Deel 2. Jezus stilt 'de storm' (Lukas 8:22-56).
De slapende Wachter die toch waakt.
'En als zij voeren, viel Hij in slaap' (Lukas 8:23a).
Onze tekst bevat een wonderlijke tegenstelling. De Statenvertaling heeft er zelfs een kruisstelling (chiasme, AB x BA) van gemaakt: 'als zij (A) voeren (B), viel (B) Hij (A) in slaap. In het Grieks staat de kruisstelling er niet. Letterlijk staat er namelijk: 'Varende zij, viel Hij in slaap'. Men mag ook vertalen: 'Terwijl zij aan het varen waren, viel Hij in slaap'.
Het 'ons' uit vers 22 is in deze tekst geheel en al verbroken. 'Laat ons overvaren' is in namelijk vers 23a opgesplitst in zij en Hij: Zij varen en Hij slaapt. Wat een tegenstelling tussen de ijverige leerjongens en Jezus. Jezus slaapt en zij varen. Wankelt hier niet de kerkelijke Christologie, die stelt dat Jezus God is? Van God lezen we in Psalm 121 dat Hij als de Bewaarder en Wachter van Jeruzalem niet zal sluimeren noch slapen (Psalm 121:4).
We zien hier Jezus als mens. Als mens heeft Hij honger en als mens raakt Hij vermoeid. Hij is als mens de slapende Wachter van Sion toch sluimert Hij noch slaapt Hij naar Zijn Godheid. Hij is erbij. Daarom geldt nog steeds Zijn Woord: 'Laat ons overvaren'. Voor het oog is het: zij varen en Hij slaapt. Maar wie goed leest, hoort in de opdracht en het bevel: 'Laat ons overvaren', ook Zijn belofte klinken: Ik ben erbij. 'Laat ons overvaren'' Er klinkt in door: Ik ben erbij ook al slaap Ik. Dit leert ons dat Zijn lichamelijke tegenwoordigheid geen garantie is voor het heil. Dat is alleen Zijn belofte: 'Laat ons overvaren'. Geestelijk is en blijft Hij aanwezig. We mogen de twee naturen wel onderscheiden namelijk dat Hij slaapt naar Zijn mensheid en waakt naar Zijn Godheid maar niet scheiden. Hij is er bij naar Zijn Godheid.
Hij is er bij! Hij is erbij ook als Hij de genade aanbiedt en beveelt om tot Hem te komen. Als Hij zegt: 'Komt dan, en laat ons samen rechten, zegt de HEERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol'. (Jesaja 1:18). Als Hij iets beveelt, komt Hij er ook in mee. Als Hij aanbiedt, is Hij er ook bij om het realiseren. Jezus is geen slapende Jezus maar Hij waakt over Zijn Woord om dat te doen (Jeremia 1:12). 'Hij geeft de moeden krachten en vermenigvuldigt de sterke dien die geen krachten heeft' (Jesaja 40:29).
Deel 3. Jezus stilt 'de storm' (Lukas 8:22-56).
De storm steekt op.
'En er kwam een storm van wind op het meer' (Lukas 8:23b)
Wat een heerlijke opdracht en belofte gaf Jezus aan Zijn leerjongeren mee: 'Laat ons overvaren' (Lukas 8:22b). Dit stelden we in deel 1 vast. 'Laat ons overvaren!' Jezus zelf is erbij. Maar al gauw wordt deze opdracht en belofte voor de leerjongens een loodzware test. In deel 2 zagen we dat toen de leerjongens voeren, Jezus ging slapen. Het 'wij' gevoel werd doorbroken. De leerjongens stonden er in eigen waarneming alleen voor. De Opdrachtgever sliep en dat is bij kalm weer geen probleem.
In onze tekst echter lezen we: 'En er kwam een storm van wind op het meer' (Lukas 8:23b). Deze tekst kan men op diverse manieren vertalen. Allereerst: er kwam een wervelwind neer op het meer. Het zou dan zien op een dalende wind die kwam van tussen de bergketens waar tussen het meer van Galilea lag. De bergketens vormden als het ware een trechter en een versmalling waardoor de wind met des te meer kracht al wervelend af daalde (in het Grieks katebe van katabaino wat 'neerkomen of afdalen' betekent) op het meer. Het grondwoord voor storm kan niet alleen zien op een wervelwind maar kan ook zien op de kracht van de wind namelijk een wind in de kracht van zelfs een orkaan.
