Les 2 Gods werk en onze verantwoordelijkheid
Beste cursisten,
Gaarne dit document kopiëren/uitprinten en meenemen op 14 juni 2023
Huiswerk:
Lezen 1.1 tot en met 1.10 en maken de onderstaande vragen bij 2.1, 2.2 en 2.3.
Lezen Dordtse leerregels hoofdstuk 2, 3/4
1. De verkiezing en de verwerping, roeping en wedergeboorte
1.1. Wat aan de orde komt
Dordt geeft ook een Bijbelse inblik in Gods raadsbesluiten. Omtrent de verkiezing en de verwerping doen diverse opvattingen de ronde. Sommige theologen zeggen dat God van eeuwigheid een aantal mensen verkoren heeft en een aantal mensen verworpen heeft. Het zou Hem om het even zijn. De Schrift echter benadrukt meer de positieve zijde namelijk de verkiezing. De verwerping is in de Schrift niet uitdrukkelijk aanwezig en als God bijvoorbeeld Saul verwerpt als koning dan is dat in reactie op zijn slechte daden. We willen in deze les kijken hoe Dordt spreekt over de verkiezing en verwerping. De vraag is of God zomaar verwerpt... Is Hij de oorzaak van dit besluit of ligt er ook een oorzaak in de mens zelf in de (genade)tijd. En hoe zit het bij de verkiezing? Is de mens de oorzaak of God?
En vooral hoe werkt God het geloof! Onmiddellijk in de zin van zonder middel of middellijk namelijk door Zijn Woord?
1.2. Roeping en verkiezing vast maken.
Leerdoel van de volgende leesstukjes:
1.3. De volgorde van roeping en verkiezing volgens Thomas Boston
In 2 Petrus 1:10 staat : “Benaarstigt (beijver) u te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken.” Let op de volgorde die Petrus hanteert: Eerst de welmenende roeping en dan volgt de verkiezing daarop. De verantwoordelijkheid krijgt nadruk vanwege het bevel: beijver u... Men mag ook vertalen met: haast u (In Grieks: spoudasate: jullie moeten jullie haasten of ijverig zijn/ met vlijt dit doen). Er is spoed bij het is van levensbelang maar ook ijver is nodig. Door onze roeping waarmee God elk lid roept (reeds bij de doop al) maar uit te stellen en door geestelijke luiheid gaan we verloren. Petrus gebruikt dus een woord die deze twee gevaren pareert: haast u en maak er grondig werk van... .
De Schotse theoloog uit de 18de eeuw, Thomas Boston genaamd, beantwoordt in zijn boek 'Een beschouwing van het genadeverbond' (A view of the covenant of grace) de vraag die men kan hebben als men van de verkiezing hoort spreken en wijst dan op deze tekst en de volgorde die Petrus hanteert:
"Maar ik vrees dat ik niet behoor bij degenen die Christus vertegenwoordigde in het Genadeverbond (volgens Boston zijn dit slechts alle uitverkorenen Boston stond de zogenaamde twee verbondenleer voor). Hoe kan ik het dan vastgrijpen door het geloof?" Antwoord: Ook al was uw naam de enige naam die het Lam in het boek des levens opschreef, toch kunt u of wie dan ook nooit weten of dat zo is, tot u door het geloof het verbond vastgegrepen hebt: "Benaarstigt u te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken", 2 Petrus 1: 10; dus éérst uw roeping, dan uw verkiezing'.
Volgens Boston komt de roeping welmenend tot alle hoorders van het evangelie. Boston laat zien dat de roeping in de (genade)tijd voorop gaat en dat men langs die weg de verkiezing (van eeuwigheid) leert kennen en door vrucht te dragen leert vast te maken.
1.4. Voldoende en doelmatig (sufficiënt en efficiënt).
Het is een beetje westers en menselijk om doelmatig te werken. Wie zou als hoveniersbedrijf bijvoorbeeld een folder bezorgen over tuinieren bij mensen die op een flat wonen? Toch weet men maar nooit... maar als bedrijf moet je keuzes maken op het punt van de tijd en de energie die je erin wilt stoppen. Toch heeft dit een gevaarlijke kant als we altijd zo berekenend te werk gaan! Doet God dat ook? Het kan het evangelie blokkeren! in de trant van 'als mijn buurman niet uitverkoren is dan heeft het geen zin om met hem te spreken over Gods Woord enzovoorts'. We beginnen dan met doelmatigheid. God gaat recht op Zijn doel af net als wij, menen we en God weet alles... De Dordtse vaderen echter laten in DL 2 artikel 3 en 4 zien dat er genoeg bloed is tot verzoening van heel de wereld
1.5 Dordt en het natuurlijke licht
1.5.1 Natuurlijk licht is niet voldoende...
In DL 3/4 artikel 4 lezen we: 'Wel is er na de zondeval nog iets van het licht der natuur in de mens overgebleven. Hierdoor behoudt hij enige kennis van God, van de natuurlijke dingen, van het onderscheid tussen wat past en niet past en ook geeft hij er wel enigszins blijk van zich fatsoenlijk en ordelijk te willen gedragen. Maar de mens kan door dit licht der natuur beslist niet tot heilbrengende kennis van God komen en zich tot Hem bekeren'.
De mens ligt dus van zichzelf dood in zonde en misdaden en daarom is volgens de Dordtse vaderen een bovennatuurlijke werking door God Zelf nodig...
1.5.2. Dus is een bovennatuurlijke werking nodig...
DL 3/4 artikel 12 zegt: 'Dit is de wedergeboorte, de vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking uit de dood en levendmaking, die God zonder ons in ons tot stand brengt en waarover in de Schrift zo indrukwekkend gesproken wordt. God brengt deze wedergeboorte niet tot stand door alleen te laten prediken of een appel op ons te doen. Zij geschiedt niet op zo’n manier dat de mens, wanneer God voor zijn deel het werk voltooid heeft, nog steeds bij machte is al dan niet wedergeboren en bekeerd te worden. Nee, het is een volstrekt bovennatuurlijke, zeer krachtige en tegelijk zeer liefdevolle, wonderbare, verborgen en onuitsprekelijke werking. Deze is naar het getuigenis van de Schrift, die ingegeven is door dezelfde God die dit bewerkt, niet minder krachtig dan zijn werk bij de schepping of de opwekking van doden'
1.5.3. Hoe God deze bovennatuurlijke werking werkt
Sommigen stoppen dan en zeggen: zie je wel! God moet het doen en wij moeten maar afwachten of Hij ons wederbaart... Zo citeert men Dordt maar gedeeltelijk want Dordt zegt meer... Veel meer zelfs...
In 3/4 artikel 17 wijst Dordt weer op de gewone weg waardoor God deze bovennatuurlijke werking werkt namelijk door het gebruik van de middelen (usus mediorum, het gebruik van de middelen; zie ook 1:16) te denken valt aan: Gods woord, het gebed, de preek, Bijbelstudie, Bijbelvertelling, een zangavond een goed gesprek enzovoorts. We lezen namelijk in DL 3/4 artikel 17: De almachtige werking van God waardoor Hij ons natuurlijk leven voortbrengt en in stand houdt, sluit het gebruik van middelen niet uit, maar vereist die juist. Daarmee heeft God immers naar zijn oneindige wijsheid en goedheid zijn kracht willen uitoefenen. Zo is het ook met de bovennatuurlijke werking van God waardoor Hij ons opnieuw geboren doet worden: deze sluit niet uit en neemt evenmin weg het gebruik van het evangelie, dat de wijze God tot zaad van de wedergeboorte en voedsel voor de ziel bestemd heeft.
1.5.4 Voedsel voor de ziel en zaad van de wedergeboorte
Even een vertaling vanuit de brontekst en een toelichting:
Latijnse tekst:
Dl 3/4 artikel 17: ita et hæc prædicta supernaturalis Dei operatio, qua nos regenerat, neutiquam excludit, aut evertit usum Evangelii, quod sapientissimus Deus in semen regenerationis, et cibum animæ ordinavit.
Vertaling:
DL 3/4 artikel 17: Precies zo is het ook gesteld met het hier voor genoemde bovennatuurlijke werk van God (zie DL 3:12), door welke Hij ons wederbaart, het sluit absoluut niet uit en vernietigt beslist niet het gebruik van het evangelie welke God in zijn grote wijsheid verordend heeft als zaad van wedergeboorte en voedsel voor de ziel.
Toelichting
Hier wordt de ziel vergeleken met het lichaam. Het lichaam heeft voedsel nodig om te leven zo ook onze ziel. Dit voedsel is het evangelie. Men dient het evangelie dus te gebruiken (usum evangelii: het gebruikmaken van het evangelie) als voedsel voor de ziel. Kortom God werkt deze bovennatuurlijke geboorte (regeneratie) langs de weg van Zijn woord.
1.6. 1. Slotwoord van de leerregels als inkijkje naar de geschilpunten...
Uit dit slotwoord kunnen we duidelijk de geschilpunten opmerken en wat de remonstranten de kerkmensen hebben wijs gemaakt. Ik citeer er een paar... maar eerst het slotwoord:
Het slotwoord.
Dit is de eerlijke uiteenzetting van de leer over de Vijf Artikelen, waarover in Nederland verschil van mening bestaat, met daarbij de veroordeling van de dwalingen, waardoor de Nederlandse kerken een tijdlang in opschudding zijn gebracht. De synode is van oordeel, dat deze uiteenzetting en veroordeling aan het Woord van God ontleend zijn en met de belijdenis van de gereformeerde kerken overeenstemmen. Hieruit blijkt onmiskenbaar, dat zij (het optreden en de leer van de remonstranten) in strijd met alle waarheid, redelijkheid en liefde gehandeld hebben die het volk hebben willen wijsmaken:
– Zij (de verkiezing zoals de contra-remonstranten leren) is een oorkussen voor het vlees en de duivel en een vesting van de satan, van waaruit hij alle mensen belaagt, de meesten verwondt en velen met de pijlen van wanhoop of zorgeloosheid dodelijk treft (H R: niemand hoeft te wanhopen als men gebruik maakt van de genademiddelen DL 1:16 en wie zorgeloos is heeft volgens Dordt alles te vrezen. Voor hen is God een streng Rechter. DL 1:16).
– De verwerping is (dit zouden de contra-remonstranten leren) op dezelfde manier de oorzaak van het ongeloof en de goddeloosheid als de verkiezing de bron van het geloof en de goede werken is (op dit punt ga ik hieronder in).
– Veel onschuldige kinderen van de gelovigen rukt God van de moederborst weg en werpt ze als een tiran in het helse vuur, zonder dat het bloed van Christus, de doop of het gebed van de kerk bij de doop hen kan helpen (op dit punt ga ik hieronder in)
1.6.2. Is de verkiezing en verwerping volgens Dordt gelijk (symmetrisch)?
Laten we artikel Dl 1:15 eens lezen: 'Het voorrecht van deze eeuwige en onverdiende genade van onze uitverkiezing wijst de Heilige Schrift ons bovenal aan, wanneer zij verder getuigt, dat niet alle mensen zijn uitverkoren. Sommigen is God namelijk in zijn eeuwige uitverkiezing voorbijgegaan. Dit zijn de mensen over wie God naar zijn volkomen vrij, rechtvaardig, onberispelijk en onveranderlijk welbehagen besloten heeft, hen in de gemeenschappelijke ellende te laten, waarin zij zichzelf door hun eigen schuld gestort hebben'
Wat valt ons op?
Dit dat de Dordtse vaderen het voorzichtig hebben over hen die niet verkoren zijn (dus nog niet over de verwerping alsof God zo maar mensen wegwerpt). Nee, het gaat om het niet verkoren zijn en dan volgt de reden van deze niet verkiezing. God heeft hen laten liggen (niet weggegooid als vuilnis of afval) in de zonde waarin zijn zichzelf gestort hebben. Kortom het niet verkoren zijn is om eigen schuld en zoals we weten is de verkiezing volgens Dordt er alleen door Gods genade. Verkiezing en verwerping zijn dus niet gelijk. God verkiest maar de verwerping is niet een actieve daad van God maar is een voorbijgaan aan mensen die zichzelf in de zonde gestort hebben.
