Correspondentie tussen Psalm 1 en 2
Woordcorrespondentie tussen Psalm 1 en 2 in kleur en gelijke beelden schuin gedrukt
Psalm 1 in de HSV bewerkt (leven uit Gods Woord/wet/Thora)
1 Zeer gelukkig (אַ֥שְֽׁרֵי) is diegene
die niet wandelt in de raad van de goddelozen,
die niet staat op de weg van de zondaars,
die niet zit (יָשָֽׁב) op de zetel van de spotters (לֵ֝צִ֗ים)
2. maar die (telkens) zijn vreugde vindt in de wet van de HEERE
en die over Zijn wet dag en nacht nadenkt ( הגה)
3. Want diegene zal als een boom zijn, geplant aan waterbeken,
die geeft op zijn tijd zijn vrucht
waarvan het blad niet afvalt;
al wat diegene doet, zal goed gelukken.
4. Maar zo vergaat het de goddelozen niet:
die zijn juist als het kaf, dat de wind wegblaast (beeld vergankelijkheid).
5. Daarom blijven de goddelozen niet staande in het gericht,
de zondaars niet in de gemeenschap van de rechtvaardigen.
6. Want de HEERE kent de (levens)weg (דֶּרֶךְ) van de rechtvaardigen,
maar de (levens)weg (דֶּרֶךְ) van de goddelozen zal vergaan/omkomen (אבד)
Psalm 2 in de HSV bewerkt (het dienen van de Gezalfde, Messias, Christus)
Psalm 2:1 Waarom woeden de heidenvolken
en denken de volken na over (הגה) wat zonder inhoud is?
2. De koningen van de aarde stellen zich op
en de vorsten spannen samen
tegen de HEERE en tegen Zijn Gezalfde:
3. Laten wij Hun banden verscheuren
en Hun touwen van ons werpen!
4. Die in de hemel zit (יָשָֽׁב), zal lachen,
de Heere zal hen bespotten (יִלְעַג in 1:1: לֵ֝צִ֗ים).
5. Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn,
in Zijn brandende toorn hun schrik aanjagen.
6. Ik heb Mijn Koning toch gezalfd
over Sion, Mijn heilige berg.
7. Ik zal het besluit bekendmaken:
De HEERE heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Zoon,
Ík heb U heden verwekt.
8. Eis van Mij en Ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven,
de einden van de aarde als Uw bezit.
9. U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter,
U zult hen in stukken slaan als aardewerk (beeld vergankelijkheid)
10. Nu dan, koningen, handel verstandig.
Laat u onderwijzen, rechters van de aarde.
11. Dien de HEERE met vreze,
verheug u met huiver.
12. Kus de Zoon, opdat Hij niet toornig wordt en u op uw (levens)weg (דֶּרֶךְ) vergaat/omkomt (אבד)
wanneer Zijn toorn slechts even ontbrandt.
Zeer gelukkig (אַ֥שְֽׁרֵי) zijn allen die tot Hem (Christus) de toevlucht nemen!
Aantekeningen bij Psalm 1 en 2
(bron: google scholar vertaling via google translate)
The ideological interface between Psalm 1 and Psalm 2 (Phil J Botha (Up) (vertaling via google translate)
Dit artikel is een onderzoek naar de ideologische verbanden tussen Psalm 1 en Psalm 2. Omdat sommige manuscripten van Handelingen 13:33 verwijzen naar Psalm 2:7 als de 'eerste psalm', en omdat Psalm 1:1 en Psalm 2:12 macarismen bevatten (macarios Grieks voor zalig: zaligsprekingen. H.R) die kunnen worden gezien als een kader voor de twee psalmen die samen worden gelezen, hebben geleerden gesuggereerd dat de twee psalmen als een eenheid moeten worden gezien. Bardtke (1973) heeft onderzoek gedaan naar de traditie in de Babylonische Talmoed (Tractaat Berakoth 9b) die probeerde uit te leggen waarom Psalm 104 de honderd-en-derde psalm wordt genoemd. De verklaring die in de Talmoed voor dit probleem wordt gegeven, is dat de eerste twee psalmen als één werden gelezen. Formeel bewijs hiervoor vonden de rabbijnen ook in het feit dat Psalm 1:1 en 2:12 met elkaar lijken overeen te komen. Maar zoals Bardkte (1973:2) opmerkt, bewijst het hele incident ook dat de Talmoedische auteurs de twee psalmen als afzonderlijke entiteiten kenden.
