Het boek Esther is in het belang van het christendom en de reformatie
Niet zonder slag of stoot
In 100 na Chr. hebben de Joden in Jamnia de canon vastgelegd. De boeken Prediker, Hooglied en Esther riepen vragen op. Mocht men deze wel zien als gezaghebbend? Toch zag men in deze boeken wel iets van het geloof in God en daarom achtte men de boeken toch gezaghebbend. De opname van deze boeken in de canon ging dus niet zonder slag of stoot.
Een boek zonder God en Godsdienst
Dat de opname in de canon niet zonder slag of stoot ging, is begrijpelijk. Esther is namelijk op het eerste oog een boek zonder God en de dienst aan God. De naam van God komt men nergens tegen in dit boek en nergens wordt er gebeden. Eerder lijkt het een boek van Joden die ver buiten de ware dienst van God leefden. Zo liet Esther zich vrijwillig in het harem van de koning opnemen. De vrome Joden in de diaspora hebben dit boek om die reden wat vromer gemaakt. Zo komt men in de Griekse versie van het boek Esther gebeden tegen. Dat geeft al aan hoe men dacht over het boek. Vrome Joden wilden het aanpassen om het aanvaardbaar te maken.
Maar Gods hand is wel tastbaar aanwezig
In het boek Esther is Gods hand, in de zin van Zijn zorg voor Zijn volk wel tastbaar aanwezig. Esther kwam niet bij toeval aan het hof van Ahasveros. Net als Jozef niet bij toeval aan het hof van farao kwam. Het was door Gods voorzienigheid dat Esther daar kwam namelijk om haar volk te redden. Mordechai wees Esther op haar positie die zij volgens hem vermoedelijk niet bij toeval had gekregen (Esther 4:14b). Ds. K. welbedacht schrijft: 'Weer wordt Gods naam niet genoemd, maar duidelijk is, dat Mordechai de ogen van Esther wil openen voor Gods leiding met haar leven en voor de roeping die daar uit voortvloeit. Het winnen van de schoonheidswedstrijd en haar daardoor verworven positie van koningin van het Perzische rijk, moet ze peilen op zin, bedoeling en roeping (ds. K. Welbedacht, Ester diplomate en advocate van het volk God, p. 64, 65) .
Het geloof van Mordechai komt duidelijk naar voren
Mordechai stelde dat als Esther niet haar volk zou helpen dat de verlossing dan van een andere plaats zou komen (Esther 4:14a). Over het begrip 'andere plaats' is veel gediscussieerd. Slaat die andere plaats op God? Of op personen die reddend zullen optreden? Welk antwoord men ook voor kiest, van belang is het dat Mordechai zeker is van de verlossing van zijn volk. Dit geeft aan dat Mordechai hoogst vermoedelijk afwist van wat God Abram had toegezegd toen Hij hem gebood te vertrekken naar een onbekend land. God zei toen: 'En Ik zal zegenen, die u zegenen, en vervloeken, die u vloekt (Genesis 12:3b). Hoe God dat doet is een ander verhaal.
De oproep van Esther om te vasten, wijst op bidden
Esther riep op om te vasten voordat zij naar de koning zou gaan. Ds. K Welbedacht merkt op: vasten is in de Bijbel altijd een verootmoediging voor God en het is ter ondersteuning van het ermee gepaard gaande bidden. Zie 2 Samuel 12:16, Daniel 9:3, Joel 1:14, Jona 3:5 (ds. K. Welbedacht, Ester diplomate en advocate van het volk God, p. 65).
Het belang voor het christendom valt niet te ontkennen
Luther had niet zoveel op met het boek Esther. Hij zag het als een boek van de Joden en hechtte er niet al te veel waarde aan. Christus kwam er niet in voor dus... Toch zou het christendom zonder het boek Esther nooit tot stand zijn gekomen. Stel dat Esther het plan van Haman niet had weten te verijdelen dan zouden alle Joden omgebracht zijn door het hele rijk. Haman gaf namelijk een decreet uit door het hele Perzische rijk om de Joden om te brengen (Esther 3: 13-15) Dus zouden ook de Joden in het beloofde land (het rijksgebied Jehoeda) zijn omgebracht. Daar bevond zich het zaad van David waar Christus uit voort zou komen. Zonder Christus zou er geen christendom zijn ontstaan.
Zonder Esther zou er geen reformatie zijn Kortom als Haman zijn zin had gekregen dan zou Christus nooit zijn geboren en zou er in Europa nooit een christendom zijn ontstaan. Laat staan de reformatie die 31 oktober 1517 is begonnen. Zonder Esther zou er dus geen Luther als reformator zijn geweest. Dan zou Luther waarschijnlijk advocaat zijn geworden. Waar geen christendom is, valt namelijk niets te reformeren. Dr. G. Ch. Aalders merkt op: ´Hamans boze aanslag is in wezen een poging van de duivel om de komst van Christus te verhinderen. Wanneer de aanslag gelukt zou zijn zou de toezegging van God dat het overwinnend vrouwenzaad uit het geslacht van Abraham zou geboren (Genesis 12:3) worden niet in vervulling zijn gegaan´ (G. Ch. Aalders Esther in: Korte verklaring der Heilige Schrift p. 23). Dan zou Paulus nooit zijn Galatenbrief hebben geschreven want Christus zou dan in de volheid van de tijd niet geboren zijn. Dan zou er ook geen redding zijn voor arme zondaren en zouden alle mensen verdoemelijk blijven voor God. God zij dank is dat niet het geval. Hij gebruikte Esther en later Luther om Zijn raad te volvoeren.