In de verkiezing komt Gods deugd van Zijn barmhartigheid naar voren en in het niet verkiezen zijn rechtvaardig oordeel.
DIT is de leer van de verwerping (hoc est decretum reprobationis)
De Dordtse vaderen stellen vervolgens: DIT is de leer van de verwerping. Dat wil zeggen beste kerkmensen zo leren wij DIT en niet anders. Wij leren geen harde actieve verwerping van God zoals de remonstranten beweren en jullie hebben wijsgemaakt (Calvijn en Beza de theologen van Geneve gingen meer in die richting). Let op dat men nu pas het vervelende woord 'verwerping' gebruikt nadat men heeft aangegeven wat men er onder verstaat namelijk dat God sommigen in zijn rechtvaardig oordeel voorbijging en hen liet liggen in hun ellende waarin zij zichzelf gestort hadden: DIT is het besluit van de verwerping, dat God beslist niet maakt tot de bewerker van de zonde – dat is een godslasterlijke gedachte! – maar dat Hem stelt tot de ontzagwekkende, onberispelijke en rechtvaardige Rechter en Wreker ervan.
Artikel DL 1:16 volgt na DL 1:15 als pastorale correctie en toespitsing
Artikel Dl 1:15 ging in op de laster van de remonstranten dat de Dordtse vaderen de verkiezing en verwerping gelijkelijk zagen. Dl 1:15 noemde niet meteen de naam verwerping maar stelt voorzichtig 'die niet verkoren zijn' en geeft dan de reden aan van 'het niet verkoren zijn' namelijk dat God hen liet liggen in de ellende waarin zij zichzelf gestort hebben. Dordt leert dus geen actieve verwerping. God gooit de mens niet weg als een vod maar de mens heeft zich door de zonde van God verwijderd en God laat die mens liggen om eigen schuld.
DIT is de leer van de verwerping staat er in DL 1:15 en dan valt het ruwe woord verwerping maar het heeft reeds een rechtvaardige inhoud gekregen. Het is niet Gods schuld. Toch komt het woord verwerping hard over en het zou kerkmensen hopeloos kunnen maken: ben ik een verworpene? Zo mag men volgens Dordt niet denken. Men moet de middelen gebruiken volgens DL 1:16 als men de genade nog niet krachtig gevoeld maar wel een besef heeft dat men zo niet verder kan leven.
Op en top pastoraal voor zwakke kerkmensen en ouders van jong gestorven kinderen.
Ds C den Boer zegt dat Dordt het opneemt voor zwakke gemeenteleden die zo vrezen voor de leer van de verwerping die de ronde doet in de kerk. Dordt komt hen tegemoet: vrees niet en gebruik de middelen trouw (Dl 1:16). En dan zijn er nog heel kleine kinderen die sterven. Zij zijn volgens DL 1:17 behouden krachtens het genadeverbond. Over jonge gestorven kinderen zijn er doorgaans drie visies binnen de gereformeerde theologie. Ds Kempeneers van de CGK heeft zijn doctoraalscriptie over deze thematiek geschreven en stelt dat volgens Spurgeon alle jong gestorven kinderen zalig zijn. Volgens Dordt alleen de kinderen van christelijke ouders. Kinderen zijn begrepen in het genadeverbond. Volgens Van der Groe zijn alleen de uitverkoren jong gestorven kinderen zalig. In zo'n geval maakt God dit bekend aan mensen rondom het jong gestorven kind of het kind uitverkoren is. Deze laatste visie is gemeengoed geworden in de gereformeerde gezindte. We willen dit artikel, DL 1:17, buiten de discussie laten. Er is al genoeg over gediscussieerd maar we merken wel hoe pastoraal Dordt is. Het is geen theologisch bolwerk zonder ruime ingangen en pastorale handreikingen voor de gemeenteleden.
Guido de Bres zegt in zijn Nederlandse geloofsbelijdenis (1563 gemaakt) in artikel 16 hetzelfde als de Dordtse vaderen
Artikel 16 De eeuwige uitverkiezing door God
Augustinus en de onverdiende genade en verdiende straf
Augustinus merkt op:
Of wat een dichter vol verwondering dichtte: waarom was het op mij gemunt daar er zovelen gaan verloren?
1.7 Thomas Boston en de zonde van het ongeloof
'Door de leer van het Evangelie niet te geloven en het niet persoonlijk en praktisch toe te passen op henzelf, zondigen ze tegen Christus. Dit is de beproeving van een overtuigde zondaar. Christus zei in Markus 16:15,16: ‘Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle creaturen. Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden.’ Op basis hiervan zei de apostel tegen de stokbewaarder in Filippi: ‘Geloof in de Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis’ (Hand. 16:31). En zo mag elke dienaar van Christus dit tegen iedereen zeggen. Zo zegt God het ook tegen ieder tot wie Zijn Woord komt.
Ik kan geloven dat Christus in staat en gewillig is om al Zijn uitverkorenen zalig te maken. Wanneer ik echter niet geloof dat Hij in staat en gewillig is om míj zalig te maken en dat Hij Zichzelf aan míj geeft, dan ben ik nog steeds een ongelovige. Dan zondig ik nog steeds tegen Christus. Dit blijkt uit het volgende. Het aanbod is algemeen en komt tot ons allen (Jesaja. 55:1; Openbaring. 3:20). Wanneer u dit wel gelooft voor alle anderen, maar niet voor uzelf, dan maakt u God tot een leugenaar. U gelooft Zijn Woord niet. God zegt dat het aanbod voor iedereen is die het Evangelie hoort. Maar u spreekt dit tegen door te zeggen dat het aanbod niet voor u is en dat Christus niet gewillig is om de uwe te zijn. Welk voordeel zou u kunnen hebben van een algemene belofte of aanbod van genade door God of mensen als dit niet geschikt is voor u zelf? Een koning schenkt genade aan alle rebellen die de genade aannemen. Eén van hen zegt: ‘O, maar dat is voor de anderen en niet voor mij. Ik zal mij niet uit mijn schuilplaats wagen.’ Is dit niet een verloochening van de koning, een weigering van genade en een verachting van het aanbod?' aldus Thomas Boston (bron: https://www.tabernakel.nl/storage/data/files/Preken/Vertalingen/20-4%20Boston%20-%20De%20zonde%20van%20het%20ongeloof%20-%205%20definitief.pdf )
1.8. De les van Spurgeon
Spurgeon was ruim in het aanbod van genade. In The Soul winner (zielen winnen) vertelt hij het geheim van de vrucht op de prediking. Daar stelt hij dat het heel eenvoudig is: 'Ik heb het evangelie zelf gepreekt en niet over het evangelie' (People have often asked me: what is the secret of your succes? I answer always that I have no other secret, that I have preached, not about the gospel, but the gospel. Bron dr C. A van dr Sluijs Charles Haddon Spurgeon een baptist tussen Hypercalvinisme en Modernisme (in veritate victoria), p. 273) .
Spurgeon verzette zich tegen het hypercalvinisme (zwaarder dan Calvijn) want die boden het evangelie alleen aan aan ontdekte zondaren maar ook tegenover het remonstrantisme had hij zijn bezwaren. Zie "The Holy spirit" een preken bundel waarin Spurgeon het werk van de Geest in het hart van een zondaar kenbaar maakt zonder te schematiseren. Iain Murray schreef een boek 'The forgotten Spurgeon' waarin hij stelt dat Spurgeon niets moest hebben van het remonstrantisme (https://www.amazon.com/Forgotten-Spurgeon-Iain-H-Murray/dp/1848710119).
Vaak wordt dit vergeten en denkt men dat Spurgeon zich alleen verzette tegen het hypercalvinisme. Om die reden is hij in de rechterflank verdacht. Spurgeon zou wel een aanbod hebben maar geen bevinding, zo denkt men. Niets is minder waar. Spurgeon bood wel de genade aan, aan elke zondaar ontdekt of niet. Hij wees de weg en blokkeerde uit angst voor het remonstrantisme het evangelie niet maar hij noemde ook wat er geleerd wordt als men op de weg van de genade gaat... Kortom, Spurgeon volgde de Schrift en perkte de Schrift uit angst voor het remonstrantisme niet in. Dat is de les van Spurgeon... die Spurgeon de hedendaagse gereformeerde gezindte in zijn geschriften meegeeft en daarmee staat hij in de lijn van de Dordtse vaderen. Al met al is de gereformeerde geloofstraditie rijker dan de hedendaagse gereformeerde gezindte. Al zijn er gelukkig kerken en dominees die uit die traditie putten...
1.9 Wedergeboren door het woord (dia logou)
Iemand worstelde met geestelijke vragen. Een ouderling die deze persoon opzocht zei: 'ach als God in je leven komt wordt alles anders en ben je van dit getob af'. Deze ouderling had beter kunnen wijzen op de Schrift waar staat dat men God moet aanroepen in de dag van de benauwdheid en dat Hij zeker zal uit helpen. Daar waar men tobt over het eeuwige heil is de Geest reeds bezig maar die Geest kan wel weer uitgeblust worden... maar als het een werk van God is dan gaat God toch door? We mogen niet op Gods troon gaan zitten en speculatief bezig zijn en denken het komt wel goed zolang er geen zekerheid is van de vergeving van de zonde.
God wil de middelen (Bijbelse media) gebruiken. Hij wederbaart door Zijn Woord (dia logou dat wil zeggen Hij zoekt de dialoog en het gesprek met de zondaar via Zijn woord. Met deze dialoog dia logou begon Hij in het paradijs na de val meteen al toen Hij heel persoonlijk zei: Adam (mens) waar ben jij? )
God werkt dus door Zijn Woord (dia logou). Zo lezen we in Jakobus 1 vers 18: 'Naar Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het Woord der waarheid, opdat wij zouden zijn als eerstelingen Zijner schepselen' en in 1 Petrus 1 vers 23-25: 'Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God. Want alle vlees is als gras, en alle heerlijkheid des mensen is als een bloem van het gras. Het gras is verdord, en zijn bloem is afgevallen; Maar het Woord van de Heere blijft in der eeuwigheid; en dit is het Woord, dat onder u verkondigd is'. Men zegt wel: je moet eerste levend gemaakt worden (wedergeboren). Dat is waar maar dat doet God langs de gewone weg namelijk door Zijn Woord (dia logou). Dat is de middellijke weg.
1.10 Leestips:
'De lofzang van Dordt', ds C.G. Vreugdenhil (alleen eerste hoofdstuk van de DL wordt behandeld)
'Om 't eeuwig welbehagen', Ds. C den Boer (behandelt Dordt helemaal en heel uitvoerig. Goed leesbaar)
2. Vragen (thuis maken):
Leerdoelen van de vragen:
2.1. Wie de oorzaak is van het ongeloof en van het geloof
Hoofdstuk 1 artikel 5
Van dat ongeloof is God volstrekt niet de oorzaak. De mens draagt de schuld ervan, evenals van alle andere zonden. Daarentegen is het geloof in Jezus Christus en ook het behoud door Hem een genadegave van God, zoals geschreven is: Door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God. Evenzo: Aan u is de genade verleend in Christus te geloven.
Hoofdstuk 1 artikel 6 God schenkt in dit leven aan sommigen het geloof, terwijl Hij het aan anderen onthoudt. Dit vloeit voort uit zijn eeuwig besluit. Want de Schrift zegt, dat al zijn werken Hem van eeuwigheid bekend zijn (Handelingen 15:18), en dat Hij alles werkt naar de raad van zijn wil (Efeze 1:11).