Er zijn talrijke oppervlakkige verbanden tussen Psalm 1 en Psalm 2,22, zoals de metafoor van het leven als reizen op een weg ($rd, Ps 1:1, 6; Ps 2:12); de macarismen (macarios Grieks voor zalig: zaligsprekingen H.R) die worden gebruikt in Psalm 1:1 en Psalm 2:12; de 'Torah van Yahweh' (hwhy trwt) en het 'decreet van Yahweh' (hwhy qx) worden gebruikt als norm voor de samenleving, de rechtvaardigen 'zitten niet' (bvy) met spotters (~ycl, Ps 1:1) en Jahweh, 'in de hemel gezeten' (bvy) spottend (g[l, Ps 2:4) met de leiders van vreemde volken; het idee dat respect voor Jahweh de enige waarborg is tegen rampspoed (dba) en zekerheid van succes (yrva) (Ps 1:6 en Ps 2:12), en Jahwehs tussenkomst om leden van de out-group te veroordelen, waardoor gerechtigheid wordt behouden, orde en de belangen van zijn cliënten (Ps 1:4, 6 en Ps 2:5, 12). Auffret (1982:174) voegt verder herhaling toe van 'give' !tn), 'day' (~wy), en de stam jpv
Het vrome individu van Psalm 1 vormt een parallel met de gezalfde van Jahweh in Psalm 2.
• De goddelozen, de zondaars en de spotters van Psalm 1 vormen een parallel met de opstandige koningen en heersers van Psalm 2.
• De verrukking van het individu in de Thora van Jahweh (Psalm 1) vormt een parallel met de kracht die de koning put uit het decreet van Jahweh (Psalm 2).
• De innerlijke kracht van het individu, geplant als een boom naast waterstromen en op tijd vrucht dragend (Psalm 1), vormt een parallel met de verzekering die aan de koning werd gegeven die in Jeruzalem werd gezalfd dat zijn heerschappij zal voortduren en uitbreiden ( Psalm 2).
• De verstrooiing van de goddelozen als kaf in de wind (Psalm 1) vormt een parallel met de verschrikking van de heersers door Jahweh, en hun aan stukken geslagen worden door de nieuw aangestelde koning (Psalm 2).
• Ten slotte komt het vooruitzicht op geluk en eer voor degenen die ervoor kiezen om zich te distantiëren van de goddelozen (Psalm 1) overeen met de belofte van geluk voor degenen die ervoor kiezen om zich te associëren met de gezalfde van Jahweh in Psalm 2.
Origineel:
The ideological interface between Psalm 1 and Psalm 2 (Phil J Botha (Up) (origineel)
This article is an investigation of the ideological links between Psalm 1 and Psalm 2. Because some manuscripts of Acts 13:33 refer to Psalm 2:7 as the ‘first psalm’, and because Psalm 1:1 and Psalm 2:12 contain macarisms that can be seen as a frame for the two psalms being read together, scholars have suggested that the two psalms should be seen as a unity. Bardtke (1973) has investigated the tradition found in the Babylonian Talmud (Tractate Berakoth 9b) that sought to explain why Psalm 104 is referred to as the one-hundred-and-third psalm. The explanation given to this problem in the Talmud is that the first two psalms were read as one. Formal proof of this was also found by the rabbis in the fact that Psalms 1:1 and 2:12 seem to correspond to one another. But as Bardkte (1973:2) notes, the whole incident also proves that the Talmudic authors were acquainted with the two psalms as separate entities.
