Leeslint Psalm 110
Woord vooraf
In dit leeslint bespreek ik een aantal boeken en vertalingen waarin Psalm 110 wordt besproken. Centraal staat de vraag of Psalm 110 rechtstreeks op Christus slaat of niet. Een deel van deze uitleggers en vertalers stelt dat deze Psalm alleen over Christus gaat en een ander deel van de uitleggers en vertalers stelt dat deze Psalm uiteindelijk over Christus gaat of zo herlezen mag worden maar allereerst slaat volgens hen Psalm 1110 op een Davidische koning.
Om te laten zien dat er door de tijd heen een verschuiving is van direct-Christologisch/Messiaans naar indirect-Christologisch/Messiaans geef ik de commentatoren en vertalingen chronologisch weer: van oud (reformatorisch) naar recent (modern). Aan het einde geef ik nog een kort overzicht en ik eindig met een naschrift.
Vertaling HSV
Om even helder te krijgen wat er in Psalm 110 staat even de vertaling van de HSV.
1. De HEERE heeft tot mijn Heere gesproken:
Zit aan Mijn rechterhand,
totdat Ik Uw vijanden gemaakt zal hebben
tot een voetbank voor Uw voeten.
2. De HEERE strekt Uw machtige scepter uit vanuit Sion
en zegt: Heers te midden van Uw vijanden.
3. Uw volk is zeer gewillig
op de dag van Uw kracht,
getooid met heilig sieraad;
uit de baarmoeder van de dageraad
is voor U de dauw van Uw jeugd.
4. De HEERE heeft gezworen
en Hij zal er geen berouw van hebben:
U bent Priester voor eeuwig,
naar de ordening van Melchizedek.
5. De Heere is aan Uw rechterhand,
Hij verplettert koningen op de dag van Zijn toorn.
6. Hij spreekt recht onder de heidenvolken,
vult het slagveld met dode lichamen
en verplettert hem die het hoofd is over een groot land.
7. Hij drinkt onderweg uit de beek,
daarom heft Hij Zijn hoofd omhoog.
1. Alleen Christus
1.1. Calvijn (1509-1564)
Calvijn stelt in zijn commentaar op de Psalmen dat Christus deze Psalm heeft toegepast op Zichzelf en de apostelen in navolging van Hem. Deze Psalm slaat dus op Christus maar dat wil nog niet zeggen dat deze Psalm rechtstreeks op Christus slaat. Deze Psalm zou ook op een Davidische koning kunnen slaan in eerste instantie en uiteindelijk op Christus. Van die uitleg wil Calvijn niets van weten. De Psalm zelf laat zo'n uitleg niet toe. Calvijn zegt: "Al hebben wij te strijden tegen de hardnekkigste Joden van de wereld, zullen wij toch door onweerlegbare bewijzen (de bekentenis) ontwringen, dat hetgeen hier gezegd wordt noch op David slaat noch op wie anders het ook zij, dan alleen op de Middelaar. Wel erken ik, dat de persoon van David het type of de afschaduwing is geweest van het koninkrijk van Christus; maar toch heeft hij noch van zichzelf noch van een van zijn opvolgers kunnen zeggen, dat er een koning zou zijn, wiens heerschappij zich zeer ver zou uitstrekken, en die tegelijk ook priester zou zijn, niet naar de ordening der Wet, maar naar de ordening van Melchizedek en dat wel tot in EEUWIGHEID. Want in die tijd (David en later in het Oude Testament) zou men geen nieuw priesterschap hebben kunnen instellen zonder de eer van Levi weg te nemen. En ook het eeuwigdurende van dit priesterschap waar in deze Psalm over gesproken wordt, kan op geen sterfelijk mens worden toegepast en slaat dus alleen op Christus"
1.2. De Statenvertaling 1637 en de HSV 2010
Zowel de Statenvertaling van 1637 als HSV van 2010 duiden Psalm 110 direct op Christus. Dat blijkt uit de eerste zin waar ze vertalen: "De HEERE heeft tot mijn(en) Heere gesproken". Heere (adonie) wordt in beide vertalingen met een hoofdletter geschreven.