1. Artikel 5 en 6 staan opgespannen voet met elkaar. Volgens artikel 5 is God volstrekt niet de oorzaak van het ongeloof maar volgens artikel 6 heeft Hij het geloof niet gegeven. Waarom benadrukt Dordt dat de oorzaak van het ongeloof aan de menselijke kant ligt als eerste (in artikel 5) en daarna pas als tweede (in artikel 6) dat God onthouden heeft? Van eeuwigheid bezien is het toch precies andersom?
2.2. De pastorale inslag van Dordt omtrent de leer van de verwerping
Hoofdstuk 1 artikel 15
... namelijk dat God sommigen in zijn rechtvaardig oordeel voorbijging en hen liet liggen in hun ellende waarin zij zichzelf gestort hadden: DIT is het besluit van de verwerping, dat God beslist niet maakt tot de bewerker van de zonde – dat is een godslasterlijke gedachte! – maar dat Hem stelt tot de ontzagwekkende, onberispelijke en rechtvaardige Rechter en Wreker ervan...
1 Waarom zeggen de leerregels zo nadrukkelijk 'Dit is het besluit van de verwerping' ? Waar verwijst 'dit' naar? Werden de Dordtse vaderen soms beschuldigd van een harde visie op de verwerping door de remonstranten?
Hoofdstuk 1 artikel 16
Nu zijn er mensen die het levend geloof in Christus of het vertrouwen met hart en ziel, een goed geweten voor God, het leven in de kinderlijke gehoorzaamheid en het roemen in God door Christus nog niet zo sterk bij zichzelf opmerken. Toch gebruiken zij de middelen, waardoor God naar zijn belofte dit alles in ons bewerkt. Zij moeten zich niet laten ontmoedigen, wanneer zij over de verwerping horen spreken en evenmin zichzelf tot de verworpenen rekenen. Integendeel, zij moeten de middelen trouw blijven gebruiken, vurig verlangen naar de tijd van overvloediger genade en die eerbiedig en ootmoedig verwachten.
Zij die ernstig verlangen zich tot God te bekeren, Hem alleen te behagen en uit het lichaam des doods verlost te worden, maar toch nog niet zo ver in het gelovig leven voor de Here kunnen komen, als zij wel wilden, behoren voor deze leer van de verwerping al helemaal niet bevreesd te worden. De barmhartige God heeft immers beloofd, dat Hij de walmende vlaspit niet zal uitdoven en het geknakte riet niet zal verbreken.
Maar deze leer is wel degelijk schrikaanjagend voor hen die met God en Christus de Verlosser geen rekening houden, opgaan in de zorgen van de wereld en zich laten beheersen door zondige begeerten – tenminste zolang zij zich niet ernstig tot God bekeren.
1 Vind je dit artikel pastoraal en bemoedigend voor gemeenteleden (voor jezelf) die serieus bezig zijn en God zoeken als zij horen spreken van de leer verwerping? Voor wie is deze leer van de verwerping verschrikkelijk en waarom?
2.3. Roeping en wedergeboorte
Als het geloof een gave van God is hoe ziet het dan met het aanbod van het genade? Is het dan aan alle hoorders gericht en is het dan aan alle hoorders welmenend bedoeld? Dordt is er niet onduidelijk over... want Dordt zegt:
Hoofdstuk 3/4 artikel 8
(Quotquot per evangelium vocantur serio vocantur).
Allen diegenen die door het evangelie worden geroepen, worden in volle ernst geroepen. Want God laat in zijn Woord in volle ernst en ondubbelzinnig zien wat Hem aangenaam is: dat zij die geroepen worden, tot Hem komen. Even echt gemeend belooft Hij allen die tot Hem komen en geloven, de rust voor hun ziel en het eeuwige leven.
Vraag 1: Calvijn spreekt over de uitwendige roeping. Dordt spreekt over de ernstige roeping. Wat vind je Bijbelser? Zie Spreuken 1:24-33 en Lukas 19:41-44. Wat is het gevaar van een spreken over de uitwendige roeping?
Hoofdstuk 3/4 artikel 8
Allen diegenen die door het evangelie worden geroepen, worden in volle ernst geroepen (Quotquot per evangelium vocantur serio (serieus) vocantur).. Want God laat in zijn Woord in volle ernst (serio (serieus)) en ondubbelzinnig (Latijn: verissimo zeer waarachtig) zien wat Hem aangenaam is: dat zij die geroepen worden, tot Hem komen. Even echt gemeend (serio (serieus)) belooft Hij allen die tot Hem komen en geloven, de rust voor hun ziel en het eeuwige leven.
Hoofdstuk 3/4 artikel 12 Dit is de wedergeboorte, de vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking uit de dood en levendmaking, die God zonder ons in ons tot stand brengt en waarover in de Schrift zo indrukwekkend gesproken wordt. God brengt deze wedergeboorte niet tot stand door alleen te laten prediken of een appel op ons te doen. Zij geschiedt niet op zo’n manier dat de mens, wanneer God voor zijn deel het werk voltooid heeft, nog steeds bij machte is al dan niet wedergeboren en bekeerd te worden. Nee, het is een volstrekt bovennatuurlijke, zeer krachtige en tegelijk zeer liefdevolle, wonderbare, verborgen en onuitsprekelijke werking. Deze is naar het getuigenis van de Schrift, die ingegeven is door dezelfde God die dit bewerkt, niet minder krachtig dan zijn werk bij de schepping of de opwekking van doden. Daardoor worden allen bij wie God op deze bewonderenswaardige wijze in het hart werkt, volstrekt zeker en met kracht wedergeboren en gaan zij metterdaad geloven. En wanneer de wil vernieuwd is, wordt hij niet alleen door God geleid en bewogen; maar door God in beweging gebracht, werkt hij ook zelf Daarom wordt terecht gezegd dat de mens zelf gelooft en zich bekeert door de genade, die hij ontvangen heeft.
1 Iemand zegt: als je niet wedergeboren bent, kun je nooit geloven. Toch begint Dordt eerst met de ernstige roeping (serieuze roeping) in artikel 8 en beschrijft dan de wonderlijke geheimvolle wedergeboorte in artikel 12. Wat wil Dordt met deze volgorde aangeven? Moet je eerst wachten tot je wedergeboren bent? Of moet je werkzaam zijn met het evangelie en al biddend luisteren naar de boodschap die gebracht wordt met bevel van bekering en geloof?
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Voor de pauze gezamenlijk mag je voorbereiden maar hoeft niet . Wel printen en meenemen.
Opening les 2 Het geheim van Gods verkiezing en onze verantwoordelijkheid
3. 1. Lezen Psalm 131
1. Een lied Hammaaloth, van David. O HEERE! mijn hart is niet verheven, en mijn ogen zijn niet hoog; ook heb ik niet gewandeld in dingen mij te groot en te wonderlijk. 2.Zo ik mijn ziel niet heb gezet en stil gehouden, gelijk een gespeend kind bij zijn moeder! Mijn ziel is als een gespeend kind in mij. 3 Israël hope op den HEERE van nu aan tot in der eeuwigheid.
Opmerking: Luther schrijft over deze Psalm 131 aan een vrouw die met worstelt met de verkiezing. Hij stelt dat men zich niet moet ophouden met zaken die veel te hoog zijn maar als een gespeend kind zich door Gods woord moet laten voeden. Dat is Gods gewone weg.
3.2 Een bewogen preek van een bewogen prediker (optie)
Hebreeën 4
1 Laat ons dan vrezen, dat niet te eniger tijd, de belofte van in Zijn rust in te gaan nagelaten zijnde, iemand van u schijne achtergebleven te zijn.
2 Want ook ons is het Evangelie verkondigd, gelijk als hun; maar het woord der prediking deed hun geen nut, dewijl het met het geloof niet gemengd was in degenen, die het gehoord hebben.
3.3. De leer van de verwerping volgens Dordt
Volgens de Remonstranten zagen de contraremonstranten de verkiezing en verwerping op dezelfde manier. God verkiest en God verwerpt net zo makkelijk. In dat geval zou God al verworpen hebben boven de val (supralapsarisme). Echter de Dordtse vaderen beginnen met waar de mens door eigen schuld is terecht gekomen namelijk hij heeft zich gestort in de diepe val. God zou geen onrecht doen als hij de mens daar zou laten liggen (DL 1:1). De verwerping is dus de donkere kant van onze zondeval waar wij ons in gestort hebben. God verwerpt niet actief maar Hij laat liggen (DL 1:15). Hij gaat voorbij. Verkiezing en verwerping zijn dus niet gelijk. De verkiezing is een werk van God. De verwerping is een werk van de mens. Hij heeft zichzelf verworpen en verwerpelijk gemaakt. Hij ligt in de zonde en voelt zich daar thuis maar God komt wel met Zijn evangelie en zij die de ernstige welmenende roeping nog niet krachtig gevoelen hoeven niet bang te zijn als ze horen spreken van de leer van de verwerping. Zij moeten met vlijt de middelen aangrijpen en wachten op de tijd van overvloedige genade (DL 1:16). Bang moeten zij zijn die in grote onverschilligheid in hun zonde doorgaan zolang zij zich niet bekeren. Zij werken hun eigen verwerping uit. We zien hier hoe pastoraal Dordt om ging met de schapen die door de Remonstranten in verwarring waren gebracht.
3.4 De soorten van de leer van het verbond op een rijtje
3.4.1 Drie verbondenleer: Er zijn drie verbonden. Het werkverbond dat verbroken is waarvan Adam de vertegenwoordiger (representant) van ons allen was. In hem zijn wij gevallen. Het tweede verbond is het genadeverbond dat gemaakt is met Abraham en zijn natuurlijk zaad en bevestigd door de besnijdenis (Genesis 17) en in de kerk de gelovige ouders en al hun kinderen. Zij zijn in het genadeverbond dat wil zeggen God heeft hen al Zijn heil beloofd. Door wedergeboorte en geloof gaat men over in het verbond der verlossing. In dat verbond dat opgericht is met Christus zijn al de uitverkorenen Deze visie wordt aangehangen door de CGK, GKv, de HHK en de gereformeerde bond in de PKN. Deze visie past goed bij het doopformulier en zondag 27 van de Heidelbergse catechismus.
3.4.2. Dan is er de leer van twee verbonden. Deze stelt dat het genadeverbond is opgericht met Christus en al de uitverkorenen en die alleen (zegt Kersten heel stellig). Deze visie komt men tegen onder anderen bij Schotse theologen zoals Thomas Boston, de Erskines maar ook in de Westminster confessie. De Ger. Gem heeft die visie die daar vastlag (Engeland Schotland) in ons land dogmatisch vastgelegd in het leer besluit van 1931. Daar staat dat alleen de uitverkorenen in het genadeverbond zijn en dat er maar twee verbonden zijn (werkverbond en genadeverbond). De Erskines en Boston stelden dat Christus als de vertegenwoordiger van het genadeverbond aan al Gods eisen heeft voldaan en dat iedereen genodigd wordt om deze Middelaar aan te grijpen. Zij waren dus ruim in het aanbod en de bediening (besturing en uitvoering) van het verbond. Helaas is dat in de Ger. Gem niet het geval. Om die reden heeft Harinck getracht in zijn boeken om de Ger. Gem te laten terug te keren naar Boston en de Erskines. Kersten kon zich immers vinden in hun visie.
3.4.3. Eerlijkheidshalve moet wel gezegd worden dat Kersten minder ruim was in het aanbod dan deze mannen. Kersten legde toch de nadruk op de wedergeboorte (in de lijn van Comrie) en daarmee komt de oproep tot geloof in het geding. Je moet toch eerst wedergeboren zijn voor je kunt geloven! Ik zou heel wat teksten kunnen noemen die Boston ruim uitlegt en Kersten inperkt. Kersten heeft in 1933 wel een voorwoord geschreven in het boek van Boston over het genadeverbond (a view of the covenant of grace, een beschouwing van het genadeverbond) maar hij is daar tamelijk polemisch richting de leer van de drie verbonden. Het is Kersten vooral te doen om het raamwerk, de leer van de twee verbonden van Boston niet om Bostons rijke invulling wat betreft de prediking. Kersten zegt met name in het voorwoord: alleen de uitverkorenen zijn in het genadeverbond en die alleen. Met deze stellige visie vastgelegd in de leeruitspraken van 1931 heeft de Ger. Gem. de eenheid van de kerken en het gesprek niet bevorderd. De uitgave van Boston in 1933 is slechts om deze visie te motiveren maar Kersten en zijn volgelingen moeten wel uitwijken naar Schotland.