There are numerous superficial links between Psalm 1 and Psalm 2,22 such as the metaphor of life as travelling on a road ($rd, Ps 1:1, 6; Ps 2:12); the macarisms used in Psalm 1:1 and Psalm 2:12; the ‘Torah of Yahweh’ (hwhy trwt) and the ‘decree of Yahweh’ (hwhy qx) being used as a norm for society, the righteous not ‘sitting down’ (bvy) with mockers (~ycl, Ps 1:1) and Yahweh, ‘seated in heaven’ (bvy) mocking (g[l, Ps 2:4) the leaders of foreign nations; the idea that respect for Yahweh is the only safeguard against calamity (dba) and assurance of success (yrva) (Ps 1:6 and Ps 2:12), and Yahweh’s intervention to judge members of the out-group, thereby preserving justice, order and the interests of his clients (Ps 1:4, 6 and Ps 2:5, 12). Auffret (1982:174) further adds repetition of ‘give’ !tn), ‘day’ (~wy), and the stem jpv
The pious individual of Psalm 1 forms a parallel to the anointed of Yahweh in Psalm 2.
• The wicked, the sinners, and the mockers of Psalm 1 form a parallel to the rebellious kings and rulers of Psalm 2.
• The delight of the individual in the Torah of Yahweh (Psalm 1) forms a parallel to the strength the king draws from the decree of Yahweh (Psalm 2).
• The inner strength of the individual, planted like a tree next to streams of water and yielding fruit on time (Psalm 1), forms a parallel to the assurance given to the king who was anointed in Jerusalem that his rule will endure and expand (Psalm 2).
• The scattering of the wicked like chaff in the wind (Psalm 1) forms a parallel to the terrifying of the rulers by Yahweh, and their being dashed to pieces by the newly appointed king (Psalm 2).
• Finally, the prospect of happiness and honour for those who choose to dissociate themselves from the wicked (Psalm 1) corresponds to the promise of happiness for those who choose to associate with the anointed of Yahweh in Psalm 2.
Onderzoek uit: https://journals.co.za/doi/abs/10.10520/EJC85693
Psalm 1 in de HSV origineel
1 Welzalig de man
die niet wandelt in de raad van de goddelozen,
die niet staat op de weg van de zondaars,
die niet zit op de zetel van de spotters,
2. maar die zijn vreugde vindt in de wet van de HEERE
en Zijn wet dag en nacht overdenkt.
3. Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken,
die zijn vrucht geeft op zijn tijd,
waarvan het blad niet afvalt;
al wat hij doet, zal goed gelukken.
4. Maar zo zijn de goddelozen niet:
die zijn juist als het kaf, dat de wind wegblaast.
5. Daarom blijven de goddelozen niet staande in het gericht,
de zondaars niet in de gemeenschap van de rechtvaardigen.
6. Want de HEERE kent de weg van de rechtvaardigen,
maar de weg van de goddelozen zal vergaan.
Psalm 2 in de HSV origineel
1 Waarom woeden de heidenvolken
en bedenken de volken wat zonder inhoud is?
2. De koningen van de aarde stellen zich op
en de vorsten spannen samen
tegen de HEERE en tegen Zijn Gezalfde:
3. Laten wij Hun banden verscheuren
en Hun touwen van ons werpen!
4. Die in de hemel woont, zal lachen,
de Heere zal hen bespotten.
5. Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn,
in Zijn brandende toorn hun schrik aanjagen.
6. Ik heb Mijn Koning toch gezalfd
over Sion, Mijn heilige berg.
7. Ik zal het besluit bekendmaken:
De HEERE heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Zoon,
Ík heb U heden verwekt.
8. Eis van Mij en Ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven,
de einden der aarde als Uw bezit.
9. U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter,
U zult hen in stukken slaan als aardewerk.
10. Nu dan, koningen, handel verstandig.
Laat u onderwijzen, rechters van de aarde.
11. Dien de HEERE met vreze,
verheug u met huiver.
12. Kus de Zoon, opdat Hij niet toornig wordt en u onderweg omkomt,
wanneer Zijn toorn slechts even ontbrandt.
Welzalig allen die tot Hem de toevlucht nemen!
