Pastorale uitleg van de liturgische formulieren bij doop, belijdenis en avondmaal Auteur: Prof Dr W Verboom Van doopvont naar avondmaalstafel van W. Verboom is een handleiding voor het lezen van de liturgische formulieren, bedoeld voor de kerkelijke gemeente. De liturgische formulieren voor doop- en avondmaal diensten en voor openbare belijdenis nemen in een groot deel van de protestantse kerken een belangrijk plaats in. Door de klassieke formuleringen komt de rijke inhoud van deze formulieren echter niet altijd tot zijn recht. In dit boek legt dr. W. Verboom de drie formulieren op heldere en pastorale wij ze uit voor de gemeente. Daarbij heeft de auteur de drie formulieren hertaald naar eigentijdsere taal en het avondmaalsformulier ook iets ingekort. Gespreksvragen achter in het boek maken het geschikt voor bespreking in de gemeente.
Dr. W. Verboom (Harderwijk) is emeritus hoogleraar vanwege de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland voor de traditie van het Gereformeerd Protestantisme. Van zijn hand verschenen veel boeken, onder andere over de Nederlandse belijdenisgeschriften.
.
Het doopvont
Verboom begint bij het doopvont. Daar begint het christelijke onderwijs en dar begint ook de Drie-enige God. De Doop leert allereerst twee dingen. Het water wijst onze onreinheid aan. Wij zijn zondige en wij moeten gewassen worden. Maar God zij dank ziet het water ook op bloed van Jezus, dat ons reinigt van alle zonden.
In de doop laat de Drie-enige God tevens zien dat Hij sacramenteel gezien de dopeling reeds gewassen heeft in het bloed van Jezus. Maar dan wel als teken.. De betekende zaak wil de Heilige Geest de dopeling leren. De Heilige Geëest wil ons namelijk laten delen in dat wat wij reeds in de belofte hebben namelijk de vergeving van de zonde en de dagelijkse vernieuwing. Alles staat of valt met het geloof. Dat geloof wil de Heilige Geest werken en daar wil hij om gevraagd zijn. De dopeling mag de gave van de doop niet begraven in een zweetdoek maar moet er werkzaam mee zijn. Langs die weg wordt de doopbelofte vervuld.
Zo leidt God de dopeling pastoraal en als de dopeling nu valt in een ernstige zonde? Wat dan? Dan hoeft de dopeling niet te twijfelen of God genadig is om hem of haar weer opnieuw aan te nemen. God de Vader heeft namelijk een eeuwig verbond opgericht en als de dopeling soms in de zonde valt moet hij of zij aan Gods genade niet gaan twijfelen. God is de Vader van de verloren zoon die steeds op de uitkijk staat of Zijn verbondskinderen weer terugkeren... Hier komt weer het pastorale aspect van de doop om de hoek kijken.
Verboom wijst erop dat het formulier spreekt in de wij-vorm. Heel de gemeente is bij de doop betrokken en de gemeente moet om die reden biddend op de uitkijk staan of zonen en dochters die zijn afgedwaald weer terugkeren en zodra zij hen zien, moeten zij hen verwelkomen en er op wijzen dat God hen weer in genade wilt aannemen als zij tot Hem komen met een belijdenis van schuld en een verzoek om Zijn genade.
Het doopformulier onderbouwt ook de kinderdoop. De doop is in de plaats gekomen van de besnijdenis, zo stelt het formulier. Verboom corrigeert dit door te stellen dat hier geen sprake is van de vervangingstheologie: de kerk in plaats van Israël. Er is hier sprake van de vervullingstheologie. De doop is de vervulling van de besnijdenis. Na Offer van Christus is een bloedig teken niet meer nodig. Verboom wijst erop dat er doopvonten voor kinderen gevonden zijn die dateren uit de Vroege Kerk. Ook wijst hij erop dat gezinnen gedoopt werden in de tijd van de Handelingen van de apostelen. De zogenaamde huisteksten. Zoals bij Cornelius (Handelingen 10) en de stokbewaarder (Handelingen 16). Het hoofd van het gezin (pater familias) neemt zijn hele gezin mee het doopwater in...
Verboom wijst er niet op dat sacramenten volgens de Reformatie de belofte van God versterken en onderstrepen (de voorwerpen van het geloof). Niet het geloof (het onderwerpelijke) staat allereerst centraal maar de belofte die God doet. Deze doopbelofte kan inderdaad alleen door het geloof betekenis krijgen maar ook dat geloof wordt beloofd in de doop. De Heilige Geest wil dat werken. Hij wil toe-eigenen dat wat wij reeds in Christus hebben.
Het zondvloedgebed
De doop heeft drie doelen volgens het zondvloedgebed. Het is tot eer van God, tot onze troost en tot opbouw van de gemeente. Het water ziet ook op Gods oordeel net als bij de zondvloed en net als bij farao maar de dopeling kan behouden aankomen aan land vanwege Gods grondeloze barmhartigheid en om die reden wordt in het zondvloedgebed om deze grondeloze barmhartigheid gebeden. Het zondvloedgebed staat in het spanningsveld van Gods belofte die aan het voorhoofd is verzegeld en tussen de vervulling van die belofte. Het gebed is de brug tussen ze belofte en vervulling. Heel de gemeente is daar bij betrokken en wordt erbij getrokken (tot onze troost en tot opbouw van de gemeente).