3.5. Professor Van der Schuit en de inblik in de verkiezing (verbond der verlossing) (optie)
Van der Schuit (CGK destijds) merkte op. Binnen zijn opvatting en kerk is het verbond der genade gesloten met alle dopelingen en het verbond van de verlossing met Christus en alle uitverkorenen. Het verbond der verlossing valt dus samen met de verkiezing:
Het is opmerkenswaard, dat Calvijn door de bestudering van de Brief aan de Romeinen tot de leer der uitverkiezing is gekomen. Niet zijn speculatief denken, maar de Heilige Schrift ging hem hierin voor. En nog opmerkelijker is, dat Calvijn deze leer der uitverkiezing niet vooraan stelt in zijn Institutie, maar aan het einde van het derde boek, nadat hij het stuk van het geloof en de rechtvaardiging van de zondaar voor God had besproken. Zo wil Calvijn ons meenemen uit de tijd naar de eeuwigheid, uit de roeping naar de verkiezing, uit het verbond der genade naar het verbond der verlossing. Calvijn heeft ons in deze wijze van behandeling gezegd, dat wie waarlijk zondaar voor God wordt, zulk een leert de verkiezing op gebogen knieën kennen. Dit is altijd nog iets anders, dan bij het licht van de studeerlamp of in de arena van een theologisch steekspel. Waarom ik hierop wijs? Omdat het verbond der verlossing ons wil dragen naar de eeuwigheid (naar Gods verkiezing), naar de rijkste bron van de Borggerechtigdheid van Christus, naar de mystieke eenheid van al Gods kinderen in Christus. Op deze manier staat het praktisch steeds zo, dat zulk een zoekende, schuchtere, biddende zondaar altijd eindigen zal waar God begint. Wij worstelen heen, meer onbewust dan bewust in deze kennisleer der godzaligheid, naar de diepte van het verbond der verlossing (lees: naar Gods verkiezing).
3.6 We leren de Bijbels grens aan Gods almacht kennen (optie)
We willen samen nadenken over Gods almacht en kijken of God alles kan. Dit in verband met de welmenende roeping die volgens Dordt tot alle hoorders komt (Ik doel op DL 3/4 artikel 8) De vraag die we willen beantwoorden is of God alles kan. Lees ter voorbereiding op deze vraag het volgende:
3.7. Drie stellingen
1) De Dordtse leerregels gaan in 3/4 artikel 4 helemaal mee met de visie van de Remonstranten
op het natuurlijke licht. Juist/ onjuist
Wel is er na de zondeval nog iets van het licht der natuur in de mens overgebleven. Hierdoor behoudt hij enige kennis van God, van de natuurlijke dingen, van het onderscheid tussen wat past en niet past en ook geeft hij er wel enigszins blijk van zich fatsoenlijk en ordelijk te willen gedragen (Romeinen 1:19-20 en 2::14-15.
Maar de mens kan door dit licht der natuur beslist niet tot heilbrengende kennis van God komen en zich tot Hem bekeren; hij kan immers niet eens in het dagelijkse leven dit licht op de juiste manier gebruiken. Sterker nog, hij vertroebelt het – wat dit licht ook wezen mag – op allerlei manieren en hij houdt het in ongerechtigheid ten onder Daarom wordt hem elke verontschuldiging tegenover God ontnomen.Romeinen 1:18-20
2) Iemand zegt: de Dordtse vaderen stellen dat de belofte die in de doop wordt gedaan volgens hen alleen geldt voor de uitverkoren kinderen. Het is geen pleitgrond voor hen die onbekeerd zijn. De Dordtse vaderen hebben namelijk een andere opvatting van het genadeverbond dan die van de Reformatoren en de opsteller van het doopformulier en de Heidelbergse catechismus zondag 27 vraag 74 juist/ onjuist
3) Luther zegt: 'Het ene volgt op het andere: op het Woord volgt het geloof, op het geloof volgt de nieuwe geboorte' (...) 'Waar God het geloof werkt, daar zal de mens opnieuw geboren worden en een nieuwe schepping worden, daar zal uit de natuur der zaak enkel goede werken op het geloof volgen'
Luther hanteert hier het begrip wedergeboorte in ruimere zin (het leven uit het geloof) en doelt niet op de levendmaking, de wedergeboorte in engere zin zoals de Dordtse vaderen doen in DL 3:12.Juist of niet juist?
3.8. De Dordtse vaderen en hun overname van de Reformatorische erfenis
Vraag 74 Zal men ook de jonge kinderen dopen?
Antwoord. Ja het; want mitsdien zij alzo wel als de volwassenen in het verbond Gods en in Zijn gemeente begrepen zijn en dat hun door Christus' bloed de verlossing van de zonden en de Heilige Geest, Die het geloof werkt, niet minder dan den volwassenen toegezegd wordt, zo moeten zij ook door den Doop, als door het teken van het verbond, der Christelijke Kerk ingelijfd en van de kinderen der ongelovigen onderscheiden worden gelijk in het Oude Verbond of Testament door de Besnijdenis geschied is voor dewelke in het Nieuwe Verbond de Doop ingezet is
Artikel 53 van de Dordtse kerkorde (DKO)
De Dienaars van het Woord van God / evenzo de professoren in de Theologie, zullen de Belijdenissen van het geloof van de Nederlandse Kerken ondertekenen.
Artikel 68 van de Dordtse kerkorde (DKO) De Dienaars van het woord zullen op de zondag ordelijke in de namiddag preken over de hoofdsom van de christelijk leer in de catechismus vervat die tegenwoordig in de Nederlandse kerken aangenomen is. Zij zullen die in het kort uitleggen.
Artikel 58 en het hanteren van het doopformulier volgens de Dordtse kerkorde (DKO). De Dienaars van het woord zullen in het dopen zowel van de jonge kinderen als de bejaarde personen de formulieren van de instelling en het rechte gebruik van de Doop gebruiken.
Dordt wilde willekeur voorkomen. Dat elk zijn eigen doopuitleg zou hebben en daarom stond met erop dat het doopformulier werd gehanteerd. Na de afscheiding van 1834 toen er diverse kerkverbanden ontstonden is men hier willekeurig mee omgaan. Dr E. Smilde schreef een boek over deze periode 'Een eeuw van strijd over verbond en doop'
3.9 Ralph Erskine en de grote bazuin van het evangelie (optie)
Sommige mensen mogen denken en zeggen: helaas, God heeft niets tot mij gesproken, waar ik Hem toe aanzetten kan. Maar mens, als het Evangelie aan u gepredikt wordt en er enig woord van genade in is, dat op uw toestand toepasselijk is, doe dan toch dat woord niet van u weg, maar grijpt het aan en pleit daarop, dat God doen zal gelijk Hij gesproken heeft. Als enig beloftewoord ziet, dat past bij uw toestand en uw nood, strek dan door het geloof uw hand uit en grijp Zijn Woord aan.
(...)Maar ach, is er enig woord voor iemand, die in een heel andere toestand is, die géén verlangen heeft, geen honger, geen dorst heeft; die wel net zoveel gebrek heeft als een verlangende ziel hier, maar geen geestelijk verlangen, zelfs geen begeerte heeft, net zoals de uitgedroogde aarde geen echte dorst kan hebben, maar wel veel wijde spleten heeft? God zegt: "Ik zal water gieten op de dorstigen, en stromen op het droge; Ik zal Mijn Geest op uw zaad gieten, en Mijn zegen op uw nakomelingen. En zij zullen uitspruiten tussen in het gras, als de wilgen aan de waterbeken." Jesaja 44:3, 4. Hebt u dan geen andere dorst, dan die van de droge aarde en heeft God stromen beloofd? O, pleit dan op Zijn woord en zegt: Heere, doe gelijk Gij gesproken hebt!
3.10 Artikel 8 DKO predikanten als uitzondering en niet als regel...
Men zal geen schoolmeesters, handwerkslieden of anderen, die niet gestudeerd hebben, tot het predikambt toelaten, tenzij dat men verzekerd is van hun singuliere gaven, godzaligheid, ootmoedigheid, zedigheid, goed verstand en discretie, mitsgaders gaven van welsprekendheid.… Zo wanneer dan zodanige personen zich tot de dienst presenteren, zal de classis hen (indien het de synode goedvindt) eerst examineren, en, naar dat zij hen in het examen bevindt, hen een tijdlang laten in het privé proponeren, en dan voorts met hen handelen, zoals zij oordelen zal stichtelijk te wezen.
3.11 We bekijken de vragen in 2 groepjes
Zelf neem ik geen deel aan de vraagbespreking om jullie inbreng te vergroten.
3.12 We kijken gezamenlijk of we uit de vragen zijn gekomen en we bespreken eventueel de volgende vraag plenair
Vraag 1: Calvijn spreekt over de uitwendige roeping. Dordt spreekt over de ernstige roeping. Wat vind je Bijbelser? Zie Spreuken 1:24-33 en Lukas 19:41-44. Wat is het gevaar van een spreken over de uitwendige roeping?
Beste cursisten,
Gaarne dit document kopiëren/uitprinten en meenemen op 14 juni 2023
Huiswerk:
Lezen 1.1 tot en met 1.10 en maken de onderstaande vragen bij 2.1, 2.2 en 2.3.
Lezen Dordtse leerregels hoofdstuk 2, 3/4
1. De verkiezing en de verwerping, roeping en wedergeboorte
1.1. Wat aan de orde komt
Dordt geeft ook een Bijbelse inblik in Gods raadsbesluiten. Omtrent de verkiezing en de verwerping doen diverse opvattingen de ronde. Sommige theologen zeggen dat God van eeuwigheid een aantal mensen verkoren heeft en een aantal mensen verworpen heeft. Het zou Hem om het even zijn. De Schrift echter benadrukt meer de positieve zijde namelijk de verkiezing. De verwerping is in de Schrift niet uitdrukkelijk aanwezig en als God bijvoorbeeld Saul verwerpt als koning dan is dat in reactie op zijn slechte daden. We willen in deze les kijken hoe Dordt spreekt over de verkiezing en verwerping. De vraag is of God zomaar verwerpt... Is Hij de oorzaak van dit besluit of ligt er ook een oorzaak in de mens zelf in de (genade)tijd. En hoe zit het bij de verkiezing? Is de mens de oorzaak of God?
En vooral hoe werkt God het geloof! Onmiddellijk in de zin van zonder middel of middellijk namelijk door Zijn Woord?
- Dr P.C. Hoek docent praktische theologie aan seminarium van de HHK zegt treffend over de Dordtse leerregels: 'In de Dordtse Leerregels wordt de nadruk gelegd op het feit dat zalig worden een zaak is van genade alleen. Daarnaast is er in dit geschrift in het gevaar voorzien, dat het voedsel kan geven aan de misvatting dat het dan niet uitmaakt wat je doet (https://cip.nl/69544-dr-p-c-hoek-over-de-dordtse-leerregels)'.
1.2. Roeping en verkiezing vast maken.
Leerdoel van de volgende leesstukjes:
- Ontdekken hoe het zit met de volgorde roeping verkiezing. We komen aan de weet welke van de twee het meeste gewicht heeft in de Schrift (2 Petrus 1:10) en welke men eerst leert kennen.
- Dat natuurlijk licht tekort schiet en er een bovennatuurlijk werk nodig is maar men dit verkrijgt door de middelen ter genezing te gebruiken
- Dat Dordt theologisch gezien voorzichtig spreekt over de verwerping en de pastorale kant niet uit het oog verliest en deze volledig in rekening brengt.