Hoe het ook geweest mocht zijn, we moeten er maar rekening mee houden dat het om een zeer harde wind ging. We hebben te maken met ervaren vissers die niet bij de eerste beste zeebries bang werden. De zware storm stak dus op in het leven van deze leerjongens.
De storm kan ook in figuurlijk opzicht opsteken in ons leven. Soms gaat niet alles voor de wind. We worden ziek of er komt rouw in de familie of we raken geestelijk gezien in de put en denken: zou het wel allemaal waar zijn wat men zegt in de kerk of wat gelovigen zeggen in het algemeen? Er zijn zoveel meningen? Men bestrijdt elkaar zo vreselijk? Er is zoveel twist?
Het is ook een heilzame storm als we ons herinneren dat Hij tegen ons gezegd heeft: 'Laat ons overvaren aan de andere zijde van het meer'. Dan drukt de Geest ons met de neus op de belofte. Jezus is erbij. Dan mogen ruwe stormen woeden. Gods woord is dan genoeg. Hij is de Getrouwe.
Maar hoe zit de oorzaak van de storm in ons leven? Weten we de oorzaak dan weten we ook hoe we handelen moeten. Jona kwam ook in de storm terecht maar dat om eigen schuld. Voor hem was het een terechtwijzing. De storm in ons leven kan Gods megafoon zijn om ons terug te roepen van onze heilloze weg: 'wendt u naar Mij toe en wordt behouden'. Hij heeft ons behoud op het oog.
Maar ook op Gods weg, die we mogen gaan, kan het flink stormen. Daar kreeg Paulus mee te maken tijdens de zeereis naar Rome. Toch kwam Paulus en zelfs heel de bemanning behouden aan want ook Zijn weg is in de zee en Zijn pad gaat dwars door het water heen...
De slapende Wachter die toch waakt.
'En als zij voeren, viel Hij in slaap' (Lukas 8:23a).
Onze tekst bevat een wonderlijke tegenstelling. De Statenvertaling heeft er zelfs een kruisstelling (chiasme, AB x BA) van gemaakt: 'als zij (A) voeren (B), viel (B) Hij (A) in slaap. In het Grieks staat de kruisstelling er niet. Letterlijk staat er namelijk: 'Varende zij, viel Hij in slaap'. Men mag ook vertalen: 'Terwijl zij aan het varen waren, viel Hij in slaap'.
Het 'ons' uit vers 22 is in deze tekst geheel en al verbroken. 'Laat ons overvaren' is in namelijk vers 23a opgesplitst in zij en Hij: Zij varen en Hij slaapt. Wat een tegenstelling tussen de ijverige leerjongens en Jezus. Jezus slaapt en zij varen. Wankelt hier niet de kerkelijke Christologie, die stelt dat Jezus God is? Van God lezen we in Psalm 121 dat Hij als de Bewaarder en Wachter van Jeruzalem niet zal sluimeren noch slapen (Psalm 121:4).
We zien hier Jezus als mens. Als mens heeft Hij honger en als mens raakt Hij vermoeid. Hij is als mens de slapende Wachter van Sion toch sluimert Hij noch slaapt Hij naar Zijn Godheid. Hij is erbij. Daarom geldt nog steeds Zijn Woord: 'Laat ons overvaren'. Voor het oog is het: zij varen en Hij slaapt. Maar wie goed leest, hoort in de opdracht en het bevel: 'Laat ons overvaren', ook Zijn belofte klinken: Ik ben erbij. 'Laat ons overvaren'' Er klinkt in door: Ik ben erbij ook al slaap Ik. Dit leert ons dat Zijn lichamelijke tegenwoordigheid geen garantie is voor het heil. Dat is alleen Zijn belofte: 'Laat ons overvaren'. Geestelijk is en blijft Hij aanwezig. We mogen de twee naturen wel onderscheiden namelijk dat Hij slaapt naar Zijn mensheid en waakt naar Zijn Godheid maar niet scheiden. Hij is er bij naar Zijn Godheid.