Woordcorrespondentie tussen Psalm 1 en 2 in kleur en gelijke beelden schuin gedrukt
Psalm 1 in de HSV bewerkt (leven uit Gods Woord/wet/Thora)
1 Zeer gelukkig (אַ֥שְֽׁרֵי) is diegene
die niet wandelt in de raad van de goddelozen,
die niet staat op de weg van de zondaars,
die niet zit (יָשָֽׁב) op de zetel van de spotters (לֵ֝צִ֗ים)
2. maar die (telkens) zijn vreugde vindt in de wet van de HEERE
en die over Zijn wet dag en nacht nadenkt ( הגה)
3. Want diegene zal als een boom zijn, geplant aan waterbeken,
die geeft op zijn tijd zijn vrucht
waarvan het blad niet afvalt;
al wat diegene doet, zal goed gelukken.
4. Maar zo vergaat het de goddelozen niet:
die zijn juist als het kaf, dat de wind wegblaast (beeld vergankelijkheid).
5. Daarom blijven de goddelozen niet staande in het gericht,
de zondaars niet in de gemeenschap van de rechtvaardigen.
6. Want de HEERE kent de (levens)weg (דֶּרֶךְ) van de rechtvaardigen,
maar de (levens)weg (דֶּרֶךְ) van de goddelozen zal vergaan/omkomen (אבד)
Psalm 2 in de HSV bewerkt (het dienen van de Gezalfde, Messias, Christus)
Psalm 2:1 Waarom woeden de heidenvolken
en denken de volken na over (הגה) wat zonder inhoud is?
2. De koningen van de aarde stellen zich op
en de vorsten spannen samen
tegen de HEERE en tegen Zijn Gezalfde:
3. Laten wij Hun banden verscheuren
en Hun touwen van ons werpen!
4. Die in de hemel zit (יָשָֽׁב), zal lachen,
de Heere zal hen bespotten (יִלְעַג in 1:1: לֵ֝צִ֗ים).
5. Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn,
in Zijn brandende toorn hun schrik aanjagen.
6. Ik heb Mijn Koning toch gezalfd
over Sion, Mijn heilige berg.
7. Ik zal het besluit bekendmaken:
De HEERE heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Zoon,
Ík heb U heden verwekt.
8. Eis van Mij en Ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven,
de einden van de aarde als Uw bezit.
9. U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter,
U zult hen in stukken slaan als aardewerk (beeld vergankelijkheid)
10. Nu dan, koningen, handel verstandig.
Laat u onderwijzen, rechters van de aarde.
11. Dien de HEERE met vreze,
verheug u met huiver.
12. Kus de Zoon, opdat Hij niet toornig wordt en u op uw (levens)weg (דֶּרֶךְ) vergaat/omkomt (אבד)
wanneer Zijn toorn slechts even ontbrandt.
Zeer gelukkig (אַ֥שְֽׁרֵי) zijn allen die tot Hem (Christus) de toevlucht nemen!
Aantekeningen bij Psalm 1 en 2
(bron: google scholar vertaling via google translate)
The ideological interface between Psalm 1 and Psalm 2 (Phil J Botha (Up) (vertaling via google translate)
Dit artikel is een onderzoek naar de ideologische verbanden tussen Psalm 1 en Psalm 2. Omdat sommige manuscripten van Handelingen 13:33 verwijzen naar Psalm 2:7 als de 'eerste psalm', en omdat Psalm 1:1 en Psalm 2:12 macarismen bevatten (macarios Grieks voor zalig: zaligsprekingen. H.R) die kunnen worden gezien als een kader voor de twee psalmen die samen worden gelezen, hebben geleerden gesuggereerd dat de twee psalmen als een eenheid moeten worden gezien. Bardtke (1973) heeft onderzoek gedaan naar de traditie in de Babylonische Talmoed (Tractaat Berakoth 9b) die probeerde uit te leggen waarom Psalm 104 de honderd-en-derde psalm wordt genoemd. De verklaring die in de Talmoed voor dit probleem wordt gegeven, is dat de eerste twee psalmen als één werden gelezen. Formeel bewijs hiervoor vonden de rabbijnen ook in het feit dat Psalm 1:1 en 2:12 met elkaar lijken overeen te komen. Maar zoals Bardkte (1973:2) opmerkt, bewijst het hele incident ook dat de Talmoedische auteurs de twee psalmen als afzonderlijke entiteiten kenden.