- De visie van Dordt op de verkiezing en passieve verwerping (laten liggen in de zonde) al eerder door Guido de Bres en Augustinus is beleden. Deze leer heeft oudchristelijke wortels.
1.3. De volgorde van roeping en verkiezing volgens Thomas Boston
In 2 Petrus 1:10 staat : “Benaarstigt (beijver) u te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken.” Let op de volgorde die Petrus hanteert: Eerst de welmenende roeping en dan volgt de verkiezing daarop. De verantwoordelijkheid krijgt nadruk vanwege het bevel: beijver u... Men mag ook vertalen met: haast u (In Grieks: spoudasate: jullie moeten jullie haasten of ijverig zijn/ met vlijt dit doen). Er is spoed bij het is van levensbelang maar ook ijver is nodig. Door onze roeping waarmee God elk lid roept (reeds bij de doop al) maar uit te stellen en door geestelijke luiheid gaan we verloren. Petrus gebruikt dus een woord die deze twee gevaren pareert: haast u en maak er grondig werk van... .
De Schotse theoloog uit de 18de eeuw, Thomas Boston genaamd, beantwoordt in zijn boek 'Een beschouwing van het genadeverbond' (A view of the covenant of grace) de vraag die men kan hebben als men van de verkiezing hoort spreken en wijst dan op deze tekst en de volgorde die Petrus hanteert:
"Maar ik vrees dat ik niet behoor bij degenen die Christus vertegenwoordigde in het Genadeverbond (volgens Boston zijn dit slechts alle uitverkorenen Boston stond de zogenaamde twee verbondenleer voor). Hoe kan ik het dan vastgrijpen door het geloof?" Antwoord: Ook al was uw naam de enige naam die het Lam in het boek des levens opschreef, toch kunt u of wie dan ook nooit weten of dat zo is, tot u door het geloof het verbond vastgegrepen hebt: "Benaarstigt u te meer om uw roeping en verkiezing vast te maken", 2 Petrus 1: 10; dus éérst uw roeping, dan uw verkiezing'.
Volgens Boston komt de roeping welmenend tot alle hoorders van het evangelie. Boston laat zien dat de roeping in de (genade)tijd voorop gaat en dat men langs die weg de verkiezing (van eeuwigheid) leert kennen en door vrucht te dragen leert vast te maken.
1.4. Voldoende en doelmatig (sufficiënt en efficiënt).
Het is een beetje westers en menselijk om doelmatig te werken. Wie zou als hoveniersbedrijf bijvoorbeeld een folder bezorgen over tuinieren bij mensen die op een flat wonen? Toch weet men maar nooit... maar als bedrijf moet je keuzes maken op het punt van de tijd en de energie die je erin wilt stoppen. Toch heeft dit een gevaarlijke kant als we altijd zo berekenend te werk gaan! Doet God dat ook? Het kan het evangelie blokkeren! in de trant van 'als mijn buurman niet uitverkoren is dan heeft het geen zin om met hem te spreken over Gods Woord enzovoorts'. We beginnen dan met doelmatigheid. God gaat recht op Zijn doel af net als wij, menen we en God weet alles... De Dordtse vaderen echter laten in DL 2 artikel 3 en 4 zien dat er genoeg bloed is tot verzoening van heel de wereld
- Hoofdstuk 2 artikel 3
- De kruisdood van Gods Zoon is het enige offer en de volledige betaling voor de zonde. De kracht en de waarde ervan zijn oneindig en daarom is deze dood meer dan genoeg om de zonden van de hele wereld te verzoenen.
- Hoofdstuk 2 Artikel 4
- Deze dood is zo krachtig en waardevol, omdat de Persoon die hem ondergaan heeft, niet alleen een echt en volkomen heilig mens is, maar ook de eniggeboren Zoon van God, die met de Vader en de Heilige Geest eeuwig en oneindig God is – zo immers moest onze Verlosser ook zijn. Bovendien is Christus’ dood zo krachtig en waardevol, omdat Hij bij zijn sterven heeft ervaren de toorn van God en de vervloeking die wij door onze zonden verdiend hadden
- Hoofdstuk 2 Artikel 5
- De belofte van het evangelie is nu, dat ieder die in de gekruisigde Christus gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft. Aan alle volken en mensen tot wie God naar zijn welbehagen het evangelie zendt, moet zonder onderscheid deze belofte openlijk verkondigd worden met het bevel zich te bekeren en te geloven.
1.5 Dordt en het natuurlijke licht
1.5.1 Natuurlijk licht is niet voldoende...
In DL 3/4 artikel 4 lezen we: 'Wel is er na de zondeval nog iets van het licht der natuur in de mens overgebleven. Hierdoor behoudt hij enige kennis van God, van de natuurlijke dingen, van het onderscheid tussen wat past en niet past en ook geeft hij er wel enigszins blijk van zich fatsoenlijk en ordelijk te willen gedragen. Maar de mens kan door dit licht der natuur beslist niet tot heilbrengende kennis van God komen en zich tot Hem bekeren'.
De mens ligt dus van zichzelf dood in zonde en misdaden en daarom is volgens de Dordtse vaderen een bovennatuurlijke werking door God Zelf nodig...
1.5.2. Dus is een bovennatuurlijke werking nodig...
DL 3/4 artikel 12 zegt: 'Dit is de wedergeboorte, de vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking uit de dood en levendmaking, die God zonder ons in ons tot stand brengt en waarover in de Schrift zo indrukwekkend gesproken wordt. God brengt deze wedergeboorte niet tot stand door alleen te laten prediken of een appel op ons te doen. Zij geschiedt niet op zo’n manier dat de mens, wanneer God voor zijn deel het werk voltooid heeft, nog steeds bij machte is al dan niet wedergeboren en bekeerd te worden. Nee, het is een volstrekt bovennatuurlijke, zeer krachtige en tegelijk zeer liefdevolle, wonderbare, verborgen en onuitsprekelijke werking. Deze is naar het getuigenis van de Schrift, die ingegeven is door dezelfde God die dit bewerkt, niet minder krachtig dan zijn werk bij de schepping of de opwekking van doden'
1.5.3. Hoe God deze bovennatuurlijke werking werkt
Sommigen stoppen dan en zeggen: zie je wel! God moet het doen en wij moeten maar afwachten of Hij ons wederbaart... Zo citeert men Dordt maar gedeeltelijk want Dordt zegt meer... Veel meer zelfs...
In 3/4 artikel 17 wijst Dordt weer op de gewone weg waardoor God deze bovennatuurlijke werking werkt namelijk door het gebruik van de middelen (usus mediorum, het gebruik van de middelen; zie ook 1:16) te denken valt aan: Gods woord, het gebed, de preek, Bijbelstudie, Bijbelvertelling, een zangavond een goed gesprek enzovoorts. We lezen namelijk in DL 3/4 artikel 17: De almachtige werking van God waardoor Hij ons natuurlijk leven voortbrengt en in stand houdt, sluit het gebruik van middelen niet uit, maar vereist die juist. Daarmee heeft God immers naar zijn oneindige wijsheid en goedheid zijn kracht willen uitoefenen. Zo is het ook met de bovennatuurlijke werking van God waardoor Hij ons opnieuw geboren doet worden: deze sluit niet uit en neemt evenmin weg het gebruik van het evangelie, dat de wijze God tot zaad van de wedergeboorte en voedsel voor de ziel bestemd heeft.
1.5.4 Voedsel voor de ziel en zaad van de wedergeboorte
Even een vertaling vanuit de brontekst en een toelichting:
Latijnse tekst:
Dl 3/4 artikel 17: ita et hæc prædicta supernaturalis Dei operatio, qua nos regenerat, neutiquam excludit, aut evertit usum Evangelii, quod sapientissimus Deus in semen regenerationis, et cibum animæ ordinavit.
Vertaling:
DL 3/4 artikel 17: Precies zo is het ook gesteld met het hier voor genoemde bovennatuurlijke werk van God (zie DL 3:12), door welke Hij ons wederbaart, het sluit absoluut niet uit en vernietigt beslist niet het gebruik van het evangelie welke God in zijn grote wijsheid verordend heeft als zaad van wedergeboorte en voedsel voor de ziel.
Toelichting
Hier wordt de ziel vergeleken met het lichaam. Het lichaam heeft voedsel nodig om te leven zo ook onze ziel. Dit voedsel is het evangelie. Men dient het evangelie dus te gebruiken (usum evangelii: het gebruikmaken van het evangelie) als voedsel voor de ziel. Kortom God werkt deze bovennatuurlijke geboorte (regeneratie) langs de weg van Zijn woord.
1.6. 1. Slotwoord van de leerregels als inkijkje naar de geschilpunten...
Uit dit slotwoord kunnen we duidelijk de geschilpunten opmerken en wat de remonstranten de kerkmensen hebben wijs gemaakt. Ik citeer er een paar... maar eerst het slotwoord:
Het slotwoord.
Dit is de eerlijke uiteenzetting van de leer over de Vijf Artikelen, waarover in Nederland verschil van mening bestaat, met daarbij de veroordeling van de dwalingen, waardoor de Nederlandse kerken een tijdlang in opschudding zijn gebracht. De synode is van oordeel, dat deze uiteenzetting en veroordeling aan het Woord van God ontleend zijn en met de belijdenis van de gereformeerde kerken overeenstemmen. Hieruit blijkt onmiskenbaar, dat zij (het optreden en de leer van de remonstranten) in strijd met alle waarheid, redelijkheid en liefde gehandeld hebben die het volk hebben willen wijsmaken:
– Zij (de verkiezing zoals de contra-remonstranten leren) is een oorkussen voor het vlees en de duivel en een vesting van de satan, van waaruit hij alle mensen belaagt, de meesten verwondt en velen met de pijlen van wanhoop of zorgeloosheid dodelijk treft (H R: niemand hoeft te wanhopen als men gebruik maakt van de genademiddelen DL 1:16 en wie zorgeloos is heeft volgens Dordt alles te vrezen. Voor hen is God een streng Rechter. DL 1:16).
– De verwerping is (dit zouden de contra-remonstranten leren) op dezelfde manier de oorzaak van het ongeloof en de goddeloosheid als de verkiezing de bron van het geloof en de goede werken is (op dit punt ga ik hieronder in).
– Veel onschuldige kinderen van de gelovigen rukt God van de moederborst weg en werpt ze als een tiran in het helse vuur, zonder dat het bloed van Christus, de doop of het gebed van de kerk bij de doop hen kan helpen (op dit punt ga ik hieronder in)
1.6.2. Is de verkiezing en verwerping volgens Dordt gelijk (symmetrisch)?
Laten we artikel Dl 1:15 eens lezen: 'Het voorrecht van deze eeuwige en onverdiende genade van onze uitverkiezing wijst de Heilige Schrift ons bovenal aan, wanneer zij verder getuigt, dat niet alle mensen zijn uitverkoren. Sommigen is God namelijk in zijn eeuwige uitverkiezing voorbijgegaan. Dit zijn de mensen over wie God naar zijn volkomen vrij, rechtvaardig, onberispelijk en onveranderlijk welbehagen besloten heeft, hen in de gemeenschappelijke ellende te laten, waarin zij zichzelf door hun eigen schuld gestort hebben'
Wat valt ons op?
Dit dat de Dordtse vaderen het voorzichtig hebben over hen die niet verkoren zijn (dus nog niet over de verwerping alsof God zo maar mensen wegwerpt). Nee, het gaat om het niet verkoren zijn en dan volgt de reden van deze niet verkiezing. God heeft hen laten liggen (niet weggegooid als vuilnis of afval) in de zonde waarin zijn zichzelf gestort hebben. Kortom het niet verkoren zijn is om eigen schuld en zoals we weten is de verkiezing volgens Dordt er alleen door Gods genade. Verkiezing en verwerping zijn dus niet gelijk. God verkiest maar de verwerping is niet een actieve daad van God maar is een voorbijgaan aan mensen die zichzelf in de zonde gestort hebben.