1.3. J. H. Donner (1884).
Ds Landwehr merkt op in de Chr. Encyclopedie (1925): "in zijn dagen was Donner een ster onder de predikanten der Christelijke Gereformeerde Kerk". Donner schrijft in de Psalmen voor de gemeente uitgelegd (1894) dat Psalm 110 direct-Messiaans is: "Beide Psalmen (109 en 110) zijn profetisch en spreken van de Messias, met dit onderscheid, dat Psalm 109 typisch profetisch is. David in zijn lijden is daar een voorbeeld van Christus in diens lijden, en Psalm 110 is enkel profetisch. David is hier geen voorbeeld van Christus maar profeet, die, evenals de andere profeten, in de Geest van den Messias getuigt. Dit laatste, dat David hier in geen opzicht van zichzelven spreekt, maar als profeet van Christus getuigt, wordt door den Heiland in zijn antwoord aan de farizeeën, Matth. 22:42-46 en in gelijkluidende plaatsen bij Markus en Luks, stellig uitgesproken. Ook blijkt dit overvloedig uit de vele aanhalingen van dezen psalm in de apostolische brieven en in Handelingen der Apostelen, Hand. 3:24; 1 Cor. 15:25; Hebr. 1:13; 5:6, 7, 17, 24 en 10:13".
1.4. De NBG51
De kanttekening bij Psalm 110 merkt op: 'Een direct-Messiaanse Psalm'. Deze Psalm zal zijn invloed hebben ondergaan van troonsbestijgings-liederen van aardse vorsten'. De vertaling wijkt niet veel af van de Statenvertaling. De kanttekening merkt op bij vers 1 Mijn Here: 'herhaaldelijke aanspraak van de koning (Adonie mijn heer, zie 1 Sam. 24:9 enzovoorts) hier gezegd van de grote Koning van de toekomst Zie voorts Mattheus. 22:41vv enzovoorts'. De NBG51 ziet het Nieuwe Testament als een betrouwbaar commentaar op deze Psalm.
1.5 Benne Holwerda
Holwerda legt Psalm 110 direct-Messiaans uit in zijn redevoering 'De Priester-koning in Oude testament'. Hij betrekt bij Psalm 110:4 (Priester naar de ordening van Melchizedek) Zacharia 6:9-15 waar de hogepriester Jozua een koninklijke kroon krijgt. In de toekomst zal er een nieuw Priesterschap komen naar de ordening van Melchizedek en niet naar de ordening van Aaron. De Priester zal ook Koning zijn, maakt Holwerda op uit Psalm 110:4 en Zacharia 6:9-15. Deze Priester-koning is Jezus.
Holwerda merkt op: 'Vooral Billerbeck heeft aangetoond dat de Joden in de tijd van Jezus Psalm 110 messiaans lazen maar uit felle haat tegen Jezus hebben zij deze exegese verworpen en pas in latere tijd weer door de druk van de feiten weer erkend' (...) 'Het rabbinisme houdt vast aan de Messias uit het huis van David doch men spreekt Psalm 110 tegen: Men verwacht de Koning doch men negeert de eed inzake zijn priesterschap' (Benne Holwerda Begonnen hebbende van Mozes, blz 70).
2 Christus bij herlezing: de uiteindelijke en volledige vervulling
2.1 Professor Valeton
Valeton merkt in zijn commentaar op de Psalmen (Nijmegen 1913) dat sommige verklaarders Psalm 110:4 op Simon de Maccabeër laten slaan. Het woord 'eeuwig' moet dan niet in absolute zin gelezen worden. Het betekent dan 'voor zeer lange tijd'. Valeton merkt op dat deze mogelijke historische verklaring niet volledig rechtdoet aan de Psalm. De Messiaanse uitleg heeft meer te bieden en verklaart de Psalm vollediger. In Psalm 110 wordt door Christus de volkomen triomf behaald op de vijanden uit Psalm 109.