Hij is er bij! Hij is erbij ook als Hij de genade aanbiedt en beveelt om tot Hem te komen. Als Hij zegt: 'Komt dan, en laat ons samen rechten, zegt de HEERE; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw, al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte wol'. (Jesaja 1:18). Als Hij iets beveelt, komt Hij er ook in mee. Als Hij aanbiedt, is Hij er ook bij om het realiseren. Jezus is geen slapende Jezus maar Hij waakt over Zijn Woord om dat te doen (Jeremia 1:12). 'Hij geeft de moeden krachten en vermenigvuldigt de sterke dien die geen krachten heeft' (Jesaja 40:29).
Deel 3. Jezus stilt 'de storm' (Lukas 8:22-56).
De storm steekt op.
'En er kwam een storm van wind op het meer' (Lukas 8:23b)
Wat een heerlijke opdracht en belofte gaf Jezus aan Zijn leerjongeren mee: 'Laat ons overvaren' (Lukas 8:22b). Dit stelden we in deel 1 vast. 'Laat ons overvaren!' Jezus zelf is erbij. Maar al gauw wordt deze opdracht en belofte voor de leerjongens een loodzware test. In deel 2 zagen we dat toen de leerjongens voeren, Jezus ging slapen. Het 'wij' gevoel werd doorbroken. De leerjongens stonden er in eigen waarneming alleen voor. De Opdrachtgever sliep en dat is bij kalm weer geen probleem.
In onze tekst echter lezen we: 'En er kwam een storm van wind op het meer' (Lukas 8:23b). Deze tekst kan men op diverse manieren vertalen. Allereerst: er kwam een wervelwind neer op het meer. Het zou dan zien op een dalende wind die kwam van tussen de bergketens waar tussen het meer van Galilea lag. De bergketens vormden als het ware een trechter en een versmalling waardoor de wind met des te meer kracht al wervelend af daalde (in het Grieks katebe van katabaino wat 'neerkomen of afdalen' betekent) op het meer. Het grondwoord voor storm kan niet alleen zien op een wervelwind maar kan ook zien op de kracht van de wind namelijk een wind in de kracht van zelfs een orkaan.
Hoe het ook geweest mocht zijn, we moeten er maar rekening mee houden dat het om een zeer harde wind ging. We hebben te maken met ervaren vissers die niet bij de eerste beste zeebries bang werden. De zware storm stak dus op in het leven van deze leerjongens.
De storm kan ook in figuurlijk opzicht opsteken in ons leven. Soms gaat niet alles voor de wind. We worden ziek of er komt rouw in de familie of we raken geestelijk gezien in de put en denken: zou het wel allemaal waar zijn wat men zegt in de kerk of wat gelovigen zeggen in het algemeen? Er zijn zoveel meningen? Men bestrijdt elkaar zo vreselijk? Er is zoveel twist?
Het is ook een heilzame storm als we ons herinneren dat Hij tegen ons gezegd heeft: 'Laat ons overvaren aan de andere zijde van het meer'. Dan drukt de Geest ons met de neus op de belofte. Jezus is erbij. Dan mogen ruwe stormen woeden. Gods woord is dan genoeg. Hij is de Getrouwe.
Maar hoe zit de oorzaak van de storm in ons leven? Weten we de oorzaak dan weten we ook hoe we handelen moeten. Jona kwam ook in de storm terecht maar dat om eigen schuld. Voor hem was het een terechtwijzing. De storm in ons leven kan Gods megafoon zijn om ons terug te roepen van onze heilloze weg: 'wendt u naar Mij toe en wordt behouden'. Hij heeft ons behoud op het oog.
Maar ook op Gods weg, die we mogen gaan, kan het flink stormen. Daar kreeg Paulus mee te maken tijdens de zeereis naar Rome. Toch kwam Paulus en zelfs heel de bemanning behouden aan want ook Zijn weg is in de zee en Zijn pad gaat dwars door het water heen...