In de verkiezing komt Gods deugd van Zijn barmhartigheid naar voren en in het niet verkiezen zijn rechtvaardig oordeel.
DIT is de leer van de verwerping (hoc est decretum reprobationis)
De Dordtse vaderen stellen vervolgens: DIT is de leer van de verwerping. Dat wil zeggen beste kerkmensen zo leren wij DIT en niet anders. Wij leren geen harde actieve verwerping van God zoals de remonstranten beweren en jullie hebben wijsgemaakt (Calvijn en Beza de theologen van Geneve gingen meer in die richting). Let op dat men nu pas het vervelende woord 'verwerping' gebruikt nadat men heeft aangegeven wat men er onder verstaat namelijk dat God sommigen in zijn rechtvaardig oordeel voorbijging en hen liet liggen in hun ellende waarin zij zichzelf gestort hadden: DIT is het besluit van de verwerping, dat God beslist niet maakt tot de bewerker van de zonde – dat is een godslasterlijke gedachte! – maar dat Hem stelt tot de ontzagwekkende, onberispelijke en rechtvaardige Rechter en Wreker ervan.
Artikel DL 1:16 volgt na DL 1:15 als pastorale correctie en toespitsing
Artikel Dl 1:15 ging in op de laster van de remonstranten dat de Dordtse vaderen de verkiezing en verwerping gelijkelijk zagen. Dl 1:15 noemde niet meteen de naam verwerping maar stelt voorzichtig 'die niet verkoren zijn' en geeft dan de reden aan van 'het niet verkoren zijn' namelijk dat God hen liet liggen in de ellende waarin zij zichzelf gestort hebben. Dordt leert dus geen actieve verwerping. God gooit de mens niet weg als een vod maar de mens heeft zich door de zonde van God verwijderd en God laat die mens liggen om eigen schuld.
DIT is de leer van de verwerping staat er in DL 1:15 en dan valt het ruwe woord verwerping maar het heeft reeds een rechtvaardige inhoud gekregen. Het is niet Gods schuld. Toch komt het woord verwerping hard over en het zou kerkmensen hopeloos kunnen maken: ben ik een verworpene? Zo mag men volgens Dordt niet denken. Men moet de middelen gebruiken volgens DL 1:16 als men de genade nog niet krachtig gevoeld maar wel een besef heeft dat men zo niet verder kan leven.
Op en top pastoraal voor zwakke kerkmensen en ouders van jong gestorven kinderen.
Ds C den Boer zegt dat Dordt het opneemt voor zwakke gemeenteleden die zo vrezen voor de leer van de verwerping die de ronde doet in de kerk. Dordt komt hen tegemoet: vrees niet en gebruik de middelen trouw (Dl 1:16). En dan zijn er nog heel kleine kinderen die sterven. Zij zijn volgens DL 1:17 behouden krachtens het genadeverbond. Over jonge gestorven kinderen zijn er doorgaans drie visies binnen de gereformeerde theologie. Ds Kempeneers van de CGK heeft zijn doctoraalscriptie over deze thematiek geschreven en stelt dat volgens Spurgeon alle jong gestorven kinderen zalig zijn. Volgens Dordt alleen de kinderen van christelijke ouders. Kinderen zijn begrepen in het genadeverbond. Volgens Van der Groe zijn alleen de uitverkoren jong gestorven kinderen zalig. In zo'n geval maakt God dit bekend aan mensen rondom het jong gestorven kind of het kind uitverkoren is. Deze laatste visie is gemeengoed geworden in de gereformeerde gezindte. We willen dit artikel, DL 1:17, buiten de discussie laten. Er is al genoeg over gediscussieerd maar we merken wel hoe pastoraal Dordt is. Het is geen theologisch bolwerk zonder ruime ingangen en pastorale handreikingen voor de gemeenteleden.
Guido de Bres zegt in zijn Nederlandse geloofsbelijdenis (1563 gemaakt) in artikel 16 hetzelfde als de Dordtse vaderen
Artikel 16 De eeuwige uitverkiezing door God
- Wij geloven dat de goede God, toen het hele geslacht van Adam door de zonde van de eerste mens in verderf en ondergang was gestort, bewezen heeft dat Hij barmhartig en rechtvaardig is.
- Barmhartig, doordat Hij diegenen uit dit verderf trekt en verlost, die Hij in zijn eeuwige en onveranderlijke raad uit louter genade verkoren heeft in Jezus Christus, onze Heere, zonder ook maar enigszins hun werken in rekening te brengen
- Rechtvaardig, doordat Hij de anderen laat in hun val en verderf, waarin zij zichzelf gestort hebben.
Augustinus en de onverdiende genade en verdiende straf
Augustinus merkt op:
- 'God is goed, God is rechtvaardig. Hij kan sommigen verlossen zonder goede verdiensten omdat Hij goed is. Hij kan (echter) niet iemand onverdiend verdoemen omdat Hij rechtvaardig is'.
- (bron: Contra Julianum 3:18: Bonus est Deus justus est Deus. Potest aliquos sine bonis meritis liberare quia bonus est. Non potest quemquam sine meritis damnare quia justus est)
Of wat een dichter vol verwondering dichtte: waarom was het op mij gemunt daar er zovelen gaan verloren?
1.7 Thomas Boston en de zonde van het ongeloof
'Door de leer van het Evangelie niet te geloven en het niet persoonlijk en praktisch toe te passen op henzelf, zondigen ze tegen Christus. Dit is de beproeving van een overtuigde zondaar. Christus zei in Markus 16:15,16: ‘Gaat heen in de gehele wereld, predikt het Evangelie aan alle creaturen. Die geloofd zal hebben, en gedoopt zal zijn, zal zalig worden; maar die niet zal geloofd hebben, zal verdoemd worden.’ Op basis hiervan zei de apostel tegen de stokbewaarder in Filippi: ‘Geloof in de Heere Jezus Christus, en gij zult zalig worden, gij en uw huis’ (Hand. 16:31). En zo mag elke dienaar van Christus dit tegen iedereen zeggen. Zo zegt God het ook tegen ieder tot wie Zijn Woord komt.
Ik kan geloven dat Christus in staat en gewillig is om al Zijn uitverkorenen zalig te maken. Wanneer ik echter niet geloof dat Hij in staat en gewillig is om míj zalig te maken en dat Hij Zichzelf aan míj geeft, dan ben ik nog steeds een ongelovige. Dan zondig ik nog steeds tegen Christus. Dit blijkt uit het volgende. Het aanbod is algemeen en komt tot ons allen (Jesaja. 55:1; Openbaring. 3:20). Wanneer u dit wel gelooft voor alle anderen, maar niet voor uzelf, dan maakt u God tot een leugenaar. U gelooft Zijn Woord niet. God zegt dat het aanbod voor iedereen is die het Evangelie hoort. Maar u spreekt dit tegen door te zeggen dat het aanbod niet voor u is en dat Christus niet gewillig is om de uwe te zijn. Welk voordeel zou u kunnen hebben van een algemene belofte of aanbod van genade door God of mensen als dit niet geschikt is voor u zelf? Een koning schenkt genade aan alle rebellen die de genade aannemen. Eén van hen zegt: ‘O, maar dat is voor de anderen en niet voor mij. Ik zal mij niet uit mijn schuilplaats wagen.’ Is dit niet een verloochening van de koning, een weigering van genade en een verachting van het aanbod?' aldus Thomas Boston (bron: https://www.tabernakel.nl/storage/data/files/Preken/Vertalingen/20-4%20Boston%20-%20De%20zonde%20van%20het%20ongeloof%20-%205%20definitief.pdf )
1.8. De les van Spurgeon
Spurgeon was ruim in het aanbod van genade. In The Soul winner (zielen winnen) vertelt hij het geheim van de vrucht op de prediking. Daar stelt hij dat het heel eenvoudig is: 'Ik heb het evangelie zelf gepreekt en niet over het evangelie' (People have often asked me: what is the secret of your succes? I answer always that I have no other secret, that I have preached, not about the gospel, but the gospel. Bron dr C. A van dr Sluijs Charles Haddon Spurgeon een baptist tussen Hypercalvinisme en Modernisme (in veritate victoria), p. 273) .
Spurgeon verzette zich tegen het hypercalvinisme (zwaarder dan Calvijn) want die boden het evangelie alleen aan aan ontdekte zondaren maar ook tegenover het remonstrantisme had hij zijn bezwaren. Zie "The Holy spirit" een preken bundel waarin Spurgeon het werk van de Geest in het hart van een zondaar kenbaar maakt zonder te schematiseren. Iain Murray schreef een boek 'The forgotten Spurgeon' waarin hij stelt dat Spurgeon niets moest hebben van het remonstrantisme (https://www.amazon.com/Forgotten-Spurgeon-Iain-H-Murray/dp/1848710119).
Vaak wordt dit vergeten en denkt men dat Spurgeon zich alleen verzette tegen het hypercalvinisme. Om die reden is hij in de rechterflank verdacht. Spurgeon zou wel een aanbod hebben maar geen bevinding, zo denkt men. Niets is minder waar. Spurgeon bood wel de genade aan, aan elke zondaar ontdekt of niet. Hij wees de weg en blokkeerde uit angst voor het remonstrantisme het evangelie niet maar hij noemde ook wat er geleerd wordt als men op de weg van de genade gaat... Kortom, Spurgeon volgde de Schrift en perkte de Schrift uit angst voor het remonstrantisme niet in. Dat is de les van Spurgeon... die Spurgeon de hedendaagse gereformeerde gezindte in zijn geschriften meegeeft en daarmee staat hij in de lijn van de Dordtse vaderen. Al met al is de gereformeerde geloofstraditie rijker dan de hedendaagse gereformeerde gezindte. Al zijn er gelukkig kerken en dominees die uit die traditie putten...
1.9 Wedergeboren door het woord (dia logou)
Iemand worstelde met geestelijke vragen. Een ouderling die deze persoon opzocht zei: 'ach als God in je leven komt wordt alles anders en ben je van dit getob af'. Deze ouderling had beter kunnen wijzen op de Schrift waar staat dat men God moet aanroepen in de dag van de benauwdheid en dat Hij zeker zal uit helpen. Daar waar men tobt over het eeuwige heil is de Geest reeds bezig maar die Geest kan wel weer uitgeblust worden... maar als het een werk van God is dan gaat God toch door? We mogen niet op Gods troon gaan zitten en speculatief bezig zijn en denken het komt wel goed zolang er geen zekerheid is van de vergeving van de zonde.
God wil de middelen (Bijbelse media) gebruiken. Hij wederbaart door Zijn Woord (dia logou dat wil zeggen Hij zoekt de dialoog en het gesprek met de zondaar via Zijn woord. Met deze dialoog dia logou begon Hij in het paradijs na de val meteen al toen Hij heel persoonlijk zei: Adam (mens) waar ben jij? )
God werkt dus door Zijn Woord (dia logou). Zo lezen we in Jakobus 1 vers 18: 'Naar Zijn wil heeft Hij ons gebaard door het Woord der waarheid, opdat wij zouden zijn als eerstelingen Zijner schepselen' en in 1 Petrus 1 vers 23-25: 'Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God. Want alle vlees is als gras, en alle heerlijkheid des mensen is als een bloem van het gras. Het gras is verdord, en zijn bloem is afgevallen; Maar het Woord van de Heere blijft in der eeuwigheid; en dit is het Woord, dat onder u verkondigd is'. Men zegt wel: je moet eerste levend gemaakt worden (wedergeboren). Dat is waar maar dat doet God langs de gewone weg namelijk door Zijn Woord (dia logou). Dat is de middellijke weg.
