstaan. Zij die Dordt naspreken. Zij die Dordt te zwaar vinden en zich er van afkeren en als tegen reactie zij die zwaarder maatregelen nemen dan Dordt en de Bijbel om het remonstrantisme te weren.
1. reacties na de Synode
Na de Synode zijn er drieërlei reactie. De eerste reactie is dan men lange tijd in het spoor gaat van de Dordtse vaderen. Dat is de beste reactie en de remonstranten dienden Dordtse leerregels te onderschrijven of anders hun ambt neer te leggen. Men deed dus aan tuchtmaatregelen als men Dordt niet onderschreef. Helaas zijn later twee andere reacties gevolgd die we hieronder beschrijven.
1.1. Comrie en Holtius
In de 18 de eeuw rukt de Verlichting op. De mens en zijn redelijk denken komt op de voorgrond te staan. Men gaat zich nu losser binden aan Dordt. Om die reden schreven Alexander Comrie en Nicolaus Holtius een geschrift 'Examen van het ontwerp van de tolerantie'. Beide predikanten waren bezorgd over de lossere binding aan Dordt. Het Remonstrantisme werd geduld en gehuld in de Vaderlandse kerk zelf. Comrie en Holtius gingen echter wel wat ver daar zij de rechtvaardiging van eeuwigheid leren in dit geschrift. Zij waren er bang voor dat men het geloof als een daad van de mens ging zien en dat deed men in die dagen. Overigens leerden zij wel dat het daadwerkelijk tot geloof komen in de tijd noodzakelijk blijft. Maar toch zetten zij wel een ander dogma op de kaart: de rechtvaardiging van eeuwigheid. In zijn behandeling van zondag 7 zette Comrie uitvoerig de levendmaking , weder geboorte centraal en stelde dat dit voorafgaat aan het daadwerkelijke geloven. Bij Dordt krijgt de oproep tot geloof het volle pond. Bij Comrie ook nog wel maar zijn navolgers werken liever met het begrip levendmaking, wedergeboorte of met de rechtvaardiging van eeuwigheid. Iemand is dan wedergeboren maar is nog niet bewust gerechtvaardigd. Men heeft nog geen weet dat de zonden zijn vergeven.
1.2. Felle reacties
Eigenlijk ziet men dat de theologen na Dordt moeite hadden om in het spoor van Dordt te blijven. Er waren felle reactie: of men negeerde Dordt en ontkende de absolute doodstaat van de mens (18de en 19de eeuw) of men scherpte Dordt aan. Vooral in de tijd van de afscheiding, 19de eeuw en daarna 20ste en 21ste eeuw heeft men moeite om binnen de kaders van Dordt te blijven. Uit angst voor Remonstrantisme perkt men de aanbieding van het heil in of men zegt: je moet eerst wederom geboren zijn om te kunnen geloven of men legt de nadruk op de verkiezing van eeuwigheid of de rechtvaardiging van eeuwigheid. Dordt leert echter dat God de wedergeboorte/ rechtvaardig/verkiezing middellijk werkt namelijk door de prediking en de oproep tot geloof. Bij Dordt is het altijd het evangelie waarlangs God Zijn verkiezing realiseert.
Leestip: 'Het ABC van het geloof' van Alexander Comrie (18de eeuw). Comrie laat zien dat het geloof bestaat uit daden zoals aannemen maar ook hongeren en zoeken. Als het geloof sterk is neemt het aan maar als het wat zwakker is hongert het. Dit boek is echt pastoraal. Niet elke gelovige en elke geloofsdaad is sterk. Zwak gelovige vinden hier hun toestand. Hier is Comrie op zijn best.
1.3 Da Costa: BEZWAREN TEGEN DE GEEST DER EEUW (19de eeuw)
“Hoe velen beschimpen en bespotten niet de Dordtsche Synode, die niet eens weten in welke eeuw dezelve by een geroepen is, althans die zich nimmer de moeite gegeven hebben van het aldaar gebeurde met aandacht na te gaan, en, met aflegging, voor een oogenblik, van allepartydigheid, het door de geschilvoerende partyen te dier tijde gehouden gedrag uit de nog voorhanden zijnde bewijsstukken en oirkondenbehoorlijk te beoordeelen?