Er zijn talrijke oppervlakkige verbanden tussen Psalm 1 en Psalm 2,22, zoals de metafoor van het leven als reizen op een weg ($rd, Ps 1:1, 6; Ps 2:12); de macarismen (macarios Grieks voor zalig: zaligsprekingen H.R) die worden gebruikt in Psalm 1:1 en Psalm 2:12; de 'Torah van Yahweh' (hwhy trwt) en het 'decreet van Yahweh' (hwhy qx) worden gebruikt als norm voor de samenleving, de rechtvaardigen 'zitten niet' (bvy) met spotters (~ycl, Ps 1:1) en Jahweh, 'in de hemel gezeten' (bvy) spottend (g[l, Ps 2:4) met de leiders van vreemde volken; het idee dat respect voor Jahweh de enige waarborg is tegen rampspoed (dba) en zekerheid van succes (yrva) (Ps 1:6 en Ps 2:12), en Jahwehs tussenkomst om leden van de out-group te veroordelen, waardoor gerechtigheid wordt behouden, orde en de belangen van zijn cliënten (Ps 1:4, 6 en Ps 2:5, 12). Auffret (1982:174) voegt verder herhaling toe van 'give' !tn), 'day' (~wy), en de stam jpv
Het vrome individu van Psalm 1 vormt een parallel met de gezalfde van Jahweh in Psalm 2.
• De goddelozen, de zondaars en de spotters van Psalm 1 vormen een parallel met de opstandige koningen en heersers van Psalm 2.
• De verrukking van het individu in de Thora van Jahweh (Psalm 1) vormt een parallel met de kracht die de koning put uit het decreet van Jahweh (Psalm 2).
• De innerlijke kracht van het individu, geplant als een boom naast waterstromen en op tijd vrucht dragend (Psalm 1), vormt een parallel met de verzekering die aan de koning werd gegeven die in Jeruzalem werd gezalfd dat zijn heerschappij zal voortduren en uitbreiden ( Psalm 2).
• De verstrooiing van de goddelozen als kaf in de wind (Psalm 1) vormt een parallel met de verschrikking van de heersers door Jahweh, en hun aan stukken geslagen worden door de nieuw aangestelde koning (Psalm 2).
• Ten slotte komt het vooruitzicht op geluk en eer voor degenen die ervoor kiezen om zich te distantiëren van de goddelozen (Psalm 1) overeen met de belofte van geluk voor degenen die ervoor kiezen om zich te associëren met de gezalfde van Jahweh in Psalm 2.
Origineel:
The ideological interface between Psalm 1 and Psalm 2 (Phil J Botha (Up) (origineel)
This article is an investigation of the ideological links between Psalm 1 and Psalm 2. Because some manuscripts of Acts 13:33 refer to Psalm 2:7 as the ‘first psalm’, and because Psalm 1:1 and Psalm 2:12 contain macarisms that can be seen as a frame for the two psalms being read together, scholars have suggested that the two psalms should be seen as a unity. Bardtke (1973) has investigated the tradition found in the Babylonian Talmud (Tractate Berakoth 9b) that sought to explain why Psalm 104 is referred to as the one-hundred-and-third psalm. The explanation given to this problem in the Talmud is that the first two psalms were read as one. Formal proof of this was also found by the rabbis in the fact that Psalms 1:1 and 2:12 seem to correspond to one another. But as Bardkte (1973:2) notes, the whole incident also proves that the Talmudic authors were acquainted with the two psalms as separate entities.