2.2 Dr. A.H. Edelkoort
Edelkoort twijfelt of deze Psalm indirect-Messiaans is. Hij kan zich niet vinden in de opvatting van Valeton dat deze Psalm op Simon de Maccabeër zou slaan. Simon was priester uit het geslacht van Aaron (1 Makk. 2:1 en 1 Kronieken 24:7) en geen koning. Valeton is echter voorzichtig om te stellen dat Psalm 110 om Simon de Maccabeër slaat. Psalm 110 vers 4 gaat over een koning die ook het priesterambt krijgt toe gewezen en die niet afstamt uit het priester geslacht van Aaron (De Christus verwachting in het Oude Testament, p 333-334). Deze Psalm 110 tekent de overwinning van de Messias jegens allen die zich tegen Hem verzetten (Psalm 2:1) die bovendien aan God gelijk is (in vers 6 is Hij gelijk aan God). Er vindt namelijk een verwisseling plaats tussen God en de Messias (in vers 6) (De Christus verwachting in het Oude Testament, p 337)
De Groot nieuws Bijbel
Ook in deze Bijbel die dateert van 1975 gaat er een wissel om. Deze Psalm vertaalt (1-4): Mijn koning, God zegt tegen u: neem plaats aan mijn rechterzijde (...) Mijn koning vanaf de berg Sion zal de Heer uw macht uitbreiden (..) De Heer heeft u gezworen en hij neemt zijn woord niet terug: 'U zult priester zijn voor altijd priester als Melchizedek'. De doorsteek naar het Nieuwe Testament is nu minder logisch zoals Jezus die maakt en laat slaan op zichzelf... De heer heeft tot Mijn heer gesproken. Nu staat er Mijn koning. Dit laat de zaak in het midden... Wel blijft Melchizedek staan als een eigen naam en verwijzing naar Genesis 14. waardoor de doorsteek naar Hebreeën 7 behouden blijft
2.3 Dr C. P de Boer
Indirect Messiaans leest ook C P de Boer Psalm 110. Hij vertaalt de MT van Psalm 110 als volgt (zie zijn proefschrift Christus Sunthronos)
Voor David , een lied.
1 Jhwh betuigt tot adony :
‘Zit aan mijn rechterhand! Intussen stel Ik jouw vijanden tot een voetbank voor jouw voeten!
2 De scepter van jouw macht strekt Jhwh uit vanaf Sion. Heers in het midden van jouw vijanden!
3 Jouw volk is loyaal op de dag van jouw aanstelling. Op heilige bergen, uit de baarmoeder,
bij zonsopkomst is er dauw voor jou: jouw nageslacht.’
4 Jhwh zweert en het berouwt Hem niet: ‘Jij bent priester voor eeuwig naar mijn woord , loyale koning!
5 Adonay is aan jouw rechterhand. Op de dag van zijn toorn verplettert hij koningen,
6 richt volkeren, stapelt lijken op, verplettert het hoofd van een uitgestrekt land,
7 drinkt onderweg uit een wadi en verhoogt ten slotte een hoofd.’
Een overzicht
In dit leeslint heb ik gekeken hoe een aantal commentaren en vertalingen Psalm 110 lezen. Calvijn (1.1), de Statenvertaling en de HSV (1.2), J.H Donner (1.3), NBG51 (1.4) en Benne Holwerda (1.5) stellen dat Psalm 110 direct-Messiaans moet worden verstaan. Deze Psalm slaat volgens hen meteen op Jezus. Valeton (2.1) meent dat Psalm 110 in eerste instantie op een aardse koning kan slaan, ook Edelkoort (2.2) sluit dat niet uit maar is voorzichtig. C.P de Boer stelt beslist, dit is duidelijk merkbaar in zijn vertaling dat de MT tekst van Psalm 110 op een aards koning slaat uit het huis van David. Hij vertaalt vers 4 ook anders dan Valeton doet door de persoonsnaam van Melchizedek met loyale koning te vertalen. Valeton leest zoals er vele eeuwen gelezen is 'naar de wijze van Melchizedek' C.P de Boer, een tamelijk orthodoxe predikant in de CGK gaat dus een flinke stap verder dan Valeton en Edelkoort. C.P de Boer die zijn proefschrift schreef aan de TUA in Apeldoorn (onder begeleiding van professor Eric Peels en professor Teus Hofman) volgt het spoor van de moderne vertalers en commentaren die weinig affiniteit hebben met de eenheid tussen het Oude en het Nieuwe Testament.