1.10 Leestips:
'De lofzang van Dordt', ds C.G. Vreugdenhil (alleen eerste hoofdstuk van de DL wordt behandeld)
'Om 't eeuwig welbehagen', Ds. C den Boer (behandelt Dordt helemaal en heel uitvoerig. Goed leesbaar)
2. Vragen (thuis maken):
Leerdoelen van de vragen:
- Wie de oorzaak is van de verkiezing en wie de oorzaak is van de verwerping.
- Het inzien van het grote belang van het acht slaan op de ernstige roeping in de tijd met het oog op het eeuwige gelukzalige leven.
- Dat Dordt spreekt van de ernstige roeping en Calvijn van de uitwendige roeping
2.1. Wie de oorzaak is van het ongeloof en van het geloof
Hoofdstuk 1 artikel 5
Van dat ongeloof is God volstrekt niet de oorzaak. De mens draagt de schuld ervan, evenals van alle andere zonden. Daarentegen is het geloof in Jezus Christus en ook het behoud door Hem een genadegave van God, zoals geschreven is: Door genade zijt gij behouden, door het geloof, en dat niet uit uzelf: het is een gave van God. Evenzo: Aan u is de genade verleend in Christus te geloven.
Hoofdstuk 1 artikel 6 God schenkt in dit leven aan sommigen het geloof, terwijl Hij het aan anderen onthoudt. Dit vloeit voort uit zijn eeuwig besluit. Want de Schrift zegt, dat al zijn werken Hem van eeuwigheid bekend zijn (Handelingen 15:18), en dat Hij alles werkt naar de raad van zijn wil (Efeze 1:11).
1. Artikel 5 en 6 staan opgespannen voet met elkaar. Volgens artikel 5 is God volstrekt niet de oorzaak van het ongeloof maar volgens artikel 6 heeft Hij het geloof niet gegeven. Waarom benadrukt Dordt dat de oorzaak van het ongeloof aan de menselijke kant ligt als eerste (in artikel 5) en daarna pas als tweede (in artikel 6) dat God onthouden heeft? Van eeuwigheid bezien is het toch precies andersom?
2.2. De pastorale inslag van Dordt omtrent de leer van de verwerping
Hoofdstuk 1 artikel 15
... namelijk dat God sommigen in zijn rechtvaardig oordeel voorbijging en hen liet liggen in hun ellende waarin zij zichzelf gestort hadden: DIT is het besluit van de verwerping, dat God beslist niet maakt tot de bewerker van de zonde – dat is een godslasterlijke gedachte! – maar dat Hem stelt tot de ontzagwekkende, onberispelijke en rechtvaardige Rechter en Wreker ervan...
1 Waarom zeggen de leerregels zo nadrukkelijk 'Dit is het besluit van de verwerping' ? Waar verwijst 'dit' naar? Werden de Dordtse vaderen soms beschuldigd van een harde visie op de verwerping door de remonstranten?
Hoofdstuk 1 artikel 16
Nu zijn er mensen die het levend geloof in Christus of het vertrouwen met hart en ziel, een goed geweten voor God, het leven in de kinderlijke gehoorzaamheid en het roemen in God door Christus nog niet zo sterk bij zichzelf opmerken. Toch gebruiken zij de middelen, waardoor God naar zijn belofte dit alles in ons bewerkt. Zij moeten zich niet laten ontmoedigen, wanneer zij over de verwerping horen spreken en evenmin zichzelf tot de verworpenen rekenen. Integendeel, zij moeten de middelen trouw blijven gebruiken, vurig verlangen naar de tijd van overvloediger genade en die eerbiedig en ootmoedig verwachten.
Zij die ernstig verlangen zich tot God te bekeren, Hem alleen te behagen en uit het lichaam des doods verlost te worden, maar toch nog niet zo ver in het gelovig leven voor de Here kunnen komen, als zij wel wilden, behoren voor deze leer van de verwerping al helemaal niet bevreesd te worden. De barmhartige God heeft immers beloofd, dat Hij de walmende vlaspit niet zal uitdoven en het geknakte riet niet zal verbreken.
Maar deze leer is wel degelijk schrikaanjagend voor hen die met God en Christus de Verlosser geen rekening houden, opgaan in de zorgen van de wereld en zich laten beheersen door zondige begeerten – tenminste zolang zij zich niet ernstig tot God bekeren.
1 Vind je dit artikel pastoraal en bemoedigend voor gemeenteleden (voor jezelf) die serieus bezig zijn en God zoeken als zij horen spreken van de leer verwerping? Voor wie is deze leer van de verwerping verschrikkelijk en waarom?
2.3. Roeping en wedergeboorte
Als het geloof een gave van God is hoe ziet het dan met het aanbod van het genade? Is het dan aan alle hoorders gericht en is het dan aan alle hoorders welmenend bedoeld? Dordt is er niet onduidelijk over... want Dordt zegt:
Hoofdstuk 3/4 artikel 8
(Quotquot per evangelium vocantur serio vocantur).
Allen diegenen die door het evangelie worden geroepen, worden in volle ernst geroepen. Want God laat in zijn Woord in volle ernst en ondubbelzinnig zien wat Hem aangenaam is: dat zij die geroepen worden, tot Hem komen. Even echt gemeend belooft Hij allen die tot Hem komen en geloven, de rust voor hun ziel en het eeuwige leven.
Vraag 1: Calvijn spreekt over de uitwendige roeping. Dordt spreekt over de ernstige roeping. Wat vind je Bijbelser? Zie Spreuken 1:24-33 en Lukas 19:41-44. Wat is het gevaar van een spreken over de uitwendige roeping?
Hoofdstuk 3/4 artikel 8
Allen diegenen die door het evangelie worden geroepen, worden in volle ernst geroepen (Quotquot per evangelium vocantur serio (serieus) vocantur).. Want God laat in zijn Woord in volle ernst (serio (serieus)) en ondubbelzinnig (Latijn: verissimo zeer waarachtig) zien wat Hem aangenaam is: dat zij die geroepen worden, tot Hem komen. Even echt gemeend (serio (serieus)) belooft Hij allen die tot Hem komen en geloven, de rust voor hun ziel en het eeuwige leven.
Hoofdstuk 3/4 artikel 12 Dit is de wedergeboorte, de vernieuwing, nieuwe schepping, opwekking uit de dood en levendmaking, die God zonder ons in ons tot stand brengt en waarover in de Schrift zo indrukwekkend gesproken wordt. God brengt deze wedergeboorte niet tot stand door alleen te laten prediken of een appel op ons te doen. Zij geschiedt niet op zo’n manier dat de mens, wanneer God voor zijn deel het werk voltooid heeft, nog steeds bij machte is al dan niet wedergeboren en bekeerd te worden. Nee, het is een volstrekt bovennatuurlijke, zeer krachtige en tegelijk zeer liefdevolle, wonderbare, verborgen en onuitsprekelijke werking. Deze is naar het getuigenis van de Schrift, die ingegeven is door dezelfde God die dit bewerkt, niet minder krachtig dan zijn werk bij de schepping of de opwekking van doden. Daardoor worden allen bij wie God op deze bewonderenswaardige wijze in het hart werkt, volstrekt zeker en met kracht wedergeboren en gaan zij metterdaad geloven. En wanneer de wil vernieuwd is, wordt hij niet alleen door God geleid en bewogen; maar door God in beweging gebracht, werkt hij ook zelf Daarom wordt terecht gezegd dat de mens zelf gelooft en zich bekeert door de genade, die hij ontvangen heeft.
1 Iemand zegt: als je niet wedergeboren bent, kun je nooit geloven. Toch begint Dordt eerst met de ernstige roeping (serieuze roeping) in artikel 8 en beschrijft dan de wonderlijke geheimvolle wedergeboorte in artikel 12. Wat wil Dordt met deze volgorde aangeven? Moet je eerst wachten tot je wedergeboren bent? Of moet je werkzaam zijn met het evangelie en al biddend luisteren naar de boodschap die gebracht wordt met bevel van bekering en geloof?
----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Voor de pauze gezamenlijk mag je voorbereiden maar hoeft niet . Wel printen en meenemen.
Opening les 2 Het geheim van Gods verkiezing en onze verantwoordelijkheid
3. 1. Lezen Psalm 131
1. Een lied Hammaaloth, van David. O HEERE! mijn hart is niet verheven, en mijn ogen zijn niet hoog; ook heb ik niet gewandeld in dingen mij te groot en te wonderlijk. 2.Zo ik mijn ziel niet heb gezet en stil gehouden, gelijk een gespeend kind bij zijn moeder! Mijn ziel is als een gespeend kind in mij. 3 Israël hope op den HEERE van nu aan tot in der eeuwigheid.
Opmerking: Luther schrijft over deze Psalm 131 aan een vrouw die met worstelt met de verkiezing. Hij stelt dat men zich niet moet ophouden met zaken die veel te hoog zijn maar als een gespeend kind zich door Gods woord moet laten voeden. Dat is Gods gewone weg.
3.2 Een bewogen preek van een bewogen prediker (optie)
Hebreeën 4
1 Laat ons dan vrezen, dat niet te eniger tijd, de belofte van in Zijn rust in te gaan nagelaten zijnde, iemand van u schijne achtergebleven te zijn.
2 Want ook ons is het Evangelie verkondigd, gelijk als hun; maar het woord der prediking deed hun geen nut, dewijl het met het geloof niet gemengd was in degenen, die het gehoord hebben.
3.3. De leer van de verwerping volgens Dordt
Volgens de Remonstranten zagen de contraremonstranten de verkiezing en verwerping op dezelfde manier. God verkiest en God verwerpt net zo makkelijk. In dat geval zou God al verworpen hebben boven de val (supralapsarisme). Echter de Dordtse vaderen beginnen met waar de mens door eigen schuld is terecht gekomen namelijk hij heeft zich gestort in de diepe val. God zou geen onrecht doen als hij de mens daar zou laten liggen (DL 1:1). De verwerping is dus de donkere kant van onze zondeval waar wij ons in gestort hebben. God verwerpt niet actief maar Hij laat liggen (DL 1:15). Hij gaat voorbij. Verkiezing en verwerping zijn dus niet gelijk. De verkiezing is een werk van God. De verwerping is een werk van de mens. Hij heeft zichzelf verworpen en verwerpelijk gemaakt. Hij ligt in de zonde en voelt zich daar thuis maar God komt wel met Zijn evangelie en zij die de ernstige welmenende roeping nog niet krachtig gevoelen hoeven niet bang te zijn als ze horen spreken van de leer van de verwerping. Zij moeten met vlijt de middelen aangrijpen en wachten op de tijd van overvloedige genade (DL 1:16). Bang moeten zij zijn die in grote onverschilligheid in hun zonde doorgaan zolang zij zich niet bekeren. Zij werken hun eigen verwerping uit. We zien hier hoe pastoraal Dordt om ging met de schapen die door de Remonstranten in verwarring waren gebracht.
3.4 De soorten van de leer van het verbond op een rijtje
3.4.1 Drie verbondenleer: Er zijn drie verbonden. Het werkverbond dat verbroken is waarvan Adam de vertegenwoordiger (representant) van ons allen was. In hem zijn wij gevallen. Het tweede verbond is het genadeverbond dat gemaakt is met Abraham en zijn natuurlijk zaad en bevestigd door de besnijdenis (Genesis 17) en in de kerk de gelovige ouders en al hun kinderen. Zij zijn in het genadeverbond dat wil zeggen God heeft hen al Zijn heil beloofd. Door wedergeboorte en geloof gaat men over in het verbond der verlossing. In dat verbond dat opgericht is met Christus zijn al de uitverkorenen Deze visie wordt aangehangen door de CGK, GKv, de HHK en de gereformeerde bond in de PKN. Deze visie past goed bij het doopformulier en zondag 27 van de Heidelbergse catechismus.