There are numerous superficial links between Psalm 1 and Psalm 2,22 such as the metaphor of life as travelling on a road ($rd, Ps 1:1, 6; Ps 2:12); the macarisms used in Psalm 1:1 and Psalm 2:12; the ‘Torah of Yahweh’ (hwhy trwt) and the ‘decree of Yahweh’ (hwhy qx) being used as a norm for society, the righteous not ‘sitting down’ (bvy) with mockers (~ycl, Ps 1:1) and Yahweh, ‘seated in heaven’ (bvy) mocking (g[l, Ps 2:4) the leaders of foreign nations; the idea that respect for Yahweh is the only safeguard against calamity (dba) and assurance of success (yrva) (Ps 1:6 and Ps 2:12), and Yahweh’s intervention to judge members of the out-group, thereby preserving justice, order and the interests of his clients (Ps 1:4, 6 and Ps 2:5, 12). Auffret (1982:174) further adds repetition of ‘give’ !tn), ‘day’ (~wy), and the stem jpv
The pious individual of Psalm 1 forms a parallel to the anointed of Yahweh in Psalm 2.
• The wicked, the sinners, and the mockers of Psalm 1 form a parallel to the rebellious kings and rulers of Psalm 2.
• The delight of the individual in the Torah of Yahweh (Psalm 1) forms a parallel to the strength the king draws from the decree of Yahweh (Psalm 2).
• The inner strength of the individual, planted like a tree next to streams of water and yielding fruit on time (Psalm 1), forms a parallel to the assurance given to the king who was anointed in Jerusalem that his rule will endure and expand (Psalm 2).
• The scattering of the wicked like chaff in the wind (Psalm 1) forms a parallel to the terrifying of the rulers by Yahweh, and their being dashed to pieces by the newly appointed king (Psalm 2).
• Finally, the prospect of happiness and honour for those who choose to dissociate themselves from the wicked (Psalm 1) corresponds to the promise of happiness for those who choose to associate with the anointed of Yahweh in Psalm 2.
Onderzoek uit: https://journals.co.za/doi/abs/10.10520/EJC85693
Psalm 1 in de HSV origineel
1 Welzalig de man
die niet wandelt in de raad van de goddelozen,
die niet staat op de weg van de zondaars,
die niet zit op de zetel van de spotters,
2. maar die zijn vreugde vindt in de wet van de HEERE
en Zijn wet dag en nacht overdenkt.
3. Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken,
die zijn vrucht geeft op zijn tijd,
waarvan het blad niet afvalt;
al wat hij doet, zal goed gelukken.
4. Maar zo zijn de goddelozen niet:
die zijn juist als het kaf, dat de wind wegblaast.
5. Daarom blijven de goddelozen niet staande in het gericht,
de zondaars niet in de gemeenschap van de rechtvaardigen.
6. Want de HEERE kent de weg van de rechtvaardigen,
maar de weg van de goddelozen zal vergaan.
Psalm 2 in de HSV origineel
1 Waarom woeden de heidenvolken
en bedenken de volken wat zonder inhoud is?
2. De koningen van de aarde stellen zich op
en de vorsten spannen samen
tegen de HEERE en tegen Zijn Gezalfde:
3. Laten wij Hun banden verscheuren
en Hun touwen van ons werpen!
4. Die in de hemel woont, zal lachen,
de Heere zal hen bespotten.
5. Dan zal Hij tot hen spreken in Zijn toorn,
in Zijn brandende toorn hun schrik aanjagen.
6. Ik heb Mijn Koning toch gezalfd
over Sion, Mijn heilige berg.
7. Ik zal het besluit bekendmaken:
De HEERE heeft tegen Mij gezegd: U bent Mijn Zoon,
Ík heb U heden verwekt.
8. Eis van Mij en Ik zal U de heidenvolken als Uw eigendom geven,
de einden der aarde als Uw bezit.
9. U zult hen verpletteren met een ijzeren scepter,
U zult hen in stukken slaan als aardewerk.
10. Nu dan, koningen, handel verstandig.
Laat u onderwijzen, rechters van de aarde.
11. Dien de HEERE met vreze,
verheug u met huiver.
12. Kus de Zoon, opdat Hij niet toornig wordt en u onderweg omkomt,
wanneer Zijn toorn slechts even ontbrandt.
Welzalig allen die tot Hem de toevlucht nemen!