Naschrift
Door Melchizedek in de MT tekst van Psalm 110 vers 4 te vertalen met loyale koning zoals C.P de Boer doet, is de doorsteek niet meer van zelfsprekend naar Hebreeën 5 vers 6, 10, 6 vers 20, 7 vers 11, vers 17 en vers 21 (U bent Priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek). De vraag is hoe sterk de vertaling staat van dr. C. P de Boer van Psalm 110 vers 4. Deze vraag heb ik (halverwege 2021) als volgt voorgelegd aan een Oudtestamenticus aan de VU, Klaas Spronk en aan Pieter Siebesma, destijds hebraicus aan de universiteit van Leiden
Geachte professor Spronk/Siebesma,
Psalm 110 vers 4 spreekt over Melchizedek (מַלְכִּי־צֶ֨דֶק֙). Dat verwijst terug naar Genesis 14;18. C.P. de Boer vertaalt: een loyale koning. Maar als het niet om een persoonsnaam zou gaan dan zou David, de schrijver toch die jod hebben weggelaten bijvoorbeeld door te schrijven melek tsedeq (מֶ֣לֶךְ צֶ֨דֶק֙) ? Die jod is toch mogelijk een oude genitiefuitgang net als bij Adonizedeq? Bovendien hebben de Masoreten er nog een verbindingsstreep maqqef (-) tussen gezet bij zowel Melchi-zedeq als bij Adoni-zedeq. De Masoreten menen lijkt mij dat David in Psalm 110 vers 4 verwijst naar Melchi-zedeq (מַלְכִּי־צֶ֨דֶק֙) uit Genesis 14 waar zij deze naam precies hetzelfde schrijven namelijk aan elkaar vast met een maqqef (-). Hoe denk u hier over?
Met een vriendelijke groet, Hans
Geachte heer Reinders / Beste Hans,
Ik ben het met je eens dat Psalm 110:4 hoogstwaarschijnlijk verwijst naar Genesis 14:18. Dat wordt ondersteund doordat in beide gevallen ook zijn priesterschap wordt genoemd. Volgens De Boer zou "loyale koning" de oorspronkelijke betekenis zijn. Zo zou men de naam inderdaad kunnen vertalen, maar dat wil nog niet zeggen dat we moeten veronderstellen dat de dichter dat ook expliciet wilde aanduiden. In dat geval zou je inderdaad een eenvoudiger constructie verwachten en ook dat de context nadrukkelijker zou aansluiten bij de betekenis van het Hebreeuwse tsedeq.
Met vriendelijke groet, Klaas Spronk
Beste Hans,
Je hebt gelijk. De vertaling 'een loyale koning' lijkt mij niet juist. Dat zou dan eerder melech tsadiek moeten zijn. De -ie uitgang kan zowel de status constructus vorm weergeven als 'mijn' betekenen. In ieder geval gaat het om een persoonsnaam (en kan soms ook de naam van een titel zijn, bijvoorbeeld bij Abimelech, dat door diverse koningen uit hetzelfde geslacht word gedragen, maar dan nog is het een persoonsnaam.)
Groet, Pieter Siebesma
Carson merkt op dat een zoon of een knecht zijn vader of baas adonie mijn heer noemt (zie Genesis 24:34-35). David toont dus in Psalm 110:1 respect voor diegene die hij aankondigt. Als die zijn zoon is, is daar niet alles mee gezegd. Hij is ook zijn heer. Dat duidt erop dat David zijn knecht is (zie Genesis 24:34-35) Zie D.A Carson 'Jesus the Son of God. blz 58)
Dag X
Even een persoonlijke opmerking. עֶֽבֶד־מֶ֨לֶךְ is een eigen naam in Jeremia 38:7 en ik denk dat de maqqef dit ook duidelijk wil maken. Daarom is het mijns inziens onjuist om Melchi-zedek in Psalm 110 niet te duiden als een eigen naam volgens de MT tekst omdat de MT tekst een maqqef gebruikt. Er staat namelijk een maqqef tussen melchi en zedek Om die reden verwijst Psalm 110 naar Genesis 14 waar Melchi-zedek een eigen naam is. Moderne verklaringen duiden zoals u weet Melchizedek slechts met een vertaling. Dat is mijns inziens niet correct. Het gaat om een eigen naam maar wel met een mooie inhoud. (De schrijver van de brief aan de Hebreeën benut die naam en duidt die theologisch). Ook hier een bewijs dat C. P de Boer er naast zit in zijn proefschrift over Psalm 110 Vr gr. Hans
Woord vooraf
In dit leeslint bespreek ik een aantal boeken en vertalingen waarin Psalm 110 wordt besproken. Centraal staat de vraag of Psalm 110 rechtstreeks op Christus slaat of niet. Een deel van deze uitleggers en vertalers stelt dat deze Psalm alleen over Christus gaat en een ander deel van de uitleggers en vertalers stelt dat deze Psalm uiteindelijk over Christus gaat of zo herlezen mag worden maar allereerst slaat volgens hen Psalm 1110 op een Davidische koning.