De doopvragen
De doop mag geen gewoonte worden, volgens de doopvragen. De doop is geen familiefeest maar een instelling van God waar de genadige belofte verzegeld wordt. Ook bijgeloof mag niet aan de orde zijn. De doop werkt namelijk de genade niet. De doop vindt plaats in het midden van de gemeente en als de ouders ja zeggen op de doopvragen is de gemeente getuige en behoort het kind tot de gemeente. Vraag en antwoord 74 van de Heidelbergse catechismus zegt het als volgt: "Zal men ook de jonge kinderen dopen? Ja het; want mitsdien zij
alzo wel als de volwassenen in het verbond Gods en in Zijn gemeente begrepen zijn, en dat hun door Christus' bloed de verlossing van de zonden en de Heilige Geest, Die het geloof werkt, niet minder dan de volwassenen toegezegd wordt". De ouders belijden allereerst dat het kind in zonde ontvangen is maar ook dat het kind in Christus geheiligd is. Dat wil zeggen in het genadeverbond is. Je kunt het vergelijken met de ranken in de Wijnstok (Johannes 15). Christus is de Wijnstok en door de doop zijn de kinderen als ranken in de Wijnstok. De ouders moeten hun kinderen opvoeden om uit Christus hun levenssappen te trekken en niet uit hun oude adamsnatuur want ranken die geen vrucht dragen worden in het vuur gegooid. De eerste twee vragen gaan dus om de positie van het kind. Het is in zonde ontvangen en een kind van de toorn maar in Christus is het geheiligd en dan komen de ouders aan de beurt. De ouders zijn een middel in Gods hand. Zij dienen het kind op te voeden in de leer van de doop. Namelijk dat het kind de levenssappen dient te betrekken uit Christus. De ouders beloven ook dat zij het kind in de christelijke leer onderwijzen of laten onderwijzen.
De bediening van de doop en het dankgebed
De doop vindt plaats in de naam van de Drie-enige God. Dit is ook de opdracht van Jezus in Mattheüs 28:19. Door het kind driemaal te besprenkelen wordt de nadruk gelegd op alle drie de personen van het goddelijke wezen. Het dankgebed is vol lof over God die dit kind heeft aangenomen tot zijn kind. Is dat niet een te hoge toon? Er zijn er die dit oplossen door dit dankgebed alleen te laten slaan op de uitverkoren kinderen. Maar zo maken we Gods belofte in de doop en het dankgebed omtrent deze doopbelofte krachteloos.
Openbare geloofsbelijdenis
In deel 2 behandelt Verboom de openbare geloofsbelijdenis. De geloofsbelijdenis is een brug tussen de doop en het avondmaal. De gedoopte kinderen worden opgeroepen om de strijd van het geloof op te pakken (1Timotheüs 6:12). Wie belijdenis heeft gedaan, heeft een kerkelijk recht op het avondmaal. Verboom stelt bij de openbare belijdenis de doopbelofte gelovig aanvaard dient te worden. Onmondige doopleden worden belijdende leden. In het dankgebed tijdens de doopdienst is hier om gevraagd: "Wij bidden U door Uw Zoon, dat u deze gedoopte kinderen altijd door uw Geest wil regeren. (...) Geef dat zij uw Vaderlijke goedheid en barmhartigheid die U hun en ons allen hebt bewezen zullen belijden..."
Het avondmaal
Dit formulier wijst erop wie er aan mogen gaan. Zelfbeproeving is vereist. Die dient vooraf plaats te vinden. Zij die in ergerlijke zonde leven mogen niet aangaan zolang zij zich niet bekeren van deze heilloze weg. Toch zouden de verslagen gelovigen door het noemen van openbare zonde schroom kunnen krijgen om aan te gaan. Maar dan volgt een pastorale toon: "want wij komen niet tot het avondmaal op daarmee te tonen dat wij in onszelf volkomen rechtvaardig zijn. Integendeel, we komen omdat wij onze zaligheid zoeken buiten onszelf in Jezus Christus. (...) Wij erkennen (met onze avondmaalgang) dat wij midden in de dood liggen namelijk dat wij geen volkomen geloof hebben en er ons niet toe zetten om God te dienen als wij behoren te doen, maar dat wij dagelijks de symmetric hebben te voeren tegen zwakheid van ons geloof en onze verderfelijke begeerten..."
Beoordeling
In dit boek laat Verboom zien hoe op en top pastoraal de formulieren zijn die bij de doop, belijdenis en avondmaal gebruikt worden. Ook laat hij zien hoe deze formulieren in elkaar grijpen In het doopformulier wordt de zaligheid beloofd en wordt er gebeden of het kind later zijn of haar geloof mag belijden. Wie dat geloof door genade heeft mogen belijden, is welkom aan het avondmaal want daar wordt het zwakke geloof versterkt.
Het boek is bestelbaar
https://www.kokboekencentrum.nl/boek/van-doopvont-naar-avondmaalstafel/