Aramees in Jeremia 10:11
Jeremia 10:11:
Dit moet u tegen hen zeggen:
“De goden die de hemel en de aarde niet gemaakt hebben,
die zullen van de aarde en van onder deze hemel vergaan”
Deze tekst is in het geheel in het Aramees geschreven terwijl de rest van het boek van Jeremia aan ons is overgeleverd in het Hebreeuws. Er is om die reden veel discussie over deze opvallende tekst. Moderne theologen concluderen doorgaans dat deze tekst later is toegevoegd of later is omgezet in het Aramees. Zij speculeren en discussiëren met elkaar maar wat graag over het ontstaan van deze tekst. Het verstaan van deze tekst voor eigen hart en leven valt daardoor buiten hun gezichtsveld. Daar is geen aandacht noch tijd voor ingeruimd.
De kanttekenaar van de Statenvertaling trekt echter een andere conclusie. Hij merkt op dat deze tekst in het Aramees gegeven is aan het volk Israël opdat het volk wanneer het later in ballingschap is gevoerd de afgodendienaars met deze tekst zou kunnen tegenspreken.
De kanttekening van de Bijbel in de nieuw vertaling (uitgave van 1954) laat een zelfde geluid horen als de kanttekening van de Statenvertaling. Uit 2 Koningen 18:26 en Jesaja 36:11 maakt deze kanttekenaar op dat reeds 700 voor Chr. het Aramees de diplomatieke taal voor heel West-Azië was. Jeremia zou om die reden gekozen hebben voor het Aramees omdat het toen 'de wereldtaal' was zodat deze slagzin destijds door alle volkeren gehoord zou kunnen worden. Ook in ballingschap zou deze tekst goed van zijn gekomen.
Jeremia 10:11:
Dit moet u tegen hen zeggen:
“De goden die de hemel en de aarde niet gemaakt hebben,
die zullen van de aarde en van onder deze hemel vergaan”
Deze tekst is in het geheel in het Aramees geschreven terwijl de rest van het boek van Jeremia aan ons is overgeleverd in het Hebreeuws. Er is om die reden veel discussie over deze opvallende tekst. Moderne theologen concluderen doorgaans dat deze tekst later is toegevoegd of later is omgezet in het Aramees. Zij speculeren en discussiëren met elkaar maar wat graag over het ontstaan van deze tekst. Het verstaan van deze tekst voor eigen hart en leven valt daardoor buiten hun gezichtsveld. Daar is geen aandacht noch tijd voor ingeruimd.
De kanttekenaar van de Statenvertaling trekt echter een andere conclusie. Hij merkt op dat deze tekst in het Aramees gegeven is aan het volk Israël opdat het volk wanneer het later in ballingschap is gevoerd de afgodendienaars met deze tekst zou kunnen tegenspreken.
De kanttekening van de Bijbel in de nieuw vertaling (uitgave van 1954) laat een zelfde geluid horen als de kanttekening van de Statenvertaling. Uit 2 Koningen 18:26 en Jesaja 36:11 maakt deze kanttekenaar op dat reeds 700 voor Chr. het Aramees de diplomatieke taal voor heel West-Azië was. Jeremia zou om die reden gekozen hebben voor het Aramees omdat het toen 'de wereldtaal' was zodat deze slagzin destijds door alle volkeren gehoord zou kunnen worden. Ook in ballingschap zou deze tekst goed van zijn gekomen.