De gereformeerde doopvisie van (de hervormde) ds G. Boer (1913-1973)
Wie ds. G. Boer was
Ds Gijs Boer was een leerling van Izaäk Kievit (1887-1954). Ds. I. Kievit heeft ook in Lunteren (1920-1923) gestaan.
Ds. G. Boer heeft de volgende zeven gemeenten gediend:
Eemnes-buiten (1943-1946),
Putten (1946-1949),
Gouda (1949-1956),
Lunteren (1956-1960),
Huizen (1960-1965),
Katwijk aan Zee (1965-1969) en
Zoetermeer (1969-1972).
Dit dooponderricht stamt uit de tijd dat hij de gemeente van Lunteren diende. Dus halverwege zijn ambtsbediening. Ds. G. Boer was een behoudend predikant en zat in het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. De Gereformeerde Bond was opgericht om de teloorgang van de Hervormde kerk tegen te gaan en gemeenteleden te onderwijzen in de gereformeerde leer die geënt is op Gods onfeilbare Woord.
(Dooponderricht van ds G. Boer gehouden in: Hervormde Gemeente Lunteren
Bron: http://www.passievoorhetevangelie.nl/preken/download/8-referaten/461-dooponderricht)
Wat belooft de Heere?
De afwassing der zonden door Jezus Christus. Dit is de kernbelofte van het Woord Gods. Daarom zijn uw kinderen in Christus geheiligd. Dat betekent niet, dat iets van hun armoede wordt afgedaan, maar wel dat zij in hun armoede gelegd zijn in de armen van een belovende God. 1. Gelegd zijn in de armen van een Vader, Die belooft, dat Hij met ons een eeuwig verbond der genade opricht, ons tot Zijn kinderen en erfgenamen aanneemt en daarom van alle goed ons verzorgen en alle kwaad van ons weren of ten onzen beste keren wil. Dat is een belofte om van te duizelen. 2. Uw kind is gelegd in de armen van een belovende Zoon, Die betuigd en verzegelt, dat Hij ons wast in Zijn bloed van al onze zonden, ons in de gemeenschap van Zijn dood en van Zijn wederopstanding inlijft, zodat wij van al onze zonden bevrijd en rechtvaardig voor God gerekend worden. 3. Uw kind is gelegd in de armen van de Heilige Geest, Die verzekert, dat Hij in ons wonen en ons tot lidmaten van Christus heiligen wil. Hij verzekert, dat Hij ons wil toe-eigenen, hetgeen wij in Christus hebben, namelijk de afwassing van onze zonden en de dagelijkse vernieuwing van ons leven, totdat wij eindelijk onder de gemeente der uitverkorenen onbevlekt in het eeuwige leven zullen gesteld worden.
U en uw kinderen komt de belofte toe
Deze belofte van de drie-enige God komt naar het woord van Petrus ons en onze kinderen toe (Hand. 2). Daarom zijn wij in Christus geheiligd en tot genade aangenomen. Dat betekent dus, dat wij niet gelegd zijn buiten de grenzen van het verbond der genade, maar dat wij vanaf onze geboorte zijn afgezonderd en tot een eigendom des Heeren zijn verklaard. De Heere legt daarmee Zijn hand op ons en betuigt daarin, dat wij Hem toebehoren en kinderen van het Verbond zijn. Dit betekent niet, dat wij geëigend zijn tot de zaligheid, zodat deze ons niet meer ontgaan kan. Maar wel, dat wij afgezonderd zijn van de wereld en onder de bijzondere belofte en aanbieding van het heil zijn gekomen. Dat zijn de schatten van het verbond, waarvan Psalm 25 zingt. Deze schatten gaan juist ten volle glanzen, wanneer alle aardse schatten verbleken. Wij kunnen ze ook vergelijken met een testament, waarin ze alle met naam en toenaam beschreven zijn. De erflater – de Heere Jezus – is gestorven en heeft het testament vast gemaakt in Zijn dood. En nu laat de Heere ons en onze kinderen met dit testament achter; met deze wissels, die alleen aan de bank van vrije genade kunnen worden ingewisseld. Dat testament ligt van Gods kant vast. Dat is niet Zijn eeuwige verkiezing, maar de voorstelling, de aanbieding, de verzegeling en de betekenis van de belofte Gods, ja de schenking daarvan, die een roeping en een uitnodiging inhoudt. Dat is van Gods zijde welgemeend.
Waaruit blijkt dat?