Om te laten zien dat er door de tijd heen een verschuiving is van direct-Christologisch/Messiaans naar indirect-Christologisch/Messiaans geef ik de commentatoren en vertalingen chronologisch weer: van oud (reformatorisch) naar recent (modern). Aan het einde geef ik nog een kort overzicht en ik eindig met een naschrift.
Vertaling HSV
Om even helder te krijgen wat er in Psalm 110 staat even de vertaling van de HSV.
1. De HEERE heeft tot mijn Heere gesproken:
Zit aan Mijn rechterhand,
totdat Ik Uw vijanden gemaakt zal hebben
tot een voetbank voor Uw voeten.
2. De HEERE strekt Uw machtige scepter uit vanuit Sion
en zegt: Heers te midden van Uw vijanden.
3. Uw volk is zeer gewillig
op de dag van Uw kracht,
getooid met heilig sieraad;
uit de baarmoeder van de dageraad
is voor U de dauw van Uw jeugd.
4. De HEERE heeft gezworen
en Hij zal er geen berouw van hebben:
U bent Priester voor eeuwig,
naar de ordening van Melchizedek.
5. De Heere is aan Uw rechterhand,
Hij verplettert koningen op de dag van Zijn toorn.
6. Hij spreekt recht onder de heidenvolken,
vult het slagveld met dode lichamen
en verplettert hem die het hoofd is over een groot land.
7. Hij drinkt onderweg uit de beek,
daarom heft Hij Zijn hoofd omhoog.
1. Alleen Christus
1.1. Calvijn (1509-1564)
Calvijn stelt in zijn commentaar op de Psalmen dat Christus deze Psalm heeft toegepast op Zichzelf en de apostelen in navolging van Hem. Deze Psalm slaat dus op Christus maar dat wil nog niet zeggen dat deze Psalm rechtstreeks op Christus slaat. Deze Psalm zou ook op een Davidische koning kunnen slaan in eerste instantie en uiteindelijk op Christus. Van die uitleg wil Calvijn niets van weten. De Psalm zelf laat zo'n uitleg niet toe. Calvijn zegt: "Al hebben wij te strijden tegen de hardnekkigste Joden van de wereld, zullen wij toch door onweerlegbare bewijzen (de bekentenis) ontwringen, dat hetgeen hier gezegd wordt noch op David slaat noch op wie anders het ook zij, dan alleen op de Middelaar. Wel erken ik, dat de persoon van David het type of de afschaduwing is geweest van het koninkrijk van Christus; maar toch heeft hij noch van zichzelf noch van een van zijn opvolgers kunnen zeggen, dat er een koning zou zijn, wiens heerschappij zich zeer ver zou uitstrekken, en die tegelijk ook priester zou zijn, niet naar de ordening der Wet, maar naar de ordening van Melchizedek en dat wel tot in EEUWIGHEID. Want in die tijd (David en later in het Oude Testament) zou men geen nieuw priesterschap hebben kunnen instellen zonder de eer van Levi weg te nemen. En ook het eeuwigdurende van dit priesterschap waar in deze Psalm over gesproken wordt, kan op geen sterfelijk mens worden toegepast en slaat dus alleen op Christus"
1.2. De Statenvertaling 1637 en de HSV 2010
Zowel de Statenvertaling van 1637 als HSV van 2010 duiden Psalm 110 direct op Christus. Dat blijkt uit de eerste zin waar ze vertalen: "De HEERE heeft tot mijn(en) Heere gesproken". Heere (adonie) wordt in beide vertalingen met een hoofdletter geschreven.