Hoe velen eindelijk vallen niet met groote waanwijsheid (en helaas! te dikwerf met groote toejuiching) op, het zij een enkele plaats, het zij den geheelen inhoud van den Bijbel uit, die dat gezegende Boek niet kennen, dan uit de schriften van een Voltaire, wiens afschuwlijke voortbrengselen zy gretig verslinden, terwijl zy zich niet eens verwaardigen het boek der hemelsche waarheid in hare eigen zaak te hooren, of de tegen hetzelve ingebrachte bezwaren met de Schrift-zelve te vergelijken?”
Aldus Isaac da Costa in 1823. (I. da Costa, Bezwaren tegen de Geest der Eeuw, 88)I
Isaac da Costa leefde in de tijd van de afscheiding (1834 Ulrum, Hendrik de Cock). Hij bleef Hervormd en behoorde tot de kring van het Reveille. Men verwachtte een Reveille (opwekking) door terug te keren naar de Schrift en de leer van de Reformatie
2. Vragen:
2.1 Slotwoord Dordtse leerregels
Dit is de duidelijke, eenvoudige en eerlijke uiteenzetting van de rechtzinnige leer over de Vijf Artikelen, waarover in Nederland verschil van mening bestaat, met daarbij de veroordeling van de dwalingen, waardoor de Nederlandse kerken een tijdlang in opschudding zijn gebracht. De synode is van oordeel, dat deze uiteenzetting en veroordeling aan het Woord van God ontleend zijn en met de belijdenis van de gereformeerde kerken overeenstemmen. Hieruit blijkt onmiskenbaar, dat zij – wie dit het allerminst paste – in strijd met alle waarheid, redelijkheid en liefde gehandeld hebben die het volk hebben willen wijsmaken:
– De verwerping is op dezelfde manier de oorzaak van het ongeloof en de goddeloosheid als de verkiezing de bron van het geloof en de goede werken is.
De Dordtse vaderen wilden de valse beschuldigen via de Dordtse leerregels wegnemen. Een van die valse beschuldigen is dat Dordt verkiezing en verwerping op dezelfde wijze zien. God heeft het zo gewild zonder de daden van de mens in aanmerking te nemen.
vraag 1 Hoe weerleggen de Dordtse vaderen deze beschuldiging in hun leerregels. Bekijk hoofdstuk 1 artikel 15 (zie hier onder 2.2) Is deze visie anders dan die van Calvijn? (zie hieronder 2.3)
2.2. Hoofdstuk 1 Artikel 15 Het voorrecht van deze eeuwige en onverdiende genade van onze uitverkiezing wijst de Heilige Schrift ons bovenal aan, wanneer zij verder getuigt, dat niet alle mensen zijn uitverkoren. Sommigen is God namelijk in zijn eeuwige uitverkiezing voorbijgegaan. Dit zijn de mensen over wie God naar zijn volkomen vrij, rechtvaardig, onberispelijk en onveranderlijk welbehagen besloten heeft, hen in de gemeenschappelijke ellende te laten, waarin zij zichzelf door hun eigen schuld gestort hebben. God besloot hun het heilbrengend geloof en de genade van de bekering niet te schenken, maar hen op hun eigen wegen en onder zijn rechtvaardig oordeel te laten en hen tenslotte niet alleen om hun ongeloof, maar ook om alle andere zonden te veroordelen en voor eeuwig te straffen, en daarin zijn rechtvaardigheid te tonen. Dit is het besluit van de verwerping (1) , dat God beslist niet maakt tot de bewerker van de zonde – dat is een godslasterlijke gedachte! – maar dat Hem stelt tot de ontzagwekkende, onberispelijke en rechtvaardige Rechter en Wreker ervan.
1 Dit is het besluit van de verwerping (hoc est decretum reprobationis). Zo heeft God volgens Dordt verworpen en niet anders. Hier wordt de belastering door de remonstranten weerlegd die luidt: De verwerping is (volgens de contraremonstranten) op dezelfde manier de oorzaak van het ongeloof en de goddeloosheid als de verkiezing de bron van het geloof en de goede werken is.