In de Heilige Doop. Het teken en zegel van dit alles wordt in de Heilige Doop aan de voorhoofden betekend en verzegeld. De Heere Christus Zelf drukt door middel van de dienaar dit zegel aan het voorhoofd van uw kind. In het Oude Testament gebeurde dit door het teken van de besnijdenis. In het Nieuwe Testament is de Doop daarvoor in de plaats gekomen. Het doopformulier zegt: ‘Dewijl nu de doop in de plaats van de besnijdenis gekomen is, zo zal men de kinderen als erfgenamen van het Rijk Gods en van Zijn Verbond dopen.’ Wat dus reeds in het Woord vele malen gezegd en betuigd is, wordt nog eens uitdrukkelijk in de Doop betekend en verzegeld. Hier wordt dus nog eens gezegd, dat Christus en al Zijn weldaden u toekomen en voor u gelden. Niet de Doop reinigt, maar de zaak die door de Doop wordt betekend en verzegeld. Het is een goddelijke verzekering, dat de belofte van de reiniging u geldt en de Heilige Geest die het geloof werkt, u is toegezegd. Uw kinderen zijn reeds in het verbond geboren. Ook vóór de Doopbediening gelden reeds voor hen de beloften van het verbond. Maar dit wordt door de Doop uitdrukkelijk betekend en verzegeld.
Daarmee zijn wij verantwoordelijk
Vaak wordt erop gewezen, dat God de eerste moet zijn, anders komt de mens niet tot bekering. Deze waarheid wordt vaak gebruikt voor een goddeloze verontschuldiging van eigen onbekeerlijkheid. Heeft de Heere Zich niet als de Eerste betoond? Waarom willen wij altijd achter het geopenbaarde doordringen in de verborgen Raad van Gods welbehagen? Waarom nemen wij niet de vermaning van Mozes ter harte, nl. dat de verbogen dingen zijn voor de Heere onze God en de geopenbaarde voor ons en onze kinderen om die te doen? (Deut. 29:29). De Heere heeft genoeg geopenbaard om ons daarmee ons leven lang bezig te doen zijn. Wij kunnen het gerust aan de Heere overlaten, hoe Hij zondaren krachtdadig en soeverein tot bekering en geloof brengt. Laten wij onze bezoedelde handen daarvan afhouden. Alleen het ware geloof is in staat met deze weldaden recht te handelen. God stelt ons en onze kinderen verantwoordelijk. God brengt een mens in een bepaalde weg, nl. in de weg van Zijn Verbond tot geloof en bekering. Wij zijn geen stokken en blokken, maar verantwoordelijke schepselen. Naar de verantwoordelijkheid handelt de Heere met ons. De Heere stelt ons en onze kinderen, wanneer zij groter zijn geworden, verantwoordelijk tegenover Zijn schenking en aanbieding. Hij roept ons - naar het Doopformulier - tot een nieuwe gehoorzaamheid. Dat betekent: Hij stelt ons voor gehoorzamen of ongehoorzaam zijn, voor aannemen of verwerpen, voor geloof of ongeloof. Dit stellen is een stellen met een onontkoombare eis. Er zijn twee wegen, of er voor vallen of er tegen verharden.
Wie ds. G. Boer was
Ds Gijs Boer was een leerling van Izaäk Kievit (1887-1954). Ds. I. Kievit heeft ook in Lunteren (1920-1923) gestaan.
Ds. G. Boer heeft de volgende zeven gemeenten gediend:
Eemnes-buiten (1943-1946),
Putten (1946-1949),
Gouda (1949-1956),
Lunteren (1956-1960),
Huizen (1960-1965),
Katwijk aan Zee (1965-1969) en
Zoetermeer (1969-1972).
Dit dooponderricht stamt uit de tijd dat hij de gemeente van Lunteren diende. Dus halverwege zijn ambtsbediening. Ds. G. Boer was een behoudend predikant en zat in het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. De Gereformeerde Bond was opgericht om de teloorgang van de Hervormde kerk tegen te gaan en gemeenteleden te onderwijzen in de gereformeerde leer die geënt is op Gods onfeilbare Woord.
(Dooponderricht van ds G. Boer gehouden in: Hervormde Gemeente Lunteren
Bron: http://www.passievoorhetevangelie.nl/preken/download/8-referaten/461-dooponderricht)
Wat belooft de Heere?
De afwassing der zonden door Jezus Christus. Dit is de kernbelofte van het Woord Gods. Daarom zijn uw kinderen in Christus geheiligd. Dat betekent niet, dat iets van hun armoede wordt afgedaan, maar wel dat zij in hun armoede gelegd zijn in de armen van een belovende God. 1. Gelegd zijn in de armen van een Vader, Die belooft, dat Hij met ons een eeuwig verbond der genade opricht, ons tot Zijn kinderen en erfgenamen aanneemt en daarom van alle goed ons verzorgen en alle kwaad van ons weren of ten onzen beste keren wil. Dat is een belofte om van te duizelen. 2. Uw kind is gelegd in de armen van een belovende Zoon, Die betuigd en verzegelt, dat Hij ons wast in Zijn bloed van al onze zonden, ons in de gemeenschap van Zijn dood en van Zijn wederopstanding inlijft, zodat wij van al onze zonden bevrijd en rechtvaardig voor God gerekend worden. 3. Uw kind is gelegd in de armen van de Heilige Geest, Die verzekert, dat Hij in ons wonen en ons tot lidmaten van Christus heiligen wil. Hij verzekert, dat Hij ons wil toe-eigenen, hetgeen wij in Christus hebben, namelijk de afwassing van onze zonden en de dagelijkse vernieuwing van ons leven, totdat wij eindelijk onder de gemeente der uitverkorenen onbevlekt in het eeuwige leven zullen gesteld worden.