1.3. J. H. Donner (1884).
Ds Landwehr merkt op in de Chr. Encyclopedie (1925): "in zijn dagen was Donner een ster onder de predikanten der Christelijke Gereformeerde Kerk". Donner schrijft in de Psalmen voor de gemeente uitgelegd (1894) dat Psalm 110 direct-Messiaans is: "Beide Psalmen (109 en 110) zijn profetisch en spreken van de Messias, met dit onderscheid, dat Psalm 109 typisch profetisch is. David in zijn lijden is daar een voorbeeld van Christus in diens lijden, en Psalm 110 is enkel profetisch. David is hier geen voorbeeld van Christus maar profeet, die, evenals de andere profeten, in de Geest van den Messias getuigt. Dit laatste, dat David hier in geen opzicht van zichzelven spreekt, maar als profeet van Christus getuigt, wordt door den Heiland in zijn antwoord aan de farizeeën, Matth. 22:42-46 en in gelijkluidende plaatsen bij Markus en Luks, stellig uitgesproken. Ook blijkt dit overvloedig uit de vele aanhalingen van dezen psalm in de apostolische brieven en in Handelingen der Apostelen, Hand. 3:24; 1 Cor. 15:25; Hebr. 1:13; 5:6, 7, 17, 24 en 10:13".
1.4. De NBG51
De kanttekening bij Psalm 110 merkt op: 'Een direct-Messiaanse Psalm'. Deze Psalm zal zijn invloed hebben ondergaan van troonsbestijgings-liederen van aardse vorsten'. De vertaling wijkt niet veel af van de Statenvertaling. De kanttekening merkt op bij vers 1 Mijn Here: 'herhaaldelijke aanspraak van de koning (Adonie mijn heer, zie 1 Sam. 24:9 enzovoorts) hier gezegd van de grote Koning van de toekomst Zie voorts Mattheus. 22:41vv enzovoorts'. De NBG51 ziet het Nieuwe Testament als een betrouwbaar commentaar op deze Psalm.
1.5 Benne Holwerda
Holwerda legt Psalm 110 direct-Messiaans uit in zijn redevoering 'De Priester-koning in Oude testament'. Hij betrekt bij Psalm 110:4 (Priester naar de ordening van Melchizedek) Zacharia 6:9-15 waar de hogepriester Jozua een koninklijke kroon krijgt. In de toekomst zal er een nieuw Priesterschap komen naar de ordening van Melchizedek en niet naar de ordening van Aaron. De Priester zal ook Koning zijn, maakt Holwerda op uit Psalm 110:4 en Zacharia 6:9-15. Deze Priester-koning is Jezus.
Holwerda merkt op: 'Vooral Billerbeck heeft aangetoond dat de Joden in de tijd van Jezus Psalm 110 messiaans lazen maar uit felle haat tegen Jezus hebben zij deze exegese verworpen en pas in latere tijd weer door de druk van de feiten weer erkend' (...) 'Het rabbinisme houdt vast aan de Messias uit het huis van David doch men spreekt Psalm 110 tegen: Men verwacht de Koning doch men negeert de eed inzake zijn priesterschap' (Benne Holwerda Begonnen hebbende van Mozes, blz 70).
2 Christus bij herlezing: de uiteindelijke en volledige vervulling
2.1 Professor Valeton
Valeton merkt in zijn commentaar op de Psalmen (Nijmegen 1913) dat sommige verklaarders Psalm 110:4 op Simon de Maccabeër laten slaan. Het woord 'eeuwig' moet dan niet in absolute zin gelezen worden. Het betekent dan 'voor zeer lange tijd'. Valeton merkt op dat deze mogelijke historische verklaring niet volledig rechtdoet aan de Psalm. De Messiaanse uitleg heeft meer te bieden en verklaart de Psalm vollediger. In Psalm 110 wordt door Christus de volkomen triomf behaald op de vijanden uit Psalm 109.