2.3 Visie van Calvijn
In zijn Institutie boek 3 hoofdstuk 23 paragraaf 1 zegt Calvijn: Diegenen die God voorbijgaat, die verwerpt Hij (Quos ergo Deus praeterit, reprobat) Calvijn wil niet weten van de hulpmiddelen van Augustinus. Augustinus spreekt niet van een actieve verwerping door God maar meer van een voorbijgaan (praeterito). Overigens zegt Calvijn dat hij op basis van Gods Woord tot deze conclusie is gekomen. Calvijn zelf schrikt ook van de leer van de verwerping die hij meent tegen te komen in de Schrift. God heeft de zondeval niet toegelaten (permissio) volgens Calvijn maar gewild. Niets glipt Hem uit handen. Zo ook heeft God de verwerping gewild. Calvijn schrikt wel van deze uitkomst en Hij zegt om die reden: Een verschrikkelijk besluit, (dat) beken ik (decretum horribele, fateor). Maar het is wel een rechtvaardig besluit omdat God rechtvaardig is. Ook de val heeft God dus niet toegelaten (permissio) zoals Augustinus stelde maar actief gewild (zie Institutie boek 3 hoofdstuk 23 artikel 8).
Beza is in dit voetspoor verder gegaan. Hij maakte ook nog eens een tabula, overzichtelijk schema, van verkiezing en verwerping. Dit om Calvijn te steunen in diens dispuut met Bolsec, die tegen de leer van de verkiezing van Calvijn inging (bron voor Calvijn: dr. G Oorthuys, 'De leer der praedestinatie', Wageningen 1931 en bron voor Beza: dr C. Van Sliedregt 'Calvijns opvolger Theodorus Beza' Leiden, 1996)
2.4. Algemene vragen:
Vraag 2: Wat is het gevaar van het benadrukken van de leer van de verkiezing van eeuwigheid? Hoe komt deze leer het beste tot zijn recht (zie hoofdstuk 5 Dordtse leerregels)?
Vraag 3. : Is het Bijbels om meer de nadruk te leggen op de wedergeboorte dan op de oproep tot het geloof? Zie Johannes 3:16.
Vraag 4.: Hoe werkt God de wedergeboorte, de levendmaking volgens 1 Petrus 1:23-25 en Jakobus 1:18 en volgens DL 3/4:17?
2.5. Rechtvaardigmaking van eeuwigheid
Een gesprek tussen een jongeman en ouderlingen
De jongeman vroeg: “Dus u zegt dat de besluiten van de verkiezing en van de rechtvaardiging hetzelfde zijn?”. Ja ze wisten het zeker. Toen antwoordde ik: “Nu u het zegt…ik heb dat gelezen in de Acta van de synode van Dordt (1618-1619), ik zal het even voorlezen”. Toen klonk het volgende door de kamer: “De besluiten der verkiezing en der rechtvaardigmaking zijn eenvormig en gelijkvormig”, (Acta van de synode, uitgave Den Hertog, 1987, blz. 672).
“Zie je nu”!!, zo riep de ouderling, dat zeggen we al de hele tijd tegen u. Ik zei: “Ja, maar ik was nog niet klaar met lezen, er staat nog iets onder, namelijk: ‘Deze stelling is vals’.
De arme man werd lijkwit. Toen las ik verder: “Want op deze wijze worden de verkiezing en rechtvaardigmaking, dewelke de Schriftuur zeer nauw onderscheidt, onvoorzichtelijk onder elkander vermengd.
Want 1. Wij zijn verkoren van eeuwigheid, maar wij worden gerechtvaardigd in de tijd; 2. Door het geloof worden wij gerechtvaardigd maar wij worden niet door het geloof verkoren. 3. Allen, die waarlijk gerechtvaardigd zijn, die zijn inderdaad verkoren, maar niet allen die waarlijk verkoren zijn, zijn nu inderdaad gerechtvaardigd, maar zullen te Zijner tijd gerechtvaardigd worden”.
vraag 5 Leert Dordt een rechtvaardigmaking van eeuwigheid volgens de acta van de synode en volgens de Leerregels? Wat is het gevaar van deze leer?