U en uw kinderen komt de belofte toe
Deze belofte van de drie-enige God komt naar het woord van Petrus ons en onze kinderen toe (Hand. 2). Daarom zijn wij in Christus geheiligd en tot genade aangenomen. Dat betekent dus, dat wij niet gelegd zijn buiten de grenzen van het verbond der genade, maar dat wij vanaf onze geboorte zijn afgezonderd en tot een eigendom des Heeren zijn verklaard. De Heere legt daarmee Zijn hand op ons en betuigt daarin, dat wij Hem toebehoren en kinderen van het Verbond zijn. Dit betekent niet, dat wij geëigend zijn tot de zaligheid, zodat deze ons niet meer ontgaan kan. Maar wel, dat wij afgezonderd zijn van de wereld en onder de bijzondere belofte en aanbieding van het heil zijn gekomen. Dat zijn de schatten van het verbond, waarvan Psalm 25 zingt. Deze schatten gaan juist ten volle glanzen, wanneer alle aardse schatten verbleken. Wij kunnen ze ook vergelijken met een testament, waarin ze alle met naam en toenaam beschreven zijn. De erflater – de Heere Jezus – is gestorven en heeft het testament vast gemaakt in Zijn dood. En nu laat de Heere ons en onze kinderen met dit testament achter; met deze wissels, die alleen aan de bank van vrije genade kunnen worden ingewisseld. Dat testament ligt van Gods kant vast. Dat is niet Zijn eeuwige verkiezing, maar de voorstelling, de aanbieding, de verzegeling en de betekenis van de belofte Gods, ja de schenking daarvan, die een roeping en een uitnodiging inhoudt. Dat is van Gods zijde welgemeend.
Waaruit blijkt dat?
In de Heilige Doop. Het teken en zegel van dit alles wordt in de Heilige Doop aan de voorhoofden betekend en verzegeld. De Heere Christus Zelf drukt door middel van de dienaar dit zegel aan het voorhoofd van uw kind. In het Oude Testament gebeurde dit door het teken van de besnijdenis. In het Nieuwe Testament is de Doop daarvoor in de plaats gekomen. Het doopformulier zegt: ‘Dewijl nu de doop in de plaats van de besnijdenis gekomen is, zo zal men de kinderen als erfgenamen van het Rijk Gods en van Zijn Verbond dopen.’ Wat dus reeds in het Woord vele malen gezegd en betuigd is, wordt nog eens uitdrukkelijk in de Doop betekend en verzegeld. Hier wordt dus nog eens gezegd, dat Christus en al Zijn weldaden u toekomen en voor u gelden. Niet de Doop reinigt, maar de zaak die door de Doop wordt betekend en verzegeld. Het is een goddelijke verzekering, dat de belofte van de reiniging u geldt en de Heilige Geest die het geloof werkt, u is toegezegd. Uw kinderen zijn reeds in het verbond geboren. Ook vóór de Doopbediening gelden reeds voor hen de beloften van het verbond. Maar dit wordt door de Doop uitdrukkelijk betekend en verzegeld.
Daarmee zijn wij verantwoordelijk
Vaak wordt erop gewezen, dat God de eerste moet zijn, anders komt de mens niet tot bekering. Deze waarheid wordt vaak gebruikt voor een goddeloze verontschuldiging van eigen onbekeerlijkheid. Heeft de Heere Zich niet als de Eerste betoond? Waarom willen wij altijd achter het geopenbaarde doordringen in de verborgen Raad van Gods welbehagen? Waarom nemen wij niet de vermaning van Mozes ter harte, nl. dat de verbogen dingen zijn voor de Heere onze God en de geopenbaarde voor ons en onze kinderen om die te doen? (Deut. 29:29). De Heere heeft genoeg geopenbaard om ons daarmee ons leven lang bezig te doen zijn. Wij kunnen het gerust aan de Heere overlaten, hoe Hij zondaren krachtdadig en soeverein tot bekering en geloof brengt. Laten wij onze bezoedelde handen daarvan afhouden. Alleen het ware geloof is in staat met deze weldaden recht te handelen. God stelt ons en onze kinderen verantwoordelijk. God brengt een mens in een bepaalde weg, nl. in de weg van Zijn Verbond tot geloof en bekering. Wij zijn geen stokken en blokken, maar verantwoordelijke schepselen. Naar de verantwoordelijkheid handelt de Heere met ons. De Heere stelt ons en onze kinderen, wanneer zij groter zijn geworden, verantwoordelijk tegenover Zijn schenking en aanbieding. Hij roept ons - naar het Doopformulier - tot een nieuwe gehoorzaamheid. Dat betekent: Hij stelt ons voor gehoorzamen of ongehoorzaam zijn, voor aannemen of verwerpen, voor geloof of ongeloof. Dit stellen is een stellen met een onontkoombare eis. Er zijn twee wegen, of er voor vallen of er tegen verharden.