Niet zonder slag of stoot
In 100 na Chr. hebben de Joden in Jamnia de canon vastgelegd. De boeken Prediker, Hooglied en Esther riepen vragen op. Mocht men deze wel zien als gezaghebbend? Toch zag men in deze boeken wel iets van het geloof in God en daarom achtte men de boeken toch gezaghebbend. De opname van deze boeken in de canon ging dus niet zonder slag of stoot.
Een boek zonder God en Godsdienst
Dat de opname in de canon niet zonder slag of stoot ging, is begrijpelijk. Esther is namelijk op het eerste oog een boek zonder God en de dienst aan God. De naam van God komt men nergens tegen in dit boek en nergens wordt er gebeden. Eerder lijkt het een boek van Joden die ver buiten de ware dienst van God leefden. Zo liet Esther zich vrijwillig in het harem van de koning opnemen. De vrome Joden in de diaspora hebben dit boek om die reden wat vromer gemaakt. Zo komt men in de Griekse versie van het boek Esther gebeden tegen. Dat geeft al aan hoe men dacht over het boek. Vrome Joden wilden het aanpassen om het aanvaardbaar te maken.
Maar Gods hand is wel tastbaar aanwezig
In het boek Esther is Gods hand, in de zin van Zijn zorg voor Zijn volk wel tastbaar aanwezig. Esther kwam niet bij toeval aan het hof van Ahasveros. Net als Jozef niet bij toeval aan het hof van farao kwam. Het was door Gods voorzienigheid dat Esther daar kwam namelijk om haar volk te redden. Mordechai wees Esther op haar positie die zij volgens hem vermoedelijk niet bij toeval had gekregen (Esther 4:14b). Ds. K. welbedacht schrijft: 'Weer wordt Gods naam niet genoemd, maar duidelijk is, dat Mordechai de ogen van Esther wil openen voor Gods leiding met haar leven en voor de roeping die daar uit voortvloeit. Het winnen van de schoonheidswedstrijd en haar daardoor verworven positie van koningin van het Perzische rijk, moet ze peilen op zin, bedoeling en roeping (ds. K. Welbedacht, Ester diplomate en advocate van het volk God, p. 64, 65) .
Het geloof van Mordechai komt duidelijk naar voren
Mordechai stelde dat als Esther niet haar volk zou helpen dat de verlossing dan van een andere plaats zou komen (Esther 4:14a). Over het begrip 'andere plaats' is veel gediscussieerd. Slaat die andere plaats op God? Of op personen die reddend zullen optreden? Welk antwoord men ook voor kiest, van belang is het dat Mordechai zeker is van de verlossing van zijn volk. Dit geeft aan dat Mordechai hoogst vermoedelijk afwist van wat God Abram had toegezegd toen Hij hem gebood te vertrekken naar een onbekend land. God zei toen: 'En Ik zal zegenen, die u zegenen, en vervloeken, die u vloekt (Genesis 12:3b). Hoe God dat doet is een ander verhaal.
De oproep van Esther om te vasten, wijst op bidden
Esther riep op om te vasten voordat zij naar de koning zou gaan. Ds. K Welbedacht merkt op: vasten is in de Bijbel altijd een verootmoediging voor God en het is ter ondersteuning van het ermee gepaard gaande bidden. Zie 2 Samuel 12:16, Daniel 9:3, Joel 1:14, Jona 3:5 (ds. K. Welbedacht, Ester diplomate en advocate van het volk God, p. 65).
Het belang voor het christendom valt niet te ontkennen
Luther had niet zoveel op met het boek Esther. Hij zag het als een boek van de Joden en hechtte er niet al te veel waarde aan. Christus kwam er niet in voor dus... Toch zou het christendom zonder het boek Esther nooit tot stand zijn gekomen. Stel dat Esther het plan van Haman niet had weten te verijdelen dan zouden alle Joden omgebracht zijn door het hele rijk. Haman gaf namelijk een decreet uit door het hele Perzische rijk om de Joden om te brengen (Esther 3: 13-15) Dus zouden ook de Joden in het beloofde land (het rijksgebied Jehoeda) zijn omgebracht. Daar bevond zich het zaad van David waar Christus uit voort zou komen. Zonder Christus zou er geen christendom zijn ontstaan.
Zonder Esther zou er geen reformatie zijn Kortom als Haman zijn zin had gekregen dan zou Christus nooit zijn geboren en zou er in Europa nooit een christendom zijn ontstaan. Laat staan de reformatie die 31 oktober 1517 is begonnen. Zonder Esther zou er dus geen Luther als reformator zijn geweest. Dan zou Luther waarschijnlijk advocaat zijn geworden. Waar geen christendom is, valt namelijk niets te reformeren. Dr. G. Ch. Aalders merkt op: ´Hamans boze aanslag is in wezen een poging van de duivel om de komst van Christus te verhinderen. Wanneer de aanslag gelukt zou zijn zou de toezegging van God dat het overwinnend vrouwenzaad uit het geslacht van Abraham zou geboren (Genesis 12:3) worden niet in vervulling zijn gegaan´ (G. Ch. Aalders Esther in: Korte verklaring der Heilige Schrift p. 23). Dan zou Paulus nooit zijn Galatenbrief hebben geschreven want Christus zou dan in de volheid van de tijd niet geboren zijn. Dan zou er ook geen redding zijn voor arme zondaren en zouden alle mensen verdoemelijk blijven voor God. God zij dank is dat niet het geval. Hij gebruikte Esther en later Luther om Zijn raad te volvoeren.