3.4.2. Dan is er de leer van twee verbonden. Deze stelt dat het genadeverbond is opgericht met Christus en al de uitverkorenen en die alleen (zegt Kersten heel stellig). Deze visie komt men tegen onder anderen bij Schotse theologen zoals Thomas Boston, de Erskines maar ook in de Westminster confessie. De Ger. Gem heeft die visie die daar vastlag (Engeland Schotland) in ons land dogmatisch vastgelegd in het leer besluit van 1931. Daar staat dat alleen de uitverkorenen in het genadeverbond zijn en dat er maar twee verbonden zijn (werkverbond en genadeverbond). De Erskines en Boston stelden dat Christus als de vertegenwoordiger van het genadeverbond aan al Gods eisen heeft voldaan en dat iedereen genodigd wordt om deze Middelaar aan te grijpen. Zij waren dus ruim in het aanbod en de bediening (besturing en uitvoering) van het verbond. Helaas is dat in de Ger. Gem niet het geval. Om die reden heeft Harinck getracht in zijn boeken om de Ger. Gem te laten terug te keren naar Boston en de Erskines. Kersten kon zich immers vinden in hun visie.
3.4.3. Eerlijkheidshalve moet wel gezegd worden dat Kersten minder ruim was in het aanbod dan deze mannen. Kersten legde toch de nadruk op de wedergeboorte (in de lijn van Comrie) en daarmee komt de oproep tot geloof in het geding. Je moet toch eerst wedergeboren zijn voor je kunt geloven! Ik zou heel wat teksten kunnen noemen die Boston ruim uitlegt en Kersten inperkt. Kersten heeft in 1933 wel een voorwoord geschreven in het boek van Boston over het genadeverbond (a view of the covenant of grace, een beschouwing van het genadeverbond) maar hij is daar tamelijk polemisch richting de leer van de drie verbonden. Het is Kersten vooral te doen om het raamwerk, de leer van de twee verbonden van Boston niet om Bostons rijke invulling wat betreft de prediking. Kersten zegt met name in het voorwoord: alleen de uitverkorenen zijn in het genadeverbond en die alleen. Met deze stellige visie vastgelegd in de leeruitspraken van 1931 heeft de Ger. Gem. de eenheid van de kerken en het gesprek niet bevorderd. De uitgave van Boston in 1933 is slechts om deze visie te motiveren maar Kersten en zijn volgelingen moeten wel uitwijken naar Schotland.
3.5. Professor Van der Schuit en de inblik in de verkiezing (verbond der verlossing) (optie)
Van der Schuit (CGK destijds) merkte op. Binnen zijn opvatting en kerk is het verbond der genade gesloten met alle dopelingen en het verbond van de verlossing met Christus en alle uitverkorenen. Het verbond der verlossing valt dus samen met de verkiezing:
Het is opmerkenswaard, dat Calvijn door de bestudering van de Brief aan de Romeinen tot de leer der uitverkiezing is gekomen. Niet zijn speculatief denken, maar de Heilige Schrift ging hem hierin voor. En nog opmerkelijker is, dat Calvijn deze leer der uitverkiezing niet vooraan stelt in zijn Institutie, maar aan het einde van het derde boek, nadat hij het stuk van het geloof en de rechtvaardiging van de zondaar voor God had besproken. Zo wil Calvijn ons meenemen uit de tijd naar de eeuwigheid, uit de roeping naar de verkiezing, uit het verbond der genade naar het verbond der verlossing. Calvijn heeft ons in deze wijze van behandeling gezegd, dat wie waarlijk zondaar voor God wordt, zulk een leert de verkiezing op gebogen knieën kennen. Dit is altijd nog iets anders, dan bij het licht van de studeerlamp of in de arena van een theologisch steekspel. Waarom ik hierop wijs? Omdat het verbond der verlossing ons wil dragen naar de eeuwigheid (naar Gods verkiezing), naar de rijkste bron van de Borggerechtigdheid van Christus, naar de mystieke eenheid van al Gods kinderen in Christus. Op deze manier staat het praktisch steeds zo, dat zulk een zoekende, schuchtere, biddende zondaar altijd eindigen zal waar God begint. Wij worstelen heen, meer onbewust dan bewust in deze kennisleer der godzaligheid, naar de diepte van het verbond der verlossing (lees: naar Gods verkiezing).
3.6 We leren de Bijbels grens aan Gods almacht kennen (optie)
We willen samen nadenken over Gods almacht en kijken of God alles kan. Dit in verband met de welmenende roeping die volgens Dordt tot alle hoorders komt (Ik doel op DL 3/4 artikel 8) De vraag die we willen beantwoorden is of God alles kan. Lees ter voorbereiding op deze vraag het volgende:
- 1 Johannes 5:10: Die in de Zoon van God gelooft, heeft de getuigenis in zichzelf; die God niet gelooft, heeft Hem tot een leugenaar gemaakt, dewijl hij niet geloofd heeft de getuigenis, die God getuigd heeft van Zijn Zoon
- Titus 1:2: In de hoop van het eeuwige leven, welke God, Die niet liegen kan, beloofd heeft, voor de tijden der eeuwen, maar geopenbaard heeft te Zijner tijd;
- Spreuken 1:24: Omdat Ik geroepen heb, en gijlieden geweigerd hebt; Mijn hand uitgestrekt heb, en er niemand was, die opmerkte; En gij al Mijn raad verworpen, en Mijn bestraffing niet gewild hebt; Zo zal Ik ook in uw verderf lachen; Ik zal spotten, wanneer uw vreze komt.
3.7. Drie stellingen
1) De Dordtse leerregels gaan in 3/4 artikel 4 helemaal mee met de visie van de Remonstranten
op het natuurlijke licht. Juist/ onjuist
Wel is er na de zondeval nog iets van het licht der natuur in de mens overgebleven. Hierdoor behoudt hij enige kennis van God, van de natuurlijke dingen, van het onderscheid tussen wat past en niet past en ook geeft hij er wel enigszins blijk van zich fatsoenlijk en ordelijk te willen gedragen (Romeinen 1:19-20 en 2::14-15.
Maar de mens kan door dit licht der natuur beslist niet tot heilbrengende kennis van God komen en zich tot Hem bekeren; hij kan immers niet eens in het dagelijkse leven dit licht op de juiste manier gebruiken. Sterker nog, hij vertroebelt het – wat dit licht ook wezen mag – op allerlei manieren en hij houdt het in ongerechtigheid ten onder Daarom wordt hem elke verontschuldiging tegenover God ontnomen.Romeinen 1:18-20
2) Iemand zegt: de Dordtse vaderen stellen dat de belofte die in de doop wordt gedaan volgens hen alleen geldt voor de uitverkoren kinderen. Het is geen pleitgrond voor hen die onbekeerd zijn. De Dordtse vaderen hebben namelijk een andere opvatting van het genadeverbond dan die van de Reformatoren en de opsteller van het doopformulier en de Heidelbergse catechismus zondag 27 vraag 74 juist/ onjuist
3) Luther zegt: 'Het ene volgt op het andere: op het Woord volgt het geloof, op het geloof volgt de nieuwe geboorte' (...) 'Waar God het geloof werkt, daar zal de mens opnieuw geboren worden en een nieuwe schepping worden, daar zal uit de natuur der zaak enkel goede werken op het geloof volgen'
Luther hanteert hier het begrip wedergeboorte in ruimere zin (het leven uit het geloof) en doelt niet op de levendmaking, de wedergeboorte in engere zin zoals de Dordtse vaderen doen in DL 3:12.Juist of niet juist?
3.8. De Dordtse vaderen en hun overname van de Reformatorische erfenis
Vraag 74 Zal men ook de jonge kinderen dopen?
Antwoord. Ja het; want mitsdien zij alzo wel als de volwassenen in het verbond Gods en in Zijn gemeente begrepen zijn en dat hun door Christus' bloed de verlossing van de zonden en de Heilige Geest, Die het geloof werkt, niet minder dan den volwassenen toegezegd wordt, zo moeten zij ook door den Doop, als door het teken van het verbond, der Christelijke Kerk ingelijfd en van de kinderen der ongelovigen onderscheiden worden gelijk in het Oude Verbond of Testament door de Besnijdenis geschied is voor dewelke in het Nieuwe Verbond de Doop ingezet is
Artikel 53 van de Dordtse kerkorde (DKO)
De Dienaars van het Woord van God / evenzo de professoren in de Theologie, zullen de Belijdenissen van het geloof van de Nederlandse Kerken ondertekenen.
Artikel 68 van de Dordtse kerkorde (DKO) De Dienaars van het woord zullen op de zondag ordelijke in de namiddag preken over de hoofdsom van de christelijk leer in de catechismus vervat die tegenwoordig in de Nederlandse kerken aangenomen is. Zij zullen die in het kort uitleggen.
Artikel 58 en het hanteren van het doopformulier volgens de Dordtse kerkorde (DKO). De Dienaars van het woord zullen in het dopen zowel van de jonge kinderen als de bejaarde personen de formulieren van de instelling en het rechte gebruik van de Doop gebruiken.
Dordt wilde willekeur voorkomen. Dat elk zijn eigen doopuitleg zou hebben en daarom stond met erop dat het doopformulier werd gehanteerd. Na de afscheiding van 1834 toen er diverse kerkverbanden ontstonden is men hier willekeurig mee omgaan. Dr E. Smilde schreef een boek over deze periode 'Een eeuw van strijd over verbond en doop'
3.9 Ralph Erskine en de grote bazuin van het evangelie (optie)
Sommige mensen mogen denken en zeggen: helaas, God heeft niets tot mij gesproken, waar ik Hem toe aanzetten kan. Maar mens, als het Evangelie aan u gepredikt wordt en er enig woord van genade in is, dat op uw toestand toepasselijk is, doe dan toch dat woord niet van u weg, maar grijpt het aan en pleit daarop, dat God doen zal gelijk Hij gesproken heeft. Als enig beloftewoord ziet, dat past bij uw toestand en uw nood, strek dan door het geloof uw hand uit en grijp Zijn Woord aan.
(...)Maar ach, is er enig woord voor iemand, die in een heel andere toestand is, die géén verlangen heeft, geen honger, geen dorst heeft; die wel net zoveel gebrek heeft als een verlangende ziel hier, maar geen geestelijk verlangen, zelfs geen begeerte heeft, net zoals de uitgedroogde aarde geen echte dorst kan hebben, maar wel veel wijde spleten heeft? God zegt: "Ik zal water gieten op de dorstigen, en stromen op het droge; Ik zal Mijn Geest op uw zaad gieten, en Mijn zegen op uw nakomelingen. En zij zullen uitspruiten tussen in het gras, als de wilgen aan de waterbeken." Jesaja 44:3, 4. Hebt u dan geen andere dorst, dan die van de droge aarde en heeft God stromen beloofd? O, pleit dan op Zijn woord en zegt: Heere, doe gelijk Gij gesproken hebt!
3.10 Artikel 8 DKO predikanten als uitzondering en niet als regel...
Men zal geen schoolmeesters, handwerkslieden of anderen, die niet gestudeerd hebben, tot het predikambt toelaten, tenzij dat men verzekerd is van hun singuliere gaven, godzaligheid, ootmoedigheid, zedigheid, goed verstand en discretie, mitsgaders gaven van welsprekendheid.… Zo wanneer dan zodanige personen zich tot de dienst presenteren, zal de classis hen (indien het de synode goedvindt) eerst examineren, en, naar dat zij hen in het examen bevindt, hen een tijdlang laten in het privé proponeren, en dan voorts met hen handelen, zoals zij oordelen zal stichtelijk te wezen.
3.11 We bekijken de vragen in 2 groepjes
Zelf neem ik geen deel aan de vraagbespreking om jullie inbreng te vergroten.
3.12 We kijken gezamenlijk of we uit de vragen zijn gekomen en we bespreken eventueel de volgende vraag plenair
Vraag 1: Calvijn spreekt over de uitwendige roeping. Dordt spreekt over de ernstige roeping. Wat vind je Bijbelser? Zie Spreuken 1:24-33 en Lukas 19:41-44. Wat is het gevaar van een spreken over de uitwendige roeping?