2.2 Dr. A.H. Edelkoort
Edelkoort twijfelt of deze Psalm indirect-Messiaans is. Hij kan zich niet vinden in de opvatting van Valeton dat deze Psalm op Simon de Maccabeër zou slaan. Simon was priester uit het geslacht van Aaron (1 Makk. 2:1 en 1 Kronieken 24:7) en geen koning. Valeton is echter voorzichtig om te stellen dat Psalm 110 om Simon de Maccabeër slaat. Psalm 110 vers 4 gaat over een koning die ook het priesterambt krijgt toe gewezen en die niet afstamt uit het priester geslacht van Aaron (De Christus verwachting in het Oude Testament, p 333-334). Deze Psalm 110 tekent de overwinning van de Messias jegens allen die zich tegen Hem verzetten (Psalm 2:1) die bovendien aan God gelijk is (in vers 6 is Hij gelijk aan God). Er vindt namelijk een verwisseling plaats tussen God en de Messias (in vers 6) (De Christus verwachting in het Oude Testament, p 337)
De Groot nieuws Bijbel
Ook in deze Bijbel die dateert van 1975 gaat er een wissel om. Deze Psalm vertaalt (1-4): Mijn koning, God zegt tegen u: neem plaats aan mijn rechterzijde (...) Mijn koning vanaf de berg Sion zal de Heer uw macht uitbreiden (..) De Heer heeft u gezworen en hij neemt zijn woord niet terug: 'U zult priester zijn voor altijd priester als Melchizedek'. De doorsteek naar het Nieuwe Testament is nu minder logisch zoals Jezus die maakt en laat slaan op zichzelf... De heer heeft tot Mijn heer gesproken. Nu staat er Mijn koning. Dit laat de zaak in het midden... Wel blijft Melchizedek staan als een eigen naam en verwijzing naar Genesis 14. waardoor de doorsteek naar Hebreeën 7 behouden blijft
2.3 Dr C. P de Boer
Indirect Messiaans leest ook C P de Boer Psalm 110. Hij vertaalt de MT van Psalm 110 als volgt (zie zijn proefschrift Christus Sunthronos)
Voor David , een lied.
1 Jhwh betuigt tot adony :
‘Zit aan mijn rechterhand! Intussen stel Ik jouw vijanden tot een voetbank voor jouw voeten!
2 De scepter van jouw macht strekt Jhwh uit vanaf Sion. Heers in het midden van jouw vijanden!
3 Jouw volk is loyaal op de dag van jouw aanstelling. Op heilige bergen, uit de baarmoeder,
bij zonsopkomst is er dauw voor jou: jouw nageslacht.’
4 Jhwh zweert en het berouwt Hem niet: ‘Jij bent priester voor eeuwig naar mijn woord , loyale koning!
5 Adonay is aan jouw rechterhand. Op de dag van zijn toorn verplettert hij koningen,
6 richt volkeren, stapelt lijken op, verplettert het hoofd van een uitgestrekt land,
7 drinkt onderweg uit een wadi en verhoogt ten slotte een hoofd.’
Een overzicht
In dit leeslint heb ik gekeken hoe een aantal commentaren en vertalingen Psalm 110 lezen. Calvijn (1.1), de Statenvertaling en de HSV (1.2), J.H Donner (1.3), NBG51 (1.4) en Benne Holwerda (1.5) stellen dat Psalm 110 direct-Messiaans moet worden verstaan. Deze Psalm slaat volgens hen meteen op Jezus. Valeton (2.1) meent dat Psalm 110 in eerste instantie op een aardse koning kan slaan, ook Edelkoort (2.2) sluit dat niet uit maar is voorzichtig. C.P de Boer stelt beslist, dit is duidelijk merkbaar in zijn vertaling dat de MT tekst van Psalm 110 op een aards koning slaat uit het huis van David. Hij vertaalt vers 4 ook anders dan Valeton doet door de persoonsnaam van Melchizedek met loyale koning te vertalen. Valeton leest zoals er vele eeuwen gelezen is 'naar de wijze van Melchizedek' C.P de Boer, een tamelijk orthodoxe predikant in de CGK gaat dus een flinke stap verder dan Valeton en Edelkoort. C.P de Boer die zijn proefschrift schreef aan de TUA in Apeldoorn (onder begeleiding van professor Eric Peels en professor Teus Hofman) volgt het spoor van de moderne vertalers en commentaren die weinig affiniteit hebben met de eenheid tussen het Oude en het Nieuwe Testament.
Naschrift
Door Melchizedek in de MT tekst van Psalm 110 vers 4 te vertalen met loyale koning zoals C.P de Boer doet, is de doorsteek niet meer van zelfsprekend naar Hebreeën 5 vers 6, 10, 6 vers 20, 7 vers 11, vers 17 en vers 21 (U bent Priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek). De vraag is hoe sterk de vertaling staat van dr. C. P de Boer van Psalm 110 vers 4. Deze vraag heb ik (halverwege 2021) als volgt voorgelegd aan een Oudtestamenticus aan de VU, Klaas Spronk en aan Pieter Siebesma, destijds hebraicus aan de universiteit van Leiden
Geachte professor Spronk/Siebesma,
Psalm 110 vers 4 spreekt over Melchizedek (מַלְכִּי־צֶ֨דֶק֙). Dat verwijst terug naar Genesis 14;18. C.P. de Boer vertaalt: een loyale koning. Maar als het niet om een persoonsnaam zou gaan dan zou David, de schrijver toch die jod hebben weggelaten bijvoorbeeld door te schrijven melek tsedeq (מֶ֣לֶךְ צֶ֨דֶק֙) ? Die jod is toch mogelijk een oude genitiefuitgang net als bij Adonizedeq? Bovendien hebben de Masoreten er nog een verbindingsstreep maqqef (-) tussen gezet bij zowel Melchi-zedeq als bij Adoni-zedeq. De Masoreten menen lijkt mij dat David in Psalm 110 vers 4 verwijst naar Melchi-zedeq (מַלְכִּי־צֶ֨דֶק֙) uit Genesis 14 waar zij deze naam precies hetzelfde schrijven namelijk aan elkaar vast met een maqqef (-). Hoe denk u hier over?
Met een vriendelijke groet, Hans
Geachte heer Reinders / Beste Hans,
Ik ben het met je eens dat Psalm 110:4 hoogstwaarschijnlijk verwijst naar Genesis 14:18. Dat wordt ondersteund doordat in beide gevallen ook zijn priesterschap wordt genoemd. Volgens De Boer zou "loyale koning" de oorspronkelijke betekenis zijn. Zo zou men de naam inderdaad kunnen vertalen, maar dat wil nog niet zeggen dat we moeten veronderstellen dat de dichter dat ook expliciet wilde aanduiden. In dat geval zou je inderdaad een eenvoudiger constructie verwachten en ook dat de context nadrukkelijker zou aansluiten bij de betekenis van het Hebreeuwse tsedeq.
Met vriendelijke groet, Klaas Spronk
Beste Hans,
Je hebt gelijk. De vertaling 'een loyale koning' lijkt mij niet juist. Dat zou dan eerder melech tsadiek moeten zijn. De -ie uitgang kan zowel de status constructus vorm weergeven als 'mijn' betekenen. In ieder geval gaat het om een persoonsnaam (en kan soms ook de naam van een titel zijn, bijvoorbeeld bij Abimelech, dat door diverse koningen uit hetzelfde geslacht word gedragen, maar dan nog is het een persoonsnaam.)
Groet, Pieter Siebesma
Carson merkt op dat een zoon of een knecht zijn vader of baas adonie mijn heer noemt (zie Genesis 24:34-35). David toont dus in Psalm 110:1 respect voor diegene die hij aankondigt. Als die zijn zoon is, is daar niet alles mee gezegd. Hij is ook zijn heer. Dat duidt erop dat David zijn knecht is (zie Genesis 24:34-35) Zie D.A Carson 'Jesus the Son of God. blz 58)
Dag X
Even een persoonlijke opmerking. עֶֽבֶד־מֶ֨לֶךְ is een eigen naam in Jeremia 38:7 en ik denk dat de maqqef dit ook duidelijk wil maken. Daarom is het mijns inziens onjuist om Melchi-zedek in Psalm 110 niet te duiden als een eigen naam volgens de MT tekst omdat de MT tekst een maqqef gebruikt. Er staat namelijk een maqqef tussen melchi en zedek Om die reden verwijst Psalm 110 naar Genesis 14 waar Melchi-zedek een eigen naam is. Moderne verklaringen duiden zoals u weet Melchizedek slechts met een vertaling. Dat is mijns inziens niet correct. Het gaat om een eigen naam maar wel met een mooie inhoud. (De schrijver van de brief aan de Hebreeën benut die naam en duidt die theologisch). Ook hier een bewijs dat C. P de Boer er naast zit in zijn proefschrift over Psalm 110 Vr